Voorschriften en beperkingen Binnenvaart, pleziervaart

Voorschriften en beperkingen
Voorschriften en beperkingen verbonden aan vergunningen voor het gebruik van
frequentieruimte ten behoeve van MF/HF/VHF/UHF/SHF radiozendapparaten voor
maritiemmobiele communicatie en navigatie
Binnenvaart, pleziervaart
(inclusief zeegaande jachten)
Artikel 1 Definities
In de voorschriften en beperkingen en in de
bijzondere bepalingen wordt verstaan
onder:
a. Agentschap Telecom
Agentschap Telecom van het ministerie
van Economische Zaken;
b. Radioreglement
Radioreglement 1979 met bijlagen,
behorende bij de op 22 december 1989
te Nice tot stand gekomen Internationale
Constitutie en Conventie van de
Internationale Telecommunicatie Unie
(Trb. 1990,12);
c. Regionale Regeling
Regionale Regeling betreffende het
radiotelefonieverkeer op de
binnenwateren (Basel 6 april 2000);
d. scheepsstation
één of meer radiozendapparaten
bestemd voor maritiemmobiele
communicatie aan boord van een schip;
e. marifoon
radiozendapparaat bestemd voor gebruik
in de maritieme VHF frequentieband;
f. combi-marifoon
marifoon waarbij, door middel van één
handeling van de gebruiker, gekozen
kan worden voor de binnenvaartmode
(volgens de regionale regeling) of de
zeevaartmode;
g. portofoon
radiozendapparaat voor draagbaar
gebruik in de maritieme VHF en UHF
frequentieband;
h. scheepssatellietstation
radiozendapparaat bestemd voor gebruik
in de 1.5/1.6 GHz band en voorzien van
alarmeringsmogelijkheden binnen het
Global Maritime Distress and Safety
System (GMDSS);
i. radar
radiozendapparaat bestemd voor
navigatiedoeleinden in de 3 of
9 GHz band (SHF);
j. SART (Search And rescue Radar
Transponder)
radiozendapparaat bestemd voor het
lokaliseren van objecten of personen in
nood in de 9 GHz band;
k. EPIRB (Emergency Position Indicating
Radio Beacon)
radiozendapparaat bestemd voor
noodalarmering en voor het lokaliseren
van het baken in de 406 MHz of
1.6 GHz band;
l. PLB (Personal Locator Beacon)
radiozendapparaat bestemd voor
noodalarmering en voor het lokaliseren
van personen in nood op 121.5 MHz /
406 MHz;
m. ATIS (Automatic Transmitter
Identification System)
automatische zenderidentificatie;
n. NAVTEX (Navigation Telex)
apparaat voor het automatisch
ontvangen van navigatieberichten;
o. AIS (Automatic Identification System);
radiozendapparaat bestemd voor het
automatisch verzenden en ontvangen
van scheepsgebonden informatie op
161.975 MHz (AIS-1 = kanaal 87H) en
162.025 MHz (AIS-2 = kanaal 88H);
p. MMSI (Maritime Mobile Service Identity)
9-cijferig identificatienummer;
q. DSC (Digital Selective Calling)
Digitaal selectief oproepsysteem;
r. ERP (Effective Radiated Power)
Effectief uitgestraald vermogen.
Artikel 2 Gebruiksdoel
1. De frequentieruimte mag uitsluitend
worden gebruikt voor maritiemmobiele
communicatie en navigatie overeenkomstig
de Voorschriften voor het
frequentiegebruik.
Emmasingel 1
Postbus 450
9700 AL Groningen
T (050) 587 74 44
F (050) 587 74 00
www.agentschap-telecom.nl
agentschaptelecom@at-ez.nl
2. Een EPIRB mag uitsluitend worden
gebruikt voor alarmering indien sprake is
van onmiddellijk dreigend gevaar voor
bemanning en schip en indien
alarmering met andere middelen niet
(meer) mogelijk is.
Artikel 3 Gebruiksvoorschriften
algemeen
1. Het scheepsstation mag uitsluitend
worden gebruikt aan boord van het schip
waarvoor een vergunning is verleend.
2. Het scheepsstation mag uitsluitend
worden bediend door een houder van
het juiste bedieningscertificaat.
Een niet certificaathouder mag het
scheepsstation bedienen in directe
aanwezigheid en onder
verantwoordelijkheid van een
certificaathouder.
3. Het uitzenden van valse of bedrieglijke
alarmeringen, noodseinen, -oproepen of
-berichten is verboden.
4. Het berichtenverkeer dient kort en
zakelijk te worden gehouden. De
gebruiker dient er zorg voor te dragen
dat andere gebruikers niet worden
gestoord.
5. Het zendgedeelte van het
scheepsstation mag niet onnodig zijn
ingeschakeld.
6. Binnen het werkingsgebied van de
Regionale Regeling dienen de
procedures zoals opgenomen in het
Handboek voor de marifonie in de
binnenvaart, in acht te worden genomen.
7. Het Radioreglement, inclusief de
procedures, dient in acht te worden
genomen indien de marifoon gebruikt
wordt buiten het werkingsgebied van de
Regionale Regeling.
Onderdeel Ministerie van Economische Zaken 19 juli 2005 - 116.v11

Aantal bladen : 2 van 3
8. De marifoon en portofoon dienen
voorzien te zijn van ATIS en
geprogrammeerd te zijn met de
toegewezen radioroepnaam.
Artikel 4 Gebruiksvoorschriften voor de
beroepsbinnenvaart, en
pleziervaart (vaste marifoon)
1. Binnen het werkingsgebied van de
Regionale Regeling dient de gebruiker
van een marifoon, waarvan het
zendvermogen op de kanalen 1 t/m 5, 7,
9, 18 t/m 28, 60 t/m 69, 73, 78 t/m 88
niet automatisch wordt gereduceerd, het
zendvermogen op de genoemde kanalen
in Nederland handmatig op een waarde
tussen 0,5 en 1 watt te reduceren.
2. De UHF portofoon mag uitzenden met
een vermogen tussen 0,2 en 2 watt ERP.
De VHF portofoon mag uitzenden met
een vermogen tussen 0,1 en 1 watt ERP.
3. Indien radiozendapparaten met een
alarmeringsfunctie abusievelijk in
werking zijn getreden dient de gebruiker
de melding te herroepen door middel van
de beschikbare communicatiemiddelen.
4. Om ondoelmatig gebruik van
frequentieruimte te voorkomen is de
gebruiker verplicht de batterijen van de
EPIRB, de PLB en de SART te
controleren en binnen de vermelde
gebruikseinddatum te (doen) vervangen.
Artikel 5 Gebruiksvoorschriften VHFportofoon
pleziervaart
1. Het gebruik van een VHF-portofoon
zonder vast ingebouwde marifoon is
uitsluitend toegestaan op de
Nederlandse wateren.
2. Indien een externe marifoonantenne op
de portofoon wordt aangesloten, dan
dient het vermogen op de kanalen 1 t/m
15, 17 t/m 28 en 60 t/m 88 gereduceerd
te worden tot 1 watt.
3. De bepaling in het tweede lid is niet van
toepassing op de kanalen 23 en 83 voor
communicatie met de Kustwacht.
Artikel 6 Gebruiksvoorschriften voor
zeegaande jachten
1. Buiten het werkingsgebied van de
Regionale Regeling mag de
automatische vermogensreductie en
ATIS van de marifoon buiten gebruik
zijn. Gebruik van een combi-marifoon is
hierbij toegestaan.
2. Op zee is het gebruik van een
VHF-portofoon als aanvulling op de
marifoon toegestaan.
3. Voor gebruik van een marifoon zonder
automatische vermogensreductie, een
combi-marifoon, portofoon en apparatuur
ten behoeve van GMDSS is het
bedieningscertificaat MARCOM A of B
een vereiste. Het gebruik van een
radiozendapparaat voor MF/HF is alleen
toegestaan door een houder van een
MARCOM A bedieningscertificaat.
Artikel 7 Technische voorschriften
1. De antenne van de marifoon of portofoon
dient van een verticaal polariserend,
rondstralend type te zijn.
2. EPIRB, AIS en DSC apparatuur dient
geprogrammeerd te zijn met het in de
vergunning opgenomen MMSI nummer.
Artikel 8 Storing
1. Het signaal van het gebruikte
radiozendapparaat mag geen storing of
belemmering veroorzaken in het
etherverkeer en in radiozend- of
ontvangapparaten.
2. Het eerste lid is niet van toepassing
indien:
a. In het Radioreglement of het
Nationaal Frequentieplan anders is
bepaald;
b. het radiozend- of ontvangapparaat dat
storing of belemmering ondervindt,
niet voldoet aan hetgeen ten aanzien
daarvan is bepaald bij of krachtens de
Telecommunicatiewet.
Artikel 9 Toezicht
De vergunningsdocumenten en
bedieningscertificaten dienen aan boord te
zijn en op verzoek van een toezichthoudend
ambtenaar te worden getoond.
Artikel 10 Wijzigingen
De vergunninghouder dient wijzigingen in
de gegevens met betrekking tot de
vergunning onmiddellijk schriftelijk aan
Agentschap Telecom door te geven.
Artikel 11 Overige bepalingen
In de bijzondere bepalingen kan worden
afgeweken van deze voorschriften en
beperkingen.
Onderdeel Ministerie van Economische Zaken 19 juli 2005 - 116.v11

Aantal bladen : 3 van 3
Voorschriften voor het frequentiegebruik
Overzicht VHF kanalen/frequenties en hun bestemmingen
(frequenties MHz):
Kan.nr Schip Wal Bestemming Nederland
60 156.025 160.625 Verkeersbegeleiding
01 156.050 160.650 Verkeersbegeleiding
61 156.075 160.675 Verkeersbegeleiding
02 156.100 160.700 Verkeersbegeleiding
62 156.125 160.725 Verkeersbegeleiding
03 156.150 160.750 Verkeersbegeleiding
63 156.175 160.775 Verkeersbegeleiding
04 156.200 160.800 Verkeersbegeleiding
64 156.225 160.825 Nautische informatie
05 156.250 160.850 Verkeersbegeleiding
65 156.275 160.875 Verkeersbegeleiding
06 156.300 156.300 Nautisch intership verkeer
66 156.325 160.925 Nautische informatie
07 156.350 160.950 Verkeersbegeleiding
67 156.375 156.375 Opsporing/redding
08 156.400 156.400 Nautisch intership verkeer
68 156.425 156.425 Verkeersbegeleiding
09 156.450 156.450 Divers nautisch gebruik
69 156.475 156.475 Verkeersbegeleiding
10 156.500 156.500 Nautisch intership verkeer
70 156.525 156.525 DSC
11 156.550 156.550 Havenoperaties
71 156.575 156.575 Havenoperaties
12 156.600 156.600 Havenoperaties
72 156.625 156.625 Nautisch intership verkeer tbv
bergings- en sleepactiviteiten
13 156.650 156.650 Nautisch intership verkeer
73 156.675 156.675 Nautisch informatie tbv
bestrijding verontreinigingen
14 156.700 156.700 Havenoperaties
74 156.725 156.725 Havenoperaties
15 156.750 156.750 Intraschip
75 156.775 156.775 Havenoperaties
16 156.800 156.800 Nood, spoed, veiligheid en
aanroepkanaal
76 156.825 156.825 Divers nautisch gebruik
17 156.850 156.850 Intraschip
77 156.875 156.875 Sociaal verkeer/proviandering
18 156.900 161.500 Bruggen en sluizen
78 156.925 161.525 Nautische informatie
19 156.950 161.550 Nautische informatie
79 156.975 161.575 Verkeersbegeleiding
20 157.000 161.600 Bruggen en sluizen
80 157.025 161.625 Verkeersbegeleiding
21 157.050 161.650 Verkeersbegeleiding
81 157.075 161.675 Verkeersbegeleiding
22 157.100 161.700 Bruggen en sluizen
82 157.125 161.725 Bunkering/proviandering
23 157.150 161.750 Kustwacht
83 157.175 161.775 Kustwacht
24 157.200 161.800 Nautische informatie
84 157.225 161.825 Bruggen en sluizen
25 157.250 161.850 Verkeersbegeleiding
85 157.275 161.875 Bruggen en sluizen
26 157.300 161.900 Nautische informatie
86 157.325 161.925 Nautische informatie
27 157.350 161.950 Verkeersbegeleiding
87 157.375 157.375 Divers nautische gebruik
28 157.400 162.000 Nautische informatie
88 157.425 157.425 Tijdelijke maritieme
evenementen
31 157.550 162.150 Marinakanaal
AIS 1 161.975 161.975 Transponder
AIS 2 162.025 162.025 Transponder
Noot VHF
• Kanaal 10 wordt tevens gebruikt voor de binnenwateren ten behoeve
van veiligheidsverkeer en als aanroepkanaal.
• Kanaal 13 is voor de binnenwateren het uitwijkkanaal voor 10 en voor
de zeevaart het navigatie veiligheidskanaal in het kader van de
GMDSS.
• Kanaal 16 is tevens afhandelingskanaal na DSC alarmering.
• Kanaal 72 wordt in Nederland gebruikt voor bergings- en sleep
activiteiten.
Overzicht UHF kanalen/frequenties (frequenties in MHz)
kan.nr. voetnoot zendfrequentie on-board soc.verkeer
1 a) 457.525 x
2 a)b) 457.5375 x x
3 a) 457.550 x
4 a)b) 457.5625 x x
5 a) 457.575 x
6 a) 467.525 x
7 a) 467.5375 x
8 a) 467.550 x
9 a) 46.5625 x
10 a) 467.575 x
Noot UHF
a) Dit kanaal mag voor on-board communicatie in Nederland en Hongarije
worden gebruikt.
b) Dit kanaal mag voor sociaal verkeer alleen in Nederland worden
gebruikt.
De begrippen in de kolom “bestemming Nederland” hebben de volgende
betekenis:
Aanroepkanaal: kanaal voor het aanroepen en het verstrekken van korte
mededelingen, met uitzondering van sociaal verkeer;
Bruggen en sluizen: radioverkeer inzake het geven van mededelingen aan
en het ontvangen van aanwijzingen van brug- en sluispersoneel;
Bunkering: radioverkeer in het kader van de bunkering van schepen;
Divers nautisch gebruik: zakelijk radioverkeer tussen bedrijven,
organisaties en internationale (zee)schepen;
Havenoperaties: radioverkeer inzake het geven van mededelingen aan en
het ontvangen van aanwijzingen van havenautoriteiten met betrekking tot
de veiligheid van scheepsbewegingen;
Intraschip: radioverkeer tussen personen aan boord van het schip
betreffende de werkzaamheden op of in de directe omgeving van het schip.
Kustwacht: Het Nederlandse reddingscoördinatiecentrum te Den Helder;
Marinakanaal: kanaal ten behoeve van communicatie inzake
jachthavenbeheer;
Nautische informatie: radioverkeer ten behoeve van het geven van
mededelingen aan en het ontvangen van aanwijzingen van
verkeersbegeleidingsstations;
Nautisch intership verkeer: radioverkeer ten behoeve van de
communicatie tussen schepen onderling;
Nood- en/of spoedverkeer: radioverkeer betreffende de veiligheid van een
schip, luchtvaartuig of ander vervoermiddel, dan wel van een persoon;
Opsporing/redding: radioverkeer betreffende het leiden en uitvoeren van
opsporings- en reddingsacties (on scene);
Proviandering: radioverkeer in het kader van de proviandering van
schepen;
Sociaal verkeer: radioverkeer van algemene aard tussen schepen
onderling;
Verkeersbegeleiding: radioverkeer voor het begeleiden van de
scheepvaart onder radardekking in een vooraf bepaald gebied, waarbij een
walorganisatie assistentie verleent voor een vlotte en veilige scheepvaart;
Veiligheidsverkeer: radioverkeer houdende belangrijke waarschuwingen
betreffende de navigatie of meteorologische zaken.
Transponder: automatisch systeem voor het ontvangen en verzenden van
scheepsidentificatie en nautische gegevens.
Onderdeel Ministerie van Economische Zaken 19 juli 2005 - 116.v11