001742 MvB - #231524v1 (doorlopende tekst) 1 20 juli ... - docs.szw.nl

Aanvullende CAO op de CAO inzake Pensioenen 2006 voor de Zuivelindustrie
Nederlandse Zuivel Organisatie NZO, gevestigd te Zoetermeer namens het lid Campina Zuivel B.V.
enerzijds
en
FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht;
CNV BedrijvenBond, gevestigd te Houten;
De Unie, Vakbond voor industrie en dienstverlening, gevestigd te Culemborg,
anderzijds
overwegende dat de financiële positie van de Stichting Pensioenfonds Campina van dien aard is
dat bepaalde maatregelen zijn vereist teneinde het actuariële evenwicht te herstellen en te behouden
alsmede haar statutaire doelstelling te waarborgen;
overwegende dat partijen bij deze overeenkomst daartoe overleg hebben gepleegd en gezamenlijk
hebben vastgesteld dat het beoogde doel kan worden gerealiseerd door de in deze CAO opgenomen
maatregelen te implementeren;
komen als volgt overeen:
Artikel 1: Definities
In deze aanvullende CAO wordt verstaan onder:
1.1 bruto inkomen: alle uit de CAO voor de Zuivelindustrie c.q. de CAO voor het Hoger personeel
in de Zuivelindustrie alsmede de sociale verzekeringswetten voortvloeiende inkomensbestanddelen
met uitzondering van de vergoeding van kosten die door de werknemer
in verband met zijn dienstverband zijn gemaakt
1.2 heffingsgrondslag: het bruto inkomen verminderd met de premievrije voet
1.3 premievrije voet: het gedeelte van het inkomen waarover geen extra tijdelijke bijdrage
wordt berekend
1.4 extra tijdelijke bijdrage: de door de werknemer verschuldigde bijdrage, vastgesteld als
percentage van de heffingsgrondslag
1.5 werkgever: Campina Zuivel B.V.
1.6 werknemer: de werknemer bedoeld in artikel 1 van de CAO inzake pensioenen 2006 voor
de Zuivelindustrie in dienst van de werkgever.
1.7 Pensioenregeling 2006: de Pensioenregeling 2006 als bedoeld in artikel 1 van de CAO
inzake Pensioenen 2006 voor de Zuivelindustrie.
001742 MvB - #231524v1 (doorlopende tekst)
20 juli 2006
1

Artikel 2: Premievrije voet
2.1 Voor de werknemer die op of na 1 januari 2003 in dienst is getreden van de werkgever
bedraagt de premievrije voet voor de eerste maal € 16.840,- bruto per jaar.
2.2 Voor de werknemer die vóór of op 31 december 2002 in dienst was van de werkgever
bedraagt ingevolge een overgangsmaatregel de premievrije voet voor de eerste maal €
20.790,- bruto per jaar. Het verschil met de in lid 1 genoemde premievrije voet heeft uiteindelijk
een lagere extra tijdelijke werknemersbijdrage van € 226,- per jaar tot gevolg.
2.3 De premievrije voet wordt ieder jaar per 1 april, voor de eerste maal per 1 april 2004,
verhoogd:
a. voor de werknemer bedoeld in artikel 2.1 is die verhoging gelijk aan het percentage
dat wordt vastgesteld op basis van het indexeringspercentage als bedoeld
in artikel 4 lid 5 van de Pensioenregeling 2006.
b. Voor de werknemer bedoeld in artikel 2.2 is die verhoging gelijk aan het percentage
vastgesteld overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 2.3 onder a, met
dien verstande dat een nominaal blijvend bedrag van € 3.950,- bruto van die
verhoging is gevrijwaard.
Artikel 3: Vaststelling van de extra tijdelijke bijdrage
3.1 Iedere werknemer betaalt een extra tijdelijke bijdrage naast de in artikel 5 van de CAO
inzake Pensioenen 2006 voor de Zuivelindustrie overeengekomen inhouding van 1,5%.
3.2 Invoering van de extra tijdelijke bijdrage vindt stapsgewijs plaats; op 1 oktober 2003
respectievelijk op 1 januari 2004 respectievelijk op 1 mei 2004.
3.3 Op 1 oktober 2003 is de extra tijdelijke bijdrage gelijk aan 2,56% van de heffingsgrondslag.
Op 1 januari 2004 wordt de extra tijdelijke bijdrage verhoogd tot 4,27% van de heffingsgrondslag.
Op 1 mei 2004 wordt de extra tijdelijke bijdrage verhoogd tot 5,72% van heffingsgrondslag.
3.4 Betaling van de extra tijdelijke bijdrage vindt plaats via inhouding op het inkomen.
Artikel 4: Vervallen en herleven van de extra tijdelijke bijdrage
4.1 Ieder jaar op uiterlijk 1 april besluit het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Campina
op basis van de eisen van Pensioen - en Verzekeringskamer en de positie van het vermogen
van de Stichting Pensioenfonds Campina of aan Campina Zuivel B.V. premiekorting
kan worden gegeven. Dit besluit zal worden genomen op grond van het jaarverslag
van de Stichting Pensioenfonds Campina over het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
001742 MvB - #231524v1 (doorlopende tekst)
20 juli 2006
2

Indien het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Campina besluit tot het geven van
premiekorting aan Campina Zuivel B.V. zal de in artikel 3 opgenomen extra eigen bijdrage
vervallen en wel terugwerkend naar 1 januari van het betreffende kalenderjaar. Alsdan
zal aan de werknemer de vanaf 1 januari ingehouden extra tijdelijke bijdrage worden terugbetaald
en worden verrekend, uiterlijk met de salarisbetaling over de maand juni van
dat kalenderjaar.
4.2. Indien in enig jaar de extra tijdelijke bijdrage, als bedoeld in artikel 3, op basis van artikel
4 lid 1 is komen te vervallen dan geldt dat de werking van artikel 3 herleeft indien de
premiekorting als bedoeld in artikel 4 lid 1 in enig jaar niet wordt gegeven. In dit geval zal
met terugwerkende kracht vanaf 1 januari van dat jaar de extra tijdelijke bijdrage worden
ingevoerd waarbij gespreide inhouding over het betrokken kalenderjaar zal plaatsvinden.
Dit lid is van kracht tot en met 1 april 2008.
4.3. Indien in enig jaar de extra tijdelijke bijdrage op basis van artikel 4 lid 1 vervalt zal tussen
Campina Zuivel B.V., de Centrale Ondernemingsraad van Campina Nederland Holding
B.V. en de vakorganisaties betrokken bij deze CAO overleg worden gevoerd over de wijze
waarop de dan actieve werknemer in dienst op 31 december 2002 compensatie zal
krijgen voor de € 226 zoals genoemd in artikel 2 lid 2.
Artikel 5: Tijdelijke verlaging indexering ingegane pensioenen en premievrije aanspraken
5.1 In afwijking van het bepaalde in artikel 13 van de Pensioenregeling 2006 geldt met ingang
van 1 januari 2004 de navolgende indexeringsregeling.
Op de indexering in de bovengenoemde artikelen van de ingegane pensioenen en premievrije
aanspraken zal vanaf 1 januari 2004 een verlaging plaatsvinden van 1,5 %. Indien
in enig jaar de indexering als bedoeld in eerder genoemde artikelen 13 en 20 lid 2
gelijk is of lager is dan 1,5 % dan zal de indexering van de ingegane pensioenen en premievrije
aanspraken achterwege blijven.
5.2 De verlaging van de indexering is van toepassing op het totale ingegane pensioen en de
totale premievrije aanspraken zoals vastgelegd in de CAO inzake pensioenen 2006 en de
Pensioenregeling 2006.
Artikel 6: Vervallen en herleven van de tijdelijke verlaging indexering ingegane pensioenen
en premievrije aanspraken
6.1. Ieder jaar op uiterlijk 1 april besluit het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Campina
op basis van de eisen van Pensioen- en Verzekeringskamer en de positie van het vermogen
van de Stichting Pensioenfonds Campina of aan Campina Zuivel B.V. premiekorting
kan worden gegeven. Dit besluit zal worden genomen op grond van het jaarverslag
van de Stichting Pensioenfonds Campina over het afgelopen kalenderjaar.
6.2 Indien het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Campina besluit tot het geven van
premiekorting aan Campina Zuivel B.V. zal de in artikel 5 opgenomen tijdelijke verlaging
van de indexering ingegane pensioenen en premievrije aanspraken vervallen. Als dan
001742 MvB - #231524v1 (doorlopende tekst)
20 juli 2006
3

zullen de ingegane pensioenen en premievrije aanspraken met terugwerkende kracht per
1 januari van dat kalenderjaar worden verhoogd conform het bepaalde in artikel 13 van
de Pensioenregeling 2006.
6.3 Indien in enig jaar de verlaging van de indexering, als bedoeld in artikel 5, op basis van
artikel 6 lid 2 is komen te vervallen dan geldt dat de werking van artikel 5 herleeft indien
de premiekorting als bedoeld in artikel 6 lid 1 in enig jaar niet wordt gegeven. In dit geval
zal vanaf 1 januari van dat jaar de verlaging weer worden toegepast en worden verrekend
vanaf 1 april van dat jaar.
Dit lid is van kracht tot en met 1 april 2008.
Artikel 7: Zeggenschap in Bestuur Pensioenfonds
Campina Zuivel B.V. zal met de Centrale Ondernemingsraad van Campina Nederland Holding B.V.
en het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Campina bespreken de wens van de vakorganisaties
en Campina Zuivel B.V. om een bestuurslid van het Bestuur van eerder genoemde Stichting
aan te mogen wijzen. Indien hierover met alle belanghebbende partijen overeenstemming wordt
bereikt zullen de Statuten van de Stichting Pensioenfonds Campina worden aangepast.
Artikel 8: Uitvoering van deze aanvullende CAO
Campina Zuivel B.V. zal bevorderen dat het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Campina
zorgdraagt dat op een juiste wijze uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in deze aanvullende
CAO.
Artikel 9: Mogelijke incidentele verbeteringen pensioenregeling
Zodra er in enig jaar een premiekorting van 50 % of meer wordt gegeven aan Campina Zuivel B.V.
zal overleg tussen Campina Zuivel B.V. en de bij deze aanvullende CAO betrokken vakorganisaties
plaatsvinden over mogelijke incidentele verbeteringen van de pensioenregelingen.
Artikel 10: Duur van de aanvullende overeenkomst
10.1 Deze aanvullende Collectieve Arbeidsovereenkomst gaat in op 1 januari 2006 en heeft
een looptijd tot 1 oktober 2008. Per 1 januari 2006 zijn vervallen de CAO inzake Pensioenen
voor de Zuivelindustrie en de CAO inzake Pensioenen 2000 voor de Zuivelindustrie.
Met het vervallen van deze CAO-en vervallen per 1 januari 2006 eveneens de op
deze CAO van toepassing zijnde aanvullende CAO-en voor Campina Zuivel B.V.
Deze aanvullende CAO voor Campina Zuivel B.V. komt per 1 januari 2006 voor deze beide
aanvullende CAO-en in de plaats.
10.2 Zolang er geen afspraken tussen partijen betrokken bij de CAO voor Pensioenen 2006
voor de Zuivelindustrie worden gemaakt over een werknemersbijdrage als bedoeld in artikel
3 van deze aanvullende CAO dan wel over verlaging van indexering ingegane pensioenen
en premievrije aanspraken zoals bedoeld in artikel 5 zal deze aanvullende CAO
van kracht blijven. Indien zulke afspraken aan de orde zijn zullen de vakorganisaties
rechtstreeks met Campina Zuivel B.V. overleg voeren of deze aanvullende CAO nog langer
in stand moet worden gehouden. Indien deze partijen tot de conclusie komen dat in-
001742 MvB - #231524v1 (doorlopende tekst)
20 juli 2006
4

standhouding niet langer wenselijk is zal dit kenbaar worden gemaakt aan de NZO die
dan verder zorgdraagt voor de afmelding van deze aanvullende CAO bij de instanties.
10.3 Behoudens opzegging ten minste twaalf maanden voor het einde van deze aanvullende
CAO wordt deze overeenkomst geacht telkens met vierentwintig maanden te zijn verlengd.
001742 MvB - #231524v1 (doorlopende tekst)
20 juli 2006
5