07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

het Nederlandse strafrecht in het Melk en waterarrest uit 1916. 117 Het beginsel<br />

houdt in dat geen straf behoort te worden opgelegd, indien de schuld ontbreekt.<br />

Straf ziet immers in de eerste plaats op schuldvergelding, door leedtoevoeging,<br />

<strong>van</strong> een onbehoorlijke gedraging. Wij zijn hiertoe alleen bereid indien we er<strong>van</strong><br />

overtuigd zijn dat de gedraging verwijtbaar is; om schuld te kunnen vergelden<br />

moet die schuld eerst aanwezig zijn. Schuld is een subjectieve voorwaarde voor<br />

strafbaarheid. Het druist tegen het rechtsgevoel in iemand te straffen zonder dat<br />

hij schuld heeft; het wordt als (hoogst) onrechtvaardig ervaren. 118 Schuld heeft<br />

in dit beginsel dan ook de betekenis <strong>van</strong> de verwijtbaarheid die het straffen<br />

rechtvaardigt. 119 Maatstaf voor die verwijtbaarheid is de keuzevrijheid; de dader<br />

had anders kunnen handelen, maar heeft in vrijheid gekozen om tegen de<br />

rechtsnorm in te gaan. 120 Uit het feit dat de schuld de straf rechtvaardigt, volgt<br />

dat de schuld de straf ook limiteert; geen straf zwaarder dan de schuld. 121 Het<br />

schuldbegrip in de betekenis <strong>van</strong> legitimatie (rechtvaardiging) <strong>van</strong> de straf,<br />

wordt ook wel als het theoretisch of fundamenteel schuldbegrip aangeduid. 122<br />

Het dient te worden onderscheiden <strong>van</strong> het wettelijke schuldbegrip. In de wet<br />

wordt het begrip ‘schuld’ gebruikt in de betekenis <strong>van</strong> ‘het gedaan hebben’. We<br />

komen dit voornamelijk tegen in het Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering (bijvoorbeeld<br />

art. 27 Sv). 123 Voorts dient het theoretische, allesomvattende schuldbegrip te<br />

worden onderscheiden <strong>van</strong> de subjectieve delictsbestanddelen schuld en opzet,<br />

die een vorm <strong>van</strong> schuld in de zin <strong>van</strong> verwijtbaarheid zijn. Ter onderscheiding<br />

<strong>van</strong> het theoretische schuldbegrip, hanteert men voor het schuldbegrip als<br />

subjectief bestanddeel <strong>van</strong> een delictsomschrijving ook wel de term ‘culpa’.<br />

Culpa kan worden omschreven als de tegenstelling <strong>van</strong> het subjectieve<br />

delictsbestanddeel ‘opzet’ (dolus): niet willens en wetens, maar juist het niet<br />

117 HR 14 februari 1916, NJ 1916, 681. Werd het beginsel in dit arrest nog met name op overtredingen<br />

toegesneden, in een arrest uit 1929 merkte de Hoge Raad het beginsel als algemeen beginsel in<br />

strafzaken aan. Uitgebreid over de geschiedenis <strong>van</strong> dit beginsel Vellinga 1982, p. 11-22.<br />

118 Jonkers 1984, p. 2.<br />

119 Mevis 2004, p. 513.<br />

120 Enschedé/Bosch & Sutorius 2002, p. 157; Kristen 1998, p. 48; Hazewinkel-Suringa/Remmelink<br />

1996, p. 193; Lensing & Mulder 1994, p. 65-66; Politoff & Koopmans 1991, p. 18, 83, 111; Jonkers<br />

1984, p. 72-76. In deze betekenis wordt het beginsel in het strafrecht meestal gebruikt. Jonkers<br />

verstaat onder het schuldbeginsel naast ‘geen straf zonder subjectieve schuld’ (verwijtbaarheid) ook<br />

‘geen straf zonder objectieve schuld’. Onder objectieve schuld verstaat hij een objectief<br />

onbehoorlijke gedraging, zonder welke men <strong>van</strong> schuld niet kan spreken (Jonkers 1984, p. 1). Voorts<br />

spreekt hij <strong>van</strong> een ‘straffunderingsschuld’. Deze ziet op de relatie tussen de onbehoorlijke gedraging<br />

en de steller er<strong>van</strong> (dader); het is zijn gedraging (gesproken kan daarom worden <strong>van</strong> een<br />

identiteitsrelatie) en hem treft te dier zake blaam. Hij omschrijft de schuld als een innerlijke<br />

samenhang tussen het strafkwaad en een verwijtbaar wangedrag. Omdat deze schuldconstituerende<br />

identiteitsrelatie altijd verwijtbaarheid met zich meebrengt, kan men volgens Jonkers deze schuld ook<br />

aanduiden met het woord ‘verwijtbaarheid’ (Jonkers 1984, p. 4-9).<br />

121 Bij de bespreking <strong>van</strong> de straf bleek al dat het beginsel ‘geen straf zwaarder dan de schuld’ in de<br />

jurisprudentie niet zo absoluut wordt toegepast (zie 3.3.1).<br />

122 Jonkers 1984, p. 7-8 en 21 spreekt in dit verband <strong>van</strong> de ‘straffunderingsschuld’; Jörg & Kelk 1998,<br />

p. 147.<br />

123 Jonkers 1984, p. 21, noemt dit ‘daderschapsschuld’; Jörg & Kelk 1998, p. 147; Politoff & Koopmans<br />

1991, p. 109-110.<br />

127

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!