07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

omstandigheden kan immers worden beoordeeld of sprake is <strong>van</strong> een, met het<br />

oog op de belangen <strong>van</strong> het bedrijf en zijn <strong>werknemers</strong>, ongewenste situatie,<br />

welke een bepaalde sanctie noodzakelijk maakt. Zo zal een werkgever die een<br />

sanctie wil opleggen aan een strafrechtelijk verdachte, voorlopig gehechte of<br />

veroordeelde werknemer, meer omstandigheden moeten kunnen aanvoeren dan<br />

alleen de verdenking, het voorarrest, of de veroordeling. 217 Dit geldt overigens<br />

(Van der Heijden heeft er in dit verband op gewezen dat er inzake de dringende reden geen hard en<br />

fast rules meer te geven zijn, JAR Verklaard 29 juni 1999, p. 12). Onder die omstandigheden vallen<br />

behalve de aard en de ernst <strong>van</strong> de gedraging, de aard <strong>van</strong> de dienstbetrekking, de duur daar<strong>van</strong> en de<br />

wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, mede de persoonlijke<br />

omstandigheden <strong>van</strong> de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen <strong>van</strong> het ontslag op staande voet<br />

voor hem (zie onder meer HR 21 januari 2000, NJ 2000, 190 (Hema/P) en HR 12 februari 1999, JAR<br />

1999, 102 (Van Essen/Schrijver)). Onder persoonlijke omstandigheden vallen (blijkens r.o. 3.5.2 <strong>van</strong><br />

het arrest <strong>van</strong> de Hoge Raad <strong>van</strong> 8 oktober 2004, JIN 2004, 52, Vixia/Gerrits, met noot <strong>van</strong> C.J.<br />

Loonstra) mede de psychische gesteldheid <strong>van</strong> de werknemer, gelet op zijn basale psychische<br />

conditie in combinatie met zijn alcoholprobleem, het overlijden <strong>van</strong> zijn moeder en daarmee<br />

samenhangende depressiviteit en psychische decompensatie. Volgens Loonstra houdt dit in dat het<br />

begrip ‘persoonlijke omstandigheden’ ruim dient te worden uitgelegd. Bijvoorbeeld ook de<br />

thuissituatie <strong>van</strong> de werknemer behoort tot de factoren die invloed kunnen uitoefenen op het<br />

antwoord op de vraag of een ontslag op staande voet al dan niet terecht is verleend. Deze benadering<br />

kan volgens hem als een logische consequentie worden gezien <strong>van</strong> de door P.F. <strong>van</strong> der Heijden<br />

(NJB 2002, p. 2229) aangeduide ‘verprivétisering’ <strong>van</strong> de werksituatie, <strong>van</strong> de osmose die is<br />

gegroeid tussen werk en privé. De ruime uitleg kent zijn grenzen in het moment <strong>van</strong> het ontslag op<br />

staande voet: alleen feiten en omstandigheden die zich uiterlijk op de datum <strong>van</strong> het ontslag voordoen<br />

tellen mee (C.J. Loonstra, nr. 4 <strong>van</strong> de noot bij HR 8 oktober 2004, JIN 2004, 52. Zie over dit arrest<br />

ook: S.F. Sagel, ‘Het arrest Vixia/Gerrits: vier belangrijke beslissingen rond de dringende reden’,<br />

Sociaal Recht 2004-12, p. 433-439: ‘Uit het arrest blijkt dat die omstandigheden ruim moeten worden<br />

opgevat. Het gaat daarbij niet alleen om in zekere zin werkgerelateerde persoonlijke<br />

omstandigheden, (…). Ook omstandigheden die zijn gelegen in de privé-sfeer <strong>van</strong> de werknemer<br />

moeten, indien ten processe gesteld, worden meegewogen.’ Het beoordelingsmoment <strong>van</strong> die<br />

persoonlijke omstandigheden is volgens Sagel het moment <strong>van</strong> het ontslag. Hij leidt uit de uitspraak<br />

<strong>van</strong> de Hoge Raad echter ook af, dat onder die omstandigheden mede vallen de gevolgen <strong>van</strong> het<br />

ontslag zoals die ten tijde <strong>van</strong> het ontslag redelijkerwijs voorzienbaar waren (met verwijzing naar de<br />

rechtspraak <strong>van</strong> de Hoge Raad over het kennelijk onredelijk ontslag, p. 439)). Het arrest Vixia/Gerrits<br />

ging over de vraag of het door een werknemer niet naleven <strong>van</strong> controlevoorschriften bij ziekte een<br />

ontslag op staande voet rechtvaardigt. De Hoge Raad oordeelde dat de enkele weigering geen ontslag<br />

op staande voet kan rechtvaardigen, maar bij de aanwezigheid <strong>van</strong> bijkomende omstandigheden kan<br />

dit wel het geval zijn (zie ook HR 24 december 2004, JIN 2005, 130, m. nt. <strong>van</strong> C.J. Loonstra en Rb.<br />

Utrecht 17 december 2004, JIN 2005, 96). Anders Ktr. Arnhem 18 december 1995, Prg. 1996, 4458.<br />

De kantonrechter overwoog dat diefstal ten nadele <strong>van</strong> werkgeefster altijd een dringende reden voor<br />

ontslag op staande voet vormt. Dat de ontvreemde zaken <strong>van</strong> geringe waarde waren en dat de<br />

betrokkene tientallen jaren voor het overige goed had gefunctioneerd, deed daar volgens de<br />

kantontrechter niet aan af. Aldus ook Ktr. Utrecht 31 mei 1995, JAR 1995, 166 en Ktr. Utrecht 20<br />

mei 1992, Prg. 1992, 3750. Mijns inziens terecht, merkt Sagel over deze rechtspraak op dat<br />

dergelijke ‘generaliserende’ uitspraken in het licht <strong>van</strong> de rechtspraak <strong>van</strong> de Hoge Raad, die de<br />

focus juist plaatst op de omstandigheden <strong>van</strong> het geval, te kort door de bocht zijn (Sagel 2004, p.<br />

435). Dat de benadering <strong>van</strong> de Hoge Raad met zich brengt dat hetzelfde gedrag de ene keer wel, en<br />

de andere keer niet als dringende reden wordt gekwalificeerd, is (ook) mijns inziens niets mis mee<br />

(Sagel 2004, p. 435). Anders: L.H. <strong>van</strong> den Heuvel, ‘Ontslag op staande voet, kan dat nog?’, ArA<br />

2001-2, p. 81, die meent dat dit het ontslag op staande voet een hachelijke en onzekere zaak maakt.<br />

217 Aldus ook Ktr. Lelystad 17 juli 2002, JAR 2002, 194; Ktr. Eindhoven 24 november 2003, JAR 2004,<br />

6 (het enkele feit dat de werknemer was veroordeeld tot een (onherroepelijke) vrijheidsstraf acht de<br />

kantonrechter onvoldoende om te komen tot ontbinding <strong>van</strong> de arbeidsovereenkomst op grond <strong>van</strong><br />

een dringende reden) en Ktr. Rotterdam 3 mei 1988, Prg. 1990, 3194. De Kantonrechter Rotterdam<br />

overwoog dat de enkele verdenking <strong>van</strong> een misdrijf nimmer voldoende is voor het aannemen <strong>van</strong><br />

154

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!