BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN WATERLAAT 5
BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN WATERLAAT 5
BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN WATERLAAT 5
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>BESTEMMINGSPLAN</strong><br />
<strong>BEDRIJVENTERREIN</strong> <strong>WATERLAAT</strong> 5<br />
GEMEENTE BERGEIJK
Gemeente Bergeijk<br />
Bestemmingsplan<br />
Bedrijventerrein Waterlaat 5<br />
❚ Toelichting<br />
bijlagen<br />
❚ Voorschriften<br />
bijlage<br />
❚ Plankaart schaal 1:2.000<br />
projectgegevens:<br />
TOE02-BEG00024-01A<br />
VOO02-BEG00024-01A<br />
SVB02-BEG00024-01A<br />
SVB02-BEG00024-01B<br />
TEK02-BEG00024-01A<br />
Rosmalen, september 2005 Vastgesteld: 29 september 2005<br />
Telefoon: 073 52 33 900 Hoff van Hollantlaan 7 Postbus 435 5240 AK Rosmalen<br />
Telefax: 073 52 33 999 E-mail: bureau@croonen.nl
INHOUDSOPGAVE<br />
1 INLEIDING 1<br />
1.1 Aanleiding 1<br />
1.2 Begrenzing plangebied 1<br />
1.3 Opbouw van de toelichting 2<br />
2 BELEIDSUITGANGSPUNTEN 3<br />
2.1 Rijksbeleid 3<br />
2.2 Provinciaal beleid 3<br />
2.3 Gemeentelijk beleid 5<br />
2.4 Invloed van initiatieven uit de omgeving 9<br />
3 RUIMTELIJKE EN FUNCTIONELE ASPECTEN 11<br />
3.1 Landschappelijke structuur 11<br />
3.2 Bebouwingsstructuur 11<br />
3.3 Bereikbaarheid en ontsluiting 12<br />
4 RUIMTELIJKE ONTWIKKELING <strong>WATERLAAT</strong> 5 13<br />
4.1 Structuurvisie Het Stoom 13<br />
4.2 Toekomstvisie 15<br />
4.3 Randvoorwaarden en uitgangspunten 15<br />
4.4 Toelichting stedenbouwkundig ontwerp 17<br />
5 MILIEUHYGIENISCHE ASPECTEN 21<br />
5.1 Bedrijven in relatie met milieuzonering 21<br />
5.2 Wet geluidhinder 23<br />
5.3 Bodemverontreiniging 23<br />
5.4 Riolering en Waterhuishouding 23<br />
5.5 Integrale veiligheid 24<br />
5.6 Luchtkwaliteit 25<br />
5.7 Natuurwaarden 27<br />
5.8 Archeologisch (cultuurhistorische) waarden 27<br />
5.9 Duurzaamheid 28<br />
5.10 Intensief ruimtegebruik 29<br />
6 FINANCIËLE EN ECONOMISCHE HAALBAARHEID 31<br />
6.1 Inleiding 31<br />
6.2 Vraag en aanbod aan bedrijventerrein 31<br />
6.3 Financiële haalbaarheid 33<br />
7 BESTEMMINGEN 35<br />
8 PROCEDURES 37<br />
8.1 Inspraak en vooroverleg 37<br />
8.2 Reactie Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant 37<br />
8.3 Tervisielegging 39<br />
Bijlagen:<br />
Bijlage 1: Vraag naar bedrijventerrein<br />
Bijlage 2: Reactie Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant<br />
Bijlage 3: Invoergegevens en berekeningsresultaten luchtkwaliteit<br />
Bijlage 4: Raadsbesluit vaststelling Bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein<br />
Waterlaat 5’<br />
Aparte bijlage<br />
Exploitatieopzet
Plangrens Waterlaat 5
1 INLEIDING<br />
1.1 Aanleiding<br />
Doel van dit bestemmingsplan is te voorzien in een adequate juridischplanologische<br />
regeling voor de aanleg van een nieuw bedrijventerrein, Waterlaat<br />
5, aansluitend op het bestaande bedrijventerrein Waterlaat.<br />
1.2 Begrenzing plangebied<br />
Het plangebied Waterlaat fase 5, waarop dit bestemmingsplan betrekking<br />
heeft, is gelegen aan de westzijde van de kern Bergeijk.<br />
De grens van het gebied wordt aan de noordzijde bepaald door het bestaande<br />
bedrijventerrein Waterlaat (fase 3). Aan de oostzijde wordt het gebied begrensd<br />
door de Stökskesweg en aan de zuidzijde door achterkanten van de<br />
woningen aan de Weebosserweg. Aan de westzijde grenst het plangebied<br />
aan het buitengebied.<br />
Het plangebied bestaat momenteel uit een open gebied met gras- en akkerlanden,<br />
aan de rand van de bebouwing van de kern Bergeijk.<br />
Vigerende bestemmingsplannen<br />
Voor de gronden binnen het plangebied vigeren de volgende bestemmingsplannen:<br />
• Buitengebied 1996, zoals vastgesteld door de raad op 28 mei 1998 en<br />
goedgekeurd door GS op 22 december 1998.<br />
• ‘t Loo, zoals vastgesteld door de raad op 30 maart 1978 en goedgekeurd<br />
door GS op 16 mei 1979.<br />
• 1 e herziening bestemmingsplan ‘t Loo der gemeente Bergeijk, zoals vastgesteld<br />
door de raad op 24 april 1980 en goedgekeurd door GS op 26<br />
mei 1981.<br />
• Stökskesweg 4, zoals vastgesteld door de raad op 24 maart 1994 en<br />
goedgekeurd door GS op 13 juli 1994.<br />
Het eerstgenoemde bestemmingsplan vigeert voor het grootste gedeelte van<br />
de gronden van het plangebied. De gronden vallen binnen de Agrarische<br />
Hoofdstructuur en hebben de bestemming ‘agrarisch gebied met landschappelijke<br />
waarden’ voorzien van de aanduiding ‘AK (akker)’.<br />
Voor het gedeelte van het plangebied waar bestemmingsplannen ‘ ‘t Loo’ en<br />
1 e herziening ‘t Loo der gemeente Bergeijk’ vigeren hebben de gronden de<br />
bestemmingen ‘Agrarische doeleinden bouwblok’ en ‘Agrarische doeleinden<br />
kernrandgebied’.<br />
De gronden binnen het bestemmingsplan ‘Stökskesweg 4’ hebben de bestemming<br />
‘bedrijfsdoeleinden’ en ‘groenvoorzieningen beplantingsstrook’.<br />
1
1.3 Opbouw van de toelichting<br />
Na de inleiding en het aanduiden van het plangebied in hoofdstuk 1, wordt in<br />
hoofdstuk 2 de beleidsuitgangspunten en -voornemens ten aanzien van het<br />
plangebied gegeven. In hoofdstuk 3 komen ruimtelijk en functioneel aspecten<br />
aan de orde.<br />
Hoofdstuk 4 gaat in op ruimtelijke ontwikkeling van bedrijventerrein Waterlaat<br />
5, waarbij de toekomstvisie en het ontwerp worden besproken. In hoofdstuk<br />
5 worden de milieuhygiënische aspecten die een belemmering zouden<br />
kunnen vormen beschreven. In hoofdstuk 6 wordt de financieel-economische<br />
haalbaarheid van het plan uiteengezet. De toegepaste plansystematiek<br />
wordt beschreven in hoofdstuk 7 en in hoofdstuk 8 staan de resultaten<br />
van de bestemmingsplanprocedure vermeld.<br />
2
2 BELEIDSUITGANGSPUNTEN<br />
2.1 Rijksbeleid<br />
Nota Ruimte<br />
Het rijksbeleid op het gebied van de ruimtelijke ordening is vastgelegd in de<br />
Nota Ruimte. In de Nota Ruimte heeft het kabinet haar voornemen gepresenteerd<br />
voor nieuw nationaal ruimtelijk beleid voor de komende 20 jaar. De<br />
nota is 23 april 2004 als ontwerp verschenen en zal naar alle waarschijnlijkheid<br />
begin 2005 definitief worden vastgesteld. Het is aan provincies en gemeenten<br />
om te zorgen dat het geformuleerde beleid doorwerking vindt op<br />
regionaal en lokaal niveau.<br />
De voor dit bestemmingplan relevante onderdelen van het nationaal ruimtelijk<br />
beleid betreffen het streven naar concentratie van verstedelijking en zuinig<br />
ruimtegebruik, en het nieuwe locatiebeleid.<br />
Concentratie van verstedelijking en zuinig ruimtegebruik<br />
Het rijk streeft naar vitale en aantrekkelijke steden en een vitaal en aantrekkelijk<br />
landelijk gebied. Om dit te bereiken, zet het rijk in op bundeling en<br />
concentratie van bebouwing in alle steden en dorpen. Onder het motto ‘zuinig<br />
ruimtegebruik’ komt het bestaande bebouwde gebied het eerst in aanmerking<br />
om te voldoen aan de extra vraag van burgers, bedrijven en ook<br />
voor de realisatie van voorzieningen. Deze nieuwe bouwopgave dient zoveel<br />
mogelijk gebundeld te worden in de stedelijke netwerken. In het landelijke<br />
gebied is op beperkte schaal ruimte voor nieuwe ontwikkeling.<br />
Nieuw locatiebeleid<br />
Het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen was tot voor kort vooral<br />
gericht op het terugdringen van het autogebruik. In de Nota Ruimte krijgt het<br />
locatiebeleid een bredere doelstelling, namelijk een zodanige locatie voor<br />
bedrijven en voorzieningen dat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de<br />
vitaliteit van het stedelijke netwerk en het landelijke gebied. Naast de bereikbaarheid<br />
gaat het dan om economische ontwikkelingsmogelijkheden,<br />
ruimtelijke kwaliteit en de kwaliteit van de leefomgeving.<br />
In het nieuwe locatiebeleid is het voornamelijk een taak van provincies en<br />
gemeenten de afweging te maken tussen economie, bereikbaarheid en leefbaarheid.<br />
Voor dit bestemmingsplan zal dan ook vooral het provinciaal beleid<br />
bepalend zijn en in mindere mate het rijksbeleid.<br />
2.2 Provinciaal beleid<br />
Streekplan Noord-Brabant 2002<br />
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant staat beschreven in het<br />
Streekplan Noord-Brabant 2002 ‘Brabant in Balans’ dat door Provinciale Staten<br />
op 22 februari 2002 is vastgesteld. Dit beleid kent ‘zorgvuldig ruimtegebruik’<br />
als belangrijkste streven. Volgens de provincie moet dit gerealiseerd<br />
worden door sterk in te zetten op een concentratie van verstedelijking, waarbij<br />
het gros van de nieuwe woningen en bedrijventerreinen in de zogenaamde<br />
stedelijke regio’s terecht komt. In landelijke regio’s zoals Groot-Kempen<br />
(Bergeijk, Eersel, Bladel, Reusel-De Mierden en Oirschot) is ruimte voor de<br />
opvang van de lokale vraag. Zuinig ruimtegebruik in de vorm van inbreiden,<br />
herstructureren en intensiveren heeft daarbij de prioriteit om nieuw ruimtebeslag<br />
te beperken.<br />
3
Middels de beleidsbrief ‘Bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen,<br />
detailhandel en voorzieningen’ (vastgesteld 20 juni 2004) heeft de provincie<br />
onlangs haar locatiebeleid uitgesproken. Onderhavige beleidsbrief vervangt<br />
het provinciaal beleid bedrijventerreinen ‘Op Maat’ van 17 februari 1998 en<br />
geeft een handleiding hoe het Streekplan 2002, de binnenkort vast te stellen<br />
Partiële herziening van het Streekplan en de Uitwerkingsplannen, moeten<br />
worden vertaald in ruimtelijke plannen.<br />
Een belangrijk uitgangspunt in de beleidsbrief is het streven naar zuinig<br />
ruimtegebruik. Dit streven wordt vertaald door te stellen dat oneigenlijk gebruik<br />
van bedrijventerreinen moet worden voorkomen. Bepaalde activiteiten<br />
moeten op bedrijventerreinen worden geweerd, omdat deze goed inpasbaar<br />
zijn in een woon- of gemengd milieu. Welke activiteiten dit zijn verschilt tussen<br />
landelijke en stedelijke regio’s. Voor landelijke regio’s gaat het om:<br />
- bedrijven behorende tot milieucategorie 1;<br />
- bedrijfswoningen;<br />
- zelfstandige kantooractiviteiten;<br />
- voorzieningen (inclusief detailhandel), voor zover niet gerelateerd aan het<br />
bedrijventerrein.<br />
Naast het weren van bepaalde activiteiten op bedrijventerreinen stelt de provincie<br />
in het kader van zuinig ruimtegebruik voorts nog enkele algemeen<br />
geldende randvoorwaarden aan ruimtelijke plannen voor bedrijventerreinen.<br />
Dit zijn:<br />
- hanteren van een minimale kavelgrootte (> 1.000 m²);<br />
- hanteren van minimale bouwhoogtes;<br />
- hanteren van een minimaal bebouwingspercentage van 50% van de kavel.<br />
Bedrijven met een kavelgrootte groter dan 5.000 m² beschouwt de provincie<br />
als bedrijven die vanwege hun aard en schaal niet passen in een landelijke<br />
regio. Maatwerk is echter mogelijk bij uitbreiding van bestaande bedrijven.<br />
Indien na een uitbreiding groter dan 15% van de bedrijfsoppervlakte de bovengrens<br />
van 5.000 m² wordt overschreden, is in de landelijke regio’s een<br />
afweging van de ruimtelijke aspecten van de bedrijfsbelangen én regionale<br />
afstemming noodzakelijk. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan<br />
zijn drie bestaande bedrijven gesitueerd. Eén van deze bedrijven (Bruns)<br />
kent een kaveloppervlak groter dan 5.000 m². Het bestemmingsplan geeft<br />
geen mogelijkheid tot uitbreiding van dit bedrijfskavel en conserveert daarmee<br />
de huidige mogelijkheden conform het overgangsrecht.<br />
Naast randvoorwaarden ten aanzien van de ruimtelijk en functionele mogelijkheden<br />
op bedrijventerreinen, vraagt de provincie bij de ontwikkeling van<br />
ruimtelijke plannen tevens om een op het concrete gebied toegespitste (wettelijk<br />
vereiste) economische onderbouwing. Deze onderbouwing kan in algemene<br />
zin worden ontleend aan de prognoses uit het Uitwerkingsplan van<br />
het Streekplan, maar dient voor de locatie te worden geconcretiseerd. Wanneer<br />
de gemeente gebruik maakt van een gefaseerde uitgifte is het enkel<br />
noodzakelijk een onderbouwing te geven voor het oppervlak bedrijfsterrein<br />
dat in het bestemmingsplan een directe bouwtitel kent. Voor het overige deel<br />
kan een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen. De omvang van de<br />
eerste fase wordt bepaald door de mate waarin de vraag aannemelijk is gemaakt.<br />
Met name voor de landelijke regio’s gaat de provincie ervan uit dat<br />
gemeenten een opvang voor bedrijven hebben voor ten hoogste vijf jaar.<br />
De concretisering van beleidsuitspraken aangaande de situering van nieuwe<br />
bedrijventerreinen in Bergeijk en omliggende gemeenten maakt onderdeel<br />
uit van uitwerkingsopgave van het streekplanbeleid.<br />
4
Deze exercitie maakt onderdeel uit van een uitwerking voor de gehele regio<br />
Eindhoven-Helmond. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in het Regionaal<br />
Structuurplan regio Eindhoven.<br />
Ontwerp Regionaal Structuurplan regio Eindhoven<br />
Het Regionaal Structuurplan (RSP) heeft voor de periode 2003-2015 voor de<br />
Regio Zuid-Oost Brabant een planningsopgave voorzien van in totaal 645<br />
hectare netto. Aan de regio Groot-Kempen wordt hiervan 118 hectare netto<br />
toegerekend (18,3%). 89 hectare hiervan is nodig voor de ontwikkeling van<br />
‘gemengd terrein’, waaronder de 60 hectare valt voor het Kempisch Bedrijvenpark<br />
(KBP) dat structureel een oplossing kan gaan bieden voor grotere,<br />
niet lokaal gebonden bedrijven uit de regio. De resterende 29 hectare zijn<br />
bedoeld voor ‘kleinschalig lokaal terrein’.<br />
Naast de formulering van de planningsopgave ten aanzien van bedrijventerreinen,<br />
zijn in het RSP keuzes gemaakt op welke wijze dit programma wordt<br />
ingevuld. Voor de regio Groot-Kempen staat in het RSP de komst van een<br />
regionaal bedrijventerrein (KBP) vermeld. Daarnaast is Waterlaat als ‘te<br />
ontwikkelen bedrijventerrein’ op de plankaart gezet.<br />
2.3 Gemeentelijk beleid<br />
Te ontwikkelen woongebied<br />
Te ontwikkelen bedrijventerrein<br />
Transformatie afweegbaar<br />
Voor de beschrijving van het beleid van de gemeente en de bepaling van de<br />
behoefte wordt gebruik gemaakt van verschillende rapporten en andere informatie.<br />
Achtereenvolgens komen aan de orde:<br />
- Principe-uitspraak PPC over Waterlaat fase 5;<br />
- ‘Economisch Actieplan’;<br />
- StructuurvisiePlus gemeente Bergeijk;<br />
- Startnotitie/projectbeschrijving;<br />
- Structuurvisie Het Stoom;<br />
- Lijst van gegadigden voor Waterlaat fase 5.<br />
5
Principe-uitspraak PPC (17 mei 1999)<br />
Met als aanleiding de beoogde vestiging van NEBATO op het terrein Waterlaat<br />
fase 5, is aan de PPC een principe-uitspraak gevraagd. Op dit moment is<br />
vestiging van NEBATO niet meer aan de orde. (Het bedrijf is al voor een deel<br />
vertrokken.) De principe-uitspraak richt zich echter ook op een aantal aandachtspunten,<br />
die geen betrekking hebben op de NEBATO-problematiek, te<br />
weten:<br />
- omwisseling van de fasen 4 en 5 van het bedrijventerrein Waterlaat, en het<br />
versneld ontwikkelen van fase 5;<br />
- de totale omvang van het aanbod bedrijventerrein in relatie met de behoefte.<br />
Die aandachtspunten zijn hier samengevat.<br />
- Omwisseling fasen 4 en 5<br />
Geconstateerd wordt dat er ten aanzien van de fasering en uitvoering van het<br />
vigerende plan ‘Waterlaat’ sprake is van strijdigheid. In dat plan is immers geregeld<br />
dat fase 4 eerst zal worden gebouwd alvorens verdere ontwikkelingen<br />
worden opgestart. (Een en ander na aangetoonde behoeften). Een uitwisseling<br />
waarin eerst fase 5 en daarna eventueel fase 4 ontwikkeld zal worden is<br />
echter denkbaar, met name omdat het gebied van fase 5 ruimtelijk goed aansluit<br />
aan de bestaande bedrijfsbebouwing. De commissie kan instemmen met<br />
het wisselen en omruilen van de gebieden gelegen in de 4 e en 5 e fase, waarbij<br />
fase 5 als eerst te ontwikkelen gebied aan bod zal komen.<br />
- Behoefte- en aanbodsituatie<br />
In het PPC-advies wordt het volgende geschreven betreffende de behoefte en<br />
het aanbod van bedrijventerrein:<br />
“ ….in de tijd gezien spelen een aantal initiatieven die ertoe leiden om nieuwe<br />
aanmaak van bedrijventerrein tegen het licht te houden van ontwikkelingen<br />
in het kader van het “Kempisch Bedrijventerrein”. De vier betrokken gemeenten<br />
hebben bij de ontwikkeling van het “Kempisch Bedrijventerrein”<br />
nadrukkelijk de afspraak gemaakt de capaciteit van de gebieden die bedrijven<br />
achterlaten indien zij verplaatsen naar het toekomstig “Kempisch Bedrijventerrein”<br />
te zullen aanwenden voor plaatselijke bedrijven < 5.000m². Dit<br />
impliceert dat in de behoefte aan bedrijventerrein voor plaatselijke bedrijven<br />
deze capaciteit dient te worden meegeteld. Daartoe is duidelijkheid noodzakelijk<br />
over “welke” bedrijven “wat” achter zullen laten. Het “wat” heeft dan betrekking<br />
op de omvang, aard en ligging en op de wenselijkheid en mogelijkheid<br />
van hergebruik. In het kader van de locatiestudie “Kempisch Bedrijventerrein”<br />
wordt hiervan een overzicht samengesteld.<br />
De totale behoefte aan “kleine” bedrijven binnen de gemeente Bergeijk<br />
(
1 Het stimuleren van de economische ontwikkeling in de gemeente Bergeijk,<br />
gericht op het behoud van de werkgelegenheid op het niveau van minimaal<br />
85%.<br />
2 Het streven naar verdere diversificatie van de economische sectoren binnen<br />
de gemeente Bergeijk.<br />
Ten aanzien van het thema bedrijfshuisvesting en bedrijfsomgeving stelt het<br />
actieplan dat het streven gericht is op kwalitatief goede en voldoende vestigingslocaties<br />
voor bedrijven. Deze locaties moeten goed bereikbaar zijn en<br />
ook voor de toekomst aantrekkelijk blijven door middel van samenwerking en<br />
beheer. Acties die hiertoe moeten leiden, en relevant zijn voor dit bestemmingsplan,<br />
betreffen: het intensiveren van het ruimtegebruik door middel van<br />
het aanpassen van bestemmingsplaneisen, het realiseren van een bedrijfsverzamelgebouw<br />
en de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen in Bergeijk.<br />
StructuurvisiePlus gemeente Bergeijk (juni 2004)<br />
De doelstellingen van het Economisch Actieplan hebben een ruimtelijke vertaling<br />
gekregen in de StructuurvisiePlus. De uitbreiding van Waterlaat is volgens<br />
de StructuurvisiePlus noodzakelijk om de lokale economie te stimuleren.<br />
De gemeente wil het bedrijfsleven faciliteren en behouden door enerzijds<br />
groeimogelijkheden te creëren en anderzijds voldoende omgevingskwaliteit<br />
te bieden. De StructuurvisiePlus kent om die reden een gecombineerde<br />
strategie van revitalisering en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen.<br />
Grote (regionale) bedrijven (groter dan 5.000 m² - 6.000 m²) moeten zich in<br />
principe (her)vestigen op het regionale bedrijventerrein KBP dat gerealiseerd<br />
gaat worden in de gemeente Bladel. Voor de lokale vraag bestaat volgens<br />
de StructuurvisiePlus een planningsopgave van circa 20 ha (bruto) voor de<br />
periode 2000-2020. Deze vraag komt voort uit een doorrekening van het<br />
ruimtebudget dat voor de regio is opgenomen in het Streekplan Noord-<br />
Brabant 2002.<br />
De lokale vraag voor de komende 15 jaar krijgt zijn plaats op de uitbreidingslocaties<br />
van de bestaande bedrijventerreinen in Bergeijk (9-10 ha) en<br />
Westerhoven (3-4 ha) en middels revitalisering van bedrijventerrein 't<br />
Stoom (7 ha). Voor wat betreft de opvang van de vraag naar bedrijfsruimte<br />
vervult de kern Bergeijk binnen de gemeente de belangrijkste rol voor de<br />
komende jaren.<br />
De uitbreiding van Waterlaat past binnen het DRS, dat het duurzame afwegingskader<br />
vormt in de StructuurvisiePlus. Daarnaast kan worden gesteld<br />
dat de uitbreiding van Waterlaat planologisch ook het meest logisch is. De<br />
gemeente is namelijk voornemens versnippering van bedrijvigheid tegen te<br />
gaan en zoveel mogelijk te clusteren. Dit vanuit het oogpunt van overlast,<br />
maar ook gezien de kansen die het biedt binnen de gemeente voor bedrijven<br />
een aantrekkelijk vestigingsmilieu te bieden. De ontwikkeling van Waterlaat<br />
en de revitalisering van Het Stoom zijn aan elkaar gekoppeld en zullen derhalve<br />
ongeveer gelijktijdig moeten starten. De ontwikkeling van Waterlaat<br />
moet ruimte bieden voor bedrijven van Het Stoom, zodat revitalisering van<br />
dit terrein mogelijk wordt.<br />
Waterlaat en Het Stoom zijn binnen de gemeente de aangewezen locaties<br />
voor bedrijven tot 5.000 m² in de milieucategorieën 2 t/m 4. Wat betreft invulling<br />
gaat daarbij de voorkeur uit naar bedrijven die qua segmentering een<br />
aanvulling zijn op het bestaande aanbod (streven naar meer diversiteit) en<br />
relatief veel werkgelegenheid opleveren.<br />
7
Startnotitie/projectbeschrijving<br />
In de startnotitie/projectbeschrijving is ondermeer aangegeven waarvoor het<br />
bedrijventerrein Waterlaat fase 5 bedoeld is. Een en ander is reeds expliciet<br />
aan de orde geweest.<br />
Structuurvisie Het Stoom<br />
In 2004 is de structuurvisie ‘Het Stoom’ vastgesteld door de gemeenteraad.<br />
In de Structuurvisie ‘Het Stoom’ is de toekomstige ontwikkeling van de bedrijventerreinen<br />
Ekkerstraat, Kennedylaan en Waterlaat 5 beschreven.<br />
Structuurvisie Het Stoom is 25 augustus 2004 behandeld door de Provinciale<br />
Planologische Commissie. De commissie heeft daarna aangegeven dat<br />
deze in het algemeen waardering heeft voor deze structuurvisie en het<br />
daarmee samenhangende ambitieniveau.<br />
Het doel van de Structuurvisie Het Stoom was het komen tot een gebiedsvisie<br />
waarin de gewenste ontwikkeling van het gebied voor de middellange tot<br />
lange termijn (15 tot 20 jaar) wordt beschreven.<br />
Het streefbeeld van de Structuurvisie gaat uit van een duidelijke inwaartse<br />
zonering (zware milieucategorieën c.q. onveilige bedrijven zover mogelijk<br />
van de woonbebouwing). Aan de randen wordt uitgegaan van een zone met<br />
lichte bedrijven. Het hart van het gebied en de uitbreiding Waterlaat 5 kan<br />
ruimte bieden aan categorie 3 en 4 bedrijven met een groter veiligheidsrisico.<br />
Het streefbeeld geeft een monofunctionele invulling waarin alle woningen<br />
(op termijn) uit het gebied verdwijnen. De bedrijven op Het Stoom krijgen<br />
maximale ruimte, en de oorspronkelijke menging van wonen en werken<br />
wordt geheel losgelaten.<br />
De ontsluitingsstructuur zal wijzigen waarbij de entree wordt verplaatst naar<br />
het oosten en een extra aansluiting op de Kennedylaan zal worden gerealiseerd.<br />
De interne ontsluiting zal middels een ringvormige ontsluiting worden<br />
geregeld.<br />
8
2.4 Invloed van initiatieven uit de omgeving<br />
In de omgeving van het bedrijventerrein Waterlaat 5 zijn enkele initiatieven<br />
bekend die mogelijk invloed kunnen hebben op Waterlaat 5.<br />
Kempisch Bedrijvenpark, Locatiestudie Plus<br />
De gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reussel-De Mierden willen de<br />
een gezamenlijk bedrijventerrein ontwikkelen, speciaal gericht op de grootschalige<br />
verplaatsingsbehoefte (>5.000 m²) van bedrijven uit die gemeenten.<br />
Door de verplaatsingen naar het Kempisch Bedrijvenpark ontstaan mogelijkheden<br />
voor herinvulling van de te verlaten plekken met kleinschalige bedrijvigheid.<br />
De verwachting is dat de uitgifte van kavels op het Kempisch bedrijvenpark<br />
nog geruime tijd op zich laat wachten<br />
Het Stoom<br />
Op bedrijventerrein Het Stoom (aangrenzend aan Waterlaat) in Bergeijk ligt<br />
het voormalig bedrijfsterrein van Campina Melkunie. Op het bedrijfsterrein<br />
van 7 ha kan een nieuwe ontwikkeling plaatsvinden. Hiervoor dient echter<br />
ten minste een herinrichtingsplan te worden opgesteld (door een nieuwe eigenaar)<br />
en zal het bestemmingsplan aangepast moeten worden.<br />
De invloed van de bovenstaande ontwikkelingen op de haalbaarheid en realiteitswaarde<br />
van het plan Waterlaat fase 5 wordt gering geacht.<br />
De doelgroep voor het terrein is zeer lokaal gebonden en de ruimtebehoefte<br />
per bedrijf is redelijk beperkt (< 5.000 m²). Het Kempisch bedrijvenpark richt<br />
zich duidelijk op een andere doelgroep, namelijk Kempische bedrijven met<br />
een omvang van meer dan 5.000 m² per vestiging.<br />
Indirect kan er invloed van uitgaan dat wanneer een bedrijf vertrekt, naar<br />
Kempisch bedrijvenpark, op de verlaten locatie ruimte trekt voor hervestiging.<br />
De verhuisketen kan echter pas op gang komen als het Kempisch bedrijvenpark<br />
gerealiseerd is.<br />
9
Waterlaat fase 3<br />
Het Stoom<br />
Weebosserweg<br />
3 RUIMTELIJKE EN FUNCTIONELE ASPECTEN<br />
Landschappelijke structuur<br />
Het plangebied bestaat momenteel uit een open gebied met gras- en akkerlanden,<br />
aan de rand van de bebouwing van de kern Bergeijk. Aan de zuidwestzijde<br />
van terrein grenst het plangebied aan het buitengebied.<br />
Ten noorden van Bergeijk zijn grote groengebieden aanwezig waaronder de<br />
Berger Heide. Deze groengebieden vormen een samenhangende groene<br />
zone ten noorden van Bergeijk. Direct ten noordwesten van het plangebied<br />
is een waterberging aanwezig. Deze plas is gelegen in het groen. Direct ten<br />
zuiden van het plangebied ligt een zeer klein groengebiedje met water.<br />
Bebouwingsstructuur<br />
Waterlaat (fase 3) is het bestaande bedrijventerrein dat ten noorden van het<br />
plangebied ligt. Het bedrijventerrein bestaat voornamelijk uit kleinschalige,<br />
deels consumentgerichte bedrijvigheid, die hoofdzakelijk lokaal georiënteerd<br />
zijn. De bedrijven en de inrichting van het terrein zijn recentelijk gerealiseerd<br />
en de uitstraling van het terrein en de bedrijfsgebouwen is representatief. De<br />
straat profielen zijn ruim opgezet en er is sprake van een eenheid. Het gebied<br />
is duidelijk verkaveld.<br />
11
Ten oosten van het plangebied is het bedrijventerrein Het Stoom aanwezig. In<br />
dit gebied is een mengeling van zeer grote bedrijven en kleinere bedrijven<br />
aanwezig. Veel van de bebouwing die in dit deel van het bedrijventerrein staat<br />
bezit geen representatieve uitstraling (meer). De verkaveling in dit gebied is<br />
minder overzichtelijk dan in het gebied ten noorden van het plangebied.<br />
Ten behoeve van de opwaardering van dit bedrijventerrein is structuurvisie<br />
Het Stoom opgesteld. In hoofdstuk 4 zal hier nader op in worden gegaan.<br />
Langs de Weebosserweg, ten zuiden van het plangebied, zijn woningen en<br />
kleinere bedrijven gesitueerd. De bebouwing langs deze weg vormt een bebouwingslint<br />
met een kleinschalig open karakter. De hoofdfunctie langs het lint<br />
is wonen.<br />
12<br />
Bereikbaarheid en ontsluiting<br />
Het plangebied wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten door de Stökskesweg,<br />
Ekkerstraat en het Loo. Het bestaande bedrijventerrein ten noorden<br />
van het plangebied wordt eveneens ontsloten door deze straten.
4 RUIMTELIJKE ONTWIKKELING <strong>WATERLAAT</strong> 5<br />
Structuurvisie Het Stoom<br />
In de Structuurvisie Het Stoom is ook de planlocatie Waterlaat 5 opgenomen<br />
in de visie, waarmee een totaalvisie voor de bedrijventerreinen aan de westzijde<br />
van de kern Bergeijk is gemaakt.<br />
Het streefbeeld in de Structuurvisie Het Stoom gaat uit van een gehele of<br />
gedeeltelijke transformatie in bedrijventerrein.<br />
In de functionele zonering van het bedrijventerrein is uitgegaan van een duidelijke<br />
inwaartse zonering (zware milieucategorie c.q. onveilige bedrijven zo<br />
ver mogelijk van de woonbebouwing). Aan de Standerdmolen, Kennedylaan<br />
en de zuidzijde wordt uitgegaan van een zone met lichte bedrijven. Het hart<br />
van het Stoom en de uitbreiding Waterlaat 5 kan ruimte bieden aan categorie<br />
3 en 4 bedrijven (categorie 4 door middel van vrijstelling).<br />
Langs het Loo wordt een hoogwaardige nieuwe entree van het bedrijventerrein<br />
gerealiseerd met een menging van wonen, lichte bedrijvigheid en perifere<br />
detailhandel. Architectonisch wordt de kleinschalige lintbebouwing langs<br />
het Loo doorgetrokken.<br />
Het streefbeeld geeft een monofunctionele invulling waarin alle woningen<br />
(op termijn) uit het gebied verdwijnen. De bedrijven op het Stoom krijgen<br />
maximale ruimte, en de oorspronkelijke menging van wonen en werken<br />
wordt geheel losgelaten. Diffutherm wordt niet verplaatst.<br />
Ontsluitingsstructuur<br />
De entree bij het Loo wordt verplaatst naar het oosten en voorzien van een<br />
rotonde zodat een representatieve, verkeersveilige en overzichtelijke kruising<br />
ontstaat.<br />
13
Vanuit deze entree wordt een duidelijke ringvormige ontsluitingsstructuur<br />
voorgesteld, waarvan ook de aanwezige Industrieweg en een gedeelte van<br />
de Ekkerstraat deel uitmaken.<br />
Groenstructuur<br />
Langs de Kennedylaan en Standerdmolen wordt de bestaande groenstrook<br />
gehandhaafd en waar nodig opgewaardeerd. De Ekkerstraat wordt als cultuurhistorisch<br />
belangrijke weg en als belangrijke doorgaande langzaam verkeer<br />
route versterkt als groene corridor door het bedrijventerrein. De overige<br />
wegen op het terrein worden functioneel ingericht waarin groen, vanwege de<br />
beperkte beschikbare ruimte, een ondergeschikte rol speelt.<br />
14<br />
II<br />
Bergingsvijver<br />
Toekomstvisie uitbreiding bedrijventerrein Waterlaat<br />
I
Toekomstvisie<br />
Bij het ontwerp voor Waterlaat 5 is ook rekening gehouden met de toekomst.<br />
Dit voorkomt dat het ontwerp ruimtelijk in de knel komt te zitten (met name<br />
qua verkaveling en infrastructuur) bij een uitbreiding in een latere fase.<br />
Bij deze toekomstvisie is het voornaamste uitgangspunt om er voor te zorgen<br />
dat er bij uitbreidingen in de toekomst een heldere en ruimtelijk verantwoorde<br />
verkaveling toegepast kan worden, die aansluit bij reeds aanwezige<br />
structuren in het gebied. De eerstvolgende uitbreiding na Waterlaat 5 ligt ten<br />
westen van het plangebied ( aangegeven met een ‘I’ in de tekening op de<br />
volgende bladzijde). Ruimtelijk gezien sluit dit deel het beste aan op de bestaande<br />
structuur. De exacte grenzen en verkavelingen binnen deze uitbreidingsvisie<br />
zijn aannames. Wel is duidelijk gekozen voor een van oost naar<br />
west lopende hoofdinfrastructuur (twee parallel lopende wegen) die een<br />
groot deel van het gebied in 3 banen splitst. Binnen deze banen kunnen bedrijfsgronden<br />
worden uitgegeven met een vaste diepte maat en een naar<br />
vraag nader in te delen breedte maat. Zo kan er toch flexibel worden omgegaan<br />
met de kavelafmetingen binnen een heldere en globaal vastliggende<br />
structuur.<br />
Randvoorwaarden en uitgangspunten<br />
Hieronder zijn de randvoorwaarden voor het ontwerp van bedrijventerrein<br />
Waterlaat fase 5 puntsgewijs weergegeven.<br />
Functie<br />
- Het terrein zal ingericht worden voor lokale bedrijven.<br />
- Bij het ontwerp wordt uitgegaan van bedrijfskavels tot een maximale<br />
grootte van 5.000 m², waarbij de mogelijkheid van splitsing van de kavels<br />
aanwezig is.<br />
- Er zal ook ruimte zijn voor relatief kleinere kavels (1.500 tot 2.500 m²).<br />
- Op het terrein zullen geen nieuwe (bedrijfs)woningen worden toegelaten.<br />
- Op het terrein zullen geen zelfstandige kantoren worden toegelaten.<br />
- Op het terrein worden mogelijkheden geboden voor de realisatie van bedrijfsverzamelgebouwen<br />
ten behoeve van kleinere bedrijven.<br />
- Voor detailhandel gerelateerd aan het bedrijventerrein (productiegebonden<br />
detailhandel met showroom) is ruimte op de kavels aan de Ekkerstraat/Stökskes-weg.<br />
- Op het perceel Weebosserweg nr. 6 zal de bestaande woning worden<br />
gehandhaafd en zal een vorm van lichte bedrijvigheid mogelijk gemaakt<br />
worden.<br />
- Uitsluitend bedrijven in de categorieën 2 en 3 (4 na vrijstelling) van de<br />
Staat van Bedrijventerrein uit de V.N.G.-brochure Bedrijven en milieuzonering<br />
(1999) zijn toegelaten.<br />
- Aansluitend op de structuurvisie Het Stoom zal het grootste gedeelte van<br />
het terrein categorie 3 bedrijven toelaten.<br />
- Aan de zuidzijde zijn, vanwege de nabijheid van enkele woningen aan de<br />
Weebosserweg, uitsluitend categorie 2 bedrijven gewenst.<br />
- Een combinatie van ‘dubbele’ functies op de bedrijfspercelen is mogelijk<br />
(bijv. ‘overruimte’ vanwege mogelijke fluctuaties in opslagcapaciteit e.d.,<br />
tussen opslag van afvalstoffen en accommodatie voor stalling, reiniging<br />
en onderhoud wagenpark).<br />
15
Relatie met omgeving<br />
- Het bedrijventerrein zal landschappelijk worden ingepast. Met name aan<br />
de landschappelijke inpassing van de zuid- en westzijde van het terrein<br />
wordt aandacht besteed. Hiertoe wordt aan de zuidzijde een groenstrook<br />
opgenomen.<br />
- Bij het ontwerp van het bedrijventerrein wordt inwaartse milieuzonering<br />
gehanteerd.<br />
- Kleinere bedrijven zullen waarschijnlijk met name in de zuidelijke schil<br />
met categorie 2 bedrijven worden gevestigd. Hierdoor zal ook een betere<br />
overgang plaats vinden naar de woningen aan de Weebosserweg.<br />
- In de zuidelijke schil van het bedrijventerrein wordt een hoogtedifferentiatie<br />
opgenomen (zone van 12 meter en zone van 7,5 meter) om zodoende<br />
een geleidelijke overgang te realiseren van de woonbebouwing aan de<br />
Weebosserweg naar het bedrijventerrein.<br />
Beeldkwaliteit<br />
- Het plan dient een eigen identiteit te krijgen.<br />
- Representatieve beeldkwaliteit voor bedrijven en openbare ruimte (zie<br />
ook ‘Beeldkwaliteitplan Waterlaat fase 5’, Croonen Adviseurs, oktober<br />
2001); Het beeldkwaliteitplan zal gelijktijdig met het bestemmingsplan<br />
worden vastgesteld.<br />
- Beeldkwaliteit dient bij de architectonische uitwerking bijzondere aandacht<br />
te krijgen. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen beeldkwaliteit<br />
op zichtlocaties (naar de Stökskesweg), beeldkwaliteit van bedrijven<br />
op hoeken van wegsplitsingen en beeldkwaliteit van bedrijven<br />
binnen in het bedrijventerrein.<br />
- De bedrijfsgebouwen kunnen gestapeld worden uitgevoerd.<br />
- De bedrijfskavels zullen zodanig vorm gegeven worden dat ‘schaamgroen’<br />
in de openbare ruimte niet nodig is.<br />
- Achterkantsituaties dienen voorkomen te worden, dus zoveel mogelijk<br />
tweezijdig verkavelen van de wegen.<br />
Ontsluiting/verkeer<br />
- Bereikbaarheid van het terrein middels twee volwaardige ontsluitingen:<br />
de Ekkerstraat /Stökskesweg en Waterlaat fase 3.<br />
- Ontsluiting twee bedrijven aan Weebosserweg via bedrijventerrein.<br />
- Het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.<br />
- De ontsluitingen, zullen zover mogelijk, tweezijdig worden verkaveld.<br />
- Geen vrijliggende langzaamverkeersverbinding over het terrein.<br />
- Aan de zuidzijde van het plangebied zal de langzaamverkeersroute richting<br />
de Weebosserweg tevens dienst doen als calamiteitenontsluiting.<br />
Duurzaamheidaspecten<br />
- De aspecten van duurzaam bouwen en duurzaam beheer zijn speerpunten<br />
van het ontwerp.<br />
- Efficiënt en intensief (zuinig) ruimtegebruik zijn uitgangpunt bij het ontwerp.<br />
- Er dient sprake te zijn van een gescheiden rioleringssysteem.<br />
Hinderaspecten<br />
- Aandacht wordt besteed aan de eventuele inpassing van de archeologische<br />
waarde van het gebied (hoge archeologische verwachtingswaarde).<br />
16
Toelichting stedenbouwkundig ontwerp<br />
Inpassing landschap<br />
Naar alle waarschijnlijkheid zal een verdere uitbreiding richting het westen in<br />
de toekomst gerealiseerd gaan worden. Een definitieve overgang naar het<br />
landschap creëren is bij Waterlaat 5 dus minder aan de orde. Bij verdere uitbreidingen<br />
dient hier echter meer aandacht aan te worden besteed. Om een<br />
geleidelijke overgang te creëren tussen bedrijfsbebouwing en buitengebied<br />
is het zaak de bedrijfsbebouwing niet als één langgerekte wand over te laten<br />
komen. Dit kan worden bereikt door een gelede massaopbouw. Bovendien<br />
kan een groene inrichting tussen en voor de bedrijfsgebouwen zorgen voor<br />
een betere overgang naar het landschap.<br />
De twee oostwest gerichte straten bezitten zichtlijnen naar het landschap ten<br />
westen van het plangebied.<br />
Bebouwing en beeldkwaliteit<br />
In het noorden sluit het plan aan op het bestaande bedrijventerrein Waterlaat.<br />
Dit bedrijventerrein bestaat voornamelijk uit kleinschalige, deels consumentgerichte<br />
bedrijvigheid, die hoofdzakelijk lokaal georiënteerd zijn. De bedrijven<br />
en de inrichting van het terrein zijn in de jaren ‘90 gerealiseerd en de<br />
uitstraling van het terrein en de bedrijfsgebouwen is representatief. De gemeente<br />
wil met fase 5 van de Waterlaat aansluiten op de uitstraling van het<br />
reeds bestaande gebied.<br />
Om dit te bereiken dient bij de architectonische uitwerking de beeldkwaliteit<br />
van het bedrijventerrein bijzondere aandacht te krijgen Er zal een onderscheid<br />
gemaakt moeten worden tussen beeldkwaliteit op zichtlocaties (naar<br />
de Stökskesweg), de beeldkwaliteit van bedrijven op hoeken van de wegsplitsingen<br />
en de beeldkwaliteit van bedrijven binnen in het bedrijventerrein.<br />
Het bedrijventerrein dient hiermee een eigen identiteit te krijgen die aansluit<br />
op de identiteit van het bestaande bedrijventerrein ten noorden van het<br />
plangebied.<br />
Bij de nieuw te bouwen bedrijvigheid moet worden voorkomen dat bedrijfsbebouwing<br />
met een loodsachtige uitstraling (gesloten gevels in grote vlakken,<br />
goedkoop materiaal, relatief groot van schaal) het beeld van de openbare<br />
ruimte gaat bepalen. Uitgangspunt is daarom dat de meer representatieve<br />
bebouwing van een bedrijf (bijv. het kantoorgedeelte van een bedrijf)<br />
aan de straatzijde en de echte bedrijfsbebouwing daarachter geplaatst worden.<br />
Uitgangspunten zijn hierbij dat bedrijven gestapeld kunnen worden uitgevoerd<br />
en de bedrijfskavels zullen zodanig vorm gegeven worden dat<br />
‘schaamgroen’ in de openbare ruimte niet nodig is.<br />
Verkaveling<br />
Zoals eerder is beschreven is bij deze verkaveling uitgegaan van twee volwaardige<br />
verkeersontsluitingen. De verkaveling is zodanig toegepast dat de<br />
wegen tweezijdig verkaveld zijn en geen achterkantsituaties ontstaan. Ook<br />
eventuele splitsing van kavels is mogelijk binnen het ontwerp. Enkel de diepte<br />
van de kavels is een harde maat. In de breedte kan eventueel geschoven<br />
worden als de behoefte van bedrijven daar aanleiding voor zou geven.<br />
De toegepaste infrastructuur kan doorgetrokken worden richting het westen,<br />
waardoor het ontwerp goed aansluit bij de toekomstvisie. Voor het totaalbeeld<br />
richting de toekomst ontstaat hierdoor een zeer heldere verkaveling.<br />
De weg aan de westzijde van het plan zou in een latere fase eventueel kunnen<br />
verdwijnen.<br />
17
Ontsluiting en verkaveling bedrijventerrein Waterlaat V<br />
18<br />
Hoofdontsluiting<br />
Langzaamverkeers-<br />
verbinding
De gebouwen dienen in verband met de brandveiligheid op minimaal 5 meter<br />
uit de perceelsgrens te liggen. Er kan vrijstelling verleend worden voor het<br />
bouwen tot op de perceelsgrens aan één zijkant of aan de achterkant. Voor de<br />
zij- en achterperceelsgrens is deze maat van 5 meter de minimale maat die<br />
opgenomen is in de voorschriften van dit plan. Door deze ruime maat wordt de<br />
visuele individualiteit van de verschillende bedrijfsgebouwen benadrukt. Aan<br />
de voorzijde van de bedrijfspercelen dient minimaal 10 meter vrij gehouden<br />
worden om op het voorterrein parkeren op eigen terrein te realiseren. Bij<br />
hoeksituaties geldt dat enkel aan de oriëntatiezijde 10 meter afstand dient te<br />
worden gehouden. Voor alle kavels geldt dat een groene afscheiding gerealiseerd<br />
dient te worden op het bedrijfsperceel, tegen alle perceelsgrenzen aan<br />
die grenzen aan het openbare gebied. Voor hoeksituaties geldt dit dus ook<br />
voor de zijdelingse perceelsgrens.<br />
De footprint van het bedrijfspand dient minimaal 50% van het totale kaveloppervlak<br />
te zijn. Hiermee wordt het intensief ruimtegebruik gestimuleerd.<br />
Indien de ondernemer kan aantonen dat nakoming (nog) niet mogelijk is kan<br />
vrijstelling verleend worden. Vrijstelling zou ook verleend kunnen worden<br />
wanneer de ondernemer nieuwbouw meteen in meerdere lagen realiseert.<br />
Het bestemmingsplan kent een maximaal bebouwingspercentage van 75 %<br />
Per bedrijf is slechts één in/uitrit met een maximale breedte van 8 m toegestaan<br />
om het openbare gebied duidelijk gescheiden te houden van de bedrijfspercelen<br />
en een groene uitstraling, middels hagen mogelijk te maken.<br />
Voor de percelen gelegen aan de Stökskesweg kan eventueel een (extra)<br />
ontsluiting aan de achterzijde worden gerealiseerd.<br />
Bij grotere bedrijven waarbij niet volstaan kan worden met één in-/uitrit, zal<br />
bekeken dienen te worden hoe de beeldkwaliteit behouden/versterkt kan<br />
worden. De plaatsing van meerdere in-/uitritten naast elkaar waardoor er<br />
een hele grote entree ontstaat, is niet wenselijk: de in-/uitritten zullen afgewisseld<br />
moeten worden door hagen.<br />
Op de tekening hieronder is aangegeven hoe het principebouwvlak gesitueerd<br />
is op een perceel:<br />
P<br />
max. 8 m<br />
min 5 m<br />
min10 m<br />
min<br />
5 m<br />
min<br />
10 m<br />
Inrichting bedrijfspercelen zonder vrijstelling<br />
P<br />
max. 8 m<br />
Openbaar gebied met ontsluiting<br />
min 5 m<br />
min10 m<br />
min<br />
5 m<br />
Openbaar gebied<br />
P<br />
perceelsgrens<br />
bouwvlak<br />
groen (haag)<br />
parkeerruimte<br />
oriëntatie<br />
Het bebouwingspercentage<br />
van een<br />
bouwperceel mag<br />
maximaal 75% bedragen.<br />
19
Ontsluiting<br />
Eén van de uitgangspunten voor de bereikbaarheid is het realiseren van twee<br />
volwaardige ontsluitingen voor bedrijventerrein Waterlaat 5, vanwege de afmeting<br />
van het terrein en de veiligheid.<br />
Hierbij is tevens rekening gehouden met de visie voor de aan te leggen infrastructuur<br />
ten behoeve van bedrijventerrein Het Stoom (de door B&W gekozen<br />
voorkeursvariant is uitgewerkt in een ontwerp). Het beeld dat hiervoor richting<br />
de toekomst wordt geschetst verhindert een tweede volwaardige ontsluiting<br />
voor Waterlaat 5 aan de Stökskesweg.<br />
Dit zou te veel ontsluitingen op een te klein gebied als gevolg hebben. Hierdoor<br />
ontstaan onoverzichtelijke en onveilige verkeerssituaties.<br />
Een tweede ontsluiting voor Waterlaat 5 moet dus gezocht worden aan de<br />
noordzijde (aansluiting op het bestaande bedrijventerrein) of aan de zuidzijde<br />
(via de Weebosserweg).<br />
In het nieuwe ontwerp is gekozen voor de tweede ontsluiting via het bestaande<br />
bedrijventerrein omdat er geen extra vrachtverkeer gewenst is op de Weebosserweg<br />
en een ingang naar een bedrijventerrein ruimtelijk en visueel niet<br />
past tussen de bestaande lintbebouwing aldaar.<br />
De twee bestaande bedrijven gelegen aan de Weebosserweg worden ontsloten<br />
via het nieuw aan te leggen bedrijventerrein. Via deze ontsluiting wordt<br />
een doorsteek gemaakt naar de Weebosserweg voor langzaam verkeer. Deze<br />
verbinding kan tevens dienen als extra calamiteitenroute voor hulpdiensten.<br />
Het parkeren (vrachtauto’s, personeel, bezoekers) dient op eigen terrein te<br />
gebeuren. De profielen van de ontsluitingswegen sluiten aan bij de profielen<br />
van de ontsluitingwegen in het reeds bestaande bedrijventerrein Waterlaat.<br />
20
5 MILIEUHYGIËNISCHE ASPECTEN<br />
5.1 Bedrijven in relatie met milieuzonering<br />
5.1.1 Vestiging bedrijven<br />
Indien een bedrijf bij de gemeente aangeeft dat het zich op het bedrijventerrein<br />
wil vestigen zal eerst naar grootte, schaal en aard van het bedrijf moeten<br />
worden gekeken.<br />
De lijst van bedrijfstypen uit de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’<br />
(geheel herziene uitgave, 2001) vormt de basis voor de toe te laten bedrijven,<br />
zoals die zijn opgenomen in de aan de voorschriften toegevoegde Staten van<br />
bedrijfsactiviteiten.<br />
Een ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’ is een selectie uit deze lijst, die is afgestemd<br />
op de specifieke mogelijkheden en op het gewenste doel en de beoogde<br />
kwaliteit van een bedrijventerrein.<br />
Uitgesloten van vestiging op een bedrijventerrein zijn (op enkele uitzonderingen<br />
na) activiteiten als landbouw, grond- en delfstoffenwinning, energieproductie,<br />
detailhandel, kantoren, en sociaal-culturele en recreatieve voorzieningen.<br />
Voorts zijn fysiek op deze locatie ‘onmogelijke’ activiteiten uit de lijsten verwijderd.<br />
Tenslotte worden, teneinde de beoogde kwaliteit van het bedrijventerrein in<br />
voldoende mate te kunnen waarborgen, diverse categorieën van bedrijven niet<br />
toegelaten. Te noemen zijn onder andere:<br />
- aardolie- en steenkoolverwerkende industrie;<br />
- compostbedrijven;<br />
- groothandel in ijzer en staalschroot, waaronder autosloperijen.<br />
5.1.2 Milieuzonering in relatie met omgevingstype<br />
Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding<br />
tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of<br />
vergroting van de leefkwaliteit.<br />
In de methodiek van de VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ staat hinder<br />
in planologisch opzicht centraal. Daarbij dient de voorgenomen bedrijfsvestiging<br />
c.q. -uitbreiding grofmazig te worden getoetst.<br />
De fijnmazige toets dient te geschieden in het kader van de milieuwetgeving.<br />
In ‘Bedrijven en milieuzonering’ zijn bedrijven indicatief ingedeeld in milieucategorieën,<br />
met daaraan gekoppelde afstanden, die in acht moeten worden genomen<br />
ten opzichte van gevoelige functies. Daartoe is een lijst van bedrijven<br />
opgenomen met afstanden ten opzichte van het omgevingstype ‘rustige<br />
woonwijk’. Het gaat daarbij om de in afstanden uit te drukken aspecten geur,<br />
stof, geluid en gevaar, waarbij de grootste afstand maatgevend is.<br />
Naast ‘rustige woonwijk’ wordt een aantal andere ‘omgevingstypen’ onderscheiden.<br />
Deze omgevingstypen variëren in hun gevoeligheid voor diverse<br />
aspecten van hinder. Voor de overige omgevingstypen is in de publicatie een<br />
indicatieve typering van de gevoeligheid opgenomen, die zich vertaalt in correcties<br />
op de in acht te nemen indicatieve afstand bij in de in de Staat van bedrijfsactiviteiten<br />
opgenomen vormen van bedrijven.<br />
Bij het voorliggende plan gaat het om het omgevingstypen ‘rustige woonwijk’<br />
en ‘bedrijvigheid’.<br />
21
Het gebied aan de zuidzijde van het plangebied is aan te merken als omgevingstype<br />
‘rustige woonwijk’.<br />
Als omgevingstype ‘bedrijvigheid’ is aangeduid het gebied dat aan de noordzijde<br />
en aan de oostzijde aan het plan grenst. Dit omgevingstype is op de<br />
aspecten stof, geluid en gevaar wat minder hindergevoelig dan ‘rustige<br />
woonwijk’. De in de bijlage bij de voorschriften opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten<br />
‘bedrijvigheid’ laat zien welke afstanden na correctie dan in<br />
acht moeten worden genomen tussen dit gebiedstype en bepaalde bedrijvigheid.<br />
Op basis van onder meer de gemeentelijke uitgangspunten en het provinciale<br />
beleid is bepaald dat bedrijven in de categorieën 2 en 3 rechtstreeks toelaatbaar<br />
zijn in dit plangebied, voor zover deze voorkomen op de bijgevoegde<br />
Staten van Bedrijfsactiviteiten. Het beleid met betrekking tot categorie-1bedrijven<br />
is er op gericht om deze bedrijvigheid -die immers op dat aspect<br />
vaak goed inpasbaar is in gebieden met gemengde functies- niet op dit bedrijventerrein<br />
te honoreren.<br />
Vanuit deze keuze bedraagt de grootste in acht te nemen afstand 100 meter.<br />
Op het onderstaande kaartje zijn de omgevingstypen begrensd en benoemd,<br />
en tevens zijn de relevante afstanden vanuit hun begrenzing aangegeven,<br />
namelijk 100 meter, 50 meter en 30 meter.<br />
Overzicht omgevingstypen en afstanden<br />
De beide Staten van bedrijfsactiviteiten zullen bij de beoordeling of een bedrijf<br />
inpasbaar is in de omgeving, als toetsingskader dienen.<br />
Bedrijvigheid welke niet voorkomt in de Staten van bedrijfsactiviteiten, maar<br />
die daarmee gelijk te stellen is, is slechts toelaatbaar middels vrijstelling.<br />
22<br />
Bedrijvigheid<br />
Rustige woonwijk
5.2 Wet geluidhinder<br />
Industrielawaai<br />
Omdat geluidzoneringsplichtige inrichtingen worden uitgesloten op het bedrijventerrein<br />
is geen zonering voor industrielawaai nodig.<br />
Verkeerslawaai<br />
Aangezien binnen het plangebied geen nieuwe (bedrijfs)woningen of andere<br />
geluidsgevoelige functies worden toegelaten is hiervoor géén akoestisch onderzoek<br />
vereist op grond van de Wet geluidhinder.<br />
5.3 Bodemverontreiniging<br />
Voor het gebied hebben drie verkennende bodemonderzoeken plaatsgevonden.<br />
De onderzoeken zijn in januari 1999 uitgevoerd door Inpijn-Blokspoel<br />
Son Milieu.<br />
In delen van het gebied zijn verhoogde concentraties zink en cadmium aangetroffen,<br />
voor het overige is de aangetroffen bodemkwaliteit, in overeenstemming<br />
met de vooraf aangegeven hypothese, onverdacht.<br />
Ten aanzien van de verdachte locaties is formeel een nader onderzoek noodzakelijk,<br />
echter gezien een verhoogd achtergrondgehalte, een tijds- en ruimtelijke<br />
variabiliteit en de geringe humane blootstellingrisico’s lijkt dit niet direct<br />
voor de hand te liggen.<br />
Bij het vrijkomen van de grond, waarin de onderzochte componenten met verhoogde<br />
concentraties voorkomen, is deze strikt formeel niet geschikt voor onbeperkt<br />
hergebruik en dient op milieuhygiënische verantwoorde wijze verwerkt<br />
te worden. De af te voeren grond dient getoetst te worden aan het Bouwstoffenbesluit.<br />
Tevens dient bij het vrijkomen van de grond rekening gehouden te<br />
worden met verhoogde stort of verwerkingskosten. Verder dient het zondermeer<br />
aanwenden van het freatisch grondwater voor gewasbesproeiing, veedrenking<br />
en/of menselijk consumptie ontraden te worden.<br />
Conclusie<br />
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er geen belemmeringen<br />
meer aanwezig zijn voor de ontwikkelingen die in het voorliggende bestemmingsplan<br />
worden mogelijk gemaakt.<br />
5.4 Riolering en Waterhuishouding<br />
Er heeft overleg met het Waterschap plaatsgevonden over de nieuwbouwmogelijkheden<br />
binnen het plangebied.<br />
Het Waterschap heeft de volgende uitgangspunten meegegeven voor een<br />
goede waterhuishouding in het gebied:<br />
- dakoppervlakken en wegen afvoeren op infiltratieriool,<br />
- dwa aansluiten op het vuilwaterriool.<br />
- regenriool van het verbeterd gescheiden stelsel van Waterlaat IV ombouwen<br />
naar gescheiden rioolstelsel-plus.<br />
23
Deze aspecten zijn hierna meegenomen in de tekst over de riolering en waterhuishouding.<br />
Riolering<br />
Het waterkwaliteitsbeheer wordt verzorgd door het Waterschap. Dit plan gaat<br />
uit van de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel. Dat wil zeggen dat het<br />
afvalwater (riolering) afkomstig van de bebouwing (DWA) afgevoerd wordt op<br />
het vuilwaterriool en het regenwater afkomstig van het waterafvoerend verhard<br />
oppervlak, dakoppervlakken en wegen (RWA), op het infiltratieriool door<br />
afzonderlijke buizenstelsels worden afgevoerd. Door het regenwater in een ITriool<br />
(infiltratieriool) af te voeren, vindt infiltratie van regenwater ter plaatse<br />
plaats.<br />
Verder wordt voorgeschreven dat het regenwater van dakoppervlakken zoveel<br />
mogelijk op eigen terrein in de bodem wordt geïnfiltreerd, waarbij een<br />
verloop naar het gemeentelijk infiltratieriool wordt toegestaan.<br />
Waterhuishouding<br />
Het beleid van de gemeente Bergeijk voor wat betreft de waterhuishouding<br />
sluit aan op het landelijke en provinciale beleid. Het belangrijkste uitgangspunt<br />
is dat nieuwe ontwikkelingen geen belemmering mogen vormen voor<br />
het vasthouden, bergen en afvoeren van water in het deelstroomgebied.<br />
Daarnaast is het van belang dat bij inpassing wordt voorkomen dat afwenteling<br />
op andere delen van het deelstroomgebied plaatsvindt.<br />
5.5 Integrale veiligheid<br />
Kabels en leidingen<br />
Binnen het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een belemmering<br />
vormen voor de planontwikkeling.<br />
Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen<br />
In 2002 heeft de gemeente in regionaal verband een route voor het vervoer<br />
van gevaarlijke stoffen vastgesteld. De route loopt buiten de kernen van de<br />
gemeente Bergeijk via rijkswegen en provinciale wegen.<br />
Externe veiligheid inrichtingen<br />
In opdracht van de gemeente Bergeijk heeft ingenieursbureau Oranjewoud<br />
een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid voor Bedrijventerrein<br />
Het Stoom. Het onderzoek van Oranjewoud is ook toepasbaar op het plangebied<br />
Waterlaat 5. In de rapportage wordt ingegaan op de relevante risicobronnen<br />
in en in de directe omgeving van het gebied.<br />
Bij een onderzoek in het kader van externe veiligheid wordt onderscheid<br />
gemaakt in twee grootheden. Het betreft plaatsgebonden risico en groepsrisico.<br />
Met deze grootheden kan de relatie worden uitgedrukt tussen activiteiten<br />
met gevaarlijke stoffen en hun omgeving. De beoordeling van het risico<br />
vindt onder meer plaats op de gevolgen die ontstaan voor kwetsbare bestemmingen<br />
(wonen, werken, recreëren).<br />
Uit onderzoeken van ingenieursbureau Oranjewoud blijkt dat voor externe<br />
veiligheid vier bedrijven rond het bedrijventerrein Het Stoom van belang zijn:<br />
- Diffutherm aan de Industrieweg 2-14;<br />
- Oliehandel Firma Koolen aan de Broekstraat 42A;<br />
- LPG-tankstation gebroeders toonder aan het Loo 44;<br />
- Nebato, Combimetaal B.V. aan de standerdmolen 5.<br />
24
In het ‘Besluit externe veiligheid inrichtingen’ is de verantwoordingsplicht opgenomen.<br />
Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere verandering van<br />
het groepsrisico die optreedt ten gevolge van een ruimtelijk besluit moet worden<br />
onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag.<br />
Conclusies<br />
Voor het gebied Het Stoom is vanuit geen van de vier aangegeven bedrijven<br />
een knelpunt te verwachten. Het onderzoek van Oranjewoud is ook toepasbaar<br />
op het plangebied Waterlaat 5. Daarnaast zijn in de omgeving van en<br />
op het bestaande bedrijventerrein Waterlaat geen bedrijven gevestigd die<br />
onder het BEVI vallen. Er kan dus geconstateerd worden dat externe veiligheid<br />
geen knelpunt vormt voor het bestemmingsplan ‘Waterlaat 5’.<br />
Brandveiligheid<br />
Het aspect brandveiligheid stelt voorwaarden aan de afstand tussen gebouwen<br />
op een bedrijventerrein. Wat betreft brandgevaar voor de omgeving kan<br />
gezegd worden dat hiermee bij de indeling in hindercategorieën en de daarbij<br />
horende minimale afstanden tot andere functies (‘Bedrijven en milieuzonering’)<br />
onder meer rekening is gehouden.<br />
In geval van calamiteiten is het van groot belang dat de bereikbaarheid en de<br />
ontsluiting op het bedrijventerrein goed zijn. Hiervoor wordt gezorgd door op<br />
het niveau van de individuele bebouwing de randvoorwaarde op te nemen dat<br />
gebouwen op 5 meter uit de perceelsgrens liggen, zodat tussen gebouwen op<br />
verschillende percelen een strook van 10 meter overblijft die de brandweer in<br />
noodgevallen een benaderingsmogelijkheid geeft. Hierbij wordt aangesloten<br />
op de landelijke richtlijn ‘de omgeving van een brandveilig gebouw’. In deze<br />
richtlijn zijn duidelijke criteria opgenomen over de weginrichting en het bereiken<br />
van afzonderlijke objecten.<br />
Tevens dienen er 2 ontsluitingsroutes aanwezig te zijn.<br />
De onderlinge afstand tussen de bedrijfsgebouwen is niet alleen van belang<br />
voor een slagvaardig repressief brandweeroptreden maar heeft, afhankelijk<br />
van de gebouwfuncties, ook te maken met de beperking van het gevaar van<br />
branduitbreiding doordat bijvoorbeeld lichtopeningen tegen elkaar liggen.<br />
5.6 Luchtkwaliteit<br />
Het ‘Besluit luchtkwaliteit 2005’ bevat luchtkwaliteitseisen voor diverse<br />
verontreinigende stoffen, o.a. stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10), die in<br />
acht moeten worden genomen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen<br />
kunnen hebben voor de luchtkwaliteit. Bij de totstandkoming van bestemmingsplannen<br />
moeten de grenswaarden in acht worden genomen. Deze<br />
normen zijn bindend en niet afweegbaar.<br />
Voor toetsing van een toekomstige situatie aan de grenswaarden is een berekening<br />
nodig, waarbij ook een referentiescenario betrokken wordt. Inmiddels<br />
zijn er referentiescenario's voor de jaren 2010, 2015 en 2020. Bij een<br />
horizonjaar ná 2010 moeten de verkeersprognoses voor het horizonjaar<br />
worden gebruikt bij de berekening.<br />
Alle in de prognosetermijn relevante ontwikkelingen die de luchtkwaliteit<br />
kunnen beïnvloeden moeten in beeld worden gebracht. Met name de emissies<br />
van het wegverkeer zijn daarbij van belang.<br />
De berekeningen voor stikstofdioxide (NO2) en voor fijn stof (PM10) zijn verricht<br />
met behulp van het rekenprogramma CAR II (versie 4.0.0). Daarbij gaat<br />
het om jaargemiddelde-etmaalconcentraties en om het aantal dagen per jaar<br />
dat een maatgevende concentratie (‘piekwaarde’) wordt overschreden.<br />
25
Het voorliggende plan maakt de vestiging van bedrijven en de realisatie<br />
van wegen mogelijk. Deze bedrijvigheid kan tot een toename in het aantal<br />
verkeersbewegingen, ook op wegen nabij het plangebied leiden. Voor bedrijven<br />
met detailhandelsmogelijkheden en voor bestaande woningen is het<br />
effect van de toename op de luchtkwaliteit onderzocht.<br />
De Stökskesweg (ten zuiden van de ontsluitingsweg) en de Ekkerstraat (zuidelijk<br />
deel) zijn in de berekening meegenomen.<br />
De berekeningen voor de luchtkwaliteit zijn gebaseerd op verkeersgegevens<br />
voor het horizonjaar 2015. Om na te kunnen gaan wat de bijdrage is van het<br />
plan op de luchtkwaliteit zijn twee situaties doorgerekend, namelijk één situatie<br />
zonder de extra verkeersbewegingen vanwege het plan (de nulsituatie)<br />
en één situatie met die extra verkeersbewegingen (plansituatie).<br />
Voor 2015 zijn voor de Stökskesweg en voor de Ekkerstraat (zuidelijk deel)<br />
intensiteiten becijferd van 4.085 respectievelijk 6.604 mvt/etm.<br />
De toename op deze beide wegen wordt als volgt becijferd. Per bedrijf van<br />
gemiddeld ca. 3.000 m² gaat het om ca. 65 bewegingen per etmaal. Er zullen<br />
zich ca. 15 van deze bedrijven vestigingen. Daarmee komt de toename<br />
op ca. 1.000 mvt/etmaal, waarvan ca. 30% middelzwaar en 17% zwaar verkeer.<br />
Het merendeel van dit verkeer (80%) zal de route kiezen via de genoemde<br />
wegen, het overige verkeer verspreidt zich meer naar het oosten en<br />
noorden. De toename op de genoemde wegen bedraagt derhalve 800<br />
mvt/etm.<br />
Bijlage 3 bij de toelichting geeft de volledige invoergegevens en de berekeningsresultaten<br />
weer.<br />
Het resultaat van de berekening is als volgt samen te vatten.<br />
Voor het jaar 2010 resulteren voor stikstofdioxide (NO2) vanwege de Stökskesweg<br />
waarden van 25 µg/m 3 (nulsituatie) en 26 µg/m 3 (plansituatie). Voor<br />
de Ekkerstraat liggen de waarden op 27 µg/m 3 (nulsituatie) en 28 µg/m 3<br />
(plansituatie). Deze waarden blijven ruim onder de grenswaarde (40 µg/m 3 )<br />
voor het jaargemiddelde. Er zijn geen overschrijdingen van de ‘piekwaarde’<br />
berekend.<br />
Voor fijn stof moet opgemerkt worden dat in de ‘Meetregeling luchtkwaliteit<br />
2005’ correcties worden aangegeven op de resultaten. Het betreft op de eerste<br />
plaats een correctie met een reductie van 6 dagen met betrekking tot het<br />
aantal dagen per jaar met overschrijding, die voor heel Nederland geldt.<br />
Daarnaast is er sprake van een variabele correctie van de jaargemiddeldeconcentratie.<br />
Voor de gemeente Bergeijk gaat het om een vermindering met<br />
3 µ/m 3 .<br />
Ook voor fijn stof (PM10) wordt, na correctie, met een waarde van 31 µ/m 3<br />
(nulsituatie) en 32 (plansituatie) voor de Stökskesweg en een waarde van 32<br />
µ/m 3 (nulsituatie en plansituatie) voor de Ekkerstraat de grenswaarde (40<br />
µg/m 3 ) voor het jaargemiddelde niet overschreden. Het aantal dagen per kalenderjaar<br />
waarop de ‘piekwaarde’ (50 µg/m 3 per etmaal) wordt overschreden,<br />
bedraagt, na correctie, voor de Stökskesweg 46 dagen (nulsituatie) en<br />
47 dagen (plansituatie). Voor de Ekkerstraat gaat het om 48 respectievelijk<br />
49 dagen per jaar. Deze waarden liggen duidelijk hoger dan het maximum<br />
van 35 dagen per jaar. Wel kan gesteld worden dat er geen sparake is van<br />
een aanzienlijke verslechtering.<br />
Voor het jaar 2015 nemen de waarden voor NO2 en voor PM10 enigszins af,<br />
maar blijft er (41 dagen per jaar voor de Stökskesweg en 42 en 43 dagen<br />
voor de Ekkerstraat) sprake van genoemde overschrijding op fijn stof.<br />
De volgende conclusies worden uit het onderzoek getrokken.<br />
26
Het effect van het plan op de hoogte van de luchtkwaliteitswaarden is te<br />
verwaarlozen, gesteld kan worden dat het plan geen gevolgen heeft voor de<br />
luchtkwaliteit.<br />
Als conclusie van de beoordeling van het plan op het aspect luchtkwaliteit<br />
komt daarom naar voren dat het plan niet leidt tot een aanzienlijke verslechtering<br />
en in feite dus geen gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.<br />
5.7 Natuurwaarden<br />
Gebiedsbescherming<br />
In het kader van de Habitatrichtlijn is de Keersop even ten zuiden van het<br />
plangebied aangewezen als lintvormige speciale beschermingszone als onderdeel<br />
van het gebied Groote Heide – De Plateaux. Bij ruimtelijke ontwikkelingen<br />
in of nabij Habitatrichtlijngebieden dient getoetst te worden of mogelijk<br />
sprake is van significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van<br />
het betreffende beschermde gebied. De instandhoudingsdoelstellingen voor<br />
de Keersop zijn beschreven als submontane en laagland rivieren met vegetaties<br />
behorend tot de verbonden van vlottende waterranonkel en/of sterrenkroos-waterranonkel<br />
en kenmerkende soorten zoals beekprik, drijvende waterweegbree,<br />
bittervoorn en kamsalamander. Concreet betekent dit dat de<br />
beek met haar oevers en een aantal daarin en daarlangs voorkomende dieren<br />
en planten dienen te worden gevrijwaard van negatieve invloeden.<br />
In voorliggend plan worden ontwikkelingen mogelijk gemaakt binnen de bebouwde<br />
kom op ruime afstand van de beschermde beek. Van een directe<br />
aantasting van habitats of soorten is derhalve geen sprake. In voorliggend<br />
geval kunnen mogelijke effecten daarnaast ook bestaan uit een beïnvloeding<br />
van het grondwatersysteem, zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht. Zoals<br />
echter in paragraaf 5.4 is beschreven zijn geen significante kwalitatieve<br />
of kwantitatieve hydrologische effecten aan de orde. Van effecten op de natuurwaarden<br />
in en langs de Keersop is geen sprake.<br />
Soortbescherming<br />
In het kader van de Flora- en faunawet dient bij ruimtelijke ontwikkelingen<br />
rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde planten<br />
en dieren in het plangebied. Gezien de situatie waarin de planlocatie op<br />
dit moment verkeerd kan er vanuit gegaan worden dat erg geen aantasting<br />
van de leefomgeving van beschermde planten of dierensoorten plaatsvindt<br />
bij de ontwikkeling van deze locatie.<br />
Conclusie natuurwaarden<br />
Er zijn geen belemmeringen vanuit de Habitatrichtlijn en/of Flora- en faunawet<br />
te verwachten.<br />
5.8 Archeologisch (cultuurhistorische) waarden<br />
Uit de cultuurhistorische kaart blijkt dat het plangebied is aangeduid als ‘indicatief<br />
archeologische waarde hoog’. Alvorens deze gronden bebouwd kunnen<br />
worden is het noodzakelijk onderzoek te verrichten naar de verwachte archeologische<br />
waarde van de gronden. Dit geschiedt door het graven van proefsleuven<br />
of het uitvoeren van proefboringen, door de gemeente Bergeijk is<br />
opdracht verleent aan de Universiteit van Amsterdam voor het uitvoeren dit<br />
onderzoek.<br />
27
Uit dit verkennend veldonderzoek is gebleken dat de gronden bijzondere archeologische<br />
waarden bevatten Een aantal vindplaatsen komen in aanmerking<br />
voor nader archeologisch onderzoek door middel van kleinschalige opgravingen.<br />
Op deze vindplaatsen zijn sporen gevonden uit de ijzertijd. Het betreffen<br />
een deel van een huisplattegrond, bijgebouwtje en enkele voorraad- of<br />
afvalkuilen (deze vormen gezamenlijk een erf). Daarnaast zijn vele tientallen<br />
kleine kuilen aangetroffen waarin palen hebben gestaan, echter hierin is (nog)<br />
geen plattegrond van een huis ontdekt. Tot slot ligt er in het centrale deel van<br />
het terrein een klein urnenveld van vermoedelijk zes graven. Deze bestaan uit<br />
greppels die als een vierkant om het graf zijn gegraven. Van enkele zijn<br />
slechts de greppels bewaard gebleven, van andere ook de grafkuil die er binnen<br />
ligt. In een greppel stond een complete aardewerken schaal.<br />
Conclusie<br />
Het is aanbevelingswaardig, gezien de archeologische kwaliteit van het gebied,<br />
enkele karakteristieken te accentueren. Nabootsen van structuren uit historische<br />
tijden en het kiezen voor een historisch wegenpatroon gaat echter ten<br />
koste van de economische en ruimtelijke inrichting van het gebied. Het is aan<br />
te raden om in de naamgeving van straten de oude akkernamen te laten terugkeren.<br />
Verder heeft het AAC bij de aanbieding van het archeologisch rapport<br />
geadviseerd om tijdens de aanleg van het bedrijventerrein archeologische<br />
begeleiding aan te wenden. Voor de historische boerderij aan de Weebosserweg<br />
6 zou een goede herbestemming (wonen en lichte bedrijvigheid) gevonden<br />
moeten worden. Hierbij dient wel de huidige beeldkwaliteit van de gevel<br />
grotendeels behouden te blijven.<br />
5.9 Duurzaamheid<br />
Uitgangspunt bij het ontwikkelen van deze fase van het bedrijventerrein Waterlaat<br />
is duurzame ontwikkeling. Dit is een ontwikkeling die tegemoet komt<br />
aan de noden van het heden zonder de behoeftevoorziening van komende<br />
generaties in het gedrang te brengen.<br />
Voor de Waterlaat fase 5 is de duurzame ruimtelijke ontwikkeling als volgt vertaald:<br />
- Zuinig en efficiënt ruimtegebruik:<br />
- compacte uitbreidingen van werkgebieden;<br />
- beperkte ruimteclaims op het landschap.<br />
28
- Beperking van de automobiliteit:<br />
- compact stedelijk gebied met korte afstanden tussen de deelgebieden;<br />
- aanbieden alternatieven, bijvoorbeeld door directe en comfortabele<br />
langzaamverkeersroutes te creëren.<br />
- Behoud en uitbreiding van ecologische structuren en groenelementen.<br />
- Bewust omgaan met water, bijvoorbeeld door de aanleg van een verbeterd<br />
gescheiden rioolstelsel. Hierdoor wordt het schone water gescheiden van<br />
het vuile water en kan het schone water vervolgens worden vastgehouden.<br />
Hierdoor kan het hergebruikt of ingezet worden voor het behouden, herstellen<br />
of ontwikkelen van natuurwaarden.<br />
- Toepassen van duurzame bouwmaterialen.<br />
- Bedrijvenmanagement: door middel van een gezamenlijke aanpak kan er<br />
een verbetering van de kwaliteit, aantrekkelijkheid en duurzaamheid van<br />
het bedrijven terrein bereikt worden. Aspecten die voor een gezamenlijk<br />
aanpak in aanmerking komen zijn:<br />
- energie en telecom;<br />
- collectieve beveiliging;<br />
- afval- en reststoffeninzameling;<br />
- bestrijding en preventie van brand en calamiteiten;<br />
- kinderopvang;<br />
- stageplaatsen/contractonderwijs;<br />
- de kwaliteit van de openbare ruimte.<br />
5.10 Intensief ruimtegebruik<br />
Een belangrijk uitgangspunt in het ruimtelijk beleid is het streven naar intensief<br />
ruimtegebruik. Dit streven wordt vertaald door te stellen dat oneigenlijk<br />
gebruik van bedrijventerreinen moet worden voorkomen. Bepaalde activiteiten<br />
moeten op bedrijventerreinen worden geweerd, omdat deze elders goed<br />
inpasbaar zijn in een woonmilieu of gemengd milieu. Anderzijds wordt het<br />
bestemmingsplan dusdanig opgesteld dat intensief ruimtegebruik juist wordt<br />
gestimuleerd.<br />
Inrichtings- en gebruiksregels<br />
Activiteiten die worden geweerd zijn:<br />
- bedrijven behorende tot milieucategorie 1 (conform VNG-uitgave ‘Bedrijven<br />
en milieuzonering’;<br />
- zelfstandige kantooractiviteiten;<br />
- voorzieningen (inclusief detailhandel), voor zover niet gerelateerd aan het<br />
bedrijventerrein. ∗) .<br />
Maatregelen ter stimulering van intensief ruimtegebruik zijn:<br />
- hanteren van een minimale kavelgrootte (> 1.000 m²);<br />
- hanteren van minimale bouwhoogtes;<br />
- meerlaags en ondergronds bouwen mogelijk maken;<br />
- hanteren van een minimaal bebouwingspercentage van 50% van de kavel<br />
(maximaal bebouwingspercentage: 80%);<br />
- mogelijk maken parkeren op het dak, ondergronds of half-verdiept;<br />
- parkeren op eigen terrein;<br />
- toestaan van bedrijfsverzamelgebouwen;<br />
- bouwen c.q. schakelen op de achterperceelsgrens of minimaal op een<br />
van de zijperceelsgrenzen mogelijk maken;<br />
- flexibel verkavelen mogelijk maken;<br />
∗) Verwezen wordt naar paragraaf 4.3 waarin wordt aangegeven welke vormen van detailhandel<br />
volgens dit bestemmingsplan gerelateerd kunnen worden aan dit bedrijventerrein.<br />
29
- snippergroen voorkomen;<br />
- bedrijvenmanagement: door middel van een gezamenlijke aanpak kan er<br />
een verbetering van de kwaliteit, aantrekkelijkheid en duurzaamheid van<br />
het bedrijven terrein bereikt worden. Aspecten die voor een gezamenlijk<br />
aanpak in aanmerking komen zijn:<br />
- energie en telecom;<br />
- collectieve beveiliging;<br />
- afval- en reststoffeninzameling;<br />
- bestrijding en preventie van brand en calamiteiten;<br />
- kinderopvang;<br />
- stageplaatsen/contractonderwijs;<br />
- de kwaliteit van de openbare ruimte.<br />
Beleidsregels inzake uitgifte en selectiebeleid<br />
Er is een aantal beleidsregels opgesteld die de uitgifte van de gronden en de<br />
selectie van de kandidaat bedrijven verduidelijken. Daarvoor is, onder regie<br />
van de kamer van koophandel Oost Brabant, de ‘ruimteverkenner’ ontwikkeld.<br />
Dit is een instrument (CD/Checklist) waaruit inzichtelijk wordt welke<br />
ruimtewinst bedrijven kunnen boeken zowel op de huidige/bestaande locatie<br />
als bij nieuwbouw (de nieuwe locatie). Dit instrument verschaft niet alleen inzicht<br />
in opties om ruimtewinst te genereren, maar ook inzicht in de kostenbatenverhouding<br />
van de diverse opties.<br />
De ondernemer kan daardoor (samen met zijn adviseur/architect) een betere<br />
afweging maken over noodzaak en inrichting van nieuwbouw, terwijl de gemeente<br />
haar adviserende en sturende rol beter kan vervullen. Screenen van<br />
de ruimteclaim, limiteren strategische reserves en indienen van bedrijfsplannen<br />
door de ondernemers kan in principe achterwege blijven omdat de ruimteverkenner<br />
voldoende inzicht biedt in de reële ruimtebehoefte inclusief beperkte<br />
expansiemogelijkheden (max. 20%). De ruimteverkenner moet gezien<br />
worden als stimulans en middel tot bewustwording. Voorziet echter niet in<br />
inzicht in andere verhuis- en locatiemotieven. Ruimteverkenner vormt een<br />
onderdeel van het uitgifte- en selectiebeleid. Maatwerk bij de uitgifte blijft<br />
nodig.<br />
30
6 FINANCIËLE EN ECONOMISCHE HAALBAAR-<br />
HEID<br />
6.1 Inleiding<br />
In de beleidsbrief ‘Bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel<br />
en voorzieningen’ stelt de provincie dat ieder ruimtelijk plan voor<br />
een bedrijventerrein gepaard moet gaan met een economische onderbouwing.<br />
Hieronder is deze onderbouwing uitgeschreven voor de uitbreiding van<br />
het bedrijventerrein WaterIaat 5. Bij deze beschrijving komen vraag en aanbod,<br />
fasering en locatieprofiel aan bod.<br />
6.2 Vraag en aanbod aan bedrijventerrein<br />
Bergeijk beschikt over een groot aantal bedrijventerreinen met een gezamenlijke<br />
bruto oppervlakte van ruim 77 hectare (62 ha netto). Deze terreinen<br />
kennen een gevarieerd aanbod aan bedrijvigheid, waarbij een sterk aandeel<br />
wordt ingenomen door de sectoren nijverheid en bouwnijverheid. Verreweg<br />
de meeste bedrijvigheid is gelegen in de kern Bergeijk, op de bedrijventerreinen<br />
Het Stoom (39 ha) en Waterlaat (21 ha). Ook in Luyksgestel (bedrijventerreinen<br />
Loonsebaan en Rijt, samen 6 ha), Westerhoven (bedrijventerreinen<br />
Leemskuilen, 8 ha) en Riethoven (bedrijventerrein Mortakkers, 3 ha)<br />
is bedrijvigheid aanwezig.<br />
De uitgifte van bedrijventerrein in de gemeente Bergeijk is niet van grote<br />
schaal. Gemiddeld genomen is de laatste 10 jaar 1,3 ha grond per jaar uitgegeven.<br />
De laatste grote uitgifte heeft plaatsgevonden in de periode 1997-<br />
1998.<br />
Uitgifte bedrijventerrein gemeente Bergeijk 1995 tot 2004<br />
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003<br />
Uitgifte 2,0 1,4 4,0 2,7 0,8 0,5 0,2 0 0,4<br />
Bron: ETIN, 2005<br />
De gemeente Bergeijk is de er de afgelopen jaren niet in geslaagd om de<br />
vraag naar bedrijventerrein te accommoderen. Wil de gemeente de komende<br />
jaren voldoende vestigingsmogelijkheden kunnen bieden aan het lokale<br />
bedrijfsleven dienen er dan ook spoedig nieuwe terreinen vrij te komen. Om<br />
hoeveel hectaren het dan moet gaan, staat in eerste instantie geprognotiseerd<br />
in het Regionaal Structuurplan (RSP) dat tevens dient als uitwerkingsplan<br />
van het Streekplan.<br />
Het RSP gaat voor de periode 2003-2015 voor de regio Groot-Kempen uit<br />
van een programma van 118 hectare netto. 60 hectare hiervan vindt zijn<br />
plek op het Kempisch Bedrijvenpark (KBP) dat structureel een oplossing<br />
moet gaan bieden voor grotere, niet lokaal gebonden bedrijven uit de regio.<br />
De resterende 58 hectare dient gerealiseerd te worden bij de verschillende<br />
kernen in de regio. Wanneer deze opgave op basis van inwoneraantallen<br />
evenredig wordt verdeel over de vijf Kempengemeenten resulteert dit in een<br />
vraag van 12,2 hectare (21%) uit te geven bedrijventerrein voor de gemeente<br />
Bergeijk.<br />
31
Er worden hierop geen hectaren in mindering gebracht in verband met de<br />
inverdienmogelijkheden door intensief en zorgvuldig ruimtegebruik in het kader<br />
van de revitalisering en herstructurering. Dit is namelijk zeer moeilijk in te<br />
schatten en mede afhankelijk van economische ontwikkelingen.<br />
Wel is het zo dat behaalde ruimtewinst zich in de toekomst gaat vertalen in<br />
een minder zwaar programma binnen het RSP. Dat betekent dat regelmatig<br />
de behoefteramingen onderzocht moeten worden op realiteitsgehalte, zodat<br />
tussentijdse bijstelling van de opgave tot stand komt, inclusief het voordeel<br />
van de inverdieneffecten.<br />
Een nadere onderbouwing voor de korte termijn behoefte aan bedrijfsgrond<br />
in de gemeente Bergeijk komt voort uit de lijst gegadigden bedrijfsgrond. De<br />
gemeente houdt deze lijst accuraat door regelmatig te inventariseren of aanvragen<br />
nog reëel zijn. De lijst die is opgenomen in de bijlagen van dit plan is<br />
geactualiseerd in 2004.<br />
Op de lijst gegadigden bedrijfsgrond staan 45 bedrijven. Twee van deze bedrijven<br />
komen in eerste instantie niet aan in aanmerking. Eén omdat de behoefte<br />
naar alle waarschijnlijk onder de minimale kavelmaat van 1.000 m²<br />
ligt, en één omdat deze afkomstig is uit Hapert. Alle andere bedrijven voldoen<br />
wat betreft milieucategorie, kavelgrootte en afkomst aan de provinciale<br />
en gemeentelijke randvoorwaarden die gelden voor vestiging op Waterlaat<br />
5. Als locatieprofiel geldt daarbij dat op het toekomstige terrein plaats voor<br />
lokale bedrijven met milieucategorie 2 en 3 (met vrijstelling voor 4) met een<br />
individuele kavelmaat van minimaal 1.000 m² en maximaal 5.000 m².<br />
Bij elkaar opgeteld kennen de resterende bedrijven op de lijst een vraag van<br />
circa 11,4 hectaren bedrijfsgrond. Dit is nodig voor de nieuwvestiging, uitbreiding<br />
en verplaatsing van bedrijven. Waar het gaat om verplaatsingen<br />
blijft er in sommige gevallen bedrijfsruimte achter die opnieuw kan worden<br />
benut voor bedrijvigheid. Met deze ruimte kan een deel van de vraag ingevuld<br />
worden. Volgens inventarisatie van de gemeente betreft dit circa 2 hectare<br />
bedrijfsruimte. Wanneer deze van de totale vraag wordt afgetrokken,<br />
resteert een behoefte van 9,4 hectare netto uitgeefbaar bedrijventerrein. Dit<br />
toont aan dat op korte termijn behoefte is om te komen tot uitbreiding van<br />
het areaal bedrijventerrein in de gemeente Bergeijk. Aangezien er geen<br />
restcapaciteiten zijn op bestaande terreinen, noodzaakt dit tot bedrijventerreinuitbreiding.<br />
De aanzienlijke vraag naar bedrijfsgrond op korte termijn is voor de gemeente<br />
Bergeijk aanleiding om bij de realisering van het programma van het RSP<br />
(12,2 ha netto) de nadruk te leggen op de eerste jaren. De ontwikkeling van<br />
5,6 ha netto op Waterlaat 5 past binnen dit beleid. Waterlaat 5 is het eerste<br />
bedrijventerrein dat na vaststelling van het RSP en de gemeentelijk StructuurvisiePlus<br />
uitgegeven gaat worden. Daarna zal met de herstructurering<br />
van Het Stoom ca. 4 ha netto aan bedrijventerrein vrijkomen. Verdere uitbreiding<br />
van Waterlaat en de bestaande bedrijventerreinen in Westerhoven<br />
zijn in een later stadium gepland.<br />
Het bestemmingsplan is geldig voor een termijn van 10 jaar. Gezien de<br />
enorme vraag naar bedrijfsgrond is de verwachting dat het gehele netto oppervlak<br />
(5,6 ha) binnen vijf jaar kan worden uitgegeven. Alle in het bestemmingsplan<br />
vervatte bedrijfsbestemmingen krijgen derhalve een directe bouwtitel.<br />
32
6.3 Financiële haalbaarheid<br />
De gemeente Bergeijk heeft ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan<br />
‘Bedrijventerrein Waterlaat 5’ een exploitatie-opzet opgesteld:<br />
‘Exploitatie-opzet bestemmingsplan bedrijventerrein Waterlaat 5’.<br />
Hieruit kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan financieeleconomisch<br />
haalbaar is.<br />
33
7 BESTEMMINGEN<br />
Het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Waterlaat 5’ bestaat uit 3 bestemmingen,<br />
die hieronder zullen worden toegelicht.<br />
Bedrijventerrein (BT)<br />
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor bedrijvigheid en voorzieningen<br />
voor verkeer en verblijf.<br />
Nieuwe bedrijven zijn binnen deze bestemming toegestaan tot maximaal milieucategorie<br />
3 van de als bijlagen bij de voorschriften gevoegde Staten van<br />
bedrijfsactiviteiten. Echter niet overal zijn nieuwe bedrijven in milieucategorie<br />
3 toegestaan. Dit heeft te maken met het feit, dat het plangebied in het zuiden<br />
grenst aan een woonwijk. Derhalve is er op de plankaart een zonering<br />
aangebracht, waarmee in het zuiden van het plangebied nieuwe bedrijven<br />
zijn toegestaan tot maximaal milieucategorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.<br />
In de rest van het plangebied zijn nieuwe bedrijven tot maximaal milieucategorie<br />
3 toegestaan.<br />
Ter plaatse van de betreffende aanduiding op de plankaart is productiegebonden<br />
detailhandel toegestaan met bijbehorende showrooms.<br />
Middels vrijstelling wordt aan burgemeester en wethouders de mogelijkheid<br />
geboden om onder concrete voorwaarden vrijstelling te verlenen voor het<br />
toestaan van bedrijvigheid welke niet wordt genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten,<br />
voor het bouwen tot in de zijdelingse perceelsgrens, dan<br />
wel de achterste perceelsgrens en voor een bebouwingspercentage van<br />
minder dan 50% per bouwperceel.<br />
In de bouwvoorschriften zijn bepalingen gegeven voor de bouw van gebouwen<br />
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />
Woondoeleinden (W)<br />
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor wonen en aan-huisverbonden<br />
beroepen. Voor de woning aan de Weebosserweg, gelegen in<br />
het zuiden van het plangebied, is tevens lichte bedrijvigheid als activiteit bij<br />
de woonfunctie mogelijk gemaakt, middels een aanduiding op de plankaart.<br />
Voor bovenstaande aan-huis-verbonden beroepen en de lichte bedrijvigheid<br />
zijn in deze bestemming gebruiksvoorschriften opgenomen.<br />
In de bouwvoorschriften zijn bepalingen gegeven voor de bouw van gebouwen<br />
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />
Tot slot kent deze bestemming vrijstellingsbevoegdheden voor burgemeester<br />
en wethouders om onder concrete voorwaarden de diepte van een woning<br />
te kunnen vergroten.<br />
Agrarische doeleinden, onbebouwd (Ao)<br />
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor agrarische bodemexploitatie<br />
met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm<br />
van weidegebied en/of teelt van agrarische producten.<br />
De bouwvoorschriften bepalen, dat op of in deze gronden geen gebouwen<br />
mogen worden gebouwd. Verder geven ze bepalingen voor de bouw van<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />
35
Middels vrijstelling wordt voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid<br />
geboden om onder concrete voorwaarden de bouw van schuilgelegenheden<br />
voor vee toe te staan.<br />
Tot slot kent deze bestemming de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders<br />
om onder bepaalde voorwaarden de bestemming van deze gronden<br />
te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijventerrein’ ten behoeve van uitbreiding<br />
van het bedrijventerrein Waterlaat 5.<br />
Groendoeleinden (G)<br />
Deze gronden zijn primair bestemd voor groendoeleinden.<br />
In de bouwvoorschriften worden bepalingen gegeven voor de bouw van<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Op deze gronden mogen geen gebouwen<br />
worden gebouwd.<br />
Verkeers- en verblijfsdoeleinden (VV)<br />
Deze gronden zijn primair bestemd voor voorzieningen voor verkeer en verblijf.<br />
In deze bestemming zijn de bestaande en nog aan te leggen wegen<br />
opgenomen.<br />
In de bouwvoorschriften worden bepalingen gegeven voor de bouw van<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Op deze gronden mogen geen gebouwen<br />
worden gebouwd.<br />
36
8 PROCEDURES<br />
8.1 Inspraak en vooroverleg<br />
In de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt een met waarborgen omklede<br />
procedure gegeven, die voor bestemmingsplannen dient te worden gevolgd,<br />
willen ze rechtswerking verkrijgen.<br />
Deze procedure neemt een aanvang met de mogelijkheid om in te spreken op<br />
een voorontwerpbestemmingsplan ex artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke<br />
Ordening (WRO) en de gemeentelijke inspraakverordening en met het ter<br />
vooroverleg verzenden van het voorontwerpbestemmingsplan naar alle relevante<br />
instanties ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985<br />
(Bro).<br />
Voor voorliggend bestemmingsplan ‘Waterlaat 5’ is de fase van voorontwerp<br />
overgeslagen. De reden hiervoor is gelegen in het feit, dat in 2001 voor het<br />
betreffende plangebied reeds een voorontwerpbestemmingsplan de fase van<br />
inspraak en vooroverleg heeft doorlopen. In bijlage 1 is de reactie van de Provinciale<br />
planologische Commissie Noord-Brabant opgenomen. In de volgende<br />
paragraaf is aangegeven hoe de reacties in dit voorliggende bestemmingsplan<br />
zijn verwerkt.<br />
Destijds zijn er geen reacties op het voorontwerp ingediend.<br />
Alhoewel voorliggend bestemmingsplan inhoudelijk niet volledig gelijk is aan<br />
het voormalige voorontwerpbestemmingsplan, is in samenspraak met de provincie<br />
Noord-Brabant besloten, dat de inhoud niet zo wezenlijk verschilt, dat<br />
de fase van vooroverleg niet opnieuw dient te worden doorlopen.<br />
Derhalve nam de procedure voor voorliggend bestemmingsplan ‘Waterlaat 5’<br />
een aanvang in de ontwerpfase. Het ontwerpbestemmingsplan is conform artikel<br />
23 WRO gedurende vier weken ter inzage gelegd, gedurende welke termijn<br />
een ieder schriftelijk zienswijzen kon indienen. Vervolgens heeft het bestemmingsplan<br />
de verdere procedure als neergelegd in de Wet op de Ruimtelijke<br />
Ordening doorlopen.<br />
De resultaten van deze procedure zijn in dit hoofdstuk vermeld.<br />
8.2 Reactie Provinciale Planologische Commissie Noord-<br />
Brabant<br />
De PPC heeft in haar vergadering van 17 april 2002 het eerder genoemde<br />
voorontwerpbestemmingsplan Waterlaat fase 5 behandeld (zie bijlage 2).<br />
Hierna is kort aangegeven hoe de gegeven reacties zijn verwerkt in voorliggend<br />
bestemmingsplan Bedrijventerrein Waterlaat 5.<br />
Nota op Maat<br />
Naar aanleiding van de opmerkingen is het nieuwe beleidskader voor bedrijventerreinen<br />
gehanteerd en is de lijst met vraag naar bedrijventerreinen<br />
aangepast en opgeschoond. De bedrijven welke niet passen binnen bedrijventerrein<br />
Waterlaat 5 door grootte of herkomst zijn uit de lijst gelaten.<br />
Hoofdstuk 6 is de toelichting op de vraag naar de behoefte van bedrijfsgrond.<br />
37
Hier is ook een berekening opgenomen waaruit blijkt dat de uitbreiding van<br />
de bedrijfsterreinen met Waterlaat 5 noodzakelijk is om in de komende jaren<br />
te kunnen voldoen aan de vraag.<br />
Relatie met omliggend gebied<br />
Naast de ontwikkeling van Waterlaat 5 staat komende jaren eveneens de<br />
herstructurering van bedrijventerrein Het Stoom op het programma. Deze<br />
herstructureringsopgave zorgt voor een verplaatsingsbehoefte en voorziet<br />
daarnaast in een deel van de uitbreidingsbehoefte aan bedrijventerreinen<br />
binnen de gemeente. De extra ruimte aan bedrijventerrein op Het Stoom is<br />
meegenomen in de onderbouwing van de behoefte aan de uitbreiding Waterlaat<br />
5.<br />
In de vastgestelde structuurvisie Het Stoom is de relatie met het bestaande<br />
bedrijventerrein Het Stoom aangegeven. Hierbinnen is onder meer aandacht<br />
voor de herinvulling van de vrijkomende locaties op het bestaande bedrijventerrein.<br />
Twee artikel 19-procedures zijn hiervoor reeds opgestart, ter vestiging<br />
van Wilvo Metaalverwerking en Bax Totaalrecreatie. De vrijkomende locaties<br />
zijn daarmee op dit moment weer ingevuld. De vrijkomende locatie<br />
van Bax Totaalrecreatie aan het Eijkereind verliest op termijn haar bedrijfsbestemming.<br />
In het nieuwe bestemmingsplan Woongebieden Oost is namelijk<br />
een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar woningbouw. De achterblijvende<br />
locaties van Wilvo komen wel beschikbaar binnen de herstructureringsopgave<br />
van Het Stoom.<br />
Vrijkomende terreinen<br />
In hoofdstuk 6 wordt een toelichting gegeven op de economische haalbaarheid<br />
van het bedrijventerrein Waterlaat 5. Hierin wordt ook ingegaan op de<br />
door uitplaatsing van bedrijven vrijkomende terreinen binnen de kern Bergeijk.<br />
Op dit moment worden de bestemmingsplannen van de kern Bergeijk<br />
geactualiseerd. Hierin worden vrijkomende gronden die niet meer gewenst<br />
zijn als bedrijfslocatie herbestemd of worden voorzien van een wijzigingsbevoegdheid<br />
waarmee een functieverandering plaats kan vinden naar een<br />
meer passende functie in het bestaand stedelijk gebied.<br />
Waterparagraaf<br />
Er heeft inmiddels overleg plaatsgevonden tussen de gemeente en waterschap<br />
De Dommel. De resultaten van dit overleg zijn opgenomen in paragraaf<br />
5.4 Riolering en Waterhuishouding.<br />
Voorschriften<br />
In het nieuwe bestemmingsplan is categorie 1-bedrijvigheid niet meer toegestaan.<br />
Tevens is naast de maximale kavelmaat van 5.000 m 2 ook een minimale<br />
kavelmaat van 1.000 m 2 opgenomen in de voorschriften.<br />
Het in artikel 3.4.3 genoemde overleg met de Rijksconsulent is uit de voorschriften<br />
gehaald.<br />
Maatschappelijke voorzieningen<br />
In voorliggend bestemmingsplan is de recreatieve voorziening voor jongeren<br />
niet meer opgenomen. Elders in de gemeente zal een meer geschikte locatie<br />
worden gezocht.<br />
38
8.3 Tervisielegging<br />
Het ontwerpbestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Waterlaat 5’ heeft op grond<br />
van artikel 23 en verder van de wet op de Ruimtelijke Ordening vanaf 13<br />
april 2005 4 weken ter visie gelegen.<br />
In het raadsbesluit, dat is opgenomen als bijlage 4 bij de toelichting, staan<br />
de ingekomen zienswijzen verwoord en beantwoord. Bij iedere zienswijze is<br />
aangegeven of de reactie aanleiding geeft tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan<br />
en welke aanpassing, indien noodzakelijk, is doorgevoerd.<br />
Rosmalen, september 2005 Vastgesteld: 29 september 2005<br />
Croonen Adviseurs b.v<br />
39
.<br />
Bijlage 1 bij de toelichting
Bijlage 1 bij de toelichting<br />
Vraag naar bedrijventerrein gemeente Bergeijk per 1 maart 2005<br />
Activiteit NVU Cat min. max. waar? vrij Waar vandaan<br />
1 Machinale timmerwerken V 3 3.000 3.500 B 1.500 B<br />
2 Tegelbedrijf/natuursteenverwerker V 3 1.500 2.000 B - B<br />
3 Handelsonderneming V 2 500 1.500 B - B<br />
4 Grooth. en transport olie/vet/brandstof U 3 3.000 5.000 B - B<br />
5 Dak- en zinktechniek V 3 2.000 3.000 B - B<br />
6 Kraanverhuur en -revisie V 3 3.000 4.000 B - B<br />
7 Handelsonderneming V 3 1.250 2.000 B 150 B<br />
8 Handelsonderneming V 3 5.000 5.000 B 1.882 B<br />
9 Tegelhandel/tegelzettersbedrijf V 2 1.500 3.000 B L - L<br />
10 Bouwbedrijf V 3 1.500 2.000 B 2.000 B<br />
11 Timmer- en afbouwbedrijf V 3 1.000 2.000 B W - R<br />
12 Plaat- en fijnconstructiewerk U 3 - B<br />
13 Plaatverwerkend metaalbedrijf (laser) N 3 5.000 5.000 B - B<br />
14 Autobedrijf V 3 1.750 2.250 B - B<br />
15 Autobedrijf V 3 500 3.500 B - B<br />
16 Transportbedrijf V 3 3.000 5.000 B - B<br />
17 Fitness-centrum V 2 650 1.050 B - B<br />
18 Handel en vervaardigen sportprijzen V 2 \ 3 1.500 2.500 B W 300 B<br />
19 Timmerwerkplaats V 3 3.500 5.000 B 2.170 L<br />
20 Bouw- en metselbedrijf V 3 1.750 2.000 B 557 B<br />
21 Voedingssector V 3 2.000 5.000 B W 1.000 W<br />
22 Montagebedrijf V 3 1.250 1.500 B - B<br />
23 Metaalbewerking U 3 \ 4 2.000 2.000 B - B<br />
24 Handelsonderneming V 2 1.800 1.800 B 600 R<br />
25 Las- en Constructiebedrijf U 3 \ 4 2.500 3.000 B - B<br />
26 Electronicabedrijf V 3 1.500 2.000 B - B<br />
27 Metaalbedrijf V 3 \ 4 5.000 5.000 B 4.500 L<br />
28 Pluimveeverwerking V 2 \ 3 1.250 2.000 B 820 Hapert<br />
29 Autoservice U 2 2.000 2.000 B - B<br />
30 Landbouwmechanisatiebedrijf V 2 1.250 1.400 BW 875 W<br />
31 Straalbedrijf U 3 \ 4 2.000 3.000 BLW - B<br />
32 Metaalbedrijf V 3 \ 4 5.000 5.000 BW 2.100 R<br />
33 Metaalbedrijf V 3 \ 4 5.000 5.000 BW - R<br />
34 Installatiebedrijf V 2 \ 3 1.250 5.000 BL L<br />
35 Groothandel V 2 1.500 3.000 B B<br />
36 Bakkerij V 2 \ 3 5.000 5.000 B B<br />
37 Dakbedekkingbedrijf V 2 \ 3 1.250 2.000 B R<br />
38 Groothandelsbedrijf V 2 1.250 2.000 B B<br />
39 Hucle confectie landbouw V 3 4.000 5.000 BW 2.232 W<br />
40 Metaalbedrijf V 3 \ 4 3.000 5.000 B - B<br />
41 Uitzendbureau en autostalling U 2 1500 2500 B - B<br />
42 Metaalbedrijf V 3 \ 4 2.500 2.500 BL L<br />
43 Groothandel antiek U 2 500 1500 40 W<br />
44 Schildersbedrijf V 2 \ 3 1000 1250 BL - L<br />
45 Tegelzettersbedrijf V 2 \ 3 1500 2000 B - B<br />
Totaal 97.700 134.750 20.726
Bijlage 2 bij de toelichting