BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN WATERLAAT 5

Het effect van het plan op de hoogte van de luchtkwaliteitswaarden is te
verwaarlozen, gesteld kan worden dat het plan geen gevolgen heeft voor de
luchtkwaliteit.
Als conclusie van de beoordeling van het plan op het aspect luchtkwaliteit
komt daarom naar voren dat het plan niet leidt tot een aanzienlijke verslechtering
en in feite dus geen gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.
5.7 Natuurwaarden
Gebiedsbescherming
In het kader van de Habitatrichtlijn is de Keersop even ten zuiden van het
plangebied aangewezen als lintvormige speciale beschermingszone als onderdeel
van het gebied Groote Heide – De Plateaux. Bij ruimtelijke ontwikkelingen
in of nabij Habitatrichtlijngebieden dient getoetst te worden of mogelijk
sprake is van significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van
het betreffende beschermde gebied. De instandhoudingsdoelstellingen voor
de Keersop zijn beschreven als submontane en laagland rivieren met vegetaties
behorend tot de verbonden van vlottende waterranonkel en/of sterrenkroos-waterranonkel
en kenmerkende soorten zoals beekprik, drijvende waterweegbree,
bittervoorn en kamsalamander. Concreet betekent dit dat de
beek met haar oevers en een aantal daarin en daarlangs voorkomende dieren
en planten dienen te worden gevrijwaard van negatieve invloeden.
In voorliggend plan worden ontwikkelingen mogelijk gemaakt binnen de bebouwde
kom op ruime afstand van de beschermde beek. Van een directe
aantasting van habitats of soorten is derhalve geen sprake. In voorliggend
geval kunnen mogelijke effecten daarnaast ook bestaan uit een beïnvloeding
van het grondwatersysteem, zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht. Zoals
echter in paragraaf 5.4 is beschreven zijn geen significante kwalitatieve
of kwantitatieve hydrologische effecten aan de orde. Van effecten op de natuurwaarden
in en langs de Keersop is geen sprake.
Soortbescherming
In het kader van de Flora- en faunawet dient bij ruimtelijke ontwikkelingen
rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde planten
en dieren in het plangebied. Gezien de situatie waarin de planlocatie op
dit moment verkeerd kan er vanuit gegaan worden dat erg geen aantasting
van de leefomgeving van beschermde planten of dierensoorten plaatsvindt
bij de ontwikkeling van deze locatie.
Conclusie natuurwaarden
Er zijn geen belemmeringen vanuit de Habitatrichtlijn en/of Flora- en faunawet
te verwachten.
5.8 Archeologisch (cultuurhistorische) waarden
Uit de cultuurhistorische kaart blijkt dat het plangebied is aangeduid als ‘indicatief
archeologische waarde hoog’. Alvorens deze gronden bebouwd kunnen
worden is het noodzakelijk onderzoek te verrichten naar de verwachte archeologische
waarde van de gronden. Dit geschiedt door het graven van proefsleuven
of het uitvoeren van proefboringen, door de gemeente Bergeijk is
opdracht verleent aan de Universiteit van Amsterdam voor het uitvoeren dit
onderzoek.
27