Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...
Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...
Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
echter niet onder verwijzing naar het instructierecht eenzijdig essentiële<br />
arbeidsvoorwaarden wijzigen. 78 De opvatting dat de eenzijdige wijziging <strong>van</strong><br />
arbeidsvoorwaarden in beginsel niet op de instructiebevoegdheid ex art. 7:660<br />
BW kan worden gebaseerd, komt ook bij een aantal andere schrijvers terug. 79<br />
Uit de volgende voorbeelden uit jurisprudentie en (overige) literatuur<br />
blijkt, dat een weinig ingrijpende, niet-substantiële wijziging <strong>van</strong> de<br />
arbeidsomstandigheden, inderdaad op de instructiebevoegdheid kan worden<br />
gebaseerd. Zo kunnen de door de werkgever gegeven voorschriften betrekking<br />
hebben op het gebruik <strong>van</strong> e-mail en internet (zie 4.3) 80 , maar bijvoorbeeld ook<br />
op kleding. Het staat een werkgever vrij om het personeel voorschriften te geven<br />
met betrekking tot tijdens het werk te dragen kleding, mits de<br />
kledingvoorschriften redelijk zijn. Dit kan nodig zijn <strong>van</strong>wege de hygiëne,<br />
veiligheid of doelmatigheid, maar het kan ook de representativiteit naar buiten<br />
toe of interne uniformiteit dienen. 81 Voorts kunnen een rookvoorschrift, 82<br />
voorschriften over het dragen <strong>van</strong> een helm of andere veiligheidsvoorschriften,<br />
of het verbod op alcoholhoudende dranken onder het instructierecht vallen. 83 De<br />
werkgever wordt op grond <strong>van</strong> art. 7:660 BW ook bevoegd geacht opdrachten<br />
tot geheimhouding te geven, voor zover die samenhangen met de arbeid of de<br />
goede orde in de onderneming. 84 De werkgever heeft bovendien niet alleen de<br />
bevoegdheid instructies te geven ten aanzien <strong>van</strong> de inhoud <strong>van</strong> de<br />
78<br />
Jellinhaus 2003, p. 155-156.<br />
79<br />
Zie De Laat 1995, p. 300 (eenzijdige wijziging <strong>van</strong> de arbeidsovereenkomst is niet mogelijk op grond<br />
<strong>van</strong> de gezagsverhouding); Van Lent 2000, p. 186-189 (een permanente werkgeverswisseling of een<br />
langdurige uitzending naar het buitenland kunnen, gelet op de ingrijpende gevolgen, niet op basis <strong>van</strong><br />
het directierecht aan de werknemer worden opgelegd) en Hoffmans 1992, p. 42, die zich aansluit bij<br />
de opvatting <strong>van</strong> Rood dat arbeidsvoorwaarden typisch onderwerp vormen <strong>van</strong> tweezijdige<br />
vaststelling en dus overeenstemming behoeven (met voetnootverwijzing naar M.G. Rood,<br />
commentaar bij HR 7 oktober 1988, RvdW 1988, 161). Voorts kan hieraan worden toegevoegd dat de<br />
wetgever, met het oog op het voorkomen <strong>van</strong> eenzijdige vaststelling en wijziging <strong>van</strong><br />
arbeidsvoorwaarden door de werkgever, de bepaling over het eenzijdige wijzigingsbeding heeft<br />
ingevoerd (art. 7:613 BW), Kamerstukken II 1995/96, 24 615, nr. 3, p. 20-22 en Stb. 1998, 107. Het<br />
feit dat de werkgever geen substantiële arbeidsvoorwaarden eenzijdig kan wijzigen met verwijzing<br />
naar zijn instructierecht, laat onverlet de mogelijkheid <strong>van</strong> eenzijdige wijziging <strong>van</strong><br />
arbeidsvoorwaarden op grond <strong>van</strong> de redelijkheid en billijkheid, toestemming <strong>van</strong> de werknemer, het<br />
eenzijdig wijzigingsbeding of het goed <strong>werknemers</strong>hap (Zie HR 26 juni 1998, JAR 1998, 199, (Taxi<br />
Hofman-arrest); Loonstra & Zondag 2006, p. 232-243; M. Holtzer & W.A. Zondag, ‘Wijziging <strong>van</strong><br />
arbeidsvoorwaarden’, in: L.G. Verburg & W.A. Zondag (red.), Arbeidsrechtelijke aspecten <strong>van</strong><br />
reorganisatie, Deventer: Kluwer 2003, p. 175 e.v.; Jellinghaus 2003, p. 143-286; M.F. Baltussen, ‘De<br />
arbeidsovereenkomst: institutie of contract’, ArbeidsRecht (7) 2000-4, p. 21-24).<br />
80<br />
Het mag echter niet zo ver gaan dat de werknemer voor ieder privé-telefoontje de toestemming <strong>van</strong><br />
de werkgever nodig heeft (De Vries & Rutgers 2001b, p. 65).<br />
81<br />
Rb. ’s-Gravenhage 23 mei 2001, JAR 2001, 124; Ktr. Heerenveen 8 oktober 1985, NJ 1986, 506. Zie<br />
ook Van der Grinten/Van der Grinten & Bouwens 2005, p. 259-260; Verhulp 2004, (T&C<br />
Arbeidsrecht), art. 7:660 BW, aant. 2.<br />
82<br />
Ktr. Rotterdam 9 februari 1977, Prg. 1979, 1385; Rb. Utrecht 23 december 1970, Prg. 1971, 641.<br />
Admiraal 1998, p. 9.<br />
83<br />
Hoffmans 1992, p. 42; Verhulp 2004, (T&C Arbeidsrecht), art. 7:660 BW, aant. 2; Kamphuisen<br />
1956, p. 159, noemde als voorbeelden <strong>van</strong> ordemaatregelen al het verbod om te roken en te spuwen<br />
e.d..<br />
84<br />
Verhulp 1996, p. 41.<br />
206