07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

collega’s, of het verkrijgen <strong>van</strong> informatie over een verdachte bij zijn buren. 204<br />

Deze bevoegdheden mogen volgens de Hoge Raad worden gebaseerd op de<br />

algemene opsporingstaak geformuleerd in art. 2 Politiewet en op de artikelen<br />

141 en 142 Sv. 205 De toepassing <strong>van</strong> deze niet ingrijpende bevoegdheden dient<br />

wel de toets <strong>van</strong> de ongeschreven beginselen, zoals de proportionaliteit en<br />

subsidiariteit, te kunnen doorstaan. Voorts is de toepassing alleen toegestaan<br />

indien deze past en dient ter uitvoering <strong>van</strong> de politietaak. 206<br />

De wettelijke bepaling waarin de bevoegdheid staat geregeld, wijst<br />

tevens de bevoegde instantie aan; dit zijn over het algemeen<br />

opsporingsambtenaren. 207 Tot de opsporingsambtenaren worden gerekend, in<br />

hiërarchische volgorde <strong>van</strong> hoog naar laag, de officieren <strong>van</strong> justitie, 208 de<br />

hulpofficieren <strong>van</strong> justitie (politieambtenaren met hogere rang) en de<br />

ambtenaren <strong>van</strong> politie. 209 Bij de uitoefening <strong>van</strong> de bevoegdheden geldt als<br />

uitgangspunt dat ingrijpende bevoegdheden voorbehouden dienen te blijven aan<br />

hogere opsporingsambtenaren. De meest ingrijpende bevoegdheden zijn door de<br />

wetgever uit handen <strong>van</strong> de opsporingsambtenaren genomen en toegekend aan<br />

de rechter-commissaris, of mogen alleen met zijn machtiging worden<br />

uitgeoefend. 210<br />

204 Mevis 2004, p. 211.<br />

205 HR 10 april 2001, NJ 2001, 424; HR 16 januari 2001, NJ 2001, 207; HR 19 december 1995, NJ<br />

1996, 249, r.o. 6.4.5. (Zwolsman-arrest). Over het antwoord op de vraag of uit een algemene<br />

taakstelling een bevoegdheid kan worden afgeleid, bestaat in de literatuur onenigheid. Mevis 2004, p.<br />

213 stelt dat de opvatting dat vage taakstellende artikelen als art. 2 Politiewet ook tot<br />

bevoegdheidsbasis voor concreet optreden kunnen worden gemaakt, <strong>van</strong>uit rechtsstatelijk oogpunt<br />

kwestieus is. ‘Grondwet en EVRM verlangen in het algemeen duidelijker bevoegdheidsbepalingen.<br />

Hier lijkt de wetgever op het punt <strong>van</strong> de normering <strong>van</strong> politiebevoegdheden ter opsporing in de<br />

wet, te onduidelijk. Dat komt de normering <strong>van</strong> die bevoegdheden niet ten goede. De praktijk en<br />

vooral de jurisprudentie daarover zal moeten leren hoe de normering er op dit punt precies uit zal<br />

gaan zien.’ Verder wijst hij er op dat het onderscheid tussen ‘een inbreuk’, een ‘beperkte’ inbreuk en<br />

een ‘ernstige’ inbreuk erg onduidelijk is (Mevis 2004, p. 210-213, zie ook Mevis 1990, p. 943 e.v.).<br />

Zie ook Buruma 2001, p. 35, 36; Groenhuijsen & Knigge 2001, p. 128, 193-199; Rozemond 1997, p.<br />

40.<br />

206 Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 8 (MvT). Corstens 2002, p. 98-99.<br />

207 In sommige bepalingen worden ook burgers aangewezen als bevoegde personen. Dit is het geval bij<br />

aanhouding bij ontdekking op heterdaad (art. 53 Sv), het betreden <strong>van</strong> plaatsen ter aanhouding bij<br />

heterdaad (art. 53 Sv) en de bevoegdheid om bij aanhouding bij een ontdekking op heterdaad<br />

bepaalde voor inbeslagname vatbare voorwerpen in beslag te nemen (art. 95 Sv).<br />

208 De OvJ is de vertegenwoordiger <strong>van</strong> het Openbaar Ministerie, welke de eindverantwoordelijkheid<br />

over de opsporing heeft. Het OM behoort tot de rechterlijke macht, terwijl de politieambtenaren tot<br />

de politie behoren, het gaat dus om ambtenaren <strong>van</strong> twee verschillende organisaties (Mevis 2004, p.<br />

185).<br />

209 Zie over de bevoegdheid <strong>van</strong> politie bij controle en opsporing G.P.A. Aler, De politiebevoegdheid bij<br />

opsporing en controle (diss. Amsterdam UvA), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1982.<br />

210 Mevis 2004, p. 185-187. Naast de opsporingsbevoegdheden staat politieambtenaren nog een andere<br />

groep bevoegdheden ter beschikking: de zogenaamde controlebevoegdheden. Dit zijn bevoegdheden<br />

die buiten het kader <strong>van</strong> de strafvordering vallen, met de strekking de naleving <strong>van</strong> bepaalde<br />

voorschriften te controleren. Controlebevoegdheden behoren niet tot de wettelijke opsporing, maar<br />

kunnen bij de opsporing <strong>van</strong> strafbare feiten soms wel een rol spelen, aangezien ze de opsporing<br />

kunnen inleiden. Ze mogen ook worden gebruikt om na een gerezen verdenking meer informatie<br />

boven tafel te krijgen (HR 13 mei 1997, NJ 1998, 481). In de literatuur wordt wel gewezen op de<br />

vage grens tussen strafvorderlijke opsporing en controle (Minkenhof/Reijntjes 2002, p. 12; Mols<br />

57

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!