07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

een ontslag <strong>van</strong> alle rechtsvervolging, een veroordeling en een<br />

schuldigverklaring zonder oplegging <strong>van</strong> een straf of maatregel. 110<br />

Het verbod <strong>van</strong> dubbele vervolging wordt ook wel het negatief gezag<br />

<strong>van</strong> het strafrechtelijk gewijsde genoemd. 111 Het verbod geldt alleen ten aanzien<br />

<strong>van</strong> beslissingen die in kracht <strong>van</strong> gewijsde zijn gegaan en waartegen derhalve<br />

geen rechtsmiddelen meer openstaan. Voorts is het verbod alleen <strong>van</strong> toepassing<br />

op beslissingen <strong>van</strong> de strafrechter; een beslissing <strong>van</strong> een burgerlijke rechter of<br />

een administratieve rechter, dan wel een tuchtrechtelijke beslissing, staat niet in<br />

de weg aan een strafrechtelijke vervolging en bestraffing ter zake <strong>van</strong> hetzelfde<br />

feit. 112 Tot slot is <strong>van</strong> belang dat het verbod alleen betrekking heeft op een<br />

vervolging (en bestraffing) <strong>van</strong> hetzelfde feit door dezelfde persoon. 113 Met<br />

name het vereiste <strong>van</strong> feitsidentiteit levert in het strafrecht wel eens problemen<br />

op. Volgens de rechtspraak <strong>van</strong> de Hoge Raad moet sprake zijn <strong>van</strong> identiteit<br />

<strong>van</strong> plaats en tijd, moeten de strekkingen <strong>van</strong> de overtreden bepalingen<br />

gelijksoortig zijn, althans niet te ver uiteen lopen, en moeten de te maken<br />

verwijten <strong>van</strong> gelijksoortige aard zijn. 114<br />

3.5.1.2 Geen straf zonder schuld<br />

Een <strong>van</strong> de meest fundamentele beginselen <strong>van</strong> het strafrecht is het, aan het<br />

beginsel <strong>van</strong> de onschuldpresumptie 115 verwante, beginsel ‘geen straf zonder<br />

schuld’. 116 De Hoge Raad erkende de algemene gelding <strong>van</strong> het beginsel voor<br />

110 Voor toepassing <strong>van</strong> art. 68 Sr is dus niet noodzakelijk dat een straf is opgelegd (zie ook Rogier<br />

1992, p. 145-147). Het beginsel is niet <strong>van</strong> toepassing indien de eerste vervolging is geëindigd in een<br />

<strong>van</strong> de in art. 349 Sv genoemde beslissingen; nietigheid der dagvaarding, onbevoegdheid <strong>van</strong> de<br />

rechtbank, de niet ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong> het OM of de schorsing <strong>van</strong> de vervolging. Dan is het proces<br />

immers bij de voorvragen blijven steken en is niet inhoudelijk over de feiten geoordeeld, maar slechts<br />

naar aanleiding <strong>van</strong> de feiten (Corstens 2002, p. 191; Jörg & Kelk 1998, p. 116; Hazewinkel-<br />

Suringa/Remmelink 1996, p. 596; Rogier 1992, p. 147). Rogier voegt hier aan toe dat een officier <strong>van</strong><br />

justitie bij ongewijzigde omstandigheden niet kan terugkomen op een transactie, een belofte, een<br />

sepotmededeling of een toezegging inzake voorwaardelijk sepot of niet verdere vervolging. Hij wijst<br />

er op dat voor deze buitengerechtelijke strafsancties op grond <strong>van</strong> het ‘ne bis in idem’-beginsel<br />

dezelfde geschreven en ongeschreven regels gelden. Voor de transactie blijkt dit ook uit art. 74 lid 1<br />

Sr, dat de transactie regelt. Indien aan de voorwaarden voor de transactie wordt voldaan, vervalt<br />

volgens het artikel daarmee het recht tot strafvordering. Verder is in art. 255 lid 1 Sv geregeld dat na<br />

een mededeling dat de zaak is geëindigd of een mededeling <strong>van</strong> niet verdere vervolging, de verdachte<br />

niet opnieuw ter zake <strong>van</strong> hetzelfde feit kan worden vervolgd.<br />

111 Hier tegenover staat uiteraard het positief gezag <strong>van</strong> gewijsde, dat betrekking heeft op de<br />

rechtsgevolgen die <strong>van</strong> rechtswege intreden naar aanleiding <strong>van</strong> de uitspraak (Corstens 2002, p. 191).<br />

112 Corstens 2002, p. 192; Lenos 1998, p. 266; Hazewinkel-Suringa/Remmelink 1996, p. 595. Zie HR 9<br />

oktober 1984, NJ 1985, 251 en HR 2 december 1952, NJ 1953, 132.<br />

113 Corstens 2002, p. 191-193.<br />

114 Corstens 2002, p. 193-196; Jörg & Kelk 1998, p. 116-121; Hazewinkel-Suringa/Remmelink 1996, p.<br />

596-606; Rogier 1992, p. 146-147. Zie ook over het ‘ne bis in idem’-beginsel in het strafrecht De<br />

Doelder 1981, p.153-158; Lenos 1998, p. 264-282.<br />

115 Voor de bespreking <strong>van</strong> het beginsel <strong>van</strong> de onschuldpresumptie en de werking <strong>van</strong> dit beginsel voor<br />

het arbeidsrecht, verwijs ik naar 2.4.2.3 en 2.5.3 <strong>van</strong> hoofdstuk 2.<br />

116 Algemeen wordt aangenomen dat ons strafrecht een schuldstrafrecht is (Kristen 1998, p. 48). Zie ook<br />

Jonkers 1984, p. 1. Uitgebreid over het schuldbegrip en het beginsel ‘geen straf zonder schuld’: S.I.<br />

Politoff & F.A.J. Koopmans, Schuld, Arnhem: Gouda Quint 1991, m.n. p. 71-92.<br />

126

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!