07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

omdat <strong>werknemers</strong> hiervoor behoren te worden gewaarschuwd. Het<br />

recherchebureau had daarentegen zonder medeweten <strong>van</strong> de <strong>werknemers</strong><br />

camera’s geplaatst. L beriep zich er dan ook op dat met de geheime opnamen<br />

een ongerechtvaardigde inbreuk op haar privacy was gemaakt en dat het<br />

bewijsmateriaal als gevolg daar<strong>van</strong> onrechtmatig was verkregen. De Hoge Raad<br />

behandelde eerst de vraag of sprake was <strong>van</strong> een ongeoorloofde inbreuk op het<br />

recht op privacy. Hij overwoog dat dienaangaande <strong>van</strong> belang was dat een<br />

concreet vermoeden bestond dat een <strong>van</strong> de <strong>werknemers</strong> zich schuldig maakte<br />

aan strafbare feiten en dit vermoeden anders dan met gebruikmaking <strong>van</strong> een<br />

verborgen camera niet zou kunnen worden gestaafd. Nu enerzijds Wennekes<br />

aldus een gerechtvaardigd belang had door middel <strong>van</strong> een geheime<br />

videocamera opnamen te maken, terwijl anderzijds de opnamen slechts de<br />

gedragingen bij de kassa betroffen, moest worden aangenomen dat ook indien<br />

Wennekes bij het onderzoek inbreuk op het privé-leven <strong>van</strong> L zou hebben<br />

gemaakt, dit nog niet betekende dat dit bewijsmateriaal niet in de procedure<br />

mocht worden gebruikt. 341<br />

2.6.2 De beoordeling <strong>van</strong> de rechtmatigheid en het belang <strong>van</strong> sancties<br />

Uit de jurisprudentie blijkt dat niet alle rechters expliciet stelling nemen ten<br />

aanzien <strong>van</strong> de rechtmatigheid, maar direct overgaan tot de vraag naar de<br />

toelaatbaarheid <strong>van</strong> het bewijs (bijvoorbeeld de Hoge Raad in de zaak<br />

L/Wennekes Lederwaren). Naar mijn mening dient een rechter die wordt<br />

geconfronteerd met door de werkgever verzameld bewijsmateriaal, altijd als<br />

eerste de rechtmatigheid <strong>van</strong> de bewijsvergaring en het gebruik te beoordelen:<br />

hij mag niet zijn ogen sluiten voor eventuele misstanden bij het verzamelen <strong>van</strong><br />

het bewijs. 342 Dit vloeit mede voort uit het in art. 6 lid 1 EVRM neergelegde<br />

oude artikel was het heimelijk gebruik <strong>van</strong> camera’s ter waarneming <strong>van</strong> <strong>werknemers</strong> in een winkel<br />

reeds strafbaar (Handelingen I 2002/03, nr. 23, p. 737 en Kamerstukken II 2001/02, 27 732, nr. 7, p.<br />

10). Overigens liep de A-G vooruit op het wetsvoorstel, maar zag daarin geen argument om het<br />

mogelijk op strafbare wijze vergaarde materiaal <strong>van</strong> het bewijs uit te sluiten (r.o. 3.50).<br />

341 HR 27 april 2001, JAR 2001, 95. Zie voor een gelijksoortige zaak over heimelijk cameratoezicht Ktr.<br />

Zwolle 11 november 2005, JIN 2005, 458: de werkgever had het heimelijk cameratoezicht<br />

voorgelegd aan de ondernemingsraad en daarmee, volgens de kantonrechter, aan het<br />

kenbaarheidsvereiste ex art. 139f Sr voldaan. Gelet op het feit dat de werkgever al met andere<br />

maatregelen had geprobeerd de diefstal op te helderen, hetgeen niet was gelukt, oordeelde de<br />

kantonrechter bovendien dat de werkgever een redelijk belang had bij de inzet <strong>van</strong> heimelijk<br />

cameratoezicht: <strong>van</strong> onrechtmatig verkregen bewijs was geen sprake. De kantonrechter overwoog<br />

bovendien, met verwijzing naar L/Wennekes lederwaren, dat het verkrijgen <strong>van</strong> videobeelden in strijd<br />

met art. 139f Sr niet zonder meer betekende dat de opnamen niet een civiele procedure als<br />

bewijsmiddel zouden mogen worden gebruikt.<br />

342 De vergaring en het gebruik dienen samen te worden beoordeeld. Snijders wees er op dat de rechter<br />

anders zou vervallen in een ‘Pilatusrol’ (H.J. Snijders, Op de grens <strong>van</strong> burgerlijk recht en burgerlijk<br />

procesrecht (oratie Rotterdam), Arnhem: Gouda Quint, Deventer: Kluwer, Zwolle: W.E.J. Tjeenk<br />

Willink 1992, p. 59). Waarschijnlijk refereerde hij hiermee aan de uitdrukking ‘dat heeft Pilatus zo<br />

geschreven’, waarmee volgens de Dikke <strong>van</strong> Dale wordt bedoeld ‘aldus is beslist en daaraan is niets<br />

meer te veranderen’. Met andere woorden, de rechter dient zijn oordeel toereikend te motiveren. Dit<br />

geldt naar mijn mening des te meer indien de werkgever bij de opsporing inbreuk heeft gemaakt op<br />

een wettelijke strafbepaling als art. 139f Sr. De wetgever heeft met deze wettelijke bepaling expliciet<br />

90

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!