Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ... Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

07.08.2013 Views

Inhoud van de boetebepalingen ex art. 7:650 en 651 BW In beide hierboven aangehaalde citaten uit de wetsgeschiedenis komt de toepassing van het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel, ook al wordt deze niet uitdrukkelijk van toepassing verklaard, duidelijk naar voren. De strekking van het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel is immers het geven van rechtszekerheid, doordat vooraf duidelijkheid wordt verschaft over de mogelijke sancties en het ongewenste gedrag. In de huidige bepaling komt deze ‘arbeidsrechtelijke’ variant van het legaliteitsbeginsel nog steeds voor. 103 De voorschriften op overtreding waarvan boete is gesteld en het bedrag van de boete, zegt het eerste lid van art. 7:650 BW, moeten in de arbeidsovereenkomst worden vermeld. Verhulp zegt over de verwoording van het legaliteitsbeginsel in lid 1: ‘Vanwege het disciplinaire karakter van de boete is het uit het strafrecht overgenomen beginsel dat geen straf mag worden opgelegd dan uit kracht van een vooraf bekende regel in het arbeidsovereenkomstenrecht overgenomen.’ 104 Voorts wordt in art. 7:650 BW gesproken over voorschriften ‘in de arbeidsovereenkomst’. Het is de vraag of de voorschriften ook op een ander niveau mogen worden vastgelegd: in een CAO of in een in de arbeidsovereenkomst geïncorporeerde regeling. De eis die uit de boetebepaling voortvloeit, namelijk het vooraf duidelijkheid geven over wat ongewenst gedrag is en welke de mogelijke sancties zijn, sluit de mogelijkheid van het vastleggen van voorschriften op een ander niveau dan de individuele arbeidsovereenkomst niet uit. Door middel van direct doorwerkende bepalingen in CAO’s of door middel van bepalingen in personeelshandboeken of CAO’s die in de individuele arbeidsovereenkomst zijn geïncorporeerd, 105 kan vooraf duidelijkheid worden gegeven over wat ongewenst gedrag is. Door de directe doorwerking of de incorporatie maken de arbeidsvoorwaarden deel uit van de arbeidsovereenkomst. Met Zondag ben ik daarom van mening dat een redelijke, met de strekking van de bepaling overeenstemmende, uitleg van de zinsnede ‘in de arbeidsovereenkomst’ is, dat de voorschriften zowel in de individuele arbeidsovereenkomst, in een in de arbeidsovereenkomst geïncorporeerde regeling of in een direct doorwerkende CAO kunnen worden opgenomen. 106 Ik meen dat hetzelfde geldt voor het bedrag van de boete. Voorts dienen naar mijn mening de voorschriften op overtreding waarvan boete is gesteld én de mededeling dat op 103 Aldus ook: Zondag 2003a, p. 11. 104 Verhulp 2004, (T&C Arbeidsrecht), art. 7:650, aant. 3. 105 Aldus ook: Verhulp 2004, (T&C Arbeidsrecht), art. 7:650, aant. 2. 106 Zondag 2003a, p. 11-12. Ook Verhulp meent dat de voorschriften op overtreding waarvan boete is gesteld zowel in de arbeidsovereenkomst als in de CAO kunnen worden gegeven (Verhulp 2004, T&C Arbeidsrecht, art. 7:650, aant. 2. 210

overtreding van die voorschriften boete staat, in dezelfde regeling te staan. 107 Hiervoor kunnen drie argumenten worden aangevoerd. Het eerste argument kan worden afgeleid uit de bewoordingen van art. 7:650 lid 1 BW: in de arbeidsovereenkomst moeten de voorschriften op overtreding waarvan boete is gesteld én het bedrag van de boete zijn vermeld. Hieruit volgt mijns inziens dat de voorschriften en (het bedrag van) de boete in dezelfde regeling dienen te worden opgenomen. Het tweede argument ontleen ik aan de wetsgeschiedenis. Hier kwam expliciet in naar voren dat onduidelijkheid over het recht van de werkgever tot het opleggen van een boete moest worden voorkomen. Hieruit volgt mijns inziens dat voor de werknemer in één oogopslag duidelijk moet zijn, dát er voorschriften zijn waaraan hij zich dient te houden én dat de werkgever bij overtreding van deze voorschriften een boete kan opleggen. Als derde argument kan worden gewezen op de overeenkomst met het in art. 7:650 lid 1 BW neergelegde legaliteitsbeginsel. 108 Het legaliteitsbeginsel vereist namelijk dat de straf is voorafgegaan door een strafbepaling: uit de bepaling moet kunnen worden afgeleid dat de handeling strafbaar is. Met het in art. 7:650 lid 1 BW neergelegde schriftelijkheidsvereiste wordt dezelfde zekerheid nagestreefd als met het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel: van tevoren moet duidelijk zijn wanneer een straf kan worden opgelegd. Dit pleit ervoor het eerste lid van art. 7:650 BW op dezelfde wijze uit te leggen als het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel: een boete kan alleen rechtsgeldig worden opgelegd, indien deze wordt voorafgegaan door een strafbepaling. Onder een strafbepaling kan in deze context worden verstaan, een bepaling waarin staat dat op overtreding van de betreffende voorschriften boete is gesteld. Verder wordt in art. 7:650 BW als geldigheidsvereiste genoemd dat de bestemming van de boete nauwkeurig moet worden vermeld en dat de boete niet mag strekken tot persoonlijk voordeel van de werkgever of van degene aan wie de bevoegdheid is verleend om een boete op te leggen (lid 3). In het vijfde lid is een maximum aan de boete gesteld. 109 Tot slot staat in art. 7:651 BW dat de werkgever niet én een boete kan opleggen én schadevergoeding kan vorderen: er geldt een cumulatieverbod, waarvan niet kan worden afgeweken. Dit laat onverlet dat de werkgever wel de vrije keuze heeft uit de boete of de schadevergoeding. Overigens kan de rechter op grond van art. 6:94 lid 1 BW de boete matigen. 110 107 Aldus ook Verhulp 2004, (T&C Arbeidsrecht), art. 7:650, aant. 3. Met het oog op de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid zou dit een regeling moeten zijn die voor alle werknemers binnen het bedrijf hetzelfde is, bijvoorbeeld een geïncorporeerd personeelshandboek of een toepasselijke (ondernemings-CAO) (zie over het gewenste niveau van arbeidstuchtrechtelijke regelgeving meer in 4.6) (zie ook Zondag 2003a, p. 12). 108 Zie Zondag 2003a, p. 11 en Verhulp 2004, (T&C Arbeidsrecht), art. 7:650, aant. 3. Voor meer over het legaliteitsbeginsel zie 4.5. 109 Zie Zondag 2003a, p. 12-13. 110 De Hoge Raad heeft inmiddels meer duidelijkheid gegeven over het bereik van de artt. 7:650 en 7:651 BW ten aanzien van de boete gekoppeld aan het concurrentiebeding: de artt. 7:650 en 651 BW zijn niet van toepassing op de boete bij het concurrentiebeding (HR 4 april 2003, JAR 2003, 107). 211

overtreding <strong>van</strong> die voorschriften boete staat, in dezelfde regeling te staan. 107<br />

Hiervoor kunnen drie argumenten worden aangevoerd.<br />

Het eerste argument kan worden afgeleid uit de bewoordingen <strong>van</strong> art.<br />

7:650 lid 1 BW: in de arbeidsovereenkomst moeten de voorschriften op<br />

overtreding waar<strong>van</strong> boete is gesteld én het bedrag <strong>van</strong> de boete zijn vermeld.<br />

Hieruit volgt mijns inziens dat de voorschriften en (het bedrag <strong>van</strong>) de boete in<br />

dezelfde regeling dienen te worden opgenomen.<br />

Het tweede argument ontleen ik aan de wetsgeschiedenis. Hier kwam<br />

expliciet in naar voren dat onduidelijkheid over het recht <strong>van</strong> de werkgever tot<br />

het opleggen <strong>van</strong> een boete moest worden voorkomen. Hieruit volgt mijns<br />

inziens dat voor de werknemer in één oogopslag duidelijk moet zijn, dát er<br />

voorschriften zijn waaraan hij zich dient te houden én dat de werkgever bij<br />

overtreding <strong>van</strong> deze voorschriften een boete kan opleggen.<br />

Als derde argument kan worden gewezen op de overeenkomst met het in<br />

art. 7:650 lid 1 BW neergelegde legaliteitsbeginsel. 108 Het legaliteitsbeginsel<br />

vereist namelijk dat de straf is voorafgegaan door een strafbepaling: uit de<br />

bepaling moet kunnen worden afgeleid dat de handeling strafbaar is. Met het in<br />

art. 7:650 lid 1 BW neergelegde schriftelijkheidsvereiste wordt dezelfde<br />

zekerheid nagestreefd als met het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel: <strong>van</strong> tevoren<br />

moet duidelijk zijn wanneer een straf kan worden opgelegd. Dit pleit ervoor het<br />

eerste lid <strong>van</strong> art. 7:650 BW op dezelfde wijze uit te leggen als het strafrechtelijke<br />

legaliteitsbeginsel: een boete kan alleen rechtsgeldig worden<br />

opgelegd, indien deze wordt voorafgegaan door een strafbepaling. Onder een<br />

strafbepaling kan in deze context worden verstaan, een bepaling waarin staat dat<br />

op overtreding <strong>van</strong> de betreffende voorschriften boete is gesteld.<br />

Verder wordt in art. 7:650 BW als geldigheidsvereiste genoemd dat de<br />

bestemming <strong>van</strong> de boete nauwkeurig moet worden vermeld en dat de boete niet<br />

mag strekken tot persoonlijk voordeel <strong>van</strong> de werkgever of <strong>van</strong> degene aan wie<br />

de bevoegdheid is verleend om een boete op te leggen (lid 3). In het vijfde lid is<br />

een maximum aan de boete gesteld. 109<br />

Tot slot staat in art. 7:651 BW dat de werkgever niet én een boete kan<br />

opleggen én schadevergoeding kan vorderen: er geldt een cumulatieverbod,<br />

waar<strong>van</strong> niet kan worden afgeweken. Dit laat onverlet dat de werkgever wel de<br />

vrije keuze heeft uit de boete of de schadevergoeding. Overigens kan de rechter<br />

op grond <strong>van</strong> art. 6:94 lid 1 BW de boete matigen. 110<br />

107<br />

Aldus ook Verhulp 2004, (T&C Arbeidsrecht), art. 7:650, aant. 3. Met het oog op de rechtszekerheid<br />

en rechtsgelijkheid zou dit een regeling moeten zijn die voor alle <strong>werknemers</strong> binnen het bedrijf<br />

hetzelfde is, bijvoorbeeld een geïncorporeerd personeelshandboek of een toepasselijke<br />

(ondernemings-CAO) (zie over het gewenste niveau <strong>van</strong> arbeidstuchtrechtelijke regelgeving meer in<br />

4.6) (zie ook Zondag 2003a, p. 12).<br />

108<br />

Zie Zondag 2003a, p. 11 en Verhulp 2004, (T&C Arbeidsrecht), art. 7:650, aant. 3. Voor meer over<br />

het legaliteitsbeginsel zie 4.5.<br />

109<br />

Zie Zondag 2003a, p. 12-13.<br />

110<br />

De Hoge Raad heeft inmiddels meer duidelijkheid gegeven over het bereik <strong>van</strong> de artt. 7:650 en<br />

7:651 BW ten aanzien <strong>van</strong> de boete gekoppeld aan het concurrentiebeding: de artt. 7:650 en 651 BW<br />

zijn niet <strong>van</strong> toepassing op de boete bij het concurrentiebeding (HR 4 april 2003, JAR 2003, 107).<br />

211

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!