07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

gematigde doorwerking <strong>van</strong> het ‘ne bis in idem’-beginsel staat bekend als het –<br />

uit het Duitse recht afkomstige – ‘Anrechnungsprinzip’. 185 Dit zogenaamde<br />

‘aanrekeningsbeginsel’ houdt in dat rekening wordt gehouden met voor<br />

hetzelfde feit reeds opgelegde of voorgenomen sancties uit hetzelfde stelsel<br />

(interne aanrekening) of uit een ander stelsel (externe aanrekening). Bij<br />

toepassing op bovenstaande omschreven wijze zou uiteraard sprake zijn <strong>van</strong><br />

externe aanrekening. Bij het geheel niet opleggen <strong>van</strong> de arbeidsrechtelijke<br />

sanctie spreekt men <strong>van</strong> ‘volledige aanrekening’. Deze wijze <strong>van</strong> rekening<br />

houden met de reeds door de strafrechter opgelegde straf maakt de straf <strong>van</strong> de<br />

werkgever bovendien rechtvaardiger en daarmee beter aanvaardbaar. 186<br />

3.6.2 Geen straf zonder schuld<br />

Thans volgt de uitwerking <strong>van</strong> het beginsel ‘geen straf zonder schuld’ in het<br />

arbeidsrecht.<br />

bespreking <strong>van</strong> de literatuur over de werking <strong>van</strong> het ‘ne bis in idem’-beginsel bij toepassing <strong>van</strong> het<br />

strafrecht naast het tuchtrecht zie: De Doelder 1981, p. 164-171. De Doelder stelt samenvattend vast<br />

dat alle daar genoemde schrijvers <strong>van</strong> mening zijn dat een tuchtrechtelijke berechting naast een<br />

strafrechtelijke in principe is toegestaan. Over de vraag naar de wenselijkheid hier<strong>van</strong>, en de mate<br />

waarin beide procedures elkaar op het niveau <strong>van</strong> de strafmaat behoren te beïnvloeden, lopen de<br />

meningen uiteen (De Doelder 1981, p. 171).<br />

185 In Duitsland houdt de betreffende bepaling in dat de eerder ondergane voorlopige hechtenis en de in<br />

het buitenland wegens hetzelfde feit ten uitvoer gelegde straf in mindering wordt gebracht op de in<br />

Duitsland op te leggen straf (hetgeen overigens ook in Nederland het geval is voor wat betreft de<br />

voorlopige hechtenis, zie art. 27 en art. 27a Sr). Overigens wordt ook in Duitsland naar gangbare<br />

opvattingen geen werking toegekend aan het ‘ne bis in idem’-beginsel in de verhoudingen tussen<br />

strafrecht en andere rechtsstelsels als bijvoorbeeld het tuchtrecht (Roording 1994, p. 238-240, die <strong>van</strong><br />

mening is dat geen sprake is <strong>van</strong> een beginsel, maar <strong>van</strong> een techniek die uitwerking kan geven aan<br />

de eisen die billijkheid, het evenredigheidsbeginsel of de materiële kant <strong>van</strong> het ‘ne bis in idem’beginsel<br />

aan sanctieoplegging stellen; G.J.M. Corstens in zijn noot bij HR 29 november 1991, NJ<br />

1992, 587. Zie ook de noot <strong>van</strong> J.M. Reijntjes bij HvJ <strong>van</strong> de EG 11 februari 2003, NJ 2004, 194 en<br />

De Doelder & Van der Hulst 1993, p. 732, die het aanrekeningsbeginsel zien als een zachtere<br />

uitwerking <strong>van</strong> het ‘ne bis in idem’-beginsel).<br />

186 Verheul 1994, p. 81-85 (zie ook de bespreking in 3.8.2.2). Verheul merkt op dat, ondanks<br />

onvolkomenheden, aanrekening een aanvaardbaar procédé is om onwenselijke sanctiesamenloop te<br />

beteugelen wanneer de wetgever daarin niet of ontoereikend voorziet. Het beginsel kan volgens hem<br />

worden beschouwd als een algemeen rechtsbeginsel <strong>van</strong> behoorlijk sanctierecht of <strong>van</strong> ‘fair trial’<br />

(met verwijzing naar Hof Leeuwarden, leidend tot HR 21 mei 1991, NJ 1991, 728), dat kan worden<br />

geplaatst in het kader <strong>van</strong> rechtsfatsoen. In soortgelijke zin: A.C. ’t Hart in zijn noot onder HR 9<br />

oktober 1984, NJ 1985, 251: ‘Hoewel het doorgaans niet mogelijk zal zijn om de andere sanctie op<br />

de strafrechtelijke geheel in mindering te brengen, gezien de ongelijksoortigheid der sancties, en zo’n<br />

volledige verrekening misschien niet altijd wenselijk zal zijn, zou men toch een heel eind kunnen<br />

gaan in de richting <strong>van</strong> het Duitse “Anrechnungsprinzip”, hier dan tussen verschillende<br />

sanctiesystemen binnen het nationale rechtsstelsel.’ Het lijkt hem namelijk <strong>van</strong> veel belang voor de<br />

aanvaardbaarheid <strong>van</strong> de dubbele sanctionering in het algemeen en <strong>van</strong> de strafrechtelijke in het<br />

bijzonder, dat de feitenrechters met reeds opgelegde andersoortige sancties rekening houden bij de<br />

straftoemeting (zie ook zijn noot bij HR 15 januari 1985, NJ 1985, 450). Zie ook Roording 1994, p.<br />

238-242. Hij noemde het aanrekeningsbeginsel een noodzakelijk sequeel <strong>van</strong> het beginsel <strong>van</strong><br />

evenredigheid (zie ook Kamerstukken II 1991/92, 22 457, nr. 1-2, p. 19-20.<br />

145

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!