07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

werking <strong>van</strong> het rechtsbeginsel <strong>van</strong> de onschuldpresumptie tenietgedaan. Om<br />

dezelfde reden acht ik ook de volgende overweging uit de conclusie <strong>van</strong> A-G<br />

Biegman-Hartogh bij HR 14 november 1986 onjuist:<br />

‘Het schijnt mij toe dat men in een land als Nederland vooralsnog er<strong>van</strong> uit<br />

mag gaan dat in het algemeen de politie niet tot arrestatie overgaat wanneer de<br />

gearresteerde daartoe geen enkele hem toe te rekenen aanleiding heeft<br />

gegeven.’ 205<br />

Nog afgezien <strong>van</strong> de feitelijke onjuistheid <strong>van</strong> deze overweging, 206 is dit<br />

uitgangspunt rechtstreeks in strijd met het rechtsbeginsel <strong>van</strong> de onschuldpresumptie.<br />

Hiermee wordt het recht <strong>van</strong> de verdachte werknemer op behandeling<br />

als onschuldige geschonden en de deur opengezet voor de mogelijkheid<br />

tot het opleggen <strong>van</strong> een straf terwijl <strong>van</strong> schuld (nog) geen sprake is.<br />

Een andere consequentie <strong>van</strong> de onschuldpresumptie is dat de verdachte<br />

of voorlopig gehechte werknemer niet mag worden belast met het bewijs <strong>van</strong><br />

zijn onschuld. 207 Op het moment <strong>van</strong> een verdenking of voorarrest dient zonder<br />

meer uit te worden gegaan <strong>van</strong> het ontbreken <strong>van</strong> de schuld. De werknemer<br />

hoeft dus niet aan te voeren dat hij, in tegenstelling tot hetgeen de rechtbank en<br />

Hoge Raad overwogen in HR 14 november 1986, 208 zonder voldoende grond is<br />

gearresteerd. Dit laatste is bovendien in strijd met het stelsel <strong>van</strong> het Wetboek<br />

<strong>van</strong> Strafvordering. De rechtmatigheid <strong>van</strong> een verdenking en het voorarrest ligt<br />

namelijk niet in de schuld <strong>van</strong> de verdachte, maar in het aanwezig zijn <strong>van</strong> een<br />

redelijk vermoeden <strong>van</strong> schuld aan enig strafbaar feit (art. 27 Sv) en de gevallen<br />

en gronden geformuleerd in de artikelen 67 en 67a Sv, op het moment <strong>van</strong> het<br />

voorarrest. 209 Alleen indien achteraf uit het strafdossier of de einduitspraak blijkt<br />

in het recht vindt (HR 8 oktober 2004, JIN 2004, 52, r.o. 3.5.2, met noot <strong>van</strong> Loonstra). Zie ook<br />

Sagel 2004, p. 438.<br />

205 HR 14 november 1986, NJ 1987, 935. Ook het oordeel <strong>van</strong> ons hoogste rechtscollege in de uitspraak<br />

<strong>van</strong> 14 november 1986, is naar mijn mening dan ook onjuist. De Hoge Raad overwoog: ‘3.1 Middel I<br />

in het principaal beroep keert zich vergeefs tegen het oordeel <strong>van</strong> de Rb. dat daarop neerkomt dat de<br />

aan X voor het hem op staande voet gegeven ontslag opgegeven reden – dat hij op 6 en 7 mei 1982<br />

zonder enig bericht niet op het werk is verschenen – dit ontslag wettigt, nu dat zonder enig bericht<br />

niet op het werk verschijnen vaststaat en de door X ter verontschuldiging <strong>van</strong> dit plichtsverzuim<br />

aangevoerde omstandigheid – dat hij op 6 mei 1982 door de politie was gearresteerd – daartoe niet<br />

kan dienen, daar zij aan hemzelf valt toe te rekenen.’<br />

206 Aldus ook Jansen 1998, p. 19. Zie ook Rb. Middelburg 1 februari 1987, Prg. 1988, 2844, die<br />

overwoog dat het feit dat de werknemer op het werk was gearresteerd niet meegerekend mocht<br />

worden als omstandigheid die een ontslag op staande voet rechtvaardigt, aangezien deze<br />

omstandigheid buiten de beslissingsbevoegdheid <strong>van</strong> de werknemer staat en ‘soms worden ook<br />

achteraf onschuldig gebleken personen gearresteerd.’<br />

207 Anders HR 14 november 1986, NJ 1987, 935 en Ktr. Groningen 1 oktober 1990, Prg. 1991, 3419<br />

(waarin de kantonrechter verwees naar de hiervoor genoemde uitspraak <strong>van</strong> de Hoge Raad).<br />

208 HR 14 november 1986, NJ 1987, 935. Aldus ook Jansen 1998, p. 23 en Ambagtsheer 1997, p. 6.<br />

209 Voorlopige hechtenis is alleen onrechtmatig ‘indien zij is ondergaan ingevolge een bevel dat is<br />

verleend in strijd met de wet (bijv. wanneer de gronden voor voorlopige hechtenis niet aanwezig<br />

waren) dan wel met veronachtzaming <strong>van</strong> fundamentele vereisten, zoals het horen <strong>van</strong> de verdachte<br />

waar dat is voorgeschreven (vgl. HR 12 februari 1993, NJ 1993, 524). Buiten deze gevallen is<br />

voorlopige hechtenis in beginsel rechtmatig, omdat zij wordt gerechtvaardigd door het bestaan <strong>van</strong><br />

151

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!