BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN WATERLAAT 5
BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN WATERLAAT 5
BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN WATERLAAT 5
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Middels de beleidsbrief ‘Bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen,<br />
detailhandel en voorzieningen’ (vastgesteld 20 juni 2004) heeft de provincie<br />
onlangs haar locatiebeleid uitgesproken. Onderhavige beleidsbrief vervangt<br />
het provinciaal beleid bedrijventerreinen ‘Op Maat’ van 17 februari 1998 en<br />
geeft een handleiding hoe het Streekplan 2002, de binnenkort vast te stellen<br />
Partiële herziening van het Streekplan en de Uitwerkingsplannen, moeten<br />
worden vertaald in ruimtelijke plannen.<br />
Een belangrijk uitgangspunt in de beleidsbrief is het streven naar zuinig<br />
ruimtegebruik. Dit streven wordt vertaald door te stellen dat oneigenlijk gebruik<br />
van bedrijventerreinen moet worden voorkomen. Bepaalde activiteiten<br />
moeten op bedrijventerreinen worden geweerd, omdat deze goed inpasbaar<br />
zijn in een woon- of gemengd milieu. Welke activiteiten dit zijn verschilt tussen<br />
landelijke en stedelijke regio’s. Voor landelijke regio’s gaat het om:<br />
- bedrijven behorende tot milieucategorie 1;<br />
- bedrijfswoningen;<br />
- zelfstandige kantooractiviteiten;<br />
- voorzieningen (inclusief detailhandel), voor zover niet gerelateerd aan het<br />
bedrijventerrein.<br />
Naast het weren van bepaalde activiteiten op bedrijventerreinen stelt de provincie<br />
in het kader van zuinig ruimtegebruik voorts nog enkele algemeen<br />
geldende randvoorwaarden aan ruimtelijke plannen voor bedrijventerreinen.<br />
Dit zijn:<br />
- hanteren van een minimale kavelgrootte (> 1.000 m²);<br />
- hanteren van minimale bouwhoogtes;<br />
- hanteren van een minimaal bebouwingspercentage van 50% van de kavel.<br />
Bedrijven met een kavelgrootte groter dan 5.000 m² beschouwt de provincie<br />
als bedrijven die vanwege hun aard en schaal niet passen in een landelijke<br />
regio. Maatwerk is echter mogelijk bij uitbreiding van bestaande bedrijven.<br />
Indien na een uitbreiding groter dan 15% van de bedrijfsoppervlakte de bovengrens<br />
van 5.000 m² wordt overschreden, is in de landelijke regio’s een<br />
afweging van de ruimtelijke aspecten van de bedrijfsbelangen én regionale<br />
afstemming noodzakelijk. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan<br />
zijn drie bestaande bedrijven gesitueerd. Eén van deze bedrijven (Bruns)<br />
kent een kaveloppervlak groter dan 5.000 m². Het bestemmingsplan geeft<br />
geen mogelijkheid tot uitbreiding van dit bedrijfskavel en conserveert daarmee<br />
de huidige mogelijkheden conform het overgangsrecht.<br />
Naast randvoorwaarden ten aanzien van de ruimtelijk en functionele mogelijkheden<br />
op bedrijventerreinen, vraagt de provincie bij de ontwikkeling van<br />
ruimtelijke plannen tevens om een op het concrete gebied toegespitste (wettelijk<br />
vereiste) economische onderbouwing. Deze onderbouwing kan in algemene<br />
zin worden ontleend aan de prognoses uit het Uitwerkingsplan van<br />
het Streekplan, maar dient voor de locatie te worden geconcretiseerd. Wanneer<br />
de gemeente gebruik maakt van een gefaseerde uitgifte is het enkel<br />
noodzakelijk een onderbouwing te geven voor het oppervlak bedrijfsterrein<br />
dat in het bestemmingsplan een directe bouwtitel kent. Voor het overige deel<br />
kan een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen. De omvang van de<br />
eerste fase wordt bepaald door de mate waarin de vraag aannemelijk is gemaakt.<br />
Met name voor de landelijke regio’s gaat de provincie ervan uit dat<br />
gemeenten een opvang voor bedrijven hebben voor ten hoogste vijf jaar.<br />
De concretisering van beleidsuitspraken aangaande de situering van nieuwe<br />
bedrijventerreinen in Bergeijk en omliggende gemeenten maakt onderdeel<br />
uit van uitwerkingsopgave van het streekplanbeleid.<br />
4