07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

persoon met behulp <strong>van</strong> een camera, het opnemen <strong>van</strong> vertrouwelijke communicatie<br />

(e-mail) en het opnemen <strong>van</strong> telecommunicatie (telefoon)). Daarnaast<br />

bleek ook de werkwijze <strong>van</strong> door werkgevers ingeschakelde detective- of<br />

recherchebureaus gelijkenissen met opsporing in het strafrecht te vertonen:<br />

<strong>werknemers</strong> worden geobserveerd en verhoord. Gelet op deze gelijkenis, en<br />

gelet op de eerder omschreven, meer algemene gelijkenis tussen de werkgever<br />

en de overheid, werden de strafprocesrechtelijke regels voor opsporing als<br />

inspiratiebron gebruikt bij de toetsing <strong>van</strong> de legitimerende waarde <strong>van</strong> de<br />

vooromschreven regels voor opsporing door de werkgever. Overigens vloeit een<br />

groot deel <strong>van</strong> de strafrechtelijke regels tevens uit het arbeidsrechtelijke beginsel<br />

<strong>van</strong> goed werkgeverschap voort.<br />

In het strafprocesrecht wordt de toepassing <strong>van</strong> ingrijpende<br />

opsporingsactiviteiten gelegitimeerd door een gekanaliseerde vorm <strong>van</strong> machtsuitoefening.<br />

Het strafrecht heeft niet alleen een instrumentele functie, maar ook<br />

een machtskritische functie. Indien met een opsporingsbevoegdheid inbreuk op<br />

een grondrecht kan worden gemaakt, met name het recht op bescherming <strong>van</strong> de<br />

persoonlijke levenssfeer (art. 10 Gw en art. 8 EVRM), behoeft de uitoefening<br />

een legitimatie in een wet in formele zin (het legaliteitsbeginsel), doorgaans het<br />

Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering. In de formele wet wordt de bevoegdheid<br />

vervolgens geclausuleerd toegekend: de bevoegdheid mag alleen onder bepaalde<br />

voorwaarden worden uitgeoefend. Dit geldt ook voor de hierboven genoemde<br />

strafrechtelijke opsporingsmethoden. Verder mag alleen worden opgespoord<br />

indien sprake is <strong>van</strong> een redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd en<br />

dienen bij de opsporing de klassieke beginselen <strong>van</strong> strafprocesrecht en de<br />

beginselen <strong>van</strong> behoorlijk strafprocesrecht in acht te worden genomen. Als<br />

sluitstuk <strong>van</strong> de rechtsbescherming bestaat in het strafrecht de mogelijkheid tot<br />

uitsluiting <strong>van</strong> het onrechtmatig verkregen bewijs. Bij de beslissing tot<br />

uitsluiting wordt rekening gehouden met het belang dat de geschonden regel<br />

dient, de ernst <strong>van</strong> het verzuim en het nadeel dat door het verzuim wordt<br />

veroorzaakt (art. 359a lid 2 Sv).<br />

Mijn conclusie luidde, dat de huidige regels (naar Nederlands recht) die<br />

de opsporingsbevoegdheid door werkgevers normeren, de opsporingsbevoegdheid<br />

en de gehanteerde opsporingsmethoden in beginsel legitimeren. Ter<br />

legitimatie <strong>van</strong> de opsporing is een wettelijke regeling <strong>van</strong> de opsporingsbevoegdheid<br />

in ieder geval niet nodig: de bevoegdheid is reeds algemeen<br />

aanvaard en kan worden gebaseerd op art. 7:611 BW, art. 7:660 BW, en de<br />

bijzondere contractuele vertrouwensrelatie tussen werkgever en werknemer.<br />

Voorts komen de belangrijkste normen in de bepalingen <strong>van</strong> de WBP terug, die<br />

direct, dan wel indirect, bijna altijd <strong>van</strong> toepassing is. Zo vloeit uit de bepalingen<br />

<strong>van</strong> de WBP (en uit de grondslag <strong>van</strong> de opsporingsbevoegdheid) het vereiste<br />

voort, dat de werkgever (dan wel het detective- of recherchebureau) een redelijk<br />

vermoeden <strong>van</strong> wangedrag dient te hebben, alvorens tot opsporing mag worden<br />

overgegaan. Voor de detective- of het recherchebureau volgt dit tevens uit de<br />

Privacygedragscode. Aan het feit dat tijdens de opsporingsfase nog slechts<br />

sprake is <strong>van</strong> een vermoeden <strong>van</strong> wangedrag, wordt door de bepalingen <strong>van</strong> de<br />

337

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!