Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ... Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

07.08.2013 Views

gebruik van het bewijs steeds een grotere waarde te hechten, dan aan bescherming van het ‘Persönlichkeitsrecht’. Aan de hand van de omstandigheden van het geval moet worden vastgesteld welke van de twee belangen in het concrete geval dient te prevaleren. Het belang van de werkgever kan prevaleren indien hij bij de vergaring van het bewijs in een noodsituatie verkeerde (§227 Abs. 1 BGB). Voorts spelen bij de belangenafweging in het kader van de toelaatbaarheid van bewijsmateriaal de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit een belangrijke rol. Uitsluiting van materiaal verkregen in strijd met §87 Abs. 1 BetrVG (het instemmingsrecht van de ondernemingsraad) is alleen vereist, indien het collectieve competentierecht, zijnde het belang dat deze bepaling beoogt te beschermen, is geschonden. De gevolgen van schending van andere bepalingen, zoals die van de BDSG, kwamen in de gevonden rechtspraak niet aan de orde. Het antwoord op de vraag of een schending van deze bepalingen leidt tot uitsluiting van het onrechtmatig verkregen bewijs, zou eveneens afhankelijk zijn van het belang dat de bepaling beoogde te beschermen. Evenals bij schending van het ‘Persönlichkeitsrecht’, dient steeds een afweging te worden gemaakt tussen de ernst van de inbreuk en de belangen van de werkgever. Heeft de Duitse werkgever eenmaal wangedrag van een werknemer vastgesteld, dan heeft hij, evenals de Nederlandse werkgever, de keuze uit een aantal sancties. Naast algemene sancties bij het niet nakomen van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst (zoals een vordering tot nakoming, gepaard met schadevergoeding), staat de werkgever een aantal sancties ter beschikking die meer specifiek bij wangedrag in aanmerking kunnen komen. Allereerst bestaat de mogelijkheid van ‘Abmahnung’: de afkeuring van bepaald gedrag, onder de dreiging van ontslag indien het gedrag niet verandert. De ‘Abmahnung’ heeft geen punitieve functie: de werknemer wordt slechts aangespoord zich in de toekomst conform de arbeidsovereenkomst te gedragen. Verder kan de werkgever overgaan tot schorsing (‘Suspendierung’), hetgeen in Duitsland een bijzondere vorm van vrijstelling van de werkzaamheden is. Het recht tot schorsen wordt begrensd door het uit het ‘Persönlichkeitsrecht’ voortvloeiende recht van de werknemer op feitelijke tewerkstelling. De werknemer kan in een beëindigingsovereenkomst afstand van dit recht doen. Het is nog onduidelijk of werkgever en werknemer een dergelijke vrijstellingsclausule ook al bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst kunnen overeenkomen. Een schorsing zonder een daaraan ten grondslag liggende vrijstellingsclausule is alleen mogelijk, indien de beschermenswaardige belangen van de werkgever bij het niet toelaten van de werknemer tot de werkzaamheden, zwaarder wegen dan het recht van de werknemer op feitelijke tewerkstelling. Dit is onder meer het geval indien de werknemer zich jegens de werkgever schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten (met name vermogensdelicten), of een andere zware schending van de arbeidsovereenkomst, en de werkgever op grond daarvan een ‘verhaltensbedingt’ ontslag heeft aangezegd. De combinatie van wangedrag en een ontslagaanzegging werken in de belangenafweging ten gunste van de werkgever. Naast voorgaande sancties, 330

die meer het karakter van een ordemaatregel hebben, staan de werkgever twee instrumenten ter beschikking met een meer punitief karakter: de ‘Vertragsstrafen’ en de ‘Betriebsbußen’. ‘Vertragsstrafen’ zijn straffen (geldboeten) die in de (collectieve) arbeidsovereenkomst of ondernemingsovereenkomst worden afgesproken voor het geval de werknemer zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet, of niet behoorlijk, nakomt. De ‘Betriebsbußen’ beogen, in tegenstelling tot de ‘Vertragsstrafen’ niet tevens de aanspraken van de werkgever jegens de werknemer, voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst, zeker te stellen, maar hebben een disciplinair karakter; ze zien op preventie en bestraffing, schadevergoeding is niet aan de orde. De ‘Betriebsbuße’ kan de vorm van een geldboete hebben, maar kan ook bestaan uit een waarschuwing als zelfstandige straf (de ‘Verwarnung’), of een schriftelijke berisping (‘Verweis’). Evenals in Nederland kent het arbeidstuchtrecht in Duitsland geen wettelijke regeling. Een ‘Bußordnung’ (boetebeding) kan alleen in een CAO of in een ondernemingsovereenkomst worden opgenomen: de werkgever kan zijn bevoegdheid tot straffen niet op zijn directierecht baseren. De ‘Betriebsbußen’ tonen een zekere overeenkomst met de straffen van overheidswege: ze beogen ook de orde en zekerheid te waarborgen, maar dan in de onderneming. Bovendien gelden voor het opleggen van een ‘Betriebsbuße’ soortgelijke waarborgen: er dient aan het legaliteitsbeginsel te worden voldaan, aan de zijde van de werknemer kan sprake zijn van een rechtvaardigings- of schulduitsluitingsgrond, en een werknemer mag wegens dezelfde daad niet twee maal worden gestraft (‘ne bis in idem’). Voorts is voor het opleggen van een ‘Betriebsbuße’ een rechtsstatelijke procedure vereist: de werknemer dient op zijn verzoek te worden gehoord en heeft het recht zich te laten bijstaan. Bovendien geldt voor het opleggen van de straf het opportuniteitsbeginsel: de werkgever en ondernemingsraad kunnen van het opleggen van de straf afzien. Evenals bij de ‘Abmahnung’, kan tegen de opname van de waarschuwing of berisping in het personeelsdossier bezwaar worden gemaakt. De meest zware sanctie die een werkgever kan opleggen naar aanleiding van wangedrag is ontslag. Baseert de werkgever het ontslag op de stelling dat de verdenking van strafbaar gedrag, of van een andere ernstige schending van de arbeidsovereenkomst, de voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor de werkgever onmogelijk maakt, dan is sprake van een ‘Verdachtskündigung’. Het vormt een zelfstandige ontslaggrond, welke kan worden onderscheiden van de ‘Tatkündigung’: het ontslag wegens een door de werknemer begaan feit. Algemeen aanvaard is dat de ernstige verdenking van een strafbaar feit, of van een zware schending van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, een dringende reden voor een buitengewoon ontslag vormt. Niettemin is de toelaatbaarheid van een ‘Verdachtskündigung’ niet onomstreden: een ontslag wegens verdenking is ingrijpend van aard, diffamerend en impliceert het gevaar van een verkeerde beoordeling. Ook het BAG heeft het problematische karakter van de ‘Verdachtskündigung’ erkend en stelt hoge eisen aan de toelaatbaarheid van een ‘Verdachtskündigung’. Een van die vereisten is dat de werkgever alles behoort te doen wat in zijn vermogen ligt 331

die meer het karakter <strong>van</strong> een ordemaatregel hebben, staan de werkgever twee<br />

instrumenten ter beschikking met een meer punitief karakter: de<br />

‘Vertragsstrafen’ en de ‘Betriebsbußen’. ‘Vertragsstrafen’ zijn straffen<br />

(geldboeten) die in de (collectieve) arbeidsovereenkomst of ondernemingsovereenkomst<br />

worden afgesproken voor het geval de werknemer zijn verplichtingen<br />

uit de arbeidsovereenkomst niet, of niet behoorlijk, nakomt. De ‘Betriebsbußen’<br />

beogen, in tegenstelling tot de ‘Vertragsstrafen’ niet tevens de aanspraken <strong>van</strong><br />

de werkgever jegens de werknemer, voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst,<br />

zeker te stellen, maar hebben een disciplinair karakter; ze zien op preventie en<br />

bestraffing, schadevergoeding is niet aan de orde. De ‘Betriebsbuße’ kan de<br />

vorm <strong>van</strong> een geldboete hebben, maar kan ook bestaan uit een waarschuwing als<br />

zelfstandige straf (de ‘Verwarnung’), of een schriftelijke berisping (‘Verweis’).<br />

Evenals in Nederland kent het arbeidstuchtrecht in Duitsland geen wettelijke<br />

regeling. Een ‘Bußordnung’ (boetebeding) kan alleen in een CAO of in een<br />

ondernemingsovereenkomst worden opgenomen: de werkgever kan zijn<br />

bevoegdheid tot straffen niet op zijn directierecht baseren. De ‘Betriebsbußen’<br />

tonen een zekere overeenkomst met de straffen <strong>van</strong> overheidswege: ze beogen<br />

ook de orde en zekerheid te waarborgen, maar dan in de onderneming.<br />

Bovendien gelden voor het opleggen <strong>van</strong> een ‘Betriebsbuße’ soortgelijke<br />

waarborgen: er dient aan het legaliteitsbeginsel te worden voldaan, aan de zijde<br />

<strong>van</strong> de werknemer kan sprake zijn <strong>van</strong> een rechtvaardigings- of schulduitsluitingsgrond,<br />

en een werknemer mag wegens dezelfde daad niet twee maal<br />

worden gestraft (‘ne bis in idem’). Voorts is voor het opleggen <strong>van</strong> een<br />

‘Betriebsbuße’ een rechtsstatelijke procedure vereist: de werknemer dient op<br />

zijn verzoek te worden gehoord en heeft het recht zich te laten bijstaan.<br />

Bovendien geldt voor het opleggen <strong>van</strong> de straf het opportuniteitsbeginsel: de<br />

werkgever en ondernemingsraad kunnen <strong>van</strong> het opleggen <strong>van</strong> de straf afzien.<br />

Evenals bij de ‘Abmahnung’, kan tegen de opname <strong>van</strong> de waarschuwing of<br />

berisping in het personeelsdossier bezwaar worden gemaakt.<br />

De meest zware sanctie die een werkgever kan opleggen naar<br />

aanleiding <strong>van</strong> wangedrag is ontslag. Baseert de werkgever het ontslag op de<br />

stelling dat de verdenking <strong>van</strong> strafbaar gedrag, of <strong>van</strong> een andere ernstige<br />

schending <strong>van</strong> de arbeidsovereenkomst, de voortzetting <strong>van</strong> de arbeidsovereenkomst<br />

voor de werkgever onmogelijk maakt, dan is sprake <strong>van</strong> een<br />

‘Verdachtskündigung’. Het vormt een zelfstandige ontslaggrond, welke kan<br />

worden onderscheiden <strong>van</strong> de ‘Tatkündigung’: het ontslag wegens een door de<br />

werknemer begaan feit. Algemeen aanvaard is dat de ernstige verdenking <strong>van</strong><br />

een strafbaar feit, of <strong>van</strong> een zware schending <strong>van</strong> de verplichtingen uit de<br />

arbeidsovereenkomst, een dringende reden voor een buitengewoon ontslag<br />

vormt. Niettemin is de toelaatbaarheid <strong>van</strong> een ‘Verdachtskündigung’ niet<br />

onomstreden: een ontslag wegens verdenking is ingrijpend <strong>van</strong> aard,<br />

diffamerend en impliceert het gevaar <strong>van</strong> een verkeerde beoordeling. Ook het<br />

BAG heeft het problematische karakter <strong>van</strong> de ‘Verdachtskündigung’ erkend en<br />

stelt hoge eisen aan de toelaatbaarheid <strong>van</strong> een ‘Verdachtskündigung’. Een <strong>van</strong><br />

die vereisten is dat de werkgever alles behoort te doen wat in zijn vermogen ligt<br />

331

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!