Scriptie 'Veranderingsbereidheid en resultaatgericht werken' - Igitur ...
Scriptie 'Veranderingsbereidheid en resultaatgericht werken' - Igitur ...
Scriptie 'Veranderingsbereidheid en resultaatgericht werken' - Igitur ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Veranderingsbereidheid <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong><br />
Onderzoek naar de bereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers<br />
van Philips Healthcare om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong><br />
Ir<strong>en</strong>e Zorgman<br />
Utrecht, Augustus 2008
Veranderingsbereidheid <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong><br />
Onderzoek naar de bereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers<br />
van Philips Healthcare om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong><br />
Ir<strong>en</strong>e Zorgman 0364592<br />
Tolsteegplantso<strong>en</strong> 42-2<br />
3523 AM Utrecht<br />
Universiteit Utrecht<br />
Utrechtse School voor Bestuurs- <strong>en</strong> Organisatiewet<strong>en</strong>schap<br />
Master Strategisch Human Resource Managem<strong>en</strong>t<br />
Afstudeerbegeleider Universiteit Utrecht: Dr. ir. M. Peeters<br />
Tweede lezer Universiteit Utrecht: Prof. dr. P.L.M. Leisink<br />
Begeleidster Philips Healthcare: Ir. S.L.J.P. Velthuiz<strong>en</strong><br />
Utrecht, Augustus 2008<br />
3
Voorwoord<br />
Nu het resultaat van mijn afstudeeronderzoek voor de master strategisch human resource<br />
managem<strong>en</strong>t voor me ligt, kan ik terugkijk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> drukke maar leerzame periode.<br />
Leerzaam omdat ik de geleg<strong>en</strong>heid heb gekreg<strong>en</strong> om mee te kijk<strong>en</strong> in de keuk<strong>en</strong> van<br />
Philips Healthcare <strong>en</strong> van dichtbij heb kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong> veranderingsproces<br />
gemanaged wordt. Maar ook leerzaam omdat in de afgelop<strong>en</strong> periode alle facett<strong>en</strong> van<br />
het do<strong>en</strong> van onderzoek de revue gepasseerd zijn.<br />
De interesse in het c<strong>en</strong>trale onderwerp van dit afstudeeronderzoek, namelijk<br />
verandering<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> organisaties, heeft zijn oorsprong in de bachelor die ik eerder heb<br />
gevolgd, namelijk natuurwet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> innovatiemanagem<strong>en</strong>t. Vanuit deze studie is de<br />
interesse voor innovaties, vernieuwing<strong>en</strong> <strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> aangewakkerd.<br />
Ter afronding van de master strategisch human resource managem<strong>en</strong>t wilde ik mij dan<br />
ook verdiep<strong>en</strong> in de wijze waarop m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> organisaties omgaan met sociale<br />
innovaties <strong>en</strong> de daarmee gepaard gaande verandering<strong>en</strong>. Het is dan ook niet<br />
verwonderlijk dat het in kaart br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de veranderingsbereidheid van medewerkers<br />
van Philips Healthcare, <strong>en</strong> het onderzoek<strong>en</strong> door welke factor<strong>en</strong> deze<br />
veranderingsbereidheid beïnvloed wordt, mij gedur<strong>en</strong>de de hele onderzoeksperiode is<br />
blijv<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>.<br />
De totstandkoming van dit afstudeeronderzoek is echter niet alle<strong>en</strong> te dank<strong>en</strong> aan de<br />
interesse in het onderwerp, maar is ook te dank<strong>en</strong> aan de inzet <strong>en</strong> hulp van verschill<strong>en</strong>de<br />
person<strong>en</strong>. Ik wil hier dan ook graag <strong>en</strong>kele person<strong>en</strong> bedank<strong>en</strong>. Allereerst wil ik Marc<br />
Peeters bedank<strong>en</strong> voor het kritisch meelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> meed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. In dit kader wil ik ook Peter<br />
Leisink bedank<strong>en</strong> voor de hulp bij de start van dit afstudeeronderzoek <strong>en</strong> voor de<br />
tuss<strong>en</strong>tijdse feedback.<br />
Ook wil ik <strong>en</strong>kele person<strong>en</strong> van Philips Healthcare bedank<strong>en</strong>: Cees Beemer, Saskia<br />
Velthuiz<strong>en</strong>, Theo Engel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de overige led<strong>en</strong> van het projectteam ‘Tijd voor<br />
flexibiliteit’ wil ik bedank<strong>en</strong> voor het bied<strong>en</strong> van de mogelijkheid om mijn<br />
afstudeeronderzoek bij Philips Healthcare te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, voor het begeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
meed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> met het onderzoek <strong>en</strong> voor het mee kunn<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> naar jullie ideeën over<br />
de verandering naar flexibel <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Uiteraard b<strong>en</strong> ik ook aan alle<br />
deelnemers van de pilot dank verschuldigd voor hun deelname aan mijn onderzoek.<br />
Tot slot wil ik natuurlijk mijn ouders <strong>en</strong> Jorik bedank<strong>en</strong> voor de steun <strong>en</strong> het geduld in de<br />
afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>.<br />
Ik w<strong>en</strong>s u veel plezier met het lez<strong>en</strong> van deze scriptie.<br />
Ir<strong>en</strong>e Zorgman<br />
Utrecht, Augustus 2008<br />
5
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
In e<strong>en</strong> tijd waarin er meer <strong>en</strong> meer aandacht voor sociale innovatie lijkt te bestaan, is er<br />
ook binn<strong>en</strong> Philips Healthcare e<strong>en</strong> sociale innovatie in gang gezet. Deze sociale innovatie<br />
staat bek<strong>en</strong>d onder de naam ‘Tijd voor flexibiliteit’. Binn<strong>en</strong> de pilot ‘Tijd voor<br />
flexibiliteit’ wordt getracht de flexibiliteit qua arbeidstijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> arbeidslocaties te<br />
vergrot<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijke voorwaarde om deze flexibiliteit te kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> is dat m<strong>en</strong><br />
<strong>resultaatgericht</strong> zal moet<strong>en</strong> gaan werk<strong>en</strong>. De verandering die in dit onderzoek c<strong>en</strong>traal<br />
staat is dan ook de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
De onderzoeksvraag luidt als volgt: “In hoeverre is er sprake van<br />
veranderingsbereidheid onder medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers van Philips<br />
Healthcare t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>/manag<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
door welke factor<strong>en</strong> wordt deze bereidheid beïnvloed?”<br />
Door middel van e<strong>en</strong> literatuuronderzoek zijn er vijf factor<strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd die de<br />
veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong>, namelijk gevolg<strong>en</strong> voor het werk, betrokk<strong>en</strong>heid,<br />
houding van ander<strong>en</strong>, noodzaak <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring. Van elk van deze variabel<strong>en</strong> wordt<br />
verondersteld dat zij positief gecorreleerd zijn met de mate van veranderingsbereidheid.<br />
Het empirisch onderzoek heeft aangetoond dat voor medewerkers <strong>en</strong> managers inderdaad<br />
geldt dat elk van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> van invloed is op de<br />
veranderingsbereidheid van medewerkers <strong>en</strong> managers. Voor de teamleaders war<strong>en</strong> de<br />
resultat<strong>en</strong> minder duidelijk: slechts van de variabel<strong>en</strong> noodzaak <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid kon<br />
geconcludeerd word<strong>en</strong> dat deze van invloed zijn op de veranderingsbereidheid.<br />
In het empirisch onderzoek is tev<strong>en</strong>s onderzocht hoe groot de invloed van de<br />
verschill<strong>en</strong>de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid is. Voor<br />
medewerkers blijk<strong>en</strong> de variabel<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor het werk de<br />
meeste invloed te op hun veranderingsbereidheid, terwijl voor managers respectievelijk<br />
de variabel<strong>en</strong> noodzaak <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring de meeste invloed hebb<strong>en</strong> op de<br />
veranderingsbereidheid. Voor de groep teamleaders geldt ook hier dat het onderzoek ge<strong>en</strong><br />
duidelijke resultat<strong>en</strong> heeft opgeleverd, waardoor er ge<strong>en</strong> conclusie kan word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong><br />
over de mate waarin de verschill<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> de veranderingsbereidheid van<br />
teamleaders beïnvloed<strong>en</strong>.<br />
Wat betreft de bereidheid om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong> is uit het onderzoek<br />
geblek<strong>en</strong> dat de veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers<br />
positief is, maar dat er tev<strong>en</strong>s ruimte is om deze veranderingsbereidheid te vergrot<strong>en</strong>. Dit<br />
kan bereikt word<strong>en</strong> door te invester<strong>en</strong> in de variabel<strong>en</strong> die veel invloed hebb<strong>en</strong> op de<br />
veranderingsbereidheid. Zoals aangegev<strong>en</strong> is dit voor medewerkers, teamleaders <strong>en</strong><br />
managers verschill<strong>en</strong>d.<br />
7
Inhoudsopgave<br />
Voorwoord ..................................................................................................................... 5<br />
Sam<strong>en</strong>vatting ..................................................................................................................... 7<br />
Inhoudsopgave................................................................................................................... 8<br />
Hoofdstuk 1 Inleiding ..................................................................................................... 10<br />
1.1 Aanleiding................................................................................................................... 10<br />
1.2 Probleembeschrijving ................................................................................................. 13<br />
1.3 Doelstelling <strong>en</strong> probleemstelling ................................................................................ 14<br />
1.4 Praktische <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke relevantie................................................................ 15<br />
1.5 Leeswijzer................................................................................................................... 15<br />
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader ..................................................................................... 16<br />
2.1 Resultaatgericht managem<strong>en</strong>t ..................................................................................... 16<br />
2.1.1 Sturingssystem<strong>en</strong> ............................................................................................. 16<br />
2.1.2 Vorm<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t....................................................... 18<br />
2.1.3 Proces van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>/manag<strong>en</strong> .................................................. 20<br />
2.1.4 Conclusie.......................................................................................................... 21<br />
2.2 Veranderingsbereidheid .............................................................................................. 22<br />
2.2.1 Weerstand <strong>en</strong> veranderingsbereidheid ............................................................. 22<br />
2.2.2 Drie modell<strong>en</strong> voor veranderingsbereidheid.................................................... 23<br />
2.3 Managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers..................................................................... 36<br />
2.3.1 Positie van managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers in de organisatie............ 36<br />
2.3.2 De invloed van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid van<br />
medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers................................................................... 38<br />
2.4 Conceptueel model...................................................................................................... 41<br />
Hoofdstuk 3 Method<strong>en</strong> van onderzoek ......................................................................... 42<br />
3.1 Onderzoeksfilosofie .................................................................................................... 42<br />
3.2 Onderzoekspopulatie................................................................................................... 43<br />
3.3 Procedure van het onderzoek...................................................................................... 44<br />
3.4 Meetinstrum<strong>en</strong>t ........................................................................................................... 46<br />
3.5 Betrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit..................................................................................... 47<br />
Hoofdstuk 4 Resultat<strong>en</strong> .................................................................................................. 50<br />
4.1 Beschrijv<strong>en</strong>de statistiek .............................................................................................. 50<br />
4.2 Correlatie..................................................................................................................... 52<br />
4.3 Regressie..................................................................................................................... 55<br />
4.3.1 Medewerkers.................................................................................................... 56<br />
4.3.2 Teamleaders ..................................................................................................... 56<br />
4.3.3 Managers.......................................................................................................... 57<br />
4.3.4 Conclusies regressieanalyse............................................................................. 58<br />
8
Hoofdstuk 5 Conclusie <strong>en</strong> discussie............................................................................... 60<br />
5.1 Conclusie..................................................................................................................... 60<br />
5.2 Discussie ..................................................................................................................... 62<br />
5.3 Aanbeveling<strong>en</strong> ............................................................................................................ 64<br />
5.3.1 Praktische aanbeveling<strong>en</strong>................................................................................. 65<br />
5.3.2 Wet<strong>en</strong>schappelijke aanbeveling<strong>en</strong>................................................................... 66<br />
Literatuur ................................................................................................................... 68<br />
Bijlage I : European Innovation Scoreboard 2007 ................................................ 72<br />
Bijlage II : Vrag<strong>en</strong>lijst ............................................................................................... 73<br />
Bijlage III : Betrouwbaarheidsanalyses..................................................................... 80<br />
Bijlage IV : Analyse van de reacties op de op<strong>en</strong> vraag ............................................ 84<br />
Bijlage V : Correlatieanalyses................................................................................... 86<br />
Bijlage VI : Voorwaard<strong>en</strong> regressieanalyse .............................................................. 88<br />
Bijlage VII : Multipele regressieanalyses.................................................................... 92<br />
Bijlage VIII: Paper publieke dim<strong>en</strong>sie......................................................................... 95<br />
9
Hoofdstuk 1 Inleiding<br />
Dit hoofdstuk vormt de basis van het onderzoek dat in deze scriptie zal word<strong>en</strong><br />
uitgevoerd. Om inzicht te krijg<strong>en</strong> in de omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de directe aanleiding voor dit<br />
onderzoek zal in paragraaf 1.1 ingegaan word<strong>en</strong> op de vraag in hoeverre er op nationaal<br />
niveau <strong>en</strong> op organisati<strong>en</strong>iveau (d.w.z. bij Philips Healthcare) aanleiding is voor dit<br />
onderzoek. Tev<strong>en</strong>s zal in deze paragraaf aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wat de stand van zak<strong>en</strong> bij<br />
Philips Healthcare is met betrekking tot het c<strong>en</strong>trale onderwerp van deze scriptie,<br />
namelijk <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> veranderingsbereidheid.<br />
Voortvloei<strong>en</strong>d uit deze uite<strong>en</strong>zetting zal in paragraaf 1.2 nader word<strong>en</strong> ingegaan op de<br />
concrete probleembeschrijving die het uitgangspunt vormt voor het onderzoek. Daaraan<br />
gekoppeld zal in paragraaf 1.3 aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wat de doelstelling <strong>en</strong> de<br />
probleemstelling van dit onderzoek zijn. Hier zal niet alle<strong>en</strong> de hoofdvraag van het<br />
onderzoek gepres<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>, maar zull<strong>en</strong> ook de deelvrag<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>.<br />
Naar aanleiding van de beschrijving van de aanleiding <strong>en</strong> de probleemstelling zal in<br />
paragraaf 1.4 word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> wat concreet de praktische <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke<br />
relevantie van dit onderzoek is.<br />
Tot slot is ter verduidelijking van de opbouw van deze scriptie in paragraaf 1.5 e<strong>en</strong> korte<br />
leeswijzer toegevoegd.<br />
1.1 Aanleiding<br />
Sociale innovatie<br />
De laatste jar<strong>en</strong> is er veel aandacht voor innovatie. Niet alle<strong>en</strong> de wet<strong>en</strong>schap, maar ook<br />
het bedrijfslev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de overheid lijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de interesse voor dit onderwerp te<br />
hebb<strong>en</strong>. Dit blijkt onder andere uit de vele publicaties op dit gebied (o.a. Utterback, 1996;<br />
Tidd e.a., 2001; Klomp <strong>en</strong> Roelandt, 2004; etc.), maar ook uit het door het Nederlandse<br />
kabinet opgerichte eerste innovatieplatform in 2003 <strong>en</strong> tweede innovatieplatform in 2007.<br />
De to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de aandacht voor innovatie komt voor e<strong>en</strong> groot deel voort uit het feit dat<br />
Nederland de laatste jar<strong>en</strong> flink gedaald is in de lijst van land<strong>en</strong> die hoog scor<strong>en</strong> op<br />
k<strong>en</strong>nisontwikkeling <strong>en</strong> innovatie. Sterker nog: van koploper in deze lijst is Nederland<br />
inmiddels afgezakt tot de achterhoede (Van Luijk, 2004). Dit blijkt onder andere uit de<br />
European Innovation Scoreboard waarin de innovatiekracht van verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong><br />
wordt gemet<strong>en</strong>. Nederland valt in deze meting uit 2007 in de categorie losing mom<strong>en</strong>tum,<br />
wat wil zegg<strong>en</strong> dat Nederland achterop raakt t<strong>en</strong> opzichte van het Europees gemiddelde<br />
(European Innovation Scoreboard 2007) (zie bijlage I).<br />
Omdat e<strong>en</strong> land dat hoog scoort op k<strong>en</strong>nisontwikkeling <strong>en</strong> innovatie e<strong>en</strong> betere<br />
concurr<strong>en</strong>tiepositie bezit t<strong>en</strong> opzichte van andere land<strong>en</strong>, wat de economie uiteraard t<strong>en</strong><br />
goede komt, is het voor Nederland van belang weer in de top van innovatieve land<strong>en</strong> te<br />
kom<strong>en</strong>.<br />
Het belang van innovatie is echter niet alle<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> op macroniveau, maar ook op<br />
microniveau. Innovatie leidt er immers toe dat organisaties voordeel kunn<strong>en</strong> behal<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />
opzichte van hun concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (competitive advantage). Hierdoor hebb<strong>en</strong> deze<br />
organisaties e<strong>en</strong> grotere kans om op lange termijn te overlev<strong>en</strong> (viability) <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zij<br />
10
tev<strong>en</strong>s winstgev<strong>en</strong>der zijn (Porter 1990, geciteerd in Tidd e.a., 2001); Boxall <strong>en</strong> Purcell,<br />
2003).<br />
Ondanks het feit dat het begrip innovatie al snel wordt geassocieerd met technologische<br />
innovatie di<strong>en</strong>t opgemerkt te word<strong>en</strong> dat innovatietheorie zich niet alle<strong>en</strong> richt op<br />
technologische product- <strong>en</strong> procesinnovaties, maar ook op sociale innovaties.<br />
In teg<strong>en</strong>stelling tot technologische innovaties zijn sociale innovaties gericht op<br />
vernieuwing van de arbeidsorganisatie <strong>en</strong> het maximaal b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> van compet<strong>en</strong>ties,<br />
waarbij m<strong>en</strong> zich richt op het verbeter<strong>en</strong> van de bedrijfsprestaties <strong>en</strong> de ontplooiing van<br />
tal<strong>en</strong>t (Taskforce Sociale Innovatie, 2005). Het doel van deze vernieuwing van het<br />
arbeidsproces is onder andere het verhog<strong>en</strong> van de arbeidsproductiviteit <strong>en</strong> de<br />
arbeidsparticipatie (AWVN, 2008).<br />
Het belang van sociale innovatie is groter dan m<strong>en</strong> zou verwacht<strong>en</strong> wanneer m<strong>en</strong> de<br />
innovatieliteratuur bestudeert: het mer<strong>en</strong>deel van deze literatuur is gericht op<br />
technologische innovatie, sociale innovatie komt aanmerkelijk minder aan bod. Volberda<br />
(2004) stelt echter dat zelfs in high-tech organisaties (waar de meeste technologische<br />
innovaties voorkom<strong>en</strong>) slechts 25% van alle innovatie bepaald wordt door technologische<br />
innovaties <strong>en</strong> de overige 75% door sociale innovatie. Dit verklaart, <strong>en</strong> vereist, dan ook de<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de aandacht voor sociale innovatie.<br />
Sociale innovatie levert organisaties <strong>en</strong> hun medewerkers vele voordel<strong>en</strong> op, zoals het<br />
b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> van tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van medewerkers, het verbeter<strong>en</strong> van de productiviteit <strong>en</strong><br />
concurr<strong>en</strong>tievermog<strong>en</strong> van de organisatie <strong>en</strong> het vergrot<strong>en</strong> van het werkplezier (NCSI,<br />
2008). Deze voordel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behaald door in te spel<strong>en</strong> op de competitieve omgeving<br />
waarin organisaties zich bevind<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> die er in de maatschappij <strong>en</strong> op de<br />
arbeidsmarkt plaatsvind<strong>en</strong>. Hierbij kan onder ander gedacht word<strong>en</strong> aan de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />
krapte op de arbeidsmarkt, welke vereist dat m<strong>en</strong> meer aandacht besteedt aan<br />
arbeidsomstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> –voorwaard<strong>en</strong> om medewerkers aan de organisatie te bind<strong>en</strong>.<br />
Ook de verander<strong>en</strong>de eis<strong>en</strong> van de huidige g<strong>en</strong>eratie young professionals <strong>en</strong> de<br />
verander<strong>en</strong>de eis<strong>en</strong> van oudere werknemers zijn e<strong>en</strong> belangrijke red<strong>en</strong> om aandacht te<br />
bested<strong>en</strong> aan sociale innovatie.<br />
Sociale innovatie bij Philips Healthcare<br />
De opkom<strong>en</strong>de aandacht voor sociale innovatie heeft ook zijn weerslag op Philips. E<strong>en</strong><br />
bek<strong>en</strong>d voorbeeld van e<strong>en</strong> succesvolle sociale innovatie heeft <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> al<br />
plaatsgevond<strong>en</strong> bij Philips DAP (Domestic Appliances and Personal Care). Hier werd e<strong>en</strong><br />
productiviteitsverhoging bereikt door slimmer te pauzer<strong>en</strong>, namelijk door meer pauzes in<br />
te plann<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kortere tijdsduur. Deze wijziging in de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de tijdsduur van<br />
de pauzetijd<strong>en</strong> leverd<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de voordel<strong>en</strong> op, zo verhoogde de output met 16%,<br />
trad er e<strong>en</strong> vermindering van de vermoeidheid onder medewerkers op van 18% <strong>en</strong> nam<strong>en</strong><br />
nek- <strong>en</strong> schouderproblem<strong>en</strong> onder medewerkers af met 28% (Oeij, 2005).<br />
Inmiddels leeft ook binn<strong>en</strong> Philips Healthcare meer <strong>en</strong> meer de overtuiging dat sociale<br />
innovatie noodzakelijk is voor de organisatie <strong>en</strong> voor haar medewerkers, aangezi<strong>en</strong> het<br />
beide partij<strong>en</strong> voordel<strong>en</strong> oplevert. Er word<strong>en</strong> dan ook meerdere initiatiev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op<br />
dit gebied. E<strong>en</strong> van deze initiatiev<strong>en</strong> is de sociale innovatie die binn<strong>en</strong> deze scriptie<br />
c<strong>en</strong>traal staat: de pilot die binn<strong>en</strong> Philips Healthcare bek<strong>en</strong>d staat onder de naam ‘Tijd<br />
voor flexibiliteit’. Het doel van deze pilot is het bewerkstellig<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> sociale<br />
11
innovatie, namelijk het creër<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verandering naar flexibiliteit qua werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
werklocaties <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. De verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> wordt binn<strong>en</strong> dit project gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> voorwaarde om<br />
flexibiliteit qua arbeidstijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> –locaties te kunn<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong>. Immers, flexibel werk<strong>en</strong><br />
qua werktijd <strong>en</strong> werklocaties br<strong>en</strong>gt met zich mee dat m<strong>en</strong> niet langer kan vertrouw<strong>en</strong> op<br />
ur<strong>en</strong>registratie <strong>en</strong> directe controle. Aangezi<strong>en</strong> medewerkers hun werkzaamhed<strong>en</strong><br />
uitvoer<strong>en</strong> op locaties <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> waarop managers ge<strong>en</strong> zicht op h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> er<br />
duidelijke afsprak<strong>en</strong> gemaakt te word<strong>en</strong> over de resultat<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> medewerker di<strong>en</strong>t te<br />
bereik<strong>en</strong>, oftewel de medewerker di<strong>en</strong>t beoordeeld te word<strong>en</strong> op basis van de output die<br />
hij levert. Alle<strong>en</strong> op deze manier kan de manager zijn flexibel werk<strong>en</strong>de medewerker<br />
aanstur<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verandering naar e<strong>en</strong> cultuur waar m<strong>en</strong> flexibel werkt br<strong>en</strong>gt dan ook e<strong>en</strong><br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> met zich mee<br />
De aanleiding voor deze sociale innovatie bij Philips Healthcare is te vind<strong>en</strong> in de w<strong>en</strong>s<br />
om medewerkers meer mogelijkhed<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> goede work-life balance te<br />
creër<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> cultuur te bewerkstellig<strong>en</strong> waarbij meer vertrouw<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> medewerker <strong>en</strong><br />
manager <strong>en</strong> meer eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid c<strong>en</strong>traal staat, <strong>en</strong> om tegelijkertijd e<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame van de arbeidsproductiviteit te bewerkstellig<strong>en</strong>. Bij dit laatste di<strong>en</strong>t opgemerkt te<br />
word<strong>en</strong> dat, alhoewel e<strong>en</strong> productiviteitsto<strong>en</strong>ame bereikt kan word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame<br />
van het aantal gewerkt ur<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het aantal medewerkers, in het project<br />
van Philips e<strong>en</strong> andere filosofie wordt aangehang<strong>en</strong>: door slimmer te werk<strong>en</strong>, wat<br />
voortkomt uit e<strong>en</strong> betere verdeling van werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> –locaties <strong>en</strong> meer eig<strong>en</strong><br />
verantwoordelijkheid, neemt de arbeidsproductiviteit toe zonder dat er sprake is van e<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame van de gewerkte ur<strong>en</strong> dan wel het aantal medewerkers.<br />
Sociale innovatie, verandering<strong>en</strong> <strong>en</strong> veranderingsbereidheid<br />
De realisatie van sociale innovaties doorloopt verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> (Tidd e.a., 2001) (zie<br />
figuur 1.1): allereerst di<strong>en</strong>t de omgeving gescand te word<strong>en</strong> om verandering<strong>en</strong> op de<br />
markt te signaler<strong>en</strong> (scanfase), wanneer er belangrijke verandering<strong>en</strong> zijn gesignaleerd<br />
di<strong>en</strong>t vervolg<strong>en</strong>s bepaald te word<strong>en</strong> op welke verandering<strong>en</strong> de organisatie wil inspel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> op welke manier m<strong>en</strong> dit gaat do<strong>en</strong> (strategie-fase). Hierbij di<strong>en</strong>t ook bepaald te<br />
word<strong>en</strong> welke k<strong>en</strong>nis m<strong>en</strong> hiervoor moet aanbor<strong>en</strong> <strong>en</strong> in hoeverre m<strong>en</strong> hier al over<br />
beschikt of deze elders moet verwerv<strong>en</strong> (resource-fase). Op basis van deze eerste drie<br />
stapp<strong>en</strong> is bedacht op welke manier m<strong>en</strong> kan inspel<strong>en</strong> op de markt <strong>en</strong> hoe de organisatie<br />
hier vorm aan geeft. Dit plan di<strong>en</strong>t vervolg<strong>en</strong>s geïmplem<strong>en</strong>teerd te word<strong>en</strong> om e<strong>en</strong><br />
succesvolle innovatie te realiser<strong>en</strong> (implem<strong>en</strong>tatie-fase). De laatste fase binn<strong>en</strong> dit proces<br />
is gericht op de evaluatie van de voorgaande fas<strong>en</strong> om te beoordel<strong>en</strong> waar m<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele<br />
verbetering<strong>en</strong> aan kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (leerfase).<br />
Scann<strong>en</strong> Strategie Resourcing Implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> Ler<strong>en</strong><br />
Figuur 1.1: Fas<strong>en</strong> innovatieproces (Tidd e.a., 2001)<br />
Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar de sociale innovatie die Philips Healthcare wil realiser<strong>en</strong> valt op<br />
dat m<strong>en</strong> de eerste drie fas<strong>en</strong> al heeft doorlop<strong>en</strong>: m<strong>en</strong> heeft gesignaleerd dat er e<strong>en</strong><br />
12
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de behoefte is om de work-life balance te optimaliser<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de huidige <strong>en</strong><br />
nieuwe g<strong>en</strong>eratie behoefte heeft aan flexibiliteit <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong>heid (scanfase). Als<br />
reactie op deze bevinding<strong>en</strong> is beslot<strong>en</strong> e<strong>en</strong> project te start<strong>en</strong> om flexibiliteit qua<br />
arbeidstijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> –locaties te realiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong>e cultuur te creër<strong>en</strong><br />
(strategie-fase). Wat betreft de b<strong>en</strong>odigde k<strong>en</strong>nis is reeds geïnv<strong>en</strong>tariseerd in hoeverre<br />
m<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> Philips Healthcare voldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> expertise heeft om de sociale<br />
innovatie te realiser<strong>en</strong>. De conclusie van deze inv<strong>en</strong>tarisatie was dat m<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de<br />
k<strong>en</strong>nis heeft over de theoretische kant van deze innovatie, maar dat m<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> niet<br />
voldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis heeft over de praktische uitwerking (Projectoverleg ‘Tijd voor<br />
flexibiliteit’, 15 februari 2008). In plaats van deze expertise elders vandaan te hal<strong>en</strong> is<br />
ervoor gekoz<strong>en</strong> deze expertise zelf te verwerv<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> pilot, waarin door<br />
middel van trial <strong>en</strong> error ondervond<strong>en</strong> wordt hoe bijvoorbeeld bepaald wordt wie<br />
wanneer thuis kan <strong>en</strong> mag werk<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> tijde van dit onderzoek bevindt Philips Healthcare zich in de implem<strong>en</strong>tatiefase van<br />
de sociale innovatie. Aangezi<strong>en</strong> sociale innovaties betrekking hebb<strong>en</strong> op het ‘slimmer<br />
werk<strong>en</strong>’ binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisatie (NCSI 2008), leidt de implem<strong>en</strong>tatie tot de nodige<br />
verandering voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die werkzaam zijn binn<strong>en</strong> de organisatie. Zo heeft de<br />
invoering van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> zowel praktische gevolg<strong>en</strong> voor medewerkers maar<br />
vereist dit ook e<strong>en</strong> cultuurverandering, namelijk de verandering van e<strong>en</strong> cultuur waarbij<br />
de nadruk ligt op de input of het proces naar e<strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong>e cultuur.<br />
Vanwege de verandering<strong>en</strong> die gepaard gaan met de implem<strong>en</strong>tatie van sociale<br />
innovaties, zijn sociale innovaties dan ook sterk gerelateerd aan change managem<strong>en</strong>t: de<br />
implem<strong>en</strong>tatie van sociale innovaties vereist immers inzicht in <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van<br />
veranderingsprocess<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> belangrijk onderwerp binn<strong>en</strong> de change managem<strong>en</strong>t literatuur is de weerstand die<br />
verandering<strong>en</strong> oproep<strong>en</strong> bij medewerkers. Weerstand teg<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> is namelijk<br />
één van de belangrijkste red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor het fal<strong>en</strong> van veranderingsprocess<strong>en</strong> (Cozijns<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
Vrakking, 2003). Voor e<strong>en</strong> succesvolle implem<strong>en</strong>tatie van e<strong>en</strong> sociale innovatie is het<br />
dan ook van belang dat er zo min mogelijk weerstand is teg<strong>en</strong> invoering van deze<br />
innovatie of teg<strong>en</strong> de innovatie zelf.<br />
E<strong>en</strong> belangrijke factor voor het succes van e<strong>en</strong> sociale innovatie is dan ook de<br />
veranderingsbereidheid van de person<strong>en</strong> waarop de innovatie betrekking heeft. Om deze<br />
veranderingsbereidheid te optimaliser<strong>en</strong> is het van belang dat m<strong>en</strong> inzicht heeft in de<br />
factor<strong>en</strong> die van invloed zijn op veranderingsbereidheid. Immers, wanneer e<strong>en</strong><br />
organisatie inzicht heeft in de factor<strong>en</strong> die de veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong> kan<br />
m<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> de veranderingsbereidheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de invoering van e<strong>en</strong> sociale<br />
innovatie te vergrot<strong>en</strong>, bijvoorbeeld door aanpassing<strong>en</strong> of concessies te do<strong>en</strong> op factor<strong>en</strong><br />
die e<strong>en</strong> negatieve invloed hebb<strong>en</strong>.<br />
1.2 Probleembeschrijving<br />
Philips Healthcare wil e<strong>en</strong> sociale innovatie implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> welke inhoudt dat er e<strong>en</strong><br />
cultuur gecreëerd wordt waarin meer mogelijkhed<strong>en</strong> zijn om flexibel te werk<strong>en</strong> wat<br />
betreft werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> werklocaties <strong>en</strong> waarin <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal staat in<br />
plaats van input- of procesgericht werk<strong>en</strong>.<br />
13
In hoeverre deze sociale innovatie daadwerkelijk gerealiseerd kan word<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong><br />
belangrijk deel afhankelijk van de veranderingsbereidheid van zowel de medewerkers als<br />
de teamleaders <strong>en</strong> de managers t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van flexibel <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Vanuit dit oogpunt is het dan ook van belang in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> hoe groot de bereidheid<br />
van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers is om flexibel <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> te gaan<br />
werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> van invloed zijn op deze veranderingsbereidheid.<br />
Immers, wanneer duidelijk is in hoeverre de verschill<strong>en</strong>de belemmer<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />
bevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> van invloed zijn op de veranderingsbereidheid van medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers, kan hier door Philips Healthcare op ingespeeld word<strong>en</strong>,<br />
bijvoorbeeld door het gev<strong>en</strong> van extra informatie omtr<strong>en</strong>t de verandering<strong>en</strong> of door het<br />
do<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele aanpassing<strong>en</strong>.<br />
Uit de bov<strong>en</strong>staande introductie is duidelijk geword<strong>en</strong> dat Philips Healthcare twee<br />
verandering<strong>en</strong> wil bewerkstellig<strong>en</strong>, namelijk flexibel werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Aangezi<strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorwaarde is om flexibiliteit qua arbeidstijd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
arbeidslocaties te kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>, is ervoor gekoz<strong>en</strong> in dit onderzoek alle<strong>en</strong> in te gaan op<br />
het aspect <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Dit omdat <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> veronderstelt dat<br />
m<strong>en</strong> werkt aan de hand van resultaatafsprak<strong>en</strong> die behaald di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, waarbij de<br />
medewerker zelf invulling kan gev<strong>en</strong> aan de wijze waarop hij de resultaatafspraak<br />
realiseert. Er wordt dus niet langer gestuurd op het proces maar op het resultaat, waardoor<br />
het voor leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> minder van belang is dat medewerkers op e<strong>en</strong> vaste tijd <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
vaste locatie hun werkzaamhed<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>. Vanuit dit oogpunt kan flexibel werk<strong>en</strong> dan<br />
ook gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> afgeleide van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Uitgaande van het bov<strong>en</strong>staande is er dan ook voor gekoz<strong>en</strong> in dit onderzoek alle<strong>en</strong> in te<br />
gaan op de bereidheid van medewerkers <strong>en</strong> managers om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong>.<br />
1.3 Doelstelling <strong>en</strong> probleemstelling<br />
Op basis van de aanleiding <strong>en</strong> de probleembeschrijving is de volg<strong>en</strong>de doelstelling tot<br />
stand gekom<strong>en</strong>:<br />
Het doel van dit onderzoek is te bepal<strong>en</strong> in hoeverre er sprake is van<br />
veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> van invloed zijn op de bereidheid<br />
om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong>.<br />
Deze doelstelling veronderstelt de volg<strong>en</strong>de probleemstelling:<br />
In hoeverre is er sprake van veranderingsbereidheid onder medewerkers, teamleaders <strong>en</strong><br />
managers van Philips Healthcare t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong>/manag<strong>en</strong> <strong>en</strong> door welke factor<strong>en</strong> wordt deze bereidheid beïnvloed?<br />
Door middel van verschill<strong>en</strong>de deelvrag<strong>en</strong> zal getracht word<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />
beantwoording van de bov<strong>en</strong>staande vraag. Deze deelvrag<strong>en</strong> zijn als volgt:<br />
1 Wat houdt <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of -manag<strong>en</strong> in?<br />
2 Wat is veranderingsbereidheid <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> zijn daarop van invloed?<br />
14
3 Welke consequ<strong>en</strong>ties heeft e<strong>en</strong> verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> voor<br />
managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers <strong>en</strong> wat betek<strong>en</strong>t dit voor de<br />
veranderingsbereidheid?<br />
4 In hoeverre is er binn<strong>en</strong> Philips Healthcare sprake van veranderingsbereidheid t<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>?<br />
5 In hoeverre hebb<strong>en</strong> de (d.m.v. het literatuuronderzoek) geïd<strong>en</strong>tificeerde factor<strong>en</strong><br />
invloed op de veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers<br />
t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>?<br />
De eerste drie deelvrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking op het theoretisch kader, terwijl de laatste<br />
twee vrag<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op het empirische gedeelte, namelijk het daadwerkelijk<br />
onderzoek onder managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers van Philips Healthcare.<br />
1.4 Praktische <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke relevantie<br />
De praktische relevantie van dit onderzoek is te vind<strong>en</strong> in de ambitie van Philips<br />
Healthcare om in het kader van flexibel werk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> cultuur te creër<strong>en</strong> waarin<br />
<strong>resultaatgericht</strong> gewerkt wordt. Om deze verandering soepel te lat<strong>en</strong> verlop<strong>en</strong> is het<br />
noodzakelijk te wet<strong>en</strong> in hoeverre medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers bereid zijn<br />
<strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> door welke factor<strong>en</strong> deze veranderingsbereidheid<br />
beïnvloed wordt. Op deze manier wordt voor Philips Healthcare duidelijk op welke<br />
manier zij de veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers kunn<strong>en</strong><br />
optimaliser<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> in te voer<strong>en</strong> in de organisatie.<br />
De wet<strong>en</strong>schappelijke relevantie van dit onderzoek ligt in het combiner<strong>en</strong> <strong>en</strong> toets<strong>en</strong> van<br />
de literatuur over <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de literatuur over veranderingsbereidheid.<br />
Door het combiner<strong>en</strong> van deze twee onderwerp<strong>en</strong> wordt inzicht verkreg<strong>en</strong> in de factor<strong>en</strong><br />
die van invloed zijn op de veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong><br />
managers bij e<strong>en</strong> verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Waar de theorie over<br />
veranderingsbereidheid zich richt op verandering<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>, wordt hier specifiek<br />
ingegaan op veranderingsbereidheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
1.5 Leeswijzer<br />
In hoofdstuk twee zal op basis van de drie (literatuur)deelvrag<strong>en</strong> het theoretisch kader<br />
van deze scriptie uite<strong>en</strong>gezet word<strong>en</strong>. Hier wordt per paragraaf één deelvraag besprok<strong>en</strong>.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> in hoofdstuk drie de method<strong>en</strong> van onderzoek aan de orde kom<strong>en</strong>. In<br />
hoofdstuk vier word<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek gepres<strong>en</strong>teerd. Ev<strong>en</strong>als in<br />
hoofdstuk twee word<strong>en</strong> de twee deelvrag<strong>en</strong> die zijn opgesteld voor het onderzoek als<br />
uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Tot slot zal in hoofdstuk vijf aan de hand van de deelvrag<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
antwoord word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> op de c<strong>en</strong>trale vraag van deze scriptie. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in dit<br />
hoofdstuk <strong>en</strong>kele op- <strong>en</strong> aanmerking<strong>en</strong> geplaatst word<strong>en</strong> bij het uitgevoerde onderzoek.<br />
15
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader<br />
In dit hoofdstuk zal allereerst in paragraaf 2.1 weergegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wat <strong>resultaatgericht</strong><br />
managem<strong>en</strong>t betek<strong>en</strong>t <strong>en</strong> hoe het in verhouding staat tot andere sturingssystem<strong>en</strong>.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s zal er in paragraaf 2.2 ingegaan word<strong>en</strong> op de vraag wat<br />
veranderingsbereidheid betek<strong>en</strong>t <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> de veranderingsbereidheid<br />
beïnvloed<strong>en</strong>. In de daarop volg<strong>en</strong>de paragraaf 2.3 zal e<strong>en</strong> koppeling gemaakt word<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> de theorie over <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de theorie over veranderingsbereidheid:<br />
er zal ingegaan word<strong>en</strong> op de vraag welke consequ<strong>en</strong>ties e<strong>en</strong> verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> voor managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers heeft <strong>en</strong> wat dit<br />
betek<strong>en</strong>t voor de veranderingsbereidheid.<br />
2.1 Resultaatgericht managem<strong>en</strong>t<br />
Resultaatgericht managem<strong>en</strong>t is één van de vorm<strong>en</strong> van sturing die e<strong>en</strong> organisatie kan<br />
toepass<strong>en</strong>. In de eerste paragraaf, 2.1.1, zal uite<strong>en</strong>gezet word<strong>en</strong> welke vorm<strong>en</strong> van sturing<br />
m<strong>en</strong> kan onderscheid<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zal in paragraaf 2.1.2 ingegaan word<strong>en</strong> op de<br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de nuanceverschill<strong>en</strong> die er binn<strong>en</strong> deze<br />
vorm van sturing te onderscheid<strong>en</strong> zijn.<br />
Binn<strong>en</strong> het proces van <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> fas<strong>en</strong><br />
onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Deze fas<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in paragraaf 2.1.3 toegelicht word<strong>en</strong>. Tot slot<br />
zal er in paragraaf 2.1.4 e<strong>en</strong> korte conclusie gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
2.1.1 Sturingssystem<strong>en</strong><br />
Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisatie kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van controlesystem<strong>en</strong> of<br />
sturingssystem<strong>en</strong> aanwezig zijn. In theorie hanteert e<strong>en</strong> organisatie één sturingssysteem<br />
voor de gehele organisatie, maar in de praktijk blijkt het mogelijk dat er verschill<strong>en</strong>de<br />
sturingssystem<strong>en</strong> aanwezig zijn (Snell, 1992). Sturings- <strong>en</strong> controlesystem<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> als<br />
volgt gedefinieerd word<strong>en</strong>: “the formal, information-based routines and procedures<br />
managers use to maintain or alter patterns in organizational activities” (Simons, 2000).<br />
Meer specifiek kan gezegd word<strong>en</strong> dat sturings- <strong>en</strong> controlesystem<strong>en</strong> alle process<strong>en</strong><br />
omvatt<strong>en</strong> die help<strong>en</strong> de activiteit<strong>en</strong> van medewerkers in lijn te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de belang<strong>en</strong><br />
van de organisatie (Tann<strong>en</strong>baum, 1968, geciteerd in: Snell, 1992).<br />
E<strong>en</strong> helder onderscheid tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de sturingsystem<strong>en</strong> wordt gemaakt door Snell<br />
(1992). Snell onderscheidt drie verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> system<strong>en</strong>, namelijk behavior<br />
control systems, output control systems <strong>en</strong> input control systems. De keuze voor één van<br />
deze system<strong>en</strong> is afhankelijk van de hoeveelheid k<strong>en</strong>nis over de relatie tuss<strong>en</strong> de acties<br />
van medewerkers <strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> die deze medewerkers bereik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de mate waarin<br />
m<strong>en</strong> duidelijk voor og<strong>en</strong> heeft wat de gew<strong>en</strong>ste prestaties zijn.<br />
Behavior control wordt gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> gec<strong>en</strong>traliseerde hiërarchie waarbij<br />
procedures top-down word<strong>en</strong> vastgesteld. Controle <strong>en</strong> sturing vindt plaats op basis van<br />
officiële procedures, waarbij leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> monitor<strong>en</strong> <strong>en</strong> evaluer<strong>en</strong> in hoeverre m<strong>en</strong><br />
werkt volg<strong>en</strong>s de geld<strong>en</strong>de procedures <strong>en</strong> regels. Behavior control is met name geschikt<br />
in e<strong>en</strong> omgeving waarbij duidelijk is welke acties medewerkers moet<strong>en</strong> ondernem<strong>en</strong> om<br />
e<strong>en</strong> bepaald resultaat te behal<strong>en</strong>.<br />
16
Wanneer dit laatste echter niet geheel duidelijk is, is output control of input control e<strong>en</strong><br />
meer geschikt sturingssysteem. De keuze voor één van deze twee system<strong>en</strong> is afhankelijk<br />
van de mate waarin helder is wat de gew<strong>en</strong>ste prestaties inhoud<strong>en</strong>.<br />
Met name wanneer niet bek<strong>en</strong>d is wat de resultat<strong>en</strong> precies moet<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> op welke<br />
manier deze bereikt word<strong>en</strong> door medewerkers, is sturing op basis van het creër<strong>en</strong> van de<br />
juiste condities, zoals medewerkers met de juiste vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwaliteit<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />
geschikte methode. Input control focust dan ook op het gebruik van training <strong>en</strong> selectie<br />
als controlesystem<strong>en</strong>.<br />
Output control daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> richt zich juist niet op de input maar op de resultat<strong>en</strong> die m<strong>en</strong><br />
behaalt. Leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> in dit geval ge<strong>en</strong> gebruikt van gestandaardiseerde<br />
procedures <strong>en</strong> selectie als sturingssysteem, maar stell<strong>en</strong> doel<strong>en</strong> op die medewerkers<br />
di<strong>en</strong><strong>en</strong> te behal<strong>en</strong>. Medewerkers word<strong>en</strong> dus aangestuurd op het ‘wat’ in plaats van het<br />
‘hoe’ van hun prestaties (Van Jaarsveld, 1997).<br />
E<strong>en</strong> ander onderscheid tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> sturingssystem<strong>en</strong> is gegev<strong>en</strong> door<br />
Hartman <strong>en</strong> Tops (2005). Zij onderscheid<strong>en</strong> sturing op regels, sturing op prestaties <strong>en</strong><br />
sturing op person<strong>en</strong>. In tabel 2.1 zijn kort de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze drie system<strong>en</strong><br />
uite<strong>en</strong>gezet.<br />
Dominant gedrag Reguler<strong>en</strong> <strong>en</strong> controle,<br />
toezicht <strong>en</strong> handhav<strong>en</strong><br />
Regels Prestaties Person<strong>en</strong><br />
17<br />
Prestaties afsprek<strong>en</strong>,<br />
resultat<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong><br />
Uitnodig<strong>en</strong>, richting <strong>en</strong><br />
ruimte gev<strong>en</strong>,<br />
inspirer<strong>en</strong><br />
Kracht Nauwgezetheid, Resultaatgerichtheid Betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />
voorspelbaarheid<br />
liefde voor het vak<br />
Valkuil Regels word<strong>en</strong> het Perverse effect<strong>en</strong> Oncontroleerbare<br />
doel<br />
autonomie<br />
Toewijding is: Intellig<strong>en</strong>te<br />
Gedrev<strong>en</strong> prester<strong>en</strong> Situationele<br />
regeltoepassing<br />
ambachtelijkheid<br />
Beleidsvrijheid ‘Wat’ <strong>en</strong> ‘hoe’ ligg<strong>en</strong> ‘Wat’ ligt vast, ‘hoe’ ‘Wat’ <strong>en</strong> ‘hoe’ zijn<br />
vast<br />
is vrij<br />
inzet van gesprek<br />
Beeld van Regel- <strong>en</strong><br />
Prestatiegedrev<strong>en</strong><strong>en</strong> Eig<strong>en</strong>standige<br />
uitvoerders<br />
beleidstoepassers<br />
professionals<br />
Tabel 2.1: K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van stur<strong>en</strong> op regels, stur<strong>en</strong> op prestaties <strong>en</strong> stur<strong>en</strong> op person<strong>en</strong><br />
(Hartman <strong>en</strong> Tops, 2005)<br />
Elk van de bov<strong>en</strong>staande system<strong>en</strong> heeft voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong>. Zo zijn de voordel<strong>en</strong> van het<br />
stur<strong>en</strong> op regels dat er e<strong>en</strong> hoge mate van nauwkeurigheid <strong>en</strong> voorspelbaarheid is,<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zorgt dit systeem ervoor dat iedere<strong>en</strong> gelijk behandeld wordt. E<strong>en</strong> nadeel van<br />
het stur<strong>en</strong> op regels is echter dat er e<strong>en</strong> hoge mate van starheid is waardoor er ge<strong>en</strong><br />
ruimte is voor eig<strong>en</strong> interpretatie <strong>en</strong> creativiteit (Hartman <strong>en</strong> Tops, 2005).<br />
Het stur<strong>en</strong> op prestaties heeft als voordel<strong>en</strong> dat er heldere afsprak<strong>en</strong> gemaakt word<strong>en</strong> die<br />
voor iedere<strong>en</strong> duidelijk zijn. Hierdoor ontstaat e<strong>en</strong> hoge mate van transparantie. Het<br />
stur<strong>en</strong> op prestaties heeft echter ook als gevolg dat er ge<strong>en</strong> aandacht wordt besteed aan<br />
het proces dat voorafgaat aan het behal<strong>en</strong> van de resultat<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander kritiekpunt is dat<br />
niet alles meetbaar is, wat ervoor zorgt dat het moeilijk is resultaatafsprak<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong><br />
wanneer het gaat over kwalitatieve zak<strong>en</strong> in plaats van kwantitatieve zak<strong>en</strong> (Hartman <strong>en</strong><br />
Tops, 2005).
Binn<strong>en</strong> de sturing op person<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> hoge mate van vrijheid om creatief te zijn <strong>en</strong> de<br />
eig<strong>en</strong> professionaliteit te ontwikkel<strong>en</strong>. Dit leidt ertoe dat de betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> liefde voor<br />
het eig<strong>en</strong> vak to<strong>en</strong>eemt. Er schuilt echter ook e<strong>en</strong> gevaar in deze manier van sturing: het<br />
gebrek aan regels <strong>en</strong> vastgestelde resultat<strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> hoge mate van chaos wat<br />
kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> onwerkbare situatie (Hartman <strong>en</strong> Tops, 2005).<br />
De indeling die Hartman <strong>en</strong> Tops (2005) hanter<strong>en</strong> lijkt te verschill<strong>en</strong> van de indeling die<br />
Snell (1992) hanteert, maar bij nadere bestudering blijkt de theorie van Hartman <strong>en</strong> Tops<br />
goed in te pass<strong>en</strong> in de theorie van Snell.<br />
Zo is de sturing op regels, zoals deze beschrev<strong>en</strong> wordt door Hartman <strong>en</strong> Tops (2005),<br />
sterk gerelateerd aan de behavior control die Snell (1992) beschrijft. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor<br />
behavior control is immers dat regels <strong>en</strong> procedures e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong>.<br />
Het stur<strong>en</strong> op prestaties (Hartman <strong>en</strong> Tops, 2005) vertoont op zijn beurt overlap met<br />
output control, waarbij de behaalde resultat<strong>en</strong> van medewerkers c<strong>en</strong>traal staan (Snell,<br />
1992).<br />
Het stur<strong>en</strong> op person<strong>en</strong> lijkt echter ge<strong>en</strong> overlap te verton<strong>en</strong> met de theorie van Snell<br />
(1992). Ev<strong>en</strong>zo lijkt de input control (Snell, 1992) ge<strong>en</strong> overlap te verton<strong>en</strong> met de<br />
sturingssystem<strong>en</strong> die Hartman <strong>en</strong> Tops (2005) beschrijv<strong>en</strong>.<br />
2.1.2 Vorm<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t<br />
Het sturingssysteem dat in dit onderzoek c<strong>en</strong>traal staat is <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t,<br />
wat ook wel bek<strong>en</strong>d staat als output control (Snell, 1992) of prestatiesturing (Hartman <strong>en</strong><br />
Tops, 2005).<br />
In de loop der tijd zijn er meerdere b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t<br />
ontstaan.<br />
In de jar<strong>en</strong> 50 werd er bijvoorbeeld door Peter Drucker gesprok<strong>en</strong> over managem<strong>en</strong>t by<br />
objectives (MBO), waarbij het vaststell<strong>en</strong> van te behal<strong>en</strong> doel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het stur<strong>en</strong> op deze<br />
doel<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal staat. Ondanks het feit dat MBO sterke overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met<br />
<strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t vertoont, er wordt immers gewerkt aan de hand van<br />
resultaatafsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> de output is leid<strong>en</strong>d voor de sturing die er plaatsvindt, zijn er ook<br />
<strong>en</strong>kele verschill<strong>en</strong> met <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t waar te nem<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijk<br />
verschil is te vind<strong>en</strong> in de verhouding tuss<strong>en</strong> medewerker <strong>en</strong> manager: bij MBO word<strong>en</strong><br />
de afsprak<strong>en</strong> top-down vastgesteld, terwijl bij <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t de afsprak<strong>en</strong><br />
in overleg word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />
E<strong>en</strong> van de term<strong>en</strong> die op dit mom<strong>en</strong>t het meest wordt gebruikt is performance<br />
managem<strong>en</strong>t. Performance managem<strong>en</strong>t omvat het geheel van instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> method<strong>en</strong><br />
om de prestaties van de organisatie <strong>en</strong> de medewerkers te stimuler<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>. Bij<br />
dit systeem staat het vertal<strong>en</strong> van de strategische doel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> organisatie naar<br />
afdelingsdoel<strong>en</strong> <strong>en</strong> individuele doelstelling<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal. Om de vastgestelde doel<strong>en</strong> ook<br />
daadwerkelijk te behal<strong>en</strong> is er binn<strong>en</strong> performance managem<strong>en</strong>t tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> belangrijke<br />
rol weggelegd voor coaching <strong>en</strong> feedback.<br />
E<strong>en</strong> veel gebruikte methode bij performance managem<strong>en</strong>t is de balanced scorecard,<br />
welke in 1992 is ontwikkeld door Kaplan <strong>en</strong> Norton (Boxall <strong>en</strong> Purcell, 2003). Uitgaande<br />
van de argum<strong>en</strong>tatie dat traditionele managem<strong>en</strong>tmethod<strong>en</strong> te veel nadruk legg<strong>en</strong> op<br />
prestaties op de korte termijn <strong>en</strong> op financiële prestaties, ontwikkeld<strong>en</strong> Kaplan <strong>en</strong> Norton<br />
de balanced scorecard waarmee, kijk<strong>en</strong>d vanuit vier verschill<strong>en</strong>de perspectiev<strong>en</strong>, niet<br />
18
alle<strong>en</strong> financiële maar ook non-financiële prestatie-indicator<strong>en</strong> in kaart gebracht kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> (Boxall <strong>en</strong> Purcell, 2003).<br />
Meer specifiek wordt er binn<strong>en</strong> het gebied van performance-managem<strong>en</strong>t ook wel<br />
gesprok<strong>en</strong> over results-ori<strong>en</strong>ted managem<strong>en</strong>t of simpelweg output control (Wholey,<br />
2001). Ev<strong>en</strong>als bij MBO <strong>en</strong> performance managem<strong>en</strong>t ligt de focus binn<strong>en</strong> resultsori<strong>en</strong>ted<br />
managem<strong>en</strong>t op de resultat<strong>en</strong> in plaats van op de input <strong>en</strong> het proces (Wholey,<br />
2001). Resultaatgericht managem<strong>en</strong>t is tev<strong>en</strong>s de term die in dit onderzoek gehanteerd<br />
wordt.<br />
Ook binn<strong>en</strong> het veld van <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t zijn er echter nog<br />
onderverdeling<strong>en</strong> waar te nem<strong>en</strong>. Van Esch <strong>en</strong> Teelk<strong>en</strong> (2005) zi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verschil tuss<strong>en</strong><br />
mechanische resultaatsturing <strong>en</strong> responsieve resultaatsturing (zie tabel 2.2). Bij<br />
mechanische resultaatsturing ligt de nadruk op controle <strong>en</strong> staan kwantitatieve prestaties<br />
c<strong>en</strong>traal. Deze sturing wordt gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> top-down aansturing, waarbij er<br />
weinig aandacht is voor draagvlak onder de professionals binn<strong>en</strong> de organisatie welke<br />
verantwoordelijk zijn voor het realiser<strong>en</strong> van de resultat<strong>en</strong>. Ook is er binn<strong>en</strong> deze sturing<br />
weinig aandacht voor de betek<strong>en</strong>is van de behaalde resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de culturele verandering<br />
die vereist is voor het realiser<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong>e cultuur.<br />
Bij responsieve resultaatsturing daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> ligt de nadruk op ler<strong>en</strong> in plaats van<br />
controler<strong>en</strong>. Vanuit dat oogpunt word<strong>en</strong> realistische <strong>en</strong> transparante resultat<strong>en</strong> beoogd,<br />
waarbij de te behal<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> top-down maar ook bottom-up word<strong>en</strong><br />
vastgesteld. Binn<strong>en</strong> deze sturing is er tev<strong>en</strong>s ruimte voor dialoog <strong>en</strong> culturele verandering<br />
(Van Esch <strong>en</strong> Teelk<strong>en</strong>, 2005).<br />
Mechanisch Responsief<br />
I Sturing<br />
Visie op soort<strong>en</strong> prestaties Acc<strong>en</strong>t op operationele Oog voor verschill<strong>en</strong>de<br />
prestaties<br />
soort<strong>en</strong> prestaties<br />
Product/proces Product <strong>en</strong> proces staan Product <strong>en</strong> proces zijn op<br />
II Perspectief<br />
los van elkaar<br />
elkaar betrokk<strong>en</strong><br />
Controler<strong>en</strong>/ler<strong>en</strong><br />
III Organisatiecultuur<br />
Acc<strong>en</strong>t op controler<strong>en</strong> Acc<strong>en</strong>t op ler<strong>en</strong><br />
Aansturing Top down Top down & bottom up<br />
prestatiecultuur D<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in regel- <strong>en</strong> afrek<strong>en</strong>cultuur<br />
Positieve sancties<br />
Tabel 2.2: K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van mechanische resultaatsturing <strong>en</strong> responsieve resultaatsturing (op<br />
basis van Vrieze e.a., 2007)<br />
De responsieve resultaatsturing is ook de resultaatsturing waar Van Amelsvoort e.a.<br />
(2004) op doel<strong>en</strong> wanneer zij sprek<strong>en</strong> over resultaatsturing binn<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisint<strong>en</strong>sieve<br />
organisaties. Binn<strong>en</strong> dergelijke organisaties moet <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> erop gericht<br />
zijn e<strong>en</strong> professionele cultuur te creër<strong>en</strong> waarbinn<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong> sleutelwoord<strong>en</strong><br />
zijn. Dit kan bereikt word<strong>en</strong> doordat door middel van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> de<br />
<strong>resultaatgericht</strong>heid <strong>en</strong> wederzijdse verantwoording versterkt wordt (Van Amelsvoort<br />
e.a., 2004).<br />
19
2.1.3 Proces van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>/manag<strong>en</strong><br />
Resultaatgericht managem<strong>en</strong>t beslaat e<strong>en</strong> proces dat verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> omvat (zie figuur<br />
2.1). Grofweg zijn er vier verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>, namelijk planning,<br />
coaching, beoordeling <strong>en</strong> beloning. De eerste drie fas<strong>en</strong> zijn onlosmakelijk verbond<strong>en</strong><br />
met <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t, terwijl de laatste fase optioneel is (Kamp e.a., 2007).<br />
Deze laatste fase zal in het verdere onderzoek buit<strong>en</strong> beschouwing word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong><br />
aangezi<strong>en</strong> er in dit onderzoek ge<strong>en</strong> sprake is van resultaatbeloning.<br />
Beloning<br />
Gediffer<strong>en</strong>tieerd<br />
belon<strong>en</strong> naar<br />
prestatie<br />
Planning<br />
Heldere afsprak<strong>en</strong><br />
over te bereik<strong>en</strong><br />
resultat<strong>en</strong><br />
Beoordeling<br />
Beoordel<strong>en</strong> van<br />
afgesprok<strong>en</strong><br />
resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
functioner<strong>en</strong><br />
Figuur 2.1: Verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t (Kamp e.a., 2007)<br />
De meest complexe fase binn<strong>en</strong> dit proces is de planningsfase. Er wordt dan ook veel<br />
gewez<strong>en</strong> op de aandacht die m<strong>en</strong> moet bested<strong>en</strong> aan deze fase (o.a. Kamp e.a., 2007;<br />
Jaarsveld, 1997; Tepper <strong>en</strong> Mulder, 2001). Aan de coachingsfase <strong>en</strong> beoordelingsfase<br />
wordt in de literatuur minder aandacht besteed. Hieronder zal kort aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
welke activiteit<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d zijn voor de verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong>.<br />
Fase 1: Planning<br />
In de eerste fase staat het mak<strong>en</strong> van resultaatafsprak<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal. Deze resultaatafsprak<strong>en</strong><br />
omvatt<strong>en</strong> concrete individuele afsprak<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> resultaat dat gerealiseerd moet word<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde periode (Kamp e.a., 2007). Er word<strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> gemaakt<br />
over wat er gedaan moet word<strong>en</strong>, maar over wat er bereikt moet word<strong>en</strong> (Schout<strong>en</strong>,<br />
1999).<br />
Het mak<strong>en</strong> van resultaatafsprak<strong>en</strong> gebeurt bij <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t niet alle<strong>en</strong><br />
top-down, dit in teg<strong>en</strong>stelling tot de eerder besprok<strong>en</strong> MBO (Schout<strong>en</strong>, 1999). Dit<br />
betek<strong>en</strong>t dat de resultaatafsprak<strong>en</strong> bij <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> opgesteld op<br />
basis van overleg <strong>en</strong> onderhandeling tuss<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> medewerker.<br />
E<strong>en</strong> belangrijk aandachtspunt is de wijze waarop de resultaatafsprak<strong>en</strong> geformuleerd zijn.<br />
Heldere resultaatafsprak<strong>en</strong> bestaan uit drie onderdel<strong>en</strong>, namelijk e<strong>en</strong> doelstelling, e<strong>en</strong><br />
indicator <strong>en</strong> e<strong>en</strong> norm (e<strong>en</strong> concrete waarde voor het beoogde resultaat) (Kamp e.a.,<br />
2007). Om aan deze drie onderdel<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong> wordt veelal de SMART-methode<br />
gebruikt, wat staat voor Specifiek, Meetbaar, Activer<strong>en</strong>d, Realistisch <strong>en</strong> Tijdsgebond<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> resultaatafspraak di<strong>en</strong>t aan de SMART-criteria te voldo<strong>en</strong> wil deze goed bruikbaar<br />
zijn.<br />
20<br />
Coaching<br />
Continue feedback<br />
over de voortgang
Hakes (2001) beschrijft echter e<strong>en</strong> aantal andere criteria welke hij van belang acht voor<br />
goed bruikbare resultaatafsprak<strong>en</strong>. Resultaatafsprak<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s hem helder,<br />
geloofwaardig, gebalanceerd, flexibel <strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> aan de gew<strong>en</strong>ste resultat<strong>en</strong> zijn<br />
(Hakes, 2001).<br />
Door het formuler<strong>en</strong> van heldere afsprak<strong>en</strong> is het voor de medewerker duidelijk wat er<br />
van hem verwacht wordt, waarom dit resultaat behaald di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor wanneer<br />
het doel gerealiseerd di<strong>en</strong>t te zijn (Soete, 2005).<br />
Fase 2: Coaching<br />
E<strong>en</strong> belangrijke rol in <strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t is weggelegd voor coaching. Het<br />
gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> van feedback draagt bij aan het behal<strong>en</strong> van de gemaakt<br />
resultaatafsprak<strong>en</strong>, maar is ook noodzakelijk om te signaler<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong><br />
resultaatafspraak niet behaald kan word<strong>en</strong> (bijvoorbeeld door externe factor<strong>en</strong>).<br />
Deze fase eist niet alle<strong>en</strong> van de manager dat hij actief betrokk<strong>en</strong> is bij zijn medewerkers<br />
<strong>en</strong> h<strong>en</strong> regelmatig feedback geeft, maar eist ook van de medewerker dat hij op<strong>en</strong> staat<br />
voor de feedback die hem gegev<strong>en</strong> wordt.<br />
Fase 3: Beoordeling<br />
De derde fase wordt gek<strong>en</strong>merkt door de daadwerkelijke meting van de behaalde<br />
resultat<strong>en</strong>. Aan de hand van de in de eerste fase opgestelde resultaatafsprak<strong>en</strong> wordt door<br />
de manager beoordeeld in hoeverre de medewerker zijn doel<strong>en</strong> heeft behaald. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
wordt geëvalueerd of de gemaakte resultaatafsprak<strong>en</strong> realistisch <strong>en</strong> haalbaar war<strong>en</strong>.<br />
Fase 4: Beloning<br />
Zoals eerder aangegev<strong>en</strong> komt de beloningsfase niet voor in het onderzoek dat in deze<br />
scriptie c<strong>en</strong>traal staat. Er zal dan ook niet nader ingegaan word<strong>en</strong> op deze fase.<br />
2.1.4 Conclusie<br />
E<strong>en</strong> organisatie die <strong>resultaatgericht</strong> gaat werk<strong>en</strong> zal met meerdere verandering<strong>en</strong> te<br />
mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijke verandering is het mak<strong>en</strong> van resultaatafsprak<strong>en</strong>, het<br />
coach<strong>en</strong> van medewerkers (dan wel het ontvang<strong>en</strong> van feedback door medewerkers) <strong>en</strong><br />
het beoordel<strong>en</strong> van de behaalde resultat<strong>en</strong>.<br />
Naast deze nieuwe manier van werk<strong>en</strong> is er echter ook sprake van e<strong>en</strong><br />
cultuurverandering. Immers, niet alle<strong>en</strong> de manier van werk<strong>en</strong> verandert maar er is ook<br />
sprake van e<strong>en</strong> verandering naar e<strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong>e cultuur in plaats van de heers<strong>en</strong>de<br />
input- of procescultuur.<br />
Van Amelsvoort e.a. (2004) merk<strong>en</strong> in dit verband dan ook op: “<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong><br />
is niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>teel vraagstuk, maar wellicht voornamelijk e<strong>en</strong> gedrag- <strong>en</strong><br />
cultuurvraagstuk”.<br />
Het mag in ieder geval duidelijk zijn dat e<strong>en</strong> organisatie die <strong>resultaatgericht</strong> wil gaan<br />
werk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> veranderingsproces moet doorlop<strong>en</strong> om dit daadwerkelijk te bereik<strong>en</strong>.<br />
21
2.2 Veranderingsbereidheid<br />
In deze paragraaf zal ingegaan word<strong>en</strong> op de literatuur over veranderingsbereidheid.<br />
Allereerst zal uite<strong>en</strong>gezet word<strong>en</strong> wat er wordt verstaan onder veranderingsbereidheid.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> er drie verschill<strong>en</strong>de theorieën behandeld word<strong>en</strong> die ingaan op de<br />
factor<strong>en</strong> die van invloed zijn op de veranderingsbereidheid. Deze drie modell<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
met elkaar vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om inzicht te krijg<strong>en</strong> in de opbouw <strong>en</strong> de kwaliteit van elk<br />
van deze modell<strong>en</strong> <strong>en</strong> om in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in hoeverre de factor<strong>en</strong> die in elk van de<br />
drie modell<strong>en</strong> zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />
Tot slot zal deze paragraaf afgeslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met <strong>en</strong>kele conclusies over de<br />
verschill<strong>en</strong>de modell<strong>en</strong>. Op basis hiervan word<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s hypothes<strong>en</strong> opgesteld over de<br />
factor<strong>en</strong> die van invloed zijn op de veranderingsbereidheid van medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers.<br />
2.2.1 Weerstand <strong>en</strong> veranderingsbereidheid<br />
Binn<strong>en</strong> de change managem<strong>en</strong>t literatuur is weerstand e<strong>en</strong> belangrijk issue. Weerstand<br />
teg<strong>en</strong> verandering wordt door vel<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als één van de belangrijkste red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor het<br />
fal<strong>en</strong> van veranderingsprocess<strong>en</strong>. Er wordt zelfs geschat dat 70 % van alle<br />
organisatieverandering<strong>en</strong> mislukt door de hoge mate van weerstand teg<strong>en</strong> de<br />
voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verandering (Cozijns<strong>en</strong> <strong>en</strong> Vrakking, 2003). Deze weerstand komt niet<br />
alle<strong>en</strong> voort uit psychologische, sociale, culturele <strong>en</strong> organisatorische barrières om te<br />
verander<strong>en</strong> (Werther <strong>en</strong> Davis, 1986), maar ook doordat verandering<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />
verstoring van het ev<strong>en</strong>wicht waaraan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>d zijn (Lewin, 1948, geciteerd in<br />
Cummings <strong>en</strong> Worley, 2004). Volg<strong>en</strong>s Lewin (1948, geciteerd in Cummings <strong>en</strong> Worley,<br />
2004) prober<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> altijd e<strong>en</strong> balans te vind<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> oud <strong>en</strong> nieuw, m<strong>en</strong> tracht e<strong>en</strong><br />
zog<strong>en</strong>aamd quasi-stationair ev<strong>en</strong>wicht te behoud<strong>en</strong>. Oftewel, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn wel bereid tot<br />
kleine verandering<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong> deze niet leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> drastische verstoring van het<br />
ev<strong>en</strong>wicht, maar grote verandering<strong>en</strong> die wel leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verstoring roep<strong>en</strong> weerstand<br />
op. Deze weerstand omvat volg<strong>en</strong>s Lewin (1948, geciteerd in Cummings <strong>en</strong> Worley,<br />
2004) de kracht<strong>en</strong> die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> inzett<strong>en</strong> in hun poging om het ev<strong>en</strong>wicht te behoud<strong>en</strong>.<br />
Bij het besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> van weerstand zijn er twee verschill<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong><br />
van dit begrip te onderscheid<strong>en</strong>. De tot nu toe dominante b<strong>en</strong>adering is dat weerstand e<strong>en</strong><br />
noodzakelijk kwaad is dat gepaard gaat met veranderingsprocess<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat deze weerstand<br />
dan ook overwonn<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> om tot e<strong>en</strong> succesvolle verandering te kom<strong>en</strong><br />
(Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>, 2002). E<strong>en</strong> andere b<strong>en</strong>adering die meer <strong>en</strong> meer aan de orde<br />
komt is de gedachte dat in weerstand e<strong>en</strong> mogelijkheid ligt om medewerkers te betrekk<strong>en</strong><br />
bij de verandering. M<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t dan ook niet zozeer te kijk<strong>en</strong> naar de weerstand die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>, maar naar de wijze waarop de kans<strong>en</strong> voor verandering b<strong>en</strong>ut kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Binn<strong>en</strong> deze, meer positieve, b<strong>en</strong>adering wordt er in plaats van over weerstand ook wel<br />
gesprok<strong>en</strong> over veranderingsbereidheid (Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>, 2002). In deze term ligt<br />
opgeslot<strong>en</strong> dat het gaat om de bereidheid van medewerkers om mee te werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />
verandering.<br />
Het verschil tuss<strong>en</strong> de term<strong>en</strong> weerstand <strong>en</strong> veranderingsbereidheid blijkt ook uit de<br />
definities die door Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong> (2002) word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. De definitie van<br />
weerstand is als volgt:<br />
22
“E<strong>en</strong> negatieve gedragsint<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> medewerker t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de invoering van<br />
verandering<strong>en</strong> in de structuur, cultuur of werkwijze van e<strong>en</strong> organisatie of afdeling,<br />
resulter<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> inspanning van de kant van de medewerker om het veranderproces te<br />
hinder<strong>en</strong> dan wel te vertrag<strong>en</strong>” (Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>, 2002, p. 35)<br />
Bij veranderingsbereidheid gaat het daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> positieve gedragsint<strong>en</strong>tie die<br />
resulteert in e<strong>en</strong> inspanning op het veranderproces te versnell<strong>en</strong> (Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>,<br />
2002).<br />
Uit deze laatste definitie blijkt dat e<strong>en</strong> medewerker met e<strong>en</strong> hoge mate van<br />
veranderingsbereidheid e<strong>en</strong> positieve bijdrage kan lever<strong>en</strong> aan het implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
verandering. Vanwege deze positieve bijdrage die medewerkers kunn<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> is het<br />
dan ook nuttig te wet<strong>en</strong> waarop de veranderingsbereidheid van medewerkers gebaseerd is<br />
<strong>en</strong> op welke manier deze veranderingsbereidheid beïnvloed kan word<strong>en</strong>. In de volg<strong>en</strong>de<br />
paragraaf zal dieper op deze vraag ingegaan word<strong>en</strong>.<br />
2.2.2 Drie modell<strong>en</strong> voor veranderingsbereidheid<br />
In de literatuur word<strong>en</strong> door verschill<strong>en</strong>de auteurs factor<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd die de<br />
veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong> (o.a. Cozijns<strong>en</strong> <strong>en</strong> Vrakking, 2003; Cunningham<br />
e.a., 2002; Kotter <strong>en</strong> Coh<strong>en</strong>, 2002; etc.). In deze paragraaf zull<strong>en</strong> drie modell<strong>en</strong><br />
besprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> die elk e<strong>en</strong> overzichtelijke indeling hebb<strong>en</strong> van factor<strong>en</strong> die van<br />
invloed zijn op de veranderingsbereidheid. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn alle drie de modell<strong>en</strong><br />
gebaseerd op eerder onderzoek, waardoor de validiteit van deze modell<strong>en</strong> hoog is.<br />
Er zal respectievelijk ingegaan word<strong>en</strong> op de theorieën van Metselaar (1997), Arm<strong>en</strong>akis<br />
e.a. (2007) <strong>en</strong> Devos e.a. (2007).<br />
Model 1: Metselaars DINAMO-model<br />
E<strong>en</strong> belangrijk onderzoek op het gebied van veranderingsbereidheid van managers <strong>en</strong><br />
medewerkers is uitgevoerd door Metselaar (1997). Hij ontwikkelde het zog<strong>en</strong>aamde<br />
DINAMO-model (Diagnostic INv<strong>en</strong>tory for the Assessm<strong>en</strong>t of willingness to change<br />
among Managers in Organisations). Dit model is oorspronkelijk ontwikkeld voor het<br />
bepal<strong>en</strong> van de veranderingsbereidheid van managers, maar geldt volg<strong>en</strong>s Metselaar <strong>en</strong><br />
Cozijns<strong>en</strong> ook voor medewerkers in het algeme<strong>en</strong> (Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>, 2002).<br />
Metselaar gaat ervan uit dat het gedrag wat iemand vertoont voortkomt uit de int<strong>en</strong>tie van<br />
deze persoon. Hij gaat hierbij uit van de theorie van gepland gedrag van Ajz<strong>en</strong>. Deze<br />
theorie zegt dat de int<strong>en</strong>tie van iemand, <strong>en</strong> dus het gedrag wat hij vertoont, voortkomt uit<br />
drie verschill<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong>, namelijk de attitude, de subjectieve norm <strong>en</strong> de<br />
gepercipieerde gedragscontrole (Ajz<strong>en</strong>, 1991).<br />
De attitude van e<strong>en</strong> persoon omvat volg<strong>en</strong>s Ajz<strong>en</strong> de gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> overtuiging<strong>en</strong> die<br />
iemand heeft over de waarschijnlijke gevolg<strong>en</strong> van het gedrag. De subjectieve norm geeft<br />
aan wat de normatieve verwachting<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong> zijn. De gepercipieerde<br />
gedragscontrole geeft aan wat iemands overtuiging<strong>en</strong> zijn wat betreft de aanwezigheid<br />
van factor<strong>en</strong> die de prestatie van het gedrag kunn<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong> of belemmer<strong>en</strong>.<br />
Deze drie aspect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door Metselaar toegepast op de reactie die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verton<strong>en</strong><br />
wanneer zij geconfronteerd word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verandering. Hij maakt hierbij e<strong>en</strong><br />
verhelder<strong>en</strong>de vertaling van deze drie aspect<strong>en</strong>: het gaat om will<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
23
verander<strong>en</strong>. De attitude van iemand geeft aan in hoeverre deze persoon wíl verander<strong>en</strong>,<br />
de subjectieve norm geeft aan in hoeverre iemand het gevoel heeft dat hij moet<br />
verander<strong>en</strong>, terwijl de gedragscontrole aangeeft in hoeverre iemand van m<strong>en</strong>ing is dat hij<br />
ook daadwerkelijk kán verander<strong>en</strong> (figuur 2.2).<br />
Attitude / will<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />
Subjectieve norm / moet<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />
Gedragscontrole / kunn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />
Figuur 2.2: Metselaars diagnosemodel op basis van Ajz<strong>en</strong>’s theorie van gepland gedrag<br />
(Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>, 2002)<br />
De attitude, subjectieve norm <strong>en</strong> de gepercipieerde gedragscontrole zull<strong>en</strong> hieronder<br />
besprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Attitude / will<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />
De attitude van e<strong>en</strong> persoon komt tot stand op basis van twee soort<strong>en</strong> reacties, namelijk<br />
de cognitieve reacties <strong>en</strong> de affectieve reacties (Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>, 2002).<br />
De cognitieve reacties zijn de reacties die e<strong>en</strong> persoon op basis van rationeel d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> heeft<br />
t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde verandering. Het gaat hierbij om de inschatting die e<strong>en</strong><br />
persoon maakt van de gevolg<strong>en</strong> die de verandering zal hebb<strong>en</strong> voor zowel hemzelf als<br />
voor de organisatie. Metselaar hanteert dan ook de volg<strong>en</strong>de indicator<strong>en</strong> voor de<br />
cognitieve reacties: 1. de verwachte gevolg<strong>en</strong> van de verandering voor het werk van de<br />
betreff<strong>en</strong>de persoon, <strong>en</strong> 2. de verwachte gevolg<strong>en</strong> van de verandering voor de<br />
organisatie. Dit laatste formuleert hij ook wel als de vraag of m<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing is dat de<br />
verandering e<strong>en</strong> meerwaarde oplevert voor de organisatie.<br />
De affectieve reacties die de attitude beïnvloed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking op de emotionele<br />
reacties die e<strong>en</strong> bepaalde verandering bij e<strong>en</strong> persoon oproept. Het gaat hierbij<br />
bijvoorbeeld om de vraag of de verandering beschouwd wordt als e<strong>en</strong> bedreiging of e<strong>en</strong><br />
uitdaging <strong>en</strong> of de verandering ervar<strong>en</strong> wordt als iets positiefs of iets negatiefs. Daarnaast<br />
noemt Metselaar in dit kader ook de emotionele betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering.<br />
Iemand die betrokk<strong>en</strong> is bij de verandering heeft immers e<strong>en</strong> grotere emotionele binding<br />
met deze verandering dan iemand die niet zo nauw betrokk<strong>en</strong> is bij de verandering. E<strong>en</strong><br />
hogere mate van emotionele betrokk<strong>en</strong>heid zal dan ook leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> hogere mate van<br />
veranderingsbereidheid.<br />
Metselaar veronderstelt dat elk van de bov<strong>en</strong>staande variabel<strong>en</strong> positief gecorreleerd is<br />
met de veranderingsbereidheid van medewerkers: verwachte positieve gevolg<strong>en</strong> voor het<br />
werk zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot meer veranderingsbereidheid, verwachte positieve gevolg<strong>en</strong> voor<br />
de organisatie zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot meer veranderingsbereidheid, positieve emotionele<br />
reacties zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot meer veranderingsbereidheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge mate van emotionele<br />
betrokk<strong>en</strong>heid zal leid<strong>en</strong> tot meer veranderingsbereidheid.<br />
24<br />
Int<strong>en</strong>tie<br />
Gedrag
Subjectieve norm / moet<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />
De subjectieve norm zoals deze door Metselaar wordt gehanteerd heeft betrekking op de<br />
houding die person<strong>en</strong> in de directe omgeving hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verandering<br />
(Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>, 2002). De houding van directe collega’s <strong>en</strong> de direct<br />
leidinggev<strong>en</strong>de is van invloed op de mate waarin iemand het gevoel heeft te moet<strong>en</strong><br />
verander<strong>en</strong>. Immers, wanneer de leidinggev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> de naaste collega’s overtuigd zijn van<br />
de noodzaak om e<strong>en</strong> verandering door te voer<strong>en</strong>, zal de druk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> om deel te nem<strong>en</strong><br />
aan de verandering. Deze subjectieve norm kan dan ook beschouwd word<strong>en</strong> als de<br />
groepsdruk die iemand voelt om te verander<strong>en</strong>.<br />
Naast deze groepsdruk heeft de dim<strong>en</strong>sie ‘moet<strong>en</strong>’ ook betrekking op de noodzaak om te<br />
verander<strong>en</strong>. Wanneer m<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing is dat het noodzakelijk is om te verander<strong>en</strong> zal<br />
m<strong>en</strong> eerder bereid zijn om deze verandering ook daadwerkelijk te ondergaan. Ev<strong>en</strong>zo<br />
geldt dat wanneer m<strong>en</strong> er niet van overtuigd is dat er e<strong>en</strong> noodzaak is om te verander<strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere mate van veranderingsbereidheid zal verton<strong>en</strong>.<br />
Gepercipieerde gedragscontrole / kunn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />
Onder de gepercipieerde gedragscontrole wordt verstaan de perceptie van iemand wat<br />
betreft de makkelijkheid of moeilijkheid waarmee hijzelf het gew<strong>en</strong>ste gedrag kan<br />
verton<strong>en</strong> (Metselaar, 1997). Met betrekking tot verandering<strong>en</strong> verwijst de gepercipieerde<br />
gedragscontrole volg<strong>en</strong>s Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong> (2002) naar de mate waarin iemand de<br />
beschikking heeft over k<strong>en</strong>nis, ervaring <strong>en</strong> middel<strong>en</strong> die nodig zijn om te kúnn<strong>en</strong><br />
verander<strong>en</strong>. Zij splits<strong>en</strong> deze gedragscontrole dan ook op in twee dim<strong>en</strong>sies.<br />
T<strong>en</strong> eerste sprek<strong>en</strong> zij over de interne controle: de controle die iemand kan uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
komt hierbij voort uit de k<strong>en</strong>nis die hij heeft over de verandering <strong>en</strong> de ervaring die hij<br />
heeft met verandering<strong>en</strong>. In het DINAMO-model wordt deze variabele dan ook k<strong>en</strong>nis &<br />
ervaring g<strong>en</strong>oemd. In dit onderzoek gaat het hierbij niet alle<strong>en</strong> om de ervaring die m<strong>en</strong> in<br />
het algeme<strong>en</strong> heeft met verandering<strong>en</strong>, maar gaat het ook om de ervaring die m<strong>en</strong> heeft<br />
met <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Dit is immers de verandering die binn<strong>en</strong> de pilot van Philips<br />
Healthcare c<strong>en</strong>traal staat.<br />
Als tweede dim<strong>en</strong>sie noem<strong>en</strong> zij de externe controle: de mate waarin iemand controle kan<br />
hebb<strong>en</strong> over de verandering komt hierbij voort uit de middel<strong>en</strong> (o.a. informatie, tijd <strong>en</strong><br />
mankracht) die iemand tot zijn beschikking heeft. Deze variabele noemt Metselaar<br />
informatie & onzekerheid.<br />
Naast deze gedragscontrole noemt Metselaar met betrekking tot het kúnn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />
ook de invloed van de complexiteit van de verandering <strong>en</strong> de timing van de verandering.<br />
Hij stelt hierbij dat e<strong>en</strong> meer complexe verandering invloed heeft op meerdere aspect<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> de organisatie: e<strong>en</strong> weinig complexe verandering zal slechts één aspect<br />
beïnvloed<strong>en</strong>, bijvoorbeeld de werkzaamhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> medewerker, terwijl e<strong>en</strong> erg<br />
complexe verandering invloed heeft op meerdere aspect<strong>en</strong> zoals de werkzaamhed<strong>en</strong>, de<br />
onderlinge verhouding<strong>en</strong>, de positie van de organisatie op de markt, etc. Aangezi<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
meer complexe verandering meerdere zak<strong>en</strong> beïnvloedt zal de veranderingsbereidheid bij<br />
complexe verandering<strong>en</strong> dan ook lager zijn dan bij minder complexe verandering<strong>en</strong>.<br />
Wat betreft de timing van het veranderingsproces stelt Metselaar dat het van belang is dat<br />
e<strong>en</strong> verandering op het juiste mom<strong>en</strong>t wordt geïmplem<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> dat deze implem<strong>en</strong>tatie<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de juiste snelheid heeft. Bij dit laatste aspect is het immers van belang dat<br />
25
medewerkers de tijd hebb<strong>en</strong> om het veranderingsproces bij te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus ook de tijd<br />
hebb<strong>en</strong> om binn<strong>en</strong> het veranderingsproces zelf te verander<strong>en</strong>.<br />
Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar het kúnn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> kan dus geconcludeerd word<strong>en</strong> dat dit<br />
afhankelijk is van de k<strong>en</strong>nis & ervaring die iemand heeft <strong>en</strong> de informatie & onzekerheid<br />
die hij heeft over der verandering, maar ook van de complexiteit <strong>en</strong> de timing van de<br />
verandering.<br />
26
Model 2: Arm<strong>en</strong>akis e.a.<br />
Discrepancy, appropriat<strong>en</strong>ess, efficacy, principal support <strong>en</strong> val<strong>en</strong>ce<br />
Arm<strong>en</strong>akis e.a. (2007) hebb<strong>en</strong> onderzocht welke determinant<strong>en</strong> van invloed zijn op de<br />
mate waarin ontvangers van e<strong>en</strong> organisatieverandering de verandering<strong>en</strong> omarm<strong>en</strong>. Op<br />
basis van deze determinant<strong>en</strong> heeft hij vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst ontwikkeld die gebruikt<br />
kan word<strong>en</strong> om de mate van acceptatie te bepal<strong>en</strong>.<br />
De factor<strong>en</strong> die volg<strong>en</strong>s Arm<strong>en</strong>akis e.a. van invloed zijn op de mate van acceptatie, zijn<br />
gebaseerd op twee klassieke onderzoek<strong>en</strong> uit de jar<strong>en</strong> ’40, namelijk e<strong>en</strong> onderzoek van<br />
Ryan <strong>en</strong> Gross (1943) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderzoek van Coch <strong>en</strong> Fr<strong>en</strong>ch (1948). Ryan <strong>en</strong> Gross<br />
id<strong>en</strong>tificeerd<strong>en</strong> in 1943 vier factor<strong>en</strong> die van invloed zijn op de diffusie van e<strong>en</strong><br />
innovatie. Coch <strong>en</strong> Fr<strong>en</strong>ch bevestigd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> later met hun onderzoek naar het<br />
creër<strong>en</strong> van veranderingsbereidheid, de bevinding<strong>en</strong> van Ryan <strong>en</strong> Gross <strong>en</strong> voegd<strong>en</strong> nog<br />
<strong>en</strong>kele aanpassing<strong>en</strong> toe (Arm<strong>en</strong>akis e.a., 2007). De factor<strong>en</strong> die werd<strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd<br />
in deze onderzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> die voor Arm<strong>en</strong>akis e.a. als basis di<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn als volgt:<br />
discrepancy, appropriat<strong>en</strong>ess, efficacy, principal support <strong>en</strong> val<strong>en</strong>ce. Elk van deze<br />
begripp<strong>en</strong> zal hieronder word<strong>en</strong> toegelicht.<br />
Discrepancy<br />
Volg<strong>en</strong>s Arm<strong>en</strong>akis e.a. is het van belang dat medewerkers zi<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> noodzaak is<br />
voor de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verandering (discrepancy). Wanneer er ge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming is<br />
over de noodzaak voor de verandering zal m<strong>en</strong> bij voorbaat e<strong>en</strong> lage mate van<br />
veranderingsbereidheid hebb<strong>en</strong>. Het inzi<strong>en</strong> van de noodzaak om te verander<strong>en</strong> kan<br />
volg<strong>en</strong>s Arm<strong>en</strong>akis e.a. vergroot word<strong>en</strong> door het verstrekk<strong>en</strong> van heldere informatie<br />
over de red<strong>en</strong><strong>en</strong> waarom e<strong>en</strong> verandering nodig is.<br />
Appropriat<strong>en</strong>ess<br />
De appropriat<strong>en</strong>ess, de mate waarin m<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing is dat de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verandering<br />
pass<strong>en</strong>d is voor de eig<strong>en</strong> organisatie, is sterk gerelateerd aan de hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde<br />
discrepancy. Immers, iemand kan van m<strong>en</strong>ing zijn dat het noodzakelijk is om te<br />
verander<strong>en</strong> maar kan daarbij e<strong>en</strong> heel andere oplossing voor og<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dan de<br />
voorgestelde verandering. Wanneer m<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing is dat de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verandering<br />
niet pass<strong>en</strong>d is voor de eig<strong>en</strong> organisatie zal de veranderingsbereidheid laag zijn<br />
(Arm<strong>en</strong>akis e.a., 2007).<br />
Principal support<br />
De principal support wijst op de steun van change ag<strong>en</strong>ts <strong>en</strong> opinieleiders. Onder change<br />
ag<strong>en</strong>ts verstaan Arm<strong>en</strong>akis e.a. leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de top van de organisatie of op lokaal<br />
niveau die de aanzet gev<strong>en</strong> tot de verandering. De opinieleiders daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn niet<br />
alle<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> maar ook collega’s die veel invloed hebb<strong>en</strong> op de overige<br />
collega’s.<br />
Volg<strong>en</strong>s Arm<strong>en</strong>akis e.a. leidt het goede voorbeeld dat deze person<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, de steun die<br />
zij gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aanmoediging van deze person<strong>en</strong> ertoe dat de mate van<br />
veranderingsbereidheid to<strong>en</strong>eemt.<br />
27
Ook hier is, ev<strong>en</strong>als bij Metselaar, de groepsdruk te onderscheid<strong>en</strong>: wanneer change<br />
ag<strong>en</strong>ts <strong>en</strong> opinieleiders overtuigd zijn van de noodzaak om te verander<strong>en</strong>, zal de druk<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> op de overige person<strong>en</strong> om deel te nem<strong>en</strong> aan de verandering.<br />
Efficacy<br />
E<strong>en</strong> belangrijk aspect van het kúnn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> is de gedachte die m<strong>en</strong> heeft over de<br />
eig<strong>en</strong> capaciteit<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> verandering te implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>. Dit wordt ook wel aangeduid<br />
met efficacy, wat volg<strong>en</strong>s Arm<strong>en</strong>akis e.a. e<strong>en</strong> belangrijke factor is voor het bepal<strong>en</strong> van<br />
de mate waarin iemand mee zal werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> verandering. Immers, iemand die ervan<br />
overtuigd is dat hij de juiste capaciteit<strong>en</strong> heeft om e<strong>en</strong> bepaalde verandering te<br />
implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> zal eerder bereid zijn om ook daadwerkelijk aan deze verandering mee te<br />
werk<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> persoon die van m<strong>en</strong>ing is dat hij niet over voldo<strong>en</strong>de capaciteit<strong>en</strong><br />
beschikt om met deze verandering om te kunn<strong>en</strong> gaan.<br />
Val<strong>en</strong>ce<br />
Val<strong>en</strong>ce wordt door Arm<strong>en</strong>akis e.a. gedefinieerd als de door de medewerker ervar<strong>en</strong><br />
aantrekkelijkheid van de verandering, die gebaseerd is op de gepercipieerde gevolg<strong>en</strong> van<br />
de verandering voor de eig<strong>en</strong> persoon. Dit betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> hoge mate van val<strong>en</strong>ce zal<br />
leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> hoge mate van acceptatie van de verandering.<br />
De val<strong>en</strong>ce kan gesplitst word<strong>en</strong> in extrinsieke val<strong>en</strong>ce <strong>en</strong> intrinsieke val<strong>en</strong>ce. De<br />
extrinsieke val<strong>en</strong>ce heeft betrekking op de extrinsieke beloning die de adoptie van het<br />
nieuwe gedrag met zich meebr<strong>en</strong>gt, terwijl de intrinsieke val<strong>en</strong>ce betrekking heeft op<br />
intrinsieke beloning die gepaard gaat met de verandering (Arm<strong>en</strong>akis e.a., 2007).<br />
Er kan dus geconcludeerd word<strong>en</strong> dat wanneer m<strong>en</strong> inschat dat de verandering positieve<br />
gevolg<strong>en</strong> met zich meebr<strong>en</strong>gt dit ertoe zal leid<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> verandering positiever wordt<br />
ervar<strong>en</strong> dan wanneer m<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing is dat de verandering negatieve gevolg<strong>en</strong> zal<br />
hebb<strong>en</strong>. De veranderingsbereidheid zal dus hoger zijn bij e<strong>en</strong> hoge mate van val<strong>en</strong>ce.<br />
28
Model 3: Devos e.a.<br />
Cont<strong>en</strong>t, context <strong>en</strong> proces<br />
Devos e.a. (2007) hebb<strong>en</strong> onderzocht in hoeverre de cont<strong>en</strong>t, de context <strong>en</strong> het proces van<br />
de verandering van invloed zijn op de bereidheid van medewerkers om te verander<strong>en</strong>.<br />
Deze categorie-indeling nem<strong>en</strong> zij over van Arm<strong>en</strong>akis <strong>en</strong> Bedeian (1999), welke aan de<br />
hand van hun review van de literatuur over organisatieverandering<strong>en</strong> tot de conclusie<br />
kom<strong>en</strong> dat in de jar<strong>en</strong> 90 de meeste literatuur betrekking had op één van deze<br />
onderwerp<strong>en</strong>. Arm<strong>en</strong>akis <strong>en</strong> Bedeian (1999) hebb<strong>en</strong> zelf ge<strong>en</strong> verder onderzoek gedaan<br />
naar de indeling die zij hebb<strong>en</strong> opgesteld. Devos e.a. (2007) hebb<strong>en</strong> zich daarom verdiept<br />
in deze indeling.<br />
De literatuur die zich toelegt op de cont<strong>en</strong>t van de verandering gaat, zoals de term al zegt,<br />
in op de inhoud <strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van de verandering. Onder de context van de verandering<br />
wordt zowel de interne als de externe context van de betreff<strong>en</strong>de organisatie verstaan. Het<br />
gaat hierbij dus zowel om externe zak<strong>en</strong> als wetgeving als om interne zak<strong>en</strong> zoals<br />
ervaring met verandering<strong>en</strong>. De derde categorie die wordt onderscheid<strong>en</strong> is het proces<br />
van de verandering, waarbij het draait om de acties die word<strong>en</strong> ondernom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> tijde van<br />
de voorbereiding <strong>en</strong> de implem<strong>en</strong>tatie van de verandering. (Arm<strong>en</strong>akis <strong>en</strong> Bedeian, 1999)<br />
Uitgaande van deze indeling hebb<strong>en</strong> Devos e.a. onderzocht in hoeverre de cont<strong>en</strong>t,<br />
context <strong>en</strong> het proces van de verandering van invloed zijn op de bereidheid van<br />
medewerkers om te verander<strong>en</strong>.<br />
De operationalisatie van deze drie begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bevinding<strong>en</strong> van Devos e.a. zull<strong>en</strong><br />
hieronder besprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Cont<strong>en</strong>t<br />
De cont<strong>en</strong>t van de verandering heeft betrekking op het type verandering <strong>en</strong> de aanleiding<br />
voor de verandering.<br />
Devos e.a. (2007) beschrijv<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de typering<strong>en</strong> van verandering<strong>en</strong>. Zo wordt er<br />
volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> over first-order change vs. second-order change, converg<strong>en</strong>t<br />
change vs. radical change <strong>en</strong> over increm<strong>en</strong>tal change vs. transformational change. Elk<br />
van deze indeling<strong>en</strong> tracht hetzelfde te verwoord<strong>en</strong>, namelijk het verschil tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
verandering die klein is, weinig impact heeft <strong>en</strong> geleidelijk gaat, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verandering die<br />
groot is <strong>en</strong> veel impact heeft.<br />
Uit het verschil tuss<strong>en</strong> beide typ<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> blijkt dat second-order, radical <strong>en</strong><br />
transformational change meer van invloed is op de kern van de organisatie <strong>en</strong> dan ook<br />
meer onzekerheid <strong>en</strong> bedreiging met zich meebr<strong>en</strong>gt voor de medewerkers (Devos e.a.,<br />
2007). Dit is dan ook van invloed op de veranderingsbereidheid van medewerkers: e<strong>en</strong><br />
verandering die grotere gevolg<strong>en</strong> heeft voor medewerkers <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> als bedreig<strong>en</strong>d<br />
wordt ervar<strong>en</strong> zal immers tot minder bereidheid leid<strong>en</strong> om mee te gaan in de verandering.<br />
Naast de bov<strong>en</strong>staande typ<strong>en</strong> verandering wijz<strong>en</strong> Devos e.a. op e<strong>en</strong> ander onderscheid,<br />
wat te vind<strong>en</strong> is in de aanleiding voor de verandering. De aanleiding om te verander<strong>en</strong><br />
kan economisch zijn, wat betek<strong>en</strong>t dat er gepoogd wordt de kost<strong>en</strong> te verlag<strong>en</strong>. Dit<br />
betek<strong>en</strong>t vaak dat het gaat om verandering<strong>en</strong> in de structuur van de organisatie, zoals<br />
reorganisaties of downsizing. Dergelijke verandering<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> tot gevolg dat er ban<strong>en</strong> op<br />
de tocht kom<strong>en</strong> te staan, wat e<strong>en</strong> negatief effect heeft op de medewerkers. Zelf wanneer<br />
m<strong>en</strong> weet dat de eig<strong>en</strong> baan niet in het geding komt, maar die van ander<strong>en</strong> wel, kan dit<br />
leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> negatief effect op deze medewerker.<br />
29
Er kan echter ook e<strong>en</strong> andere aanleiding zijn om te verander<strong>en</strong>, namelijk om de<br />
capaciteit<strong>en</strong> van de organisatie te vergrot<strong>en</strong>. Dergelijke verandering<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking<br />
op het verander<strong>en</strong> van de cultuur van de organisatie, het gedrag binn<strong>en</strong> de organisatie <strong>en</strong><br />
de attitude binn<strong>en</strong> de organisatie (Devos e.a., 2007). Deze verandering<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> over het<br />
algeme<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed op de structuur van de organisatie, waardoor zij niet gepaard gaan<br />
met het verlies van ban<strong>en</strong>. Zij zijn dan ook minder bedreig<strong>en</strong>d voor medewerkers dan<br />
verandering<strong>en</strong> die doorgevoerd word<strong>en</strong> om economische red<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Om deze red<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong> Devos e.a., wat betreft de cont<strong>en</strong>t van de verandering,<br />
baanverlies als doorslaggev<strong>en</strong>de factor voor de bereidheid van medewerkers. E<strong>en</strong><br />
verandering die gepaard gaat met het verlies van ban<strong>en</strong> zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> lagere<br />
veranderingsbereidheid dan e<strong>en</strong> verandering die niet gepaard gaat met het verlies van<br />
ban<strong>en</strong> (Devos e.a. 2007).<br />
Context<br />
Ondanks het feit dat de context van de verandering volg<strong>en</strong>s Arm<strong>en</strong>akis <strong>en</strong> Bedeian<br />
(1999) zowel betrekking heeft op de interne als op de externe context, hebb<strong>en</strong> de<br />
contextuele factor<strong>en</strong> die Devos e.a. onderzoek<strong>en</strong> slechts betrekking op de interne context<br />
van de verandering.<br />
Devos e.a. richt<strong>en</strong> zich dan ook op de cultuur binn<strong>en</strong> de organisatie. Zij ton<strong>en</strong> hierbij aan<br />
dat verschill<strong>en</strong>de auteurs hebb<strong>en</strong> aangetoond dat de cultuur van de organisatie<br />
doorslaggev<strong>en</strong>d is voor het succes van e<strong>en</strong> verandering.<br />
De attitude van medewerkers binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisatie wordt volg<strong>en</strong>s Devos e.a. (2007)<br />
beïnvloed door het vertrouw<strong>en</strong> dat medewerkers hebb<strong>en</strong> in het managem<strong>en</strong>t, waarbij zij<br />
onderscheid mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in het topmanagem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in de<br />
leidinggev<strong>en</strong>de. E<strong>en</strong> hoge mate van vertrouw<strong>en</strong> in het topmanagem<strong>en</strong>t geeft aan dat m<strong>en</strong><br />
erop vertrouwt dat het managem<strong>en</strong>t datg<strong>en</strong>e doet wat het beste is voor de organisatie <strong>en</strong><br />
de medewerkers, terwijl e<strong>en</strong> hoge mate van vertrouw<strong>en</strong> in de leidinggev<strong>en</strong>de aangeeft dat<br />
m<strong>en</strong> erop vertrouwt dat de leidinggev<strong>en</strong>de datg<strong>en</strong>e doet wat de ‘psychologische<br />
veiligheid’ van de medewerker waarborgt <strong>en</strong> dat de leidinggev<strong>en</strong>de hulp biedt wanneer<br />
dit nodig is (Devos e.a., 2007).<br />
Proces<br />
De wijze waarop e<strong>en</strong> verandering geïmplem<strong>en</strong>teerd wordt is van invloed op de reacties<br />
van medewerkers op de verandering (Devos e.a., 2007). Om e<strong>en</strong> hoge mate van<br />
veranderingsbereidheid van medewerkers te bewerkstellig<strong>en</strong> is het van belang dat<br />
medewerkers zoveel mogelijk betrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij deze verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> van het<br />
veranderingsproces. Op deze manier kunn<strong>en</strong> zij bijdrag<strong>en</strong> aan het proces, wat ertoe leidt<br />
dat m<strong>en</strong> minder onzekerheid heeft over wat de verandering precies inhoudt <strong>en</strong> wat de<br />
gevolg<strong>en</strong> voor de medewerkers zijn. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> leidt de participatie aan het proces bij<br />
aan het ontwikkel<strong>en</strong> van de vaardighed<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> efficacy van de medewerker. Dit<br />
alles vermindert de angst die m<strong>en</strong> heeft voor de verandering <strong>en</strong> komt de bereidheid t<strong>en</strong><br />
goede (Devos e.a., 2007).<br />
30
Metselaar, Arm<strong>en</strong>akis e.a. <strong>en</strong> Devos e.a.: overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> verschill<strong>en</strong><br />
In het voorgaande deel van deze paragraaf zijn de theorieën van Metselaar (1997),<br />
Arm<strong>en</strong>akis e.a. (2007) <strong>en</strong> Devos e.a. (2007) behandeld. Hierbij is duidelijk geword<strong>en</strong> dat<br />
de insteek van de onderzoek<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de auteurs in elk van de gevall<strong>en</strong> anders<br />
was. Zo heeft Metselaar als uitgangspunt het model van gepland gedrag van Ajz<strong>en</strong><br />
gehanteerd, zijn Arm<strong>en</strong>akis e.a. uitgegaan van twee klassieke onderzoek<strong>en</strong> van Ryan <strong>en</strong><br />
Gross (1943) <strong>en</strong> van Coch <strong>en</strong> Fr<strong>en</strong>ch (1948), terwijl Devos e.a. zijn uitgegaan van de<br />
indeling die Arm<strong>en</strong>akis <strong>en</strong> Bedeian (1999) hebb<strong>en</strong> gemaakt.<br />
Ondank deze verschill<strong>en</strong>de uitgangspunt<strong>en</strong> zijn er toch opvall<strong>en</strong>de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> de drie modell<strong>en</strong> waar te nem<strong>en</strong>, met name wat betreft de factor<strong>en</strong> die de drie<br />
auteurs onderscheid<strong>en</strong> die van invloed zijn op de veranderingsbereidheid.<br />
De auteurs behandel<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele begripp<strong>en</strong> die, zij het in e<strong>en</strong> andere bewoording, erg veel<br />
overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> (zie tabel 2.3). Deze begripp<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hieronder kort behandeld<br />
word<strong>en</strong>.<br />
Overe<strong>en</strong>komst 1: Gevolg<strong>en</strong> voor het werk (Metselaar), val<strong>en</strong>ce (Arm<strong>en</strong>akis e.a.),<br />
baanverlies (Devos e.a.)<br />
Elk van de auteurs beschrijft de invloed van de gepercipieerde gevolg<strong>en</strong> van de<br />
verandering op de veranderingsbereidheid van medewerkers. Er wordt gesteld dat<br />
wanneer medewerkers inschatt<strong>en</strong> dat de gevolg<strong>en</strong> van de verandering positief zijn de<br />
veranderingsbereidheid van deze medewerkers zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vice versa.<br />
De gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verandering zijn onder te verdel<strong>en</strong> in twee aspect<strong>en</strong>, namelijk de<br />
gevolg<strong>en</strong> voor het werk (oftewel de directe gevolg<strong>en</strong> voor de medewerkers) <strong>en</strong> de<br />
gevolg<strong>en</strong> voor de organisatie. Met name Metselaar maakt e<strong>en</strong> duidelijk onderscheid<br />
tuss<strong>en</strong> deze twee aspect<strong>en</strong>, waarbij hij verondersteld dat beid<strong>en</strong> positief gecorreleerd zijn<br />
met veranderingsbereidheid.<br />
Ook Devos e.a. wijz<strong>en</strong> op de gepercipieerde gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verandering, maar gaan<br />
hierbij met name in op de gevolg<strong>en</strong> voor het werk. Specifiek noem<strong>en</strong> zij hierbij de<br />
verwachting<strong>en</strong> die medewerkers hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het verlies van ban<strong>en</strong>. Wanneer<br />
e<strong>en</strong> verandering gepaard gaat met het verlies van ban<strong>en</strong> zal dit e<strong>en</strong> negatieve invloed<br />
hebb<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid.<br />
Ev<strong>en</strong>als Devos e.a. behandel<strong>en</strong> ook Arm<strong>en</strong>akis e.a. slechts de gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
medewerkers <strong>en</strong> niet de gevolg<strong>en</strong> voor de organisatie in het algeme<strong>en</strong>. Arm<strong>en</strong>akis e.a.<br />
sprek<strong>en</strong> hierbij over val<strong>en</strong>ce, welke bestaan uit zowel intrinsieke val<strong>en</strong>ce als extrinsieke<br />
val<strong>en</strong>ce. Ev<strong>en</strong>als Devos e.a. <strong>en</strong> Metselaar stell<strong>en</strong> ook Arm<strong>en</strong>akis e.a. dat e<strong>en</strong> hogere mate<br />
van val<strong>en</strong>ce leidt tot e<strong>en</strong> hogere mate van veranderingsbereidheid.<br />
Overe<strong>en</strong>komst 2: Betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering (Metselaar), participatie<br />
(Devos e.a.)<br />
Zowel Devos e.a. als Metselaar wijz<strong>en</strong> op het belang van betrokk<strong>en</strong>heid van<br />
medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers bij de verandering. Metselaar stelt dat wanneer<br />
iemand meer betrokk<strong>en</strong> is bij de verandering deze persoon meer emotionele binding heeft<br />
met de verandering <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> hogere mate van veranderingsbereidheid zal<br />
hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verandering (Metselaar, 1997). Devos e.a. hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde<br />
red<strong>en</strong>ering: zij stell<strong>en</strong> dat wanneer medewerkers betrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij het<br />
31
veranderingsproces dit zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> afname van de onzekerheid <strong>en</strong> angst die<br />
medewerkers hebb<strong>en</strong> over de verandering (Devos e.a., 2007).<br />
Op basis van de twee onderzoek<strong>en</strong> van Metselaar <strong>en</strong> Devos e.a. kan dan ook<br />
geconcludeerd word<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> hoge mate van participatie aan het veranderingproces leidt<br />
tot e<strong>en</strong> hoge mate van veranderingsbereidheid.<br />
Overe<strong>en</strong>komst 3: Houding van ander<strong>en</strong> (Metselaar), principal support (Arm<strong>en</strong>akis<br />
e.a.)<br />
Uit de bestudering van de drie b<strong>en</strong>adering is tev<strong>en</strong>s naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat zowel<br />
Metselaar als Arm<strong>en</strong>akis e.a. aanton<strong>en</strong> dat de groepsdruk die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> van invloed<br />
is op de houding die zij hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verandering. Arm<strong>en</strong>akis e.a. wijz<strong>en</strong><br />
hierbij op de rol die change ag<strong>en</strong>ts <strong>en</strong> opinieleiders spel<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> dit proces. Zij stell<strong>en</strong><br />
dat wanneer change ag<strong>en</strong>ts <strong>en</strong> opinieleiders positief gedrag verton<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />
verandering, dit zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> hogere mate van veranderingsbereidheid onder de<br />
overige medewerkers. Metselaar toont hetzelfde aan: wanneer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de directe<br />
omgeving e<strong>en</strong> positieve houding hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de verandering zal dit ertoe<br />
leid<strong>en</strong> dat de veranderingsbereidheid van de medewerker to<strong>en</strong>eemt.<br />
Overe<strong>en</strong>komst 4: K<strong>en</strong>nis & ervaring (Metselaar), efficacy (Arm<strong>en</strong>akis e.a.)<br />
Arm<strong>en</strong>akis e.a. stell<strong>en</strong> dat wanneer iemand van m<strong>en</strong>ing is dat hij de capaciteit<strong>en</strong> heeft om<br />
e<strong>en</strong> verandering te kunn<strong>en</strong> implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>, deze persoon e<strong>en</strong> hogere mate van<br />
veranderingsbereidheid heeft dan e<strong>en</strong> persoon die van m<strong>en</strong>ing is dat hij niet voldo<strong>en</strong>de<br />
capaciteit<strong>en</strong> bezit om met de betreff<strong>en</strong>de verandering om te kunn<strong>en</strong> gaan. Het gaat hierbij<br />
om de efficacy van e<strong>en</strong> persoon, oftewel de gepercipieerde capaciteit<strong>en</strong> om e<strong>en</strong><br />
verandering te kunn<strong>en</strong> implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> (Arm<strong>en</strong>akis e.a., 2007).<br />
Metselaar spreekt in dit geval van de variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring. Hierbij duidt hij op de<br />
k<strong>en</strong>nis, ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> persoon heeft om met e<strong>en</strong> voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
verandering om te kunn<strong>en</strong> gaan. Iemand met veel specifieke k<strong>en</strong>nis, ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
vaardighed<strong>en</strong> die vereist zijn voor het implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> van de verandering zal immers e<strong>en</strong><br />
hogere mate van efficacy hebb<strong>en</strong>, wat e<strong>en</strong> positieve invloed heeft op de<br />
veranderingsbereidheid van deze persoon.<br />
Overe<strong>en</strong>komst 5: Noodzaak (Metselaar), discrepancy (Arm<strong>en</strong>akis e.a.)<br />
Wanneer m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verschil ziet tuss<strong>en</strong> de huidige situatie <strong>en</strong> de gew<strong>en</strong>ste situatie zal m<strong>en</strong><br />
van m<strong>en</strong>ing zijn dat e<strong>en</strong> verandering noodzakelijk is (Arm<strong>en</strong>akis e.a., 2007). Volg<strong>en</strong>s<br />
Arm<strong>en</strong>akis e.a. is het voor de veranderingsbereidheid van medewerkers van belang dat<br />
medewerkers inzi<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> noodzaak is om te verander<strong>en</strong>. De gepercipieerde<br />
noodzaak heeft dan ook e<strong>en</strong> positieve invloed op de veranderingsbereidheid.<br />
Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong> (2002) duid<strong>en</strong> in hun werk hetzelfde aan, ook zij sprek<strong>en</strong> van de<br />
invloed van de gepercipieerde noodzaak op de veranderingsbereidheid. Volg<strong>en</strong>s<br />
Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong> (2002) is de noodzaak e<strong>en</strong> afgeleide van de subjectieve norm,<br />
welke in het DINAMO-model één van de drie dim<strong>en</strong>sies is die van invloed is op de<br />
veranderingsbereidheid.<br />
32
Metselaar Arm<strong>en</strong>akis e.a. Devos e.a.<br />
Overe<strong>en</strong>komst 1 Gevolg<strong>en</strong> voor het<br />
werk<br />
Val<strong>en</strong>ce Baanverlies<br />
Overe<strong>en</strong>komst 2 Betrokk<strong>en</strong>heid bij de<br />
verandering<br />
- Participatie<br />
Overe<strong>en</strong>komst 3 Houding van ander<strong>en</strong> Principal support -<br />
Overe<strong>en</strong>komst 4 K<strong>en</strong>nis & ervaring Efficacy -<br />
Overe<strong>en</strong>komst 5 Noodzaak Discrepancy -<br />
Tabel 2.3: Overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de variabel<strong>en</strong> van de theoretische modell<strong>en</strong> van Metselaar<br />
(1997), Arm<strong>en</strong>akis e.a. (2007) <strong>en</strong> Devos e.a. (2007).<br />
Naast de hierbov<strong>en</strong> behandelde onderwerp<strong>en</strong> zijn er echter ook onderwerp<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong><br />
overlap verton<strong>en</strong>. Zo zijn volg<strong>en</strong>s Metselaar de emoties die e<strong>en</strong> verandering oproept, de<br />
informatie & onzekerheid over de verandering, de complexiteit van de verandering <strong>en</strong> de<br />
timing van de verandering van invloed op de veranderingsbereidheid. Deze onderwerp<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> echter niet door Arm<strong>en</strong>akis e.a. <strong>en</strong> Devos e.a. behandeld. Hierbij di<strong>en</strong>t opgemerkt<br />
te word<strong>en</strong> dat de complexiteit <strong>en</strong> de timing van de verandering ook door Devos e.a. wordt<br />
behandeld wanneer hij spreekt over de cont<strong>en</strong>t van de verandering. Devos e.a.<br />
specificer<strong>en</strong> dit onderwerp echter tot de invloed die de complexiteit <strong>en</strong> de timing van de<br />
verandering hebb<strong>en</strong> op de gevolg<strong>en</strong> voor het werk, namelijk het al dan niet ontstaan van<br />
gevaar voor de eig<strong>en</strong> baan. De bespreking van de complexiteit <strong>en</strong> de timing door Devos<br />
e.a. di<strong>en</strong>t dan ook ter ondersteuning van hun argum<strong>en</strong>tatie dat de mate van baanverlies<br />
van invloed is op de veranderingsbereidheid, terwijl Metselaar e<strong>en</strong> directe relatie<br />
veronderstelt tuss<strong>en</strong> de complexiteit <strong>en</strong> timing <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> de veranderingsbereidheid<br />
anderzijds.<br />
Ook Arm<strong>en</strong>akis e.a. behandel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderwerp dat niet door de andere auteurs wordt<br />
geïd<strong>en</strong>tificeerd als zijnde van invloed op de veranderingsbereidheid. Het gaat hierbij om<br />
het begrip appropriat<strong>en</strong>ess, welke volg<strong>en</strong>s Arm<strong>en</strong>akis e.a. van invloed is op de<br />
veranderingsbereidheid. Dit begrip vertoont ge<strong>en</strong> overlap met de factor<strong>en</strong> die Devos e.a.<br />
<strong>en</strong> Metselaar behandel<strong>en</strong>.<br />
Tot slot zijn er ook bij het werk van Devos e.a. onderwerp<strong>en</strong> die niet door Metselaar <strong>en</strong><br />
Arm<strong>en</strong>akis e.a. behandeld word<strong>en</strong>, namelijk trust in executive managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> trust in<br />
supervisor.<br />
Conclusie<br />
Er kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de conceptuele validiteit van het model van Metselaar<br />
hoger is dan de conceptuele validiteit van de overige twee b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong>. Het model van<br />
Metselaar is gebaseerd op e<strong>en</strong> model dat zijn validiteit reeds heeft aangetoond, namelijk<br />
het model van gepland gedrag van Ajz<strong>en</strong>. Daarnaast valt op dat het model van Devos e.a.<br />
<strong>en</strong>kele operationalisaties hanteert die niet erg valide lijk<strong>en</strong>. Zo wordt de cont<strong>en</strong>t van de<br />
verandering door Devos e.a. geoperationaliseerd als de kans op baanverlies die de<br />
verandering met zich meebr<strong>en</strong>gt. Aangezi<strong>en</strong> bij de cont<strong>en</strong>t van de verandering<br />
uite<strong>en</strong>gezet wordt dat het gaat om het type verandering <strong>en</strong> om de mate van de impact die<br />
de verandering heeft, lijkt de operationalisatie naar baanverlies vrij beperkt. Ook de<br />
operationalisatie van de context van de verandering is opvall<strong>en</strong>d, namelijk vertrouw<strong>en</strong> in<br />
het managem<strong>en</strong>t. Ook hierbij rijst de vraag of deze operationalisatie niet te beperkt is,<br />
aangezi<strong>en</strong> het begrip context e<strong>en</strong> bredere opvatting suggereert waaronder zowel de<br />
interne als de externe context vall<strong>en</strong>.<br />
33
De operationalisatie van Arm<strong>en</strong>akis e.a. <strong>en</strong> Metselaar roep<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk minder vrag<strong>en</strong><br />
op. Toch di<strong>en</strong>t ook bij het onderzoek van Arm<strong>en</strong>akis e.a., wanneer het vergelek<strong>en</strong> wordt<br />
met het model van Metselaar, e<strong>en</strong> kanttek<strong>en</strong>ing geplaatst te word<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stelling tot<br />
het model dat Metselaar heeft gehanteerd als basis, namelijk de theorie van Ajz<strong>en</strong> uit<br />
1991, baser<strong>en</strong> Arm<strong>en</strong>akis e.a. zich op twee onderzoek<strong>en</strong> uit 1943 <strong>en</strong> 1948 die<br />
aanmerkelijk minder bek<strong>en</strong>d zijn. De basis van het model van Metselaar lijkt dan ook<br />
meer valide. Hetzelfde geldt voor het model van Devos e.a.. Dit model heeft de indeling<br />
die door Arm<strong>en</strong>akis <strong>en</strong> Bedeian (1999) is gemaakt als uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ook dit<br />
uitgangspunt is minder betrouwbaar dan de theorie van Ajz<strong>en</strong> die door Metselaar wordt<br />
gebruikt.<br />
Uitgaande van het bov<strong>en</strong>staande lijkt het model van Metselaar beter dan de modell<strong>en</strong> van<br />
Arm<strong>en</strong>akis e.a. <strong>en</strong> Devos e.a. (zie tabel 2.4). Het model van Metselaar wordt dan ook als<br />
uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor dit onderzoek. Deze keuze heeft bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
praktische kant: het DINAMO-model van Metselaar heeft e<strong>en</strong> goed bruikbare vrag<strong>en</strong>lijst<br />
om de veranderingsbereidheid van medewerkers <strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> die hierop<br />
van invloed zijn te met<strong>en</strong>. Het model van Arm<strong>en</strong>akis e.a. bevat ook e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst met<br />
stelling<strong>en</strong> om de verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>, maar mist indicator<strong>en</strong> om de<br />
veranderingsbereidheid te met<strong>en</strong>. Hierdoor is het niet mogelijk om te met<strong>en</strong> in hoeverre<br />
de factor<strong>en</strong> de veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stelling tot de modell<strong>en</strong> van<br />
Metselaar <strong>en</strong> Arm<strong>en</strong>akis e.a. bevat het model van Devos e.a. ge<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst om de<br />
verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>. Alhoewel het mogelijk is om zelf e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst op te<br />
stell<strong>en</strong> om deze factor<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>, heeft e<strong>en</strong> bestaande <strong>en</strong> reeds gebruikte vrag<strong>en</strong>lijst de<br />
voorkeur. Bij e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst die al vaker is gebruikt is de kans dat de vrag<strong>en</strong>lijst<br />
betrouwbaar is immers groter dan bij e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst die nog niet eerder is gebruikt.<br />
Metselaar Arm<strong>en</strong>akis Devos<br />
Conceptuele validiteit ++ + +<br />
Nauwkeurigheid van<br />
de operationalisatie<br />
+ + -<br />
Betrouwbaarheid van<br />
de bron<br />
++ + +<br />
Aanwezigheid <strong>en</strong><br />
kwaliteit van de<br />
vrag<strong>en</strong>lijst<br />
++ + -<br />
Tabel 2.4: Beoordeling van de drie verschill<strong>en</strong>de modell<strong>en</strong> op basis van de conceptuele<br />
validiteit, de nauwkeurigheid van de operationalisatie, de betrouwbaarheid van de<br />
bron <strong>en</strong> de aanwezigheid <strong>en</strong> kwaliteit van de vrag<strong>en</strong>lijst.<br />
(++ = ruim voldo<strong>en</strong>de, + = voldo<strong>en</strong>de, - = onvoldo<strong>en</strong>de)<br />
Op basis van de bov<strong>en</strong>staande bevinding<strong>en</strong> kan tev<strong>en</strong>s geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de<br />
auteurs (namelijk Arm<strong>en</strong>akis e.a.., Devos e.a.. <strong>en</strong> Metselaar) het niet in alle gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s<br />
zijn over de factor<strong>en</strong> die van invloed zijn op veranderingsbereidheid. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn er<br />
wel vijf onderwerp<strong>en</strong> waar overe<strong>en</strong>stemming over lijkt te zijn, namelijk de gevolg<strong>en</strong> voor<br />
het werk, de betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering, de houding van ander<strong>en</strong>, de noodzaak <strong>en</strong><br />
de k<strong>en</strong>nis & ervaring. Aangezi<strong>en</strong> deze vijf factor<strong>en</strong> door meerdere auteurs behandeld<br />
word<strong>en</strong> lijkt er dan ook meer zekerheid te bestaan over de invloed van deze factor<strong>en</strong> dan<br />
over de overige factor<strong>en</strong>. Op basis hiervan, <strong>en</strong> vanwege de praktische noodzaak (Philips<br />
34
Healthcare wil haar medewerkers namelijk niet lastigvall<strong>en</strong> met lange vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>),<br />
word<strong>en</strong> dan ook alle<strong>en</strong> deze vijf variabel<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het onderzoek.<br />
Voor elk van deze variabel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> op basis van het uitgevoerde literatuuronderzoek de<br />
volg<strong>en</strong>de hypothes<strong>en</strong> geformuleerd word<strong>en</strong>:<br />
H1a: Als de gevolg<strong>en</strong> voor het werk positiever word<strong>en</strong>, neemt de<br />
veranderingsbereidheid toe.<br />
H2a: Als de betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering to<strong>en</strong>eemt, neemt de<br />
veranderingsbereidheid toe.<br />
H3a: Als ander<strong>en</strong> positief teg<strong>en</strong>over de verandering staan, neemt de<br />
veranderingsbereidheid toe<br />
H4a: Als de noodzaak to<strong>en</strong>eemt, neemt de veranderingsbereidheid toe.<br />
H5a: Als de k<strong>en</strong>nis & ervaring to<strong>en</strong>eemt, neemt de veranderingsbereidheid toe.<br />
Deze hypothes<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in hoofdstuk vier getoetst word<strong>en</strong>.<br />
35
2.3 Managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers<br />
In deze paragraaf zal ingegaan word<strong>en</strong> op de verschill<strong>en</strong>de posities die medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers innem<strong>en</strong> in de organisatie <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> veranderingsproces. Deze<br />
verschill<strong>en</strong>de posities hebb<strong>en</strong> invloed op de veranderingsbereidheid <strong>en</strong> op de factor<strong>en</strong> die<br />
in de vorige paragraaf geïd<strong>en</strong>tificeerd zijn.<br />
Er zal eerst in paragraaf 2.3.1 uite<strong>en</strong>gezet word<strong>en</strong> op welke manier medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers van elkaar verschill<strong>en</strong> wat betreft hun positie in de organisatie<br />
<strong>en</strong> in veranderingsprocess<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zal er in paragraaf 2.3.2 ingegaan word<strong>en</strong> op de<br />
consequ<strong>en</strong>ties die deze verschill<strong>en</strong>de posities hebb<strong>en</strong> voor de veranderingsbereidheid <strong>en</strong><br />
voor de factor<strong>en</strong> die van invloed zijn op deze veranderingsbereidheid.<br />
2.3.1 Positie van managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers in de<br />
organisatie<br />
De rol die leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> medewerkers hebb<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisaties <strong>en</strong> bij de<br />
implem<strong>en</strong>tatie van verandering<strong>en</strong>, verschilt sterk. Niet alle<strong>en</strong> staan leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> door<br />
hun leidinggev<strong>en</strong>de rol bov<strong>en</strong> hun medewerkers, maar ook di<strong>en</strong><strong>en</strong> managers de belang<strong>en</strong><br />
van de organisatie te verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>. Dit blijkt onder andere uit de definitie die<br />
Abbasi (1993) geeft over leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>: “they help to shape the organization’s vision,<br />
align resources to match that vision, and strive to gain the commitm<strong>en</strong>t of workers”. Dit<br />
komt onder andere naar vor<strong>en</strong> bij veranderingsprocess<strong>en</strong>: leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> hier te<br />
handel<strong>en</strong> als verteg<strong>en</strong>woordigers van de verandering <strong>en</strong> zijn dus zog<strong>en</strong>aamde change<br />
ag<strong>en</strong>ts.<br />
In dit onderzoek wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> twee soort<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />
namelijk teamleaders <strong>en</strong> managers. Onder teamleaders word<strong>en</strong> de leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
verstaan die de eerste verantwoordelijkheid hebb<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> groep medewerkers (Storey,<br />
2005). E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d k<strong>en</strong>merk van teamleaders is dat zij direct bov<strong>en</strong> de uitvoer<strong>en</strong>de<br />
kern van medewerkers staan, tegelijkertijd zijn deze teamleaders echter zelf nauw<br />
betrokk<strong>en</strong> bij dit team <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> zij dus e<strong>en</strong> onderdeel van het team. Dit maakt dat<br />
teamleaders direct geconfronteerd word<strong>en</strong> met de praktische consequ<strong>en</strong>ties die e<strong>en</strong><br />
verandering op uitvoer<strong>en</strong>d niveau heeft (Metselaar, 1997).<br />
De positionering van teamleaders, managers <strong>en</strong> medewerkers in e<strong>en</strong> organisatie is door<br />
Mintzberg (1979, geciteerd in Bolman <strong>en</strong> Deal, 2003) weergegev<strong>en</strong> in de onderstaande<br />
figuur (figuur 2.3). Helemaal onderaan staat de uitvoer<strong>en</strong>de kern van medewerkers<br />
(operating core), vlak daarbov<strong>en</strong> staan de teamleaders (middle line) <strong>en</strong> daarbov<strong>en</strong> staan<br />
de hogere managers (strategic apex).<br />
36
Figuur 2.3: Overzicht van de positionering van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers volg<strong>en</strong>s<br />
Mintzberg (1979, geciteerd in Bolman <strong>en</strong> Deal 2003)<br />
Doordat teamleaders e<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>de functie bekled<strong>en</strong> maar tegelijkertijd nauw<br />
betrokk<strong>en</strong> zijn bij de uitvoer<strong>en</strong>de kern, kan gesteld word<strong>en</strong> dat teamleaders e<strong>en</strong> dubbelrol<br />
vervull<strong>en</strong>: als leidinggev<strong>en</strong>de implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> zij immers de verandering <strong>en</strong> wordt er van<br />
h<strong>en</strong> verwacht dat zij de verandering steun<strong>en</strong>, maar als medewerker word<strong>en</strong> zij direct<br />
geconfronteerd met de praktische implicaties (zowel positief als negatief) die de<br />
verandering met zich meebr<strong>en</strong>gt (Metselaar, 1997).<br />
In teg<strong>en</strong>stelling tot teamleaders zijn hogere managers minder nauw verwev<strong>en</strong> met de<br />
uitvoer<strong>en</strong>de kern, waardoor zij meer losstaan van de uitvoer<strong>en</strong>de medewerkers (zie figuur<br />
2.3). Dit betek<strong>en</strong>t dat hun positie duidelijker is: zij zijn leidinggev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
uitvoer<strong>en</strong>de medewerker. Deze managers hebb<strong>en</strong> daarom ook ge<strong>en</strong> dubbelrol zoals<br />
teamleaders.<br />
De dubbelrol van teamleaders blijkt ook uit de indeling die Miller (1993, geciteerd in<br />
Metselaar, 1997) hanteert voor verschill<strong>en</strong>de partij<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het veranderingsproces. De<br />
decision-makers zijn de person<strong>en</strong> die de beslissing nem<strong>en</strong> over het invoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
verandering. Deze person<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> zich bezig met het bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van de verandering <strong>en</strong><br />
het stell<strong>en</strong> van randvoorwaard<strong>en</strong>, maar zijn daarbij niet nauw betrokk<strong>en</strong> bij de<br />
daadwerkelijke implem<strong>en</strong>tatie van de verandering. De implem<strong>en</strong>tors zijn daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong><br />
juist betrokk<strong>en</strong> bij de implem<strong>en</strong>tatie van de verandering. Zij zijn dan ook deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de<br />
verandering moet<strong>en</strong> vertal<strong>en</strong> naar de praktijk, waarbij m<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> op kan lop<strong>en</strong><br />
die de decision-makers niet voorzi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. De derde groep die Miller onderscheidt is<br />
de implem<strong>en</strong>tee: deze persoon ondergaat de verandering, maar heeft verder ge<strong>en</strong> invloed<br />
op de beslissing over de verandering of over de vertaling van de verandering naar de<br />
praktijk.<br />
Uit de bov<strong>en</strong>staande indeling blijkt het dilemma van de teamleader: deze groep valt<br />
immers niet in te del<strong>en</strong> in slechts één van deze categorieën: de teamleader is namelijk niet<br />
alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> implem<strong>en</strong>tor maar ook e<strong>en</strong> implem<strong>en</strong>tee, wat betek<strong>en</strong>t dat hij niet alle<strong>en</strong> de<br />
vertaling naar de praktijk moet mak<strong>en</strong> maar dat hij het resultaat van deze vertaling ook<br />
zelf ondergaat. De teamleader speelt dus e<strong>en</strong> dubbelrol.<br />
37
2.3.2 De invloed van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op de<br />
veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers<br />
Omdat managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> innem<strong>en</strong> in de<br />
organisatie, <strong>en</strong> dus in het veranderingsproces, kan verwacht word<strong>en</strong> dat hun<br />
veranderingsbereidheid verschill<strong>en</strong>d tot stand komt. Oftewel, het is goed mogelijk dat de<br />
vijf verschill<strong>en</strong>de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> (welke in de vorige paragraaf zijn<br />
geïd<strong>en</strong>tificeerd) voor managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de invloed<br />
hebb<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid. De invloed van deze verschill<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zal<br />
kort besprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar de verandering die in dit onderzoek c<strong>en</strong>traal staat, namelijk de<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> verschil zichtbaar tuss<strong>en</strong><br />
medewerkers/teamleaders <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> managers/teamleaders anderzijds. Voor beide<br />
groep<strong>en</strong> heeft <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> namelijk andere consequ<strong>en</strong>ties. Zo betek<strong>en</strong>t<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> manager dat hij meer zal moet<strong>en</strong> deleger<strong>en</strong> in plaats van<br />
controler<strong>en</strong>, hierdoor zal meer dan voorhe<strong>en</strong> de nadruk kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong> op coaching <strong>en</strong><br />
feedback. Dit vereist van managers dat zij zich e<strong>en</strong> andere managem<strong>en</strong>tstijl moet<strong>en</strong><br />
aanmet<strong>en</strong>, namelijk van input- of procesgericht manag<strong>en</strong> naar <strong>resultaatgericht</strong> manag<strong>en</strong>.<br />
De omschakeling naar e<strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong>e manier van manag<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t voor de<br />
manager dan ook dat hij te mak<strong>en</strong> krijgt met extra activiteit<strong>en</strong> (Stoker, 2001).<br />
Voor medewerkers zal <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat zij niet alle<strong>en</strong> meer<br />
verantwoordelijkheid krijg<strong>en</strong> voor hun eig<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong>, maar ook dat zij zich<br />
di<strong>en</strong><strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> aan afgesprok<strong>en</strong> deadlines <strong>en</strong> resultaatafsprak<strong>en</strong>.<br />
Alle partij<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> dus met verandering<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> die gevolg<strong>en</strong> voor de eig<strong>en</strong><br />
werkzaamhed<strong>en</strong> met zich meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Er kan echter gesteld word<strong>en</strong> dat voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>de functie, d.w.z. teamleaders <strong>en</strong> managers, de gevolg<strong>en</strong> voor het<br />
werk groter zull<strong>en</strong> zijn dan voor de medewerkers. Immers, leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> te<br />
mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> geheel andere manier van werk<strong>en</strong>. Er kan dan ook verwacht word<strong>en</strong> dat<br />
de invloed van de variabele gevolg<strong>en</strong> voor het werk op de veranderingsbereidheid voor<br />
managers <strong>en</strong> teamleaders groter is dan voor medewerkers.<br />
H1b: De invloed van de variabele gevolg<strong>en</strong> voor het werk op de<br />
veranderingsbereidheid, is voor managers <strong>en</strong> teamleaders groter dan voor<br />
medewerkers.<br />
Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar de eerder g<strong>en</strong>oemde indeling van Miller (1993) naar de<br />
decision-makers <strong>en</strong> de implem<strong>en</strong>tors blijkt dat deze twee groep<strong>en</strong> actief betrokk<strong>en</strong> zijn bij<br />
de totstandkoming <strong>en</strong> de implem<strong>en</strong>tatie van de verandering, dit in teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />
implem<strong>en</strong>tees. Er kan dus gesteld word<strong>en</strong> dat de managers <strong>en</strong> teamleaders actief<br />
betrokk<strong>en</strong> zijn bij de verandering, terwijl de medewerkers meer passief betrokk<strong>en</strong> zijn bij<br />
de verandering. Dit sluit niet alle<strong>en</strong> aan bij de theorie van Devos e.a. (2007) die stell<strong>en</strong><br />
dat leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn die de verandering implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> op de afdeling <strong>en</strong><br />
daarom meer emotioneel betrokk<strong>en</strong> zijn bij de verandering, maar ook bij Metselaar<br />
(1997) die stelt dat met name bij teamleaders de variabele betrokk<strong>en</strong>heid zwaar weegt bij<br />
de mate waarin zij veranderingsbereid zijn.<br />
H2b: De invloed van de variabele betrokk<strong>en</strong>heid op de veranderingsbereidheid, is<br />
voor managers <strong>en</strong> teamleaders groter dan voor medewerkers.<br />
38
Bij de overige drie variabel<strong>en</strong>, namelijk de houding van ander<strong>en</strong>, de noodzaak <strong>en</strong> de<br />
k<strong>en</strong>nis & ervaring, lijkt er weinig verschil tuss<strong>en</strong> managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers.<br />
Deze drie variabel<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> meer verband te houd<strong>en</strong> met het karakter van e<strong>en</strong> persoon dan<br />
met de positie die iemand inneemt in de organisatie <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> veranderingsproces.<br />
De houding van ander<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> variabele die ingaat op de invloed die ander<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
persoon hebb<strong>en</strong>. De manier waarop m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met groepsdruk omgaan heeft meer te mak<strong>en</strong><br />
met de persoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> persoon dan met de plaats die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
innem<strong>en</strong> in de organisatie. Zowel managers als teamleaders <strong>en</strong> medewerkers hebb<strong>en</strong><br />
immers te mak<strong>en</strong> met directe collega’s <strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die invloed zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de persoon zelf. Alhoewel er gered<strong>en</strong>eerd zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat<br />
teamleaders te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met meer druk aangezi<strong>en</strong> zij zowel te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met<br />
druk van bov<strong>en</strong>, namelijk het hoger managem<strong>en</strong>t, als van onder, namelijk de<br />
medewerkers, kan hiermee ge<strong>en</strong> uitspraak gedaan word<strong>en</strong> over de mate waarin<br />
teamleaders zich in het algeme<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> door ander<strong>en</strong>. Immers, de druk kan<br />
dan wel groter zijn maar dit betek<strong>en</strong>t niet automatisch dat m<strong>en</strong> ook gevoeliger is voor<br />
deze druk.<br />
H3b: De invloed van de variabele houding van ander<strong>en</strong> op de<br />
veranderingsbereidheid, zal voor managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers ev<strong>en</strong><br />
groot zijn.<br />
Ook de variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring is e<strong>en</strong> factor die meer verband houdt met de persoon<br />
zelf dan dat zij in verband gebracht kan word<strong>en</strong> met de positie die iemand inneemt in e<strong>en</strong><br />
organisatie <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> veranderingsproces. Immers, elke persoon heeft in het verled<strong>en</strong><br />
andere ervaring<strong>en</strong> met verandering<strong>en</strong> opgedaan, waardoor ook de mate van k<strong>en</strong>nis per<br />
persoon verschilt. Zowel voor managers, teamleaders <strong>en</strong> managers geldt dan ook dat de<br />
k<strong>en</strong>nis & ervaring die zij hebb<strong>en</strong> over verandering<strong>en</strong>, los staat van de functie die zij<br />
bekled<strong>en</strong>.<br />
H5b: De invloed van de variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring op de<br />
veranderingsbereidheid, zal voor managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers ev<strong>en</strong><br />
groot zijn.<br />
De variabele noodzaak is e<strong>en</strong> variabele die voor alle groep<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> zwaar telt.<br />
Onafhankelijk van het feit of m<strong>en</strong> wel of niet e<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>de functie bekleedt, zal de<br />
noodzaak die m<strong>en</strong> ziet voor de verandering e<strong>en</strong> belangrijke invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de<br />
veranderingsbereidheid.<br />
H4b: De invloed van de variabele noodzaak op de veranderingsbereidheid, zal<br />
voor managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers ev<strong>en</strong> groot zijn.<br />
Tot slot is er nog de afhankelijk variabele veranderingsbereidheid. Zoals eerder is<br />
g<strong>en</strong>oemd stell<strong>en</strong> Devos e.a. (2007) dat leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere mate van<br />
veranderingsbereidheid zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> doordat zij meer betrokk<strong>en</strong> zijn bij de verandering.<br />
Los van deze hypothese stell<strong>en</strong> Devos e.a. (2007) echter ook dat leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />
doordat van h<strong>en</strong> verwacht wordt dat zij optred<strong>en</strong> als verteg<strong>en</strong>woordigers van de<br />
verandering, over het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere mate van veranderingsbereidheid hebb<strong>en</strong>.<br />
Opvall<strong>en</strong>d is echter dat Wissema e.a. (1993) stell<strong>en</strong> dat bij teamleaders, door de dubbelrol<br />
die zij vervull<strong>en</strong>, de weerstand teg<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> het hoogst is. Kijk<strong>en</strong>d naar de<br />
verandering die in dit onderzoek c<strong>en</strong>traal staat, namelijk e<strong>en</strong> verandering naar<br />
39
esultaatgericht werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het feit dat deze verandering voor leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geheel<br />
andere manier van manag<strong>en</strong> vereist, sluit ik mij aan bij het standpunt van Wissema e.a.:<br />
ondanks de rol van verteg<strong>en</strong>woordiger van de verandering zal de veranderingsbereidheid<br />
van managers <strong>en</strong> teamleaders lager zijn dan de veranderingsbereidheid van medewerkers,<br />
aangezi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> moet omschakel<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> geheel nieuwe manier van manag<strong>en</strong>.<br />
H6: De veranderingsbereidheid van managers <strong>en</strong> teamleaders is lager dan de<br />
veranderingsbereidheid van medewerkers.<br />
40
2.4 Conceptueel model<br />
Op basis van het theoretisch kader dat in de voorgaande paragraf<strong>en</strong> behandeld is, is het<br />
volg<strong>en</strong>de conceptueel model voor het onderzoek van deze scriptie tot stand gekom<strong>en</strong>. In<br />
dit model is te zi<strong>en</strong> dat het DINAMO-model van Metselaar (1997) c<strong>en</strong>traal staat in dit<br />
onderzoek. Zoals al naar vor<strong>en</strong> is gekom<strong>en</strong> is er echter op basis van de literatuurstudie <strong>en</strong><br />
met het oog op het project dat in deze scriptie c<strong>en</strong>traal staat, <strong>en</strong>kele aanpassing<strong>en</strong><br />
gemaakt aan dit model. In onderstaande figuur staan de factor<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> die word<strong>en</strong><br />
onderzocht in dit onderzoek.<br />
Attitude / will<strong>en</strong><br />
- Gevolg<strong>en</strong> voor het werk<br />
- Betrokk<strong>en</strong>heid bij verandering<br />
Subjectieve norm / moet<strong>en</strong><br />
- Houding van ander<strong>en</strong><br />
- Noodzaak<br />
Gedragscontrole / kunn<strong>en</strong><br />
- K<strong>en</strong>nis & ervaring<br />
Figuur 2.4: Conceptueel model op basis van het DINAMO-model van Metselaar (1997)<br />
In het volg<strong>en</strong>de hoofdstuk zal er dieper ingegaan word<strong>en</strong> op de opbouw van het<br />
onderzoek <strong>en</strong> de wijze waarop de verschill<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
41<br />
Veranderingsbereidheid
Hoofdstuk 3 Method<strong>en</strong> van onderzoek<br />
In het vorige hoofdstuk is ingegaan op de literatuur over <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
veranderingsbereidheid. Alvor<strong>en</strong>s er begonn<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> aan het empirische onderzoek<br />
is het van belang inzicht te hebb<strong>en</strong> in de onderzoeksfilosofie die gehanteerd wordt <strong>en</strong> in<br />
de onderzoekspopulatie. Hier wordt respectievelijk in paragraaf 3.1 <strong>en</strong> 3.2 aandacht aan<br />
besteed.<br />
Op basis hiervan <strong>en</strong> op basis van de hypothes<strong>en</strong> die in het vorige hoofdstuk zijn opgesteld<br />
is e<strong>en</strong> opzet voor het onderzoek ontworp<strong>en</strong>. De procedure van het onderzoek wordt<br />
beschrev<strong>en</strong> in paragraaf 3.3. Aansluit<strong>en</strong>d wordt er in paragraaf 3.4 nader ingegaan op het<br />
meetinstrum<strong>en</strong>t dat gebruikt zal word<strong>en</strong> in dit onderzoek.<br />
Tot slot zal er in paragraaf 3.5 ingegaan word<strong>en</strong> op de betrouwbaarheid <strong>en</strong> de validiteit<br />
van dit onderzoek.<br />
3.1 Onderzoeksfilosofie<br />
De onderzoeksfilosofie die e<strong>en</strong> onderzoeker hanteert hangt af van de manier waarop de<br />
onderzoeker aankijkt teg<strong>en</strong> de sociale werkelijkheid <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het ontwikkel<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis<br />
(’t Hart e.a., 2005; Saunders e.a., 2000). Grofweg zijn er twee verschill<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong><br />
te onderscheid<strong>en</strong>, namelijk de positivistische b<strong>en</strong>adering <strong>en</strong> de interpretatieve b<strong>en</strong>adering<br />
(zie tabel 3.1).<br />
De positivistische b<strong>en</strong>adering baseert zich op de wet<strong>en</strong>schap zoals deze in de wis- <strong>en</strong><br />
natuurkunde b<strong>en</strong>aderd wordt. Binn<strong>en</strong> deze wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s,<br />
oftewel waarneembare verschijnsel<strong>en</strong>, de basis (Koningsveld, 1976). De positivistische<br />
b<strong>en</strong>adering gaat er dan ook van uit dat er sprake is van e<strong>en</strong> objectieve <strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige<br />
waarheid. Er wordt getracht door middel van onderzoek e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e uitspraak te<br />
kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over de waarheid. De onderzoeker vervult hierbij de rol van objectieve<br />
waarnemer/onderzoeker.<br />
De interpretatieve b<strong>en</strong>adering daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> gaat ervan uit dat er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong><br />
algem<strong>en</strong>e waarheid, maar dat de werkelijkheid wordt gevormd door individuele<br />
percepties. In andere woord<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de percepties van<br />
de werkelijkheid hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> door deze verschill<strong>en</strong>de percepties in og<strong>en</strong>schouw te<br />
nem<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> beeld van de werkelijkheid geschetst word<strong>en</strong>. De onderzoeker die e<strong>en</strong><br />
interpretatieve b<strong>en</strong>adering aanhangt zal dan ook niet de rol van objectieve waarnemer op<br />
zich nem<strong>en</strong>, maar kiez<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> rol als subjectieve insider.<br />
Kwantitatief Kwalitatief<br />
B<strong>en</strong>adering Positivistisch Interpretatief<br />
Realiteitsperceptie Er bestaat e<strong>en</strong> objectieve, Er bestaan meerdere<br />
e<strong>en</strong>duidige waarheid. realiteit<strong>en</strong>, gevormd door<br />
individuele percepties.<br />
Theorievorming Deductief (van algeme<strong>en</strong> naar Inductief (van specifiek naar<br />
specifiek)<br />
algeme<strong>en</strong>)<br />
Werkelijke aard van k<strong>en</strong>nis K<strong>en</strong>nis wordt vergaard als K<strong>en</strong>nis wordt vergaard als<br />
objectieve outsider.<br />
subjectieve insider.<br />
Tabel 3.1: Positivistische b<strong>en</strong>adering vs. Interpretatieve b<strong>en</strong>adering<br />
42
Op grond van de twee verschill<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> zijn er ook verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong><br />
onderzoeksmethod<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> kan hanter<strong>en</strong>, namelijk kwalitatief onderzoek <strong>en</strong><br />
kwantitatief onderzoek.<br />
Wanneer m<strong>en</strong> uitgaat van de positivistische b<strong>en</strong>adering maakt m<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong><br />
gebruik van wet<strong>en</strong>schappelijke onderzoeksmethod<strong>en</strong> die zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> systematische<br />
verzameling van waarneming<strong>en</strong>, waarvan de resultat<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gevat in<br />
theorieën <strong>en</strong> wett<strong>en</strong> (’t Hart e.a., 2005). Deze vorm van onderzoek wordt aangeduid als<br />
kwantitatief onderzoek. Bij kwantitatief onderzoek is e<strong>en</strong> belangrijke rol weggelegd voor<br />
de theorie, welke als uitgangspunt geldt voor het opstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> toets<strong>en</strong> van hypothes<strong>en</strong>.<br />
Deze hypothes<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s door middel van e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>t of door surveyonderzoek<br />
getoetst word<strong>en</strong> (Baarde <strong>en</strong> De Goede, 2001).<br />
Binn<strong>en</strong> de interpretatieve b<strong>en</strong>adering staat in het algeme<strong>en</strong> kwalitatief onderzoek<br />
c<strong>en</strong>traal. Bij deze vorm van onderzoek probeert de onderzoeker vanuit de visie van de<br />
betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> te interpreter<strong>en</strong>. Dit kan de onderzoeker do<strong>en</strong> door middel<br />
van op<strong>en</strong> interviews, semi-gestructureerde interviews <strong>en</strong> observaties.<br />
In dit onderzoek wordt de positivistische b<strong>en</strong>adering aangehang<strong>en</strong>, waarbij m<strong>en</strong> zich<br />
echter wel di<strong>en</strong>t te realiser<strong>en</strong> dat de waarheid nooit geheel objectief is. Er wordt dus e<strong>en</strong><br />
positivistische b<strong>en</strong>adering aangehang<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lichte neiging naar de kant van de<br />
interpretatieve b<strong>en</strong>adering. Voortvloei<strong>en</strong>d uit het aanhang<strong>en</strong> van de positivistische<br />
b<strong>en</strong>adering is er gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> kwantitatief onderzoek. De keuze hiervoor wordt<br />
duidelijk wanneer we kijk<strong>en</strong> naar de onderzoeksopzet.<br />
Het doel van dit onderzoek is te bepal<strong>en</strong> in hoeverre er sprake is van<br />
veranderingsbereidheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> door welke<br />
factor<strong>en</strong> deze veranderingsbereidheid beïnvloed wordt. Uit deze doelstelling blijkt dat er<br />
getracht wordt e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e uitspraak te do<strong>en</strong> over de mate van veranderingsbereidheid<br />
<strong>en</strong> over de factor<strong>en</strong> die van invloed zijn op de bereidheid om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan<br />
werk<strong>en</strong>. Het onderzoek moet dus leid<strong>en</strong> tot harde feit<strong>en</strong>.<br />
Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar de rol die de theorie speelt in dit onderzoek is ook e<strong>en</strong> duidelijke<br />
overe<strong>en</strong>komst met kwantitatief onderzoek waar te nem<strong>en</strong>. Immers, het<br />
literatuuronderzoek vormt de basis voor het formuler<strong>en</strong> van de hypothes<strong>en</strong> die in dit<br />
onderzoek getoetst word<strong>en</strong>.<br />
Ook in de vorm van data-verzameling die in dit onderzoek wordt toegepast is het<br />
kwantitatieve elem<strong>en</strong>t terug te vind<strong>en</strong>. Er wordt in dit onderzoek namelijk gebruik<br />
gemaakt van <strong>en</strong>quêtes om de b<strong>en</strong>odigde data te verzamel<strong>en</strong>.<br />
Tot slot zal er in dit onderzoek getracht word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e uitspraak te do<strong>en</strong> over de<br />
veranderingsbereidheid wanneer het gaat om e<strong>en</strong> verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong>.<br />
3.2 Onderzoekspopulatie<br />
Het onderwerp dat in dit onderzoek c<strong>en</strong>traal staat is de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> bij Philips Healthcare wil realiser<strong>en</strong>. Om deze verandering te realiser<strong>en</strong><br />
is er op 1 mei 2008 e<strong>en</strong> pilot gestart bij Philips Healthcare waarbij 822 medewerkers<br />
betrokk<strong>en</strong> zijn. Deze medewerkers zijn verdeeld over drie verschill<strong>en</strong>de gebouw<strong>en</strong> op de<br />
locatie te Best, te wet<strong>en</strong> de gebouw<strong>en</strong> QX, QY <strong>en</strong> QV. De eerste twee gebouw<strong>en</strong> zijn op<br />
1 mei voor het eerst in gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere werkplekconcept dan de<br />
43
overige gebouw<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> deze gebouw<strong>en</strong> zijn zog<strong>en</strong>aamde kantoortuin<strong>en</strong> gecreëerd,<br />
waarbij grote groep<strong>en</strong> medewerkers in op<strong>en</strong> ruimtes sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>. Voor de medewerkers<br />
die t<strong>en</strong> tijde van de pilot werkzaam zijn in deze gebouw<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dit dat zij niet alle<strong>en</strong><br />
per 1 mei verhuisd zijn van hun oude werkplek naar de nieuwe werkplek, maar dat zij<br />
ook moet<strong>en</strong> omschakel<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> nieuwe manier van werk<strong>en</strong>, namelijk met veel<br />
person<strong>en</strong> in één ruimte. De verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> is voor deze<br />
person<strong>en</strong> dan ook niet de <strong>en</strong>ige verandering waar m<strong>en</strong> mee te mak<strong>en</strong> krijgt.<br />
De medewerkers die werkzaam zijn in gebouw QV mak<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verhuizing mee. Zij<br />
blijv<strong>en</strong> werkzaam in het gebouw waar zij voorhe<strong>en</strong> ook zat<strong>en</strong>, waardoor zij niet te mak<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verandering van werkplek maar ‘slechts’ met de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
De 822 medewerkers die deelnem<strong>en</strong> aan de pilot <strong>en</strong> dus de onderzoekspopulatie vorm<strong>en</strong>,<br />
zijn werkzaam in zeer diverse functies <strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de niveaus. Het gaat hierbij<br />
zowel om uitvoer<strong>en</strong>de medewerkers als teamleaders <strong>en</strong> managers. De functiegebied<strong>en</strong><br />
waarin zij werkzaam zijn variër<strong>en</strong> van marketing & sales tot R&D <strong>en</strong> van finance tot<br />
HRM.<br />
3.3 Procedure van het onderzoek<br />
Het onderzoek dat wordt uitgevoerd bestaat uit twee del<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste heeft er e<strong>en</strong><br />
literatuurstudie plaatsgevond<strong>en</strong> die zich in hoofdlijn<strong>en</strong> richtte op twee verschill<strong>en</strong>de<br />
onderwerp<strong>en</strong>, namelijk onderzoek naar de theorie over <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
onderzoek naar de theorie over veranderingsbereidheid. Dit literatuuronderzoek heeft<br />
geleid tot <strong>en</strong>kele hypothes<strong>en</strong> die in het tweede deel van het onderzoek getoetst word<strong>en</strong>.<br />
Deze hypothes<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong> in tabel 3.2.<br />
H1a: Als de gevolg<strong>en</strong> voor het werk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>,<br />
neemt de veranderingsbereidheid af<br />
H2a: Als de betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering<br />
to<strong>en</strong>eemt, neemt de<br />
veranderingsbereidheid toe.<br />
H3a: Als ander<strong>en</strong> positief teg<strong>en</strong>over de<br />
verandering staan, neemt de veranderings-<br />
bereidheid toe<br />
H4a: Als de noodzaak to<strong>en</strong>eemt,<br />
neemt de veranderingsbereidheid toe.<br />
H5a: Als de k<strong>en</strong>nis & ervaring to<strong>en</strong>eemt,<br />
neemt de veranderingsbereidheid toe.<br />
44<br />
H1b: De invloed van de variabele gevolg<strong>en</strong><br />
voor het werk op de<br />
veranderingsbereidheid, is voor managers<br />
<strong>en</strong> teamleaders groter dan voor<br />
medewerkers.<br />
H2b: De invloed van de variabele<br />
betrokk<strong>en</strong>heid op de veranderings-<br />
bereidheid, is voor managers <strong>en</strong><br />
teamleaders groter dan voor<br />
medewerkers.<br />
H3b: De invloed van de variabele<br />
houding van ander<strong>en</strong> op de<br />
veranderingsbereidheid, zal voor<br />
managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers<br />
ev<strong>en</strong> groot zijn.<br />
H4b: De invloed van de variabele noodzaak<br />
op de veranderingsbereidheid, zal voor<br />
managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers<br />
ev<strong>en</strong> groot zijn.<br />
H5b: De invloed van de variabele k<strong>en</strong>nis &<br />
ervaring op de veranderingsbereidheid, zal<br />
voor managers, teamleaders <strong>en</strong>
Tabel 3.2: Hypothes<strong>en</strong> van het onderzoek<br />
45<br />
medewerkers ev<strong>en</strong> groot zijn.<br />
H6: De veranderingsbereidheid van managers<br />
<strong>en</strong> teamleaders is lager dan de<br />
veranderingsbereidheid van medewerkers.<br />
Het tweede deel van dit onderzoek is gewijd aan het toets<strong>en</strong> van de hypothes<strong>en</strong>. Dit<br />
gebeurt door middel van <strong>en</strong>quêtes die gehoud<strong>en</strong> zijn onder alle deelnemers van de pilot<br />
bij Philips Healthcare.<br />
Voor het opstell<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quête is gebruik gemaakt van de DINAMO-vrag<strong>en</strong>lijst van<br />
Metselaar (2002). In de volg<strong>en</strong>de paragraaf (3.4) zal verder ingegaan word<strong>en</strong> op de<br />
totstandkoming van de <strong>en</strong>quête.<br />
Voor het verspreid<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quêtes kon e<strong>en</strong> keuze gemaakt word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het<br />
verstur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> digitale versie via e-mail of voor het uitdel<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quêtes op<br />
papier. Alhoewel de eerste mogelijkheid aanzi<strong>en</strong>lijk minder werk kost, de <strong>en</strong>quêtes zijn<br />
dan immers met één druk op de knop verzond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verzamelde gegev<strong>en</strong>s zijn ook<br />
mete<strong>en</strong> digitaal, is er toch voor gekoz<strong>en</strong> de <strong>en</strong>quêtes op papier uit te del<strong>en</strong>.<br />
Deze keuze is gemaakt omdat t<strong>en</strong> tijde van dit onderzoek ook het projectteam ‘Tijd voor<br />
flexibiliteit’ actief was met het houd<strong>en</strong> van (online) <strong>en</strong>quêtes <strong>en</strong> er de afgelop<strong>en</strong> maand<strong>en</strong><br />
ook veel andere <strong>en</strong>quêtes zijn gehoud<strong>en</strong> onder de medewerkers van Philips Healthcare,<br />
wat tot gevolg had dat er onder de medewerkers <strong>en</strong>quêtemoeheid begon op te tred<strong>en</strong>. Om<br />
te voorkom<strong>en</strong> dat deze <strong>en</strong>quêtemoeheid zou leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> zeer lage respons is ervoor<br />
gekoz<strong>en</strong> om de <strong>en</strong>quêtes op papier uit te del<strong>en</strong> onder de medewerkers, teamleaders <strong>en</strong><br />
managers van Philips Healthcare. Bij het uitdel<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quêtes is mondeling<br />
toegelicht in welk kader deze <strong>en</strong>quête gehoud<strong>en</strong> werd, namelijk voor e<strong>en</strong><br />
afstudeeronderzoek <strong>en</strong> voor aanvull<strong>en</strong>de informatie voor de pilot ‘Tijd voor flexibiliteit’,<br />
<strong>en</strong> waarbij tev<strong>en</strong>s is gevraagd of m<strong>en</strong> tijd had om deze <strong>en</strong>quête in te vull<strong>en</strong>. Vrijwel<br />
iedere<strong>en</strong> gaf hierbij aan de <strong>en</strong>quête te will<strong>en</strong> invull<strong>en</strong>.<br />
Aan het einde van de dag zijn de <strong>en</strong>quêtes vervolg<strong>en</strong>s ook weer persoonlijk opgehaald bij<br />
de geënquêteerd<strong>en</strong>. Dit leidde er tev<strong>en</strong>s toe dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die de <strong>en</strong>quête nog niet ingevuld<br />
hadd<strong>en</strong> hier weer aan herinnerd werd<strong>en</strong>. Om deze red<strong>en</strong> is er dan ook in de twee dag<strong>en</strong> na<br />
het uitdel<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quête nog twee keer rondgelop<strong>en</strong> om ingevulde <strong>en</strong>quêtes op te<br />
hal<strong>en</strong>.<br />
Deze methode heeft zijn vrucht<strong>en</strong> afgeworp<strong>en</strong>: de respons is 62%. Dit betek<strong>en</strong>t<br />
automatisch dat er e<strong>en</strong> non-respons is van 38%. Deze non-respons heeft verschill<strong>en</strong>de<br />
oorzak<strong>en</strong>. De eerste red<strong>en</strong> ligt in het feit dat er t<strong>en</strong> tijde van het onderzoek m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ziek<br />
war<strong>en</strong>, op vakantie war<strong>en</strong> of simpelweg verget<strong>en</strong> zijn om de <strong>en</strong>quête in te vull<strong>en</strong>. Er zijn<br />
echter ook meer diepligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s het uitdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ophal<strong>en</strong><br />
van de <strong>en</strong>quêtes war<strong>en</strong> er drie red<strong>en</strong><strong>en</strong> die door meerdere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aangedrag<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
als red<strong>en</strong> om de <strong>en</strong>quête bewust niet in te vull<strong>en</strong>. Deze red<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong> als volgt 1 :<br />
- “Ik werk al <strong>resultaatgericht</strong>, dus deze <strong>en</strong>quête is niet van toepassing op mij”<br />
- “Ik heb nog niets gehoord over deze pilot (afgezi<strong>en</strong> van wat reclamemateriaal),<br />
dus ik weet niet waar het over gaat”<br />
- “Ik vertrouw het managem<strong>en</strong>t niet, dus ik vraag me af wat er echter deze pilot zit:<br />
wat is de echte red<strong>en</strong> voor deze verandering?”<br />
1 Dit zijn ge<strong>en</strong> letterlijke quotes, maar e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting van datg<strong>en</strong>e wat gezegd is.
De <strong>en</strong>quêtes die wel zijn ingevuld word<strong>en</strong> met behulp van het statistiekprogramma SPSS<br />
15.0 geanalyseerd. Op deze manier word<strong>en</strong> de hypothes<strong>en</strong> van dit onderzoek getoetst.<br />
Tot slot is het laatste deel van dit onderzoek gewijd aan het koppel<strong>en</strong> van de resultat<strong>en</strong><br />
van het empirisch onderzoek aan de bevinding<strong>en</strong> die naar vor<strong>en</strong> zijn gekom<strong>en</strong> in de<br />
literatuurstudie. In het laatste hoofdstuk zal dan ook ingegaan word<strong>en</strong> op de conclusie<br />
van dit onderzoek <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s de discussie <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> aan bod kom<strong>en</strong>.<br />
3.4 Meetinstrum<strong>en</strong>t<br />
Het meetinstrum<strong>en</strong>t dat in dit onderzoek wordt gebruikt is e<strong>en</strong> <strong>en</strong>quête die is gebaseerd<br />
op de DINAMO-vrag<strong>en</strong>lijst van Metselaar (2002) (zie bijlage II). De DINAMOvrag<strong>en</strong>lijst<br />
richt zich op drie verschill<strong>en</strong>de dim<strong>en</strong>sies, namelijk de attitude , de subjectieve<br />
norm <strong>en</strong> de gepercipieerde gedragscontrole. Binn<strong>en</strong> elk van deze dim<strong>en</strong>sie staan<br />
verschill<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal. In tabel 3.3 staat dit weergegev<strong>en</strong>.<br />
Eig<strong>en</strong>schapsbegrip Dim<strong>en</strong>sie<br />
Attitude (Will<strong>en</strong>) 1. Gevolg<strong>en</strong> voor het werk<br />
2. Emoties die de verandering oproept<br />
3. Meerwaarde van de verandering<br />
4. Betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering<br />
Subjectieve norm (Moet<strong>en</strong>) 1. Houding van ander<strong>en</strong><br />
2. Noodzaak<br />
Gedragscontrole (Kunn<strong>en</strong>) 1. K<strong>en</strong>nis & ervaring<br />
2. Informatie & onzekerheid<br />
3. Complexiteit van de verandering<br />
4. Timing van de verandering<br />
Bereidheid 1. Veranderingsbereidheid van de<br />
managers, teamleaders <strong>en</strong><br />
medewerkers<br />
Tabel 3.3: Verschill<strong>en</strong>de begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sies van het DINAMO-model (Metselaar, 2002)<br />
In hoofdstuk twee is er e<strong>en</strong> selectie gemaakt van de originele concept<strong>en</strong> van het<br />
DINAMO-model. Om deze red<strong>en</strong> is ook de DINAMO-vrag<strong>en</strong>lijst aangepast: alle<strong>en</strong> de<br />
vrag<strong>en</strong> die hor<strong>en</strong> bij de concept<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor het werk, betrokk<strong>en</strong>heid, houding van<br />
ander<strong>en</strong>, noodzaak <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring zijn daarom opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de definitieve<br />
vrag<strong>en</strong>lijst die in dit onderzoek is gebruikt.<br />
Voor elk van de variabel<strong>en</strong> die is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de <strong>en</strong>quête is de betrouwbaarheid<br />
onderzocht (zie tabel 3.4 <strong>en</strong> bijlage III). Elk van de variabel<strong>en</strong> bleek te voldo<strong>en</strong> aan de<br />
minimale waarde van 0.6 <strong>en</strong> dus voldo<strong>en</strong>de betrouwbaar te zijn (Van der Velde, 2004).<br />
Slechts bij één variabele, namelijk houding van ander<strong>en</strong>, bleek de betrouwbaarheid te<br />
kunn<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door het verwijder<strong>en</strong> van één van de indicator<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> deze<br />
variabele met e<strong>en</strong> alpha van 0.656 echter voldoet aan de minimale waarde, <strong>en</strong> het<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> niet w<strong>en</strong>selijk is indicator<strong>en</strong> te verwijder<strong>en</strong> wanneer dit niet per se<br />
46
noodzakelijk is, is beslot<strong>en</strong> de waarde van alpha voor deze variabele niet te<br />
optimaliser<strong>en</strong>.<br />
Variabele Bereidheid Gevolg<strong>en</strong><br />
voor het<br />
werk<br />
Betrokk<strong>en</strong>-<br />
heid<br />
47<br />
Houding<br />
van<br />
ander<strong>en</strong><br />
Noodzaak K<strong>en</strong>nis <strong>en</strong><br />
ervaring<br />
α .852 .843 .836 .656 .734 .702<br />
Tabel 3.4: Cronbach’s alpha voor de verschill<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong>.<br />
Naast de selectie van de variabel<strong>en</strong>, zijn er ook <strong>en</strong>kele term<strong>en</strong> zoals deze door Metselaar<br />
zijn geformuleerd gespecificeerd voor de verandering die in dit onderzoek c<strong>en</strong>traal staat:<br />
de term organisatieverandering die in de originele vrag<strong>en</strong>lijst staat is vervang<strong>en</strong> door de<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de term organisatie is veranderd in Philips<br />
Healthcare.<br />
Naast deze aanpassing<strong>en</strong> is er op verzoek van de OR e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> vraag aan de vrag<strong>en</strong>lijst<br />
toegevoegd. Deze vraag informeert naar de belangrijkste red<strong>en</strong> om wel of niet<br />
<strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Op deze manier wordt voor de OR inzichtelijk of<br />
datg<strong>en</strong>e wat zij als voornaamste red<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> om niet <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> ook<br />
door de geënquêteerd<strong>en</strong> als belangrijkste red<strong>en</strong> wordt g<strong>en</strong>oemd.<br />
De totale vrag<strong>en</strong>lijst is tot slot zowel aan het projectteam ‘Tijd voor flexibiliteit’ als aan<br />
<strong>en</strong>kele OR-led<strong>en</strong> voorgelegd ter controle. Op deze manier zijn de laatste<br />
onduidelijkhed<strong>en</strong> aangepast.<br />
3.5 Betrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit<br />
Om het onderzoek zo waardevol mogelijk te lat<strong>en</strong> zijn is het van belang dat de<br />
betrouwbaarheid <strong>en</strong> de validiteit van het onderzoek zo hoog mogelijk zijn. In de vorige<br />
paragraaf is de betrouwbaarheid van het meetinstrum<strong>en</strong>t reeds aan de orde geweest,<br />
welke voldo<strong>en</strong>de bleek te zijn. In deze paragraaf zal ingegaan word<strong>en</strong> op de<br />
betrouwbaarheid van het gehele onderzoek.<br />
De betrouwbaarheid wordt wel gedefinieerd als de aan- of afwezigheid van toevallig<br />
gemaakte fout<strong>en</strong> (Korzilius, 2000). Het draait hierbij om de vraag in hoeverre herhaald<br />
met<strong>en</strong> hetzelfde resultaat oplevert (Van der Velde, 2004). Als de aanwezigheid van<br />
toevallig gemaakt fout<strong>en</strong> laag is, is de kans dat verschill<strong>en</strong>de meting<strong>en</strong> hetzelfde resultaat<br />
oplever<strong>en</strong> hoger <strong>en</strong> is dus ook de betrouwbaarheid van het onderzoek hoger.<br />
De mate van betrouwbaarheid is afhankelijk van meerdere zak<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste is het van<br />
belang dat het aantal onderzoekse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> groot g<strong>en</strong>oeg is, maar ook di<strong>en</strong>t er nagedacht<br />
te zijn over de omstandighed<strong>en</strong> waaronder het onderzoek plaatsvindt zoals het tijdstip <strong>en</strong><br />
de locatie (Korzilius, 2000).<br />
Met betrekking tot het aantal onderzoekse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> is in dit onderzoek getracht de<br />
betrouwbaarheid te optimaliser<strong>en</strong> door de gehele pilotpopulatie te betrekk<strong>en</strong> in het<br />
onderzoek. Dit betek<strong>en</strong>t dat iedere<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> heeft met de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> deel uitmaakt van de onderzoekspopulatie <strong>en</strong> dus deelneemt aan<br />
de <strong>en</strong>quête. Om verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in paragraaf 3.3 aan de orde zijn geweest,<br />
heeft echter niet iedere<strong>en</strong> de <strong>en</strong>quête kunn<strong>en</strong> invull<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat, wat betreft de<br />
onderzoekse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, de onderzoeksmethode erop gericht was de betrouwbaarheid te
maximaliser<strong>en</strong>, maar dat doordat de onderzoekse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> niet allemaal e<strong>en</strong> bijdrage<br />
hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> de betrouwbaarheid niet maximaal is.<br />
Ook de omstandighed<strong>en</strong> waaronder het onderzoek plaatsvindt zijn bewust gekoz<strong>en</strong>. De<br />
locatie waar het onderzoek, d.w.z. de <strong>en</strong>quête, gehoud<strong>en</strong> wordt is de eig<strong>en</strong> werkplek van<br />
de geënquêteerde. De keuze voor deze locatie is gebaseerd op het uitgangspunt dat m<strong>en</strong><br />
in de eig<strong>en</strong> werkomgeving het meest op zijn gemak is. Hierdoor zull<strong>en</strong> de <strong>en</strong>quêtes meer<br />
naar waarheid word<strong>en</strong> ingevuld dan wanneer iemand niet op zijn gemak is.<br />
De keuze voor het tijdstip is in dit onderzoek gecompliceerder dan de keuze voor de<br />
locatie. Aangezi<strong>en</strong> dit onderzoek plaatsvindt in de periode dat de pilot ‘Tijd voor<br />
flexibiliteit’ gestart wordt kon er gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om de <strong>en</strong>quête te houd<strong>en</strong> voor aanvang<br />
van de pilot, t<strong>en</strong> tijde van de invoering van de pilot of na de invoering van de pilot.<br />
Aangezi<strong>en</strong> het doel van dit onderzoek is te bepal<strong>en</strong> in hoeverre m<strong>en</strong> veranderingsbereid<br />
is, lijkt e<strong>en</strong> meting ver na de invoering van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> niet bij te drag<strong>en</strong> aan<br />
e<strong>en</strong> betrouwbaar onderzoek. Gezi<strong>en</strong> de weinige voorlichting die de deelnemers aan de<br />
pilot voor aanvang hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> over <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> draagt ook e<strong>en</strong> meting<br />
voor aanvang van de pilot niet bij aan het vergrot<strong>en</strong> van de betrouwbaarheid. Er is dan<br />
ook voor gekoz<strong>en</strong> om de <strong>en</strong>quêtes te houd<strong>en</strong> direct na de start van de pilot. Op dit<br />
mom<strong>en</strong>t wordt immers iedere<strong>en</strong> in de pilot geconfronteerd met het feit dat m<strong>en</strong><br />
<strong>resultaatgericht</strong> zal moet<strong>en</strong> gaan werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal m<strong>en</strong> zichzelf ook bezig gaan houd<strong>en</strong> met<br />
de vraag of m<strong>en</strong> deze verandering wel of niet ziet zitt<strong>en</strong>. Dit lijkt dan ook het meest<br />
geschikte mom<strong>en</strong>t om te bepal<strong>en</strong> in hoeverre er sprake is van veranderingsbereidheid.<br />
Tev<strong>en</strong>s wordt door de keuze voor dit mom<strong>en</strong>t de betrouwbaarheid vergroot.<br />
Naast betrouwbaar di<strong>en</strong>t het onderzoek ook valide te zijn, oftewel: meet je wat je wilt<br />
met<strong>en</strong>(Van der Velde, 2004)? De validiteit draait dan ook om de vraag in hoeverre er<br />
systematisch fout<strong>en</strong> in je onderzoek zitt<strong>en</strong>. Hier valt ook mete<strong>en</strong> het verschil met de<br />
betrouwbaarheid van e<strong>en</strong> onderzoek op: de betrouwbaarheid draait om de aan- of<br />
afwezigheid van toevallig gemaakt fout<strong>en</strong>, terwijl de validiteit draait om de aan- of<br />
afwezigheid van systematische fout<strong>en</strong>.<br />
Er kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> validiteit onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Korzilius (2000)<br />
spreekt over:<br />
- Inhoudsvaliditeit<br />
- Begripsvaliditeit<br />
- Interne validiteit<br />
- Externe validiteit<br />
De inhoudsvaliditeit omvat de vraag of alle aspect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> begrip goed zijn gemet<strong>en</strong>.<br />
Het gaat hierbij met name om de vertaling van de begripp<strong>en</strong> in concrete vrag<strong>en</strong> (Korzilius<br />
2000). De inhoudsvaliditeit is in dit onderzoek getracht te vergrot<strong>en</strong> door de begripp<strong>en</strong><br />
theoretisch te onderbouw<strong>en</strong>, namelijk door e<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> drie verschill<strong>en</strong>de<br />
auteurs. De vrag<strong>en</strong> die hor<strong>en</strong> bij de begripp<strong>en</strong> die in de vrag<strong>en</strong>lijst zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn<br />
overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de DINAMO-vrag<strong>en</strong>lijst van Metselaar, wat als e<strong>en</strong> valide vrag<strong>en</strong>lijst<br />
wordt beschouwd.<br />
De begripsvaliditeit sluit nauw aan bij de vraag of je meet wat je wilt met<strong>en</strong>. Er kan<br />
gesteld word<strong>en</strong> dat de begripsvaliditeit groter wordt naarmate er over e<strong>en</strong> complex begrip<br />
meerdere vrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld (Korzilius, 2000). In de DINAMO-vrag<strong>en</strong>lijst die in dit<br />
48
onderzoek wordt gebruikt is dit het geval: zo wordt bijvoorbeeld de noodzaak gemet<strong>en</strong><br />
door drie vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> voor het werk door acht vrag<strong>en</strong>.<br />
Onder de interne validiteit, ook wel de interpretatie-exclusiviteit, wordt verstaan of de<br />
conclusie van het onderzoek niet veroorzaakt wordt door andere factor<strong>en</strong> die niet zijn<br />
onderzocht in het onderzoek (Korzilius, 2000). Uit de oorzak<strong>en</strong> die in dit onderzoek zijn<br />
gegev<strong>en</strong> voor de non-respons blijkt dat er in dit onderzoek mogelijk andere factor<strong>en</strong><br />
meespel<strong>en</strong>: wantrouw<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van het managem<strong>en</strong>t wordt bijvoorbeeld gegev<strong>en</strong><br />
als e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> lage mate van veranderingsbereidheid. Er kan dus gesteld word<strong>en</strong><br />
dat er in dit onderzoek mogelijk ook andere factor<strong>en</strong> van invloed zijn op de afhankelijke<br />
variabele.<br />
De externe validiteit heeft betrekking op de g<strong>en</strong>eraliseerbaarheid van de resultat<strong>en</strong> van<br />
het onderzoek (Korzilius, 2000). Het gaat hierbij om de g<strong>en</strong>eraliseerbaarheid voor<br />
verschill<strong>en</strong>de populaties op verschill<strong>en</strong>de mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> locaties. Aangezi<strong>en</strong> er in dit<br />
onderzoek uitgegaan is van algem<strong>en</strong>e theorie over <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
veranderingbereidheid <strong>en</strong> omdat de onderzoekspopulatie uit m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met zeer diverse<br />
functies op verschill<strong>en</strong>de niveaus bestaat, kan gesteld word<strong>en</strong> dat de externe validiteit<br />
relatief hoog is. E<strong>en</strong> onderzoek binn<strong>en</strong> één bedrijf wordt echter altijd beïnvloed door de<br />
bedrijfscultuur, wat de externe validiteit niet t<strong>en</strong> goede komt.<br />
Conclusie<br />
Er kan gesteld word<strong>en</strong> dat er in dit onderzoek is getracht de betrouwbaarheid te vergrot<strong>en</strong><br />
door e<strong>en</strong> bewuste keuze voor de onderzoekse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onderzoeksomstandighed<strong>en</strong><br />
te mak<strong>en</strong>. Door deze keuze is de betrouwbaarheid van dit onderzoek redelijk hoog.<br />
Met betrekking tot de validiteit blijk<strong>en</strong> in dit onderzoek de inhoudsvaliditeit <strong>en</strong> de<br />
begripsvaliditeit hoog te zijn, met name omdat er gebruik wordt gemaakt van e<strong>en</strong> valide<br />
onderzoeksinstrum<strong>en</strong>t namelijk de DINAMO-vrag<strong>en</strong>lijst van Metselaar (2002).<br />
De interne validiteit blijkt echter minder hoog. Dit komt met name doordat er e<strong>en</strong> aantal<br />
factor<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>oemd die invloed lijk<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid bij<br />
Philips Healthcare, welke niet zijn onderzocht in dit onderzoek.<br />
De externe validiteit lijkt redelijk hoog, maar wordt wel negatief beïnvloed door het feit<br />
dat het onderzoek bij één organisatie plaatsvindt.<br />
49
Hoofdstuk 4 Resultat<strong>en</strong><br />
In dit hoofdstuk word<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van de data-analyse gepres<strong>en</strong>teerd. Het doel van<br />
deze pres<strong>en</strong>tatie is <strong>en</strong>erzijds het inzicht gev<strong>en</strong> in de verzamelde informatie <strong>en</strong> anderzijds<br />
het toets<strong>en</strong> van de hypothes<strong>en</strong>.<br />
In de eerste paragraaf zal door middel van beschrijv<strong>en</strong>de statistiek e<strong>en</strong> korte beschrijving<br />
gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van de onderzoekspopulatie <strong>en</strong> zal ingaan word<strong>en</strong> op <strong>en</strong>kele<br />
opvall<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zal in deze paragraaf hypothese 6 getoetst word<strong>en</strong>.<br />
In de tweede <strong>en</strong> derde paragraaf zal dieper ingegaan word<strong>en</strong> op de statistische procedures<br />
die zijn uitgevoerd om de hypothes<strong>en</strong> van dit onderzoek te toets<strong>en</strong>: in de tweede<br />
paragraaf zal door middel van het bepal<strong>en</strong> van de correlatie de hypothes<strong>en</strong> 1a t/m 5a<br />
getoetst word<strong>en</strong>, terwijl in de derde paragraaf door middel van het uitvoer<strong>en</strong> van<br />
verschill<strong>en</strong>de regressieanalyses de hypothes<strong>en</strong> 1b t/m 5b getoetst word<strong>en</strong>.<br />
Voor elk van de statistische procedures is e<strong>en</strong> significanti<strong>en</strong>iveau van 0.05 gehanteerd.<br />
Resultat<strong>en</strong> die dit significanti<strong>en</strong>iveau van 0.05 overschrijd<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan ook als niet<br />
significant beschouwd, wat betek<strong>en</strong>t dat er over deze resultat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> betrouwbare<br />
conclusies kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> (De Vocht, 2007).<br />
Tot slot wordt er in de laatste paragraaf kort ingegaan op de conclusies die getrokk<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> over de hypothes<strong>en</strong> die in hoofdstuk twee zijn opgesteld.<br />
4.1 Beschrijv<strong>en</strong>de statistiek<br />
De steekproef waarvan gebruik is gemaakt in dit onderzoek omvat 342 person<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bestaat voor het grootste deel uit medewerkers, maar omvat ook teamleaders <strong>en</strong><br />
managers. De groep medewerkers in de steekproefpopulatie bestaat uit 280 person<strong>en</strong>, wat<br />
overe<strong>en</strong>komt met bijna 81% van het totale aantal deelnemers aan het onderzoek. Het<br />
aantal teamleaders <strong>en</strong> managers ligt e<strong>en</strong> stuk lager, slechts 21 teamleaders <strong>en</strong> 41<br />
managers hebb<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan het onderzoek, respectievelijk 6.1 <strong>en</strong> 11.8 proc<strong>en</strong>t<br />
van de steekproefpopulatie (zie tabel 4.1). Het is niet verwonderlijk dat aanzi<strong>en</strong>lijk meer<br />
medewerkers dan teamleaders <strong>en</strong> managers hebb<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan het onderzoek,<br />
omdat elke manager of teamleader leiding geeft aan meerdere medewerkers. Het lage<br />
perc<strong>en</strong>tage teamleaders is echter wel opvall<strong>en</strong>d. Immers, deze steekproef suggereert dat<br />
er twee keer zoveel hogere managers zijn dan dat er teamleaders zijn. Aangezi<strong>en</strong><br />
teamleaders de direct-leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn van de medewerkers, <strong>en</strong> daarom verwacht kan<br />
word<strong>en</strong> dat de groep teamleaders redelijk groot is, is dit e<strong>en</strong> verwonderlijke bevinding.<br />
Medewerker Teamleader Manager Totaal<br />
Aantal 280 21 41 342<br />
Perc<strong>en</strong>tage 80.9 6.1 11.8 98.8<br />
Tabel 4.1: Aantall<strong>en</strong> <strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tages van de populatie<br />
In tabel 4.2 zijn de gemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> standaarddeviaties van de afhankelijke <strong>en</strong><br />
onafhankelijke variabel<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> voor elk van de drie onderzochte groep<strong>en</strong>,<br />
namelijk medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers.<br />
Uit de analyse blijkt dat de veranderingsbereidheid van medewerkers het laagst is, terwijl<br />
de veranderingsbereidheid van managers het hoogst is. Wat betreft de<br />
veranderingsbereidheid bevind<strong>en</strong> de teamleaders zich tuss<strong>en</strong> de medewerkers <strong>en</strong><br />
50
managers is. Dit is e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de bevinding, aangezi<strong>en</strong> de hypothese die in hoofdstuk 2<br />
is opgesteld als volgt is:<br />
H6: De veranderingsbereidheid van managers <strong>en</strong> teamleaders is lager dan de<br />
veranderingsbereidheid van medewerkers.<br />
Deze hypothese blijkt dus niet te klopp<strong>en</strong>.<br />
Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar de vijf onafhankelijke variabel<strong>en</strong> valt op dat vrijwel alle<br />
gemiddeld<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 3.0 <strong>en</strong> 3.5 ligg<strong>en</strong>, wat betek<strong>en</strong>t dat m<strong>en</strong> matig positief heeft<br />
geantwoord op de vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> stelling<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitzondering hierop is de variabele<br />
betrokk<strong>en</strong>heid. De score op deze variabele is voor medewerkers <strong>en</strong> teamleaders<br />
respectievelijk 2.76 <strong>en</strong> 2.80 <strong>en</strong> is voor managers 3.10. Dit betek<strong>en</strong>t dat medewerkers <strong>en</strong><br />
teamleaders negatief scor<strong>en</strong> op deze variabele <strong>en</strong> zich dus niet betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> bij de<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Ook de managers gev<strong>en</strong> echter niet aan dat zij<br />
zich betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> bij de verandering. Zij scor<strong>en</strong> neutraal op de vraag of zij zich<br />
betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> bij de verandering, M = 3.1.<br />
De gemiddeld<strong>en</strong> van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers lijk<strong>en</strong> dicht bij elkaar te<br />
ligg<strong>en</strong>. Dit geldt met name voor de variabel<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor het werk <strong>en</strong> houding van<br />
ander<strong>en</strong>. De variabel<strong>en</strong> noodzaak <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring blijk<strong>en</strong> echter bij nadere<br />
bestudering verschill<strong>en</strong> te verton<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de drie groep<strong>en</strong>. Zo blijk<strong>en</strong> managers meer dan<br />
teamleaders <strong>en</strong> medewerkers e<strong>en</strong> noodzaak te zi<strong>en</strong> voor de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>, immers M=3.50. Medewerkers <strong>en</strong> teamleaders scor<strong>en</strong> wat betreft<br />
het zi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> noodzaak om te verander<strong>en</strong> vrijwel neutraal, namelijk, M = 3.10 <strong>en</strong> M =<br />
3.15.<br />
Ook de variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring vertoont verschill<strong>en</strong>: medewerkers antwoord<strong>en</strong><br />
neutraal op de vrag<strong>en</strong> of zij k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> ervaring hebb<strong>en</strong> met veranderingsprocess<strong>en</strong>, terwijl<br />
teamleaders deze vrag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stuk positiever beantwoord<strong>en</strong>. Managers scor<strong>en</strong> op deze<br />
vraag echter het hoogst, M=3.51.<br />
Variabele M SD<br />
Mw. Tl. Man. Mw Tl. Man.<br />
Bereidheid 3.3004 3.5000 3.9939 .74814 .71151 .53470<br />
Gevolg<strong>en</strong> voor het 3.3379 3.2188 3.4787 .45287 .38873 .52433<br />
werk<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid 2.7647 2.8000 3.1000 .81965 .82158 .80623<br />
Houding van ander<strong>en</strong> 3.5338 3.5658 3.6484 .46503 .47024 .43002<br />
Noodzaak 3.1082 3.1587 3.5041 .79230 .74251 .80319<br />
K<strong>en</strong>nis & ervaring 3.0336 3.3583 3.5125 .62193 .42672 .50691<br />
Tabel 4.2: Overzicht gemiddeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> standaarddeviaties<br />
(Mw.= medewerker; Tl.= teamleader; Man.= manager)<br />
Naast de meerkeuzevrag<strong>en</strong> is er in de <strong>en</strong>quête ook e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> vraag gesteld, deze luidde:<br />
”Wat is voor u de belangrijkste red<strong>en</strong> om wel/niet <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>?”.<br />
De analyse van de antwoord<strong>en</strong> op deze op<strong>en</strong> vraag toont aan dat medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers zowel voordel<strong>en</strong> als nadel<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>/of manag<strong>en</strong> (zie bijlage IV).<br />
De meest g<strong>en</strong>oemde voordel<strong>en</strong> die medewerkers noem<strong>en</strong> zijn respectievelijk het feit dat<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> flexibiliteit mogelijk maakt, het feit dat <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong><br />
h<strong>en</strong> in staat stelt hun work-life balance te verbeter<strong>en</strong>, het feit dat <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong><br />
51
h<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>ing geeft <strong>en</strong> dat zij door <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> het gevoel hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
bijdrage aan het bedrijf te kunn<strong>en</strong> lever<strong>en</strong>.<br />
Medewerkers zi<strong>en</strong> echter ook nadel<strong>en</strong> in <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. De belangrijkste<br />
red<strong>en</strong><strong>en</strong> die zij noem<strong>en</strong> om niet <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> zijn respectievelijk e<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame van de werkdruk, het feit dat hun resultat<strong>en</strong> slecht te met<strong>en</strong> zijn, e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame<br />
van overwerk <strong>en</strong> het feit dat zij ge<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in (de motiev<strong>en</strong> van) het<br />
managem<strong>en</strong>t.<br />
Ook managers zi<strong>en</strong> het feit dat <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> het mogelijk maakt om meer<br />
flexibiliteit te bied<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> belangrijk voordeel om <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Daarnaast noem<strong>en</strong> zij ook dat <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> ertoe leidt dat er efficiënter<br />
gewerkt wordt. Dit is ook e<strong>en</strong> belangrijke red<strong>en</strong> om <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Naast deze voordel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> er door managers echter ook <strong>en</strong>kele red<strong>en</strong><strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd<br />
waarom zij niet <strong>resultaatgericht</strong> will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Zo noem<strong>en</strong> zij onder andere dat zij bang<br />
zijn voor overwerk, dat zij m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> leidt tot e<strong>en</strong> afname van de<br />
kwaliteit van het werk, maar ook dat zij ge<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in het hoger<br />
managem<strong>en</strong>t.<br />
Het feit dat <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> leidt tot meer flexibiliteit is ook voor teamleaders e<strong>en</strong><br />
belangrijke red<strong>en</strong> om <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Specifiek noem<strong>en</strong> zij daarbij dat<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daarmee gepaard gaande flexibiliteit het voor h<strong>en</strong> mogelijk<br />
maakt om de files te vermijd<strong>en</strong>. Zij noem<strong>en</strong> echter ook de extra eig<strong>en</strong><br />
verantwoordelijkheid die <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> met zich meebr<strong>en</strong>gt als e<strong>en</strong> belangrijke<br />
red<strong>en</strong> om <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Ev<strong>en</strong>als de medewerkers <strong>en</strong> managers is ook voor teamleaders de angst voor overwerk<br />
e<strong>en</strong> belangrijke red<strong>en</strong> om niet <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Ook zi<strong>en</strong> zij het mak<strong>en</strong><br />
van verkeerde tijdsinschatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> het feit dat m<strong>en</strong> afgerek<strong>en</strong>d wordt op zak<strong>en</strong> die je niet<br />
zelf in de hand hebt als belangrijke red<strong>en</strong><strong>en</strong> om niet <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
4.2 Correlatie<br />
Om te bepal<strong>en</strong> of er e<strong>en</strong> verband is tuss<strong>en</strong> de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
afhankelijke variabele kan de Pearson’s correlatiecoëfficiënt bepaald word<strong>en</strong>. De<br />
Pearson’s correlatiecoëfficiënt geeft aan óf er e<strong>en</strong> verband is tuss<strong>en</strong> twee<br />
intervalvariabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke richting dit verband heeft (De Vocht, 2007). Wanneer er<br />
sprake is van correlatie kan deze correlatie zowel positief als negatief zijn. E<strong>en</strong> positieve<br />
correlatie betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de <strong>en</strong>e variabele gepaard gaat met e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame<br />
van de andere variabele, terwijl e<strong>en</strong> negatieve correlatie betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de<br />
<strong>en</strong>e variabele gepaard gaat met e<strong>en</strong> afname van de andere variabele.<br />
Door het bepal<strong>en</strong> van de correlatie tuss<strong>en</strong> de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afhankelijke<br />
variabele word<strong>en</strong> de hypothes<strong>en</strong> 1a t/m 5a getoetst (zie tabel 4.3). Deze hypothes<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>, zoals in hoofdstuk 3 reeds is aangegev<strong>en</strong>, afzonderlijk getoetst voor<br />
medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers.<br />
52
H1a Als de gevolg<strong>en</strong> voor het werk positiever word<strong>en</strong>, neemt de veranderingsbereidheid toe.<br />
H2a Als de betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering to<strong>en</strong>eemt, neemt de veranderingsbereidheid toe<br />
H3a Als ander<strong>en</strong> positief teg<strong>en</strong>over de verandering staan, neemt de veranderingsbereidheid toe<br />
H4a Als de noodzaak to<strong>en</strong>eemt, neemt de veranderingsbereidheid toe.<br />
H5a Als de k<strong>en</strong>nis & ervaring to<strong>en</strong>eemt, neemt de veranderingsbereidheid toe.<br />
Tabel 4.3: Hypothes<strong>en</strong> 1a t/m 5a<br />
De correlatie tuss<strong>en</strong> elk van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afhankelijke variabele<br />
binn<strong>en</strong> de groep medewerkers is positief <strong>en</strong> varieert van 0.250 tot 0.589 (zie tabel 4.4 <strong>en</strong><br />
bijlage V). Er kan voor de groep medewerkers dus gesteld word<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> positief<br />
verband is tuss<strong>en</strong> elk van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afhankelijke variabele. Dit<br />
is in overe<strong>en</strong>stemming met de hypothes<strong>en</strong> 1a t/m 5a.<br />
Ook voor de managers geldt dat er sprake is van e<strong>en</strong> positieve correlatie tuss<strong>en</strong> elk van de<br />
onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afhankelijke variabele. De correlaties bij de groep<br />
managers varieert van 0.385 tot 0.565 (zie tabel 4.5 <strong>en</strong> bijlage V). Ook voor de groep<br />
managers geldt dus dat de hypothes<strong>en</strong> 1a t/m 5a klopp<strong>en</strong>.<br />
De correlaties binn<strong>en</strong> de groep teamleaders tuss<strong>en</strong> elk van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de afhankelijke variabele blijk<strong>en</strong>, in teg<strong>en</strong>stelling tot de correlaties bij de medewerkers<br />
<strong>en</strong> managers, niet allemaal significant te zijn (zie tabel 4.6 <strong>en</strong> bijlage V). Slechts twee van<br />
de vijf onafhankelijke variabel<strong>en</strong>, namelijk noodzaak <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
significante correlatie met de afhankelijke variabele. De overige drie variabel<strong>en</strong><br />
correler<strong>en</strong> niet significant met veranderingsbereidheid, waardoor er ge<strong>en</strong> conclusie<br />
getrokk<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> over de aanwezigheid van e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> deze drie<br />
onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onafhankelijke variabele. Voor de groep teamleaders<br />
lijk<strong>en</strong> dus alle<strong>en</strong> de hypothes<strong>en</strong> 2a <strong>en</strong> 4a te klopp<strong>en</strong>.<br />
Bereidheid Gevolg<strong>en</strong> Houding Noodzaak K<strong>en</strong>nis &<br />
Ervaring<br />
Bereidheid 1<br />
Gevolg<strong>en</strong> ,547(**) 1<br />
Houding ,250(**) ,356(**) 1<br />
Noodzaak ,530(**) ,453(**) ,198(**) 1<br />
K<strong>en</strong>nisErvaring ,585(**) ,271(**) ,210(**) ,287(**) 1<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid ,589(**) ,523(**) ,259(**) ,458(**) ,449(**) 1<br />
** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).<br />
Tabel 4.4: Correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> medewerkers<br />
Bereidheid Gevolg<strong>en</strong> Houding Noodzaak K<strong>en</strong>nis &<br />
Ervaring<br />
Bereidheid 1<br />
Gevolg<strong>en</strong> ,395(*) 1<br />
Houding ,363(*) ,462(**) 1<br />
Noodzaak ,565(**) ,439(**) ,416(*) 1<br />
K<strong>en</strong>nisErvaring ,406(**) ,098 ,274 ,153 1<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid ,385(*) ,520(**) ,319 ,594(**) ,088 1<br />
** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).<br />
* Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).<br />
Tabel 4.5: Correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> managers<br />
53<br />
Betrokk<strong>en</strong>-<br />
Heid<br />
Betrokk<strong>en</strong>-<br />
heid
Bereidheid Gevolg<strong>en</strong> Houding Noodzaak K<strong>en</strong>nis &<br />
Ervaring<br />
Bereidheid 1<br />
Gevolg<strong>en</strong> ,298 1<br />
Houding ,253 ,231 1<br />
Noodzaak ,639(**) ,515(*) ,158 1<br />
K<strong>en</strong>nisErvaring ,295 ,433 ,370 ,204 1<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid ,551(*) ,272 ,420 ,357 ,452 1<br />
** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).<br />
* Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).<br />
Tabel 4.6: Correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> teamleaders<br />
54<br />
Betrokk<strong>en</strong>-<br />
heid<br />
Bij het bepal<strong>en</strong> van de correlatie is ook gekek<strong>en</strong> naar de correlatie tuss<strong>en</strong> de<br />
onafhankelijke variabel<strong>en</strong> onderling. E<strong>en</strong> hoge mate van correlatie tuss<strong>en</strong> de<br />
onafhankelijke variabel<strong>en</strong> kan immers wijz<strong>en</strong> op multicollineariteit. Multicollineariteit<br />
kan e<strong>en</strong> probleem zijn aangezi<strong>en</strong> multicollineariteit ertoe kan leid<strong>en</strong> dat de schatting van<br />
de coëfficiënt<strong>en</strong> minder betrouwbaar wordt (De Pelsmacker <strong>en</strong> Van K<strong>en</strong>hove, 2006). Er<br />
kan gesteld word<strong>en</strong> dat er sprake is van multicollineariteit wanneer de correlaties tuss<strong>en</strong><br />
de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> groter of gelijk is aan 0.9 (De Vocht, 2007).<br />
Uit de analyse blijkt dat de waard<strong>en</strong> van de correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> van par<strong>en</strong><br />
onafhankelijke variabel<strong>en</strong> in dit onderzoek variër<strong>en</strong> van 0.088 tot 0.594 (tabel 4.4 t/m<br />
4.6). Aangezi<strong>en</strong> deze waard<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>swaarde van 0.9 niet overschrijd<strong>en</strong> kan er<br />
geconcludeerd word<strong>en</strong> dat er bij elk van de drie onderzochte groep<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake is van<br />
multicollineariteit. De betrouwbaarheid van de schatting van de coëfficiënt<strong>en</strong> wordt in dit<br />
onderzoek dus niet negatief beïnvloed door multicollineariteit.<br />
Conclusie:<br />
Zowel voor de groep medewerkers als voor de groep managers is er voor elk van de<br />
onafhankelijke variabel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positief verband tuss<strong>en</strong> de onafhankelijke variabele <strong>en</strong> de<br />
afhankelijke variabele. Voor de groep teamleaders is er alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positief verband<br />
gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de noodzaak <strong>en</strong> de veranderingsbereidheid <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>heid<br />
<strong>en</strong> de veranderingsbereidheid. Voor de overige onafhankelijke variabel<strong>en</strong> kan bij deze<br />
groep niet vastgesteld word<strong>en</strong> of er e<strong>en</strong> verband is met veranderingsbereidheid.<br />
Voor elk van de groep<strong>en</strong> geldt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> sprake van multicollineariteit.<br />
Er kan dus geconcludeerd word<strong>en</strong> dat H1a t/m H5a klopp<strong>en</strong> voor de groep medewerkers<br />
<strong>en</strong> de groep managers. Voor de groep teamleaders blijk<strong>en</strong> H2a <strong>en</strong> H4a wel te klopp<strong>en</strong>,<br />
terwijl H1a, H3a <strong>en</strong> H5a verworp<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.
4.3 Regressie<br />
Met behulp van e<strong>en</strong> regressieanalyse wordt getoetst of de hypothes<strong>en</strong> 1b t/m 5b<br />
aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of verworp<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />
Bij e<strong>en</strong> regressieanalyse wordt er onderzocht of er sprake is van e<strong>en</strong> causaal verband<br />
tuss<strong>en</strong> de onafhankelijke <strong>en</strong> de afhankelijke variabele, oftewel of de afhankelijke<br />
variabele wordt beïnvloed door de onafhankelijke variabele (De Vocht, 2007).<br />
Aangezi<strong>en</strong> in dit onderzoek wordt onderzocht hoe vijf onafhankelijke variabel<strong>en</strong> de<br />
afhankelijke variabel<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> wordt er gebruik gemaakt van multipele regressie.<br />
Het uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> regressieanalyse is echter niet in alle gevall<strong>en</strong> gerechtvaardigd.<br />
Slechts wanneer er voldaan wordt aan e<strong>en</strong> vijftal voorwaard<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> regressieanalyse<br />
word<strong>en</strong> uitgevoerd. Deze voorwaard<strong>en</strong> luid<strong>en</strong> als volgt (De Vocht, 2007, p. 199):<br />
- Alle variabel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> interval- of ratioschaal.<br />
- Het verband tuss<strong>en</strong> Y <strong>en</strong> iedere X is theoretisch causaal<br />
- Het model is lineair<br />
- Er is ge<strong>en</strong> multicollineariteit<br />
- Voor elke combinatie van waard<strong>en</strong> van alle Xi is in de populatie e<strong>en</strong> normale<br />
verdeling van Y-waard<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al deze normale verdeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dezelfde<br />
variantie.<br />
(De Vocht, 2007, p. 199)<br />
Voordat er e<strong>en</strong> regressieanalyse is uitgevoerd is eerst gecontroleerd of er voldaan is aan<br />
de voorwaard<strong>en</strong> voor regressieanalyse. Aan deze voorwaard<strong>en</strong> bleek voldaan, immers:<br />
alle variabel<strong>en</strong> zijn gemet<strong>en</strong> op (quasi-)intervalniveau, in hoofdstuk twee is geblek<strong>en</strong> dat<br />
het verband tuss<strong>en</strong> Y <strong>en</strong> iedere X theoretisch causaal is <strong>en</strong> in paragraaf 4.2 is geblek<strong>en</strong><br />
dat er ge<strong>en</strong> sprake is van multicollineariteit. De overige twee voorwaard<strong>en</strong> zijn getoetst<br />
aan de hand van e<strong>en</strong> histogram <strong>en</strong> e<strong>en</strong> normal probability plot (zie bijlage VI). Op basis<br />
van de histogramm<strong>en</strong> <strong>en</strong> normal probability plot kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de<br />
modell<strong>en</strong> lineair zijn <strong>en</strong> dat zij normaal verdeeld zijn, waarbij de verdeling<strong>en</strong> dezelfde<br />
variantie hebb<strong>en</strong>.<br />
De regressieanalyse is, ev<strong>en</strong>als het bepal<strong>en</strong> van de correlatie in paragraaf 4.2, drie keer<br />
uitgevoerd: één regressieanalyse voor de data van de groep medewerkers, één<br />
regressieanalyse voor de data van de groep teamleaders <strong>en</strong> één regressieanalyse voor de<br />
data van de groep managers. Op deze manier kan vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in hoeverre de<br />
invloed<strong>en</strong> van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op de afhankelijke variabele voor de drie<br />
groep<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> of overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>. Deze vergelijking vindt plaats aan de hand van de<br />
beta-waarde. Deze beta-waard<strong>en</strong> zijn de gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt<strong>en</strong>. Deze<br />
gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet beïnvloed door de e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />
waarin de variabel<strong>en</strong> zijn gemet<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn dus geschikt om de coëfficiënt<strong>en</strong> met elkaar te<br />
vergelijk<strong>en</strong>. Deze beta-coëfficiënt<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie van het relatieve belang van<br />
iedere onafhankelijke variabele (De Vocht, 2007).<br />
55
4.3.1 Medewerkers<br />
Uit de resultat<strong>en</strong> van de regressieanalyse blijkt dat het regressiemodel voor de<br />
medewerkers significant is, immers Sig. ≤ 0.05 (zie bijlage VII). Uit de analyse blijkt<br />
tev<strong>en</strong>s dat 59.7% van de variantie van de variabele veranderingsbereidheid verklaard<br />
wordt door de vijf onafhankelijke variabel<strong>en</strong> die in dit onderzoek onderzocht word<strong>en</strong>.<br />
Ondanks het feit dat het model als geheel significant is blijk<strong>en</strong> niet alle variabel<strong>en</strong><br />
significant. De variabele houding van ander<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> significantie van 0.856 <strong>en</strong> heeft<br />
ook de kleinste beta-waarde, beta=0.008.<br />
De overige variabel<strong>en</strong> zijn wel significant <strong>en</strong> de beta-waard<strong>en</strong> van deze variabel<strong>en</strong><br />
variër<strong>en</strong> van 0.199 tot 0.340 (tabel 4.7). De variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring blijkt met e<strong>en</strong><br />
beta-waarde van 0.340 de meeste invloed te hebb<strong>en</strong> op de afhankelijke variabele<br />
veranderingsbereidheid . De variabel<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor het werk, beta=0.256, <strong>en</strong><br />
noodzaak, beta=0.241, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrijwel ev<strong>en</strong> grote invloed op veranderingsbereidheid.<br />
Ook de variabele betrokk<strong>en</strong>heid, beta=0.199, blijkt e<strong>en</strong> positieve invloed op<br />
veranderingsbereidheid te hebb<strong>en</strong>.<br />
Beta Sig.<br />
Gevolg<strong>en</strong> .256 .000<br />
Houding van ander<strong>en</strong> .008 .856<br />
Noodzaak .241 .000<br />
K<strong>en</strong>nis & ervaring .340 .000<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid .199 .000<br />
Tabel 4.7: Medewerkers: Beta-waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> significantie<br />
De positieve sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afhankelijke variabele<br />
is reeds bij het bepal<strong>en</strong> van de correlatie naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, maar door middel van de<br />
regressieanalyse kan geconcludeerd word<strong>en</strong> in welke mate de onafhankelijke variabel<strong>en</strong><br />
de afhankelijke variabel<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan dus e<strong>en</strong> rangschikking gemaakt word<strong>en</strong><br />
van de invloed die de variabel<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid van medewerkers hebb<strong>en</strong>.<br />
Deze rangschikking ziet er als volgt uit (waarbij 1= de meeste invloed op<br />
veranderingsbereidheid <strong>en</strong> 5 = de minste invloed op veranderingsbereidheid):<br />
1. K<strong>en</strong>nis & ervaring (beta = 0.340)<br />
2. Gevolg<strong>en</strong> voor het werk (beta = 0.256)<br />
3. Noodzaak (beta = 0.241)<br />
4. Betrokk<strong>en</strong>heid (beta = 0.199)<br />
5. Houding van ander<strong>en</strong> (beta = 0.008)<br />
4.3.2 Teamleaders<br />
In teg<strong>en</strong>stelling tot het regressiemodel van de medewerkers blijkt het regressiemodel van<br />
de teamleaders niet significant te zijn. Het significanti<strong>en</strong>iveau van het model is namelijk<br />
0.132 <strong>en</strong> overschrijdt daarmee de gr<strong>en</strong>swaarde van 0.05 (zie bijlage VII). Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />
er ge<strong>en</strong> causaal verband aangetoond kan word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de veranderingsbereidheid van teamleaders.<br />
Het feit dat het regressiemodel niet significant is kan meerdere oorzak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. T<strong>en</strong><br />
eerste is bij de beschrijv<strong>en</strong>de statistiek reeds naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat het aantal<br />
56
teamleaders die deel heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de <strong>en</strong>quête relatief klein is. Er hebb<strong>en</strong> slechts 21<br />
teamleaders e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst ingevuld, wat slechts 6.1% van de gehele<br />
onderzoekspopulatie is. E<strong>en</strong> andere mogelijkheid is dat er überhaupt ge<strong>en</strong> sprake is van<br />
e<strong>en</strong> significant causaal verband tuss<strong>en</strong> de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afhankelijke<br />
variabele. Deze laatste verklaring lijkt echter onwaarschijnlijk, aangezi<strong>en</strong> bij de modell<strong>en</strong><br />
van de medewerkers <strong>en</strong> de managers wel e<strong>en</strong> causaal verband is gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze<br />
variabel<strong>en</strong>.<br />
Om e<strong>en</strong> indruk te krijg<strong>en</strong> van de gegev<strong>en</strong>s van de groep teamleaders is het toch zinvol om<br />
naar de resultat<strong>en</strong> van de regressieanalyse te kijk<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> het model niet significant<br />
is kunn<strong>en</strong> er echter ge<strong>en</strong> conclusie getrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor deze groep.<br />
Wanneer we het model nader bestuder<strong>en</strong> blijkt ge<strong>en</strong> van de variabel<strong>en</strong> significant te zijn<br />
(zie tabel 4.8). Bij vier van de vijf variabel<strong>en</strong> wijkt het significanti<strong>en</strong>iveau sterk af van de<br />
norm Sig. ≤ 0.05. Enkel de significantie van de variabele noodzaak vertoont slechts e<strong>en</strong><br />
kleine overschrijding van de waarde 0.05. Dit betek<strong>en</strong>t dat de betrouwbaarheid van de<br />
resultat<strong>en</strong> van deze variabele relatief hoog is, ook al overschrijft het de<br />
betrouwbaarheidsgr<strong>en</strong>s die in dit onderzoek gehanteerd wordt.<br />
Vanwege deze relatief hoge betrouwbaarheid is het zinvol te kijk<strong>en</strong> naar de beta-waarde<br />
van deze variabele. De beta-waarde van 0.539 geeft weer dat de invloed van de variabele<br />
noodzaak op de veranderingsbereidheid van teamleaders hoog is. Deze beta-waarde is<br />
tev<strong>en</strong>s de hoogste waarde die in dit, niet significante, model is te vind<strong>en</strong>.<br />
Beta Sig.<br />
Gevolg<strong>en</strong> -.200 .514<br />
Houding van ander<strong>en</strong> .065 .805<br />
Noodzaak .539 .065<br />
K<strong>en</strong>nis & ervaring .111 .698<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid .348 .195<br />
Tabel 4.8: Teamleaders: Beta-waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> significantie<br />
Ondanks het feit dat het model niet significant is lijkt het er op dat de variabele noodzaak<br />
e<strong>en</strong> grote invloed heeft op de veranderingsbereidheid van teamleaders. Aangezi<strong>en</strong> echter<br />
ook deze variabele niet significant is kan deze bevinding niet beschouwd word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
conclusie, maar di<strong>en</strong>t deze bevinding te word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> nieuwe hypothese. In<br />
e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel vervolgonderzoek zou deze hypothese opnieuw getoetst moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
4.3.3 Managers<br />
Het regressiemodel dat is opgesteld aan de hand van de data van de managers kan met<br />
e<strong>en</strong> significantie van 0.002 beschouwd word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> significant model (zie bijlage VII).<br />
De regressieanalyse toont tev<strong>en</strong>s aan dat 50.8% van de variantie van de variabele<br />
veranderingsbereidheid verklaard wordt door de vijf onafhankelijke variabel<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> nadere analyse van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> in dit regressiemodel toont aan dat<br />
ondanks het feit dat het regressiemodel als geheel significant is drie van de vijf<br />
onafhankelijke variabel<strong>en</strong> niet significant zijn (zie tabel 4.9). Voor de variabel<strong>en</strong><br />
gevolg<strong>en</strong> voor het werk, de houding van ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering<br />
kan dus niet aangetoond word<strong>en</strong> dat er sprake is van e<strong>en</strong> causaal verband.<br />
57
De variabel<strong>en</strong> noodzaak <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring zijn daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel significant. Noodzaak<br />
is in dit model de sterkste voorspeller van de veranderingsbereidheid van managers,<br />
gevolgd door de k<strong>en</strong>nis & ervaring van managers.<br />
Beta Sig.<br />
Gevolg<strong>en</strong> .220 .211<br />
Houding van ander<strong>en</strong> .030 .861<br />
Noodzaak .406 .041<br />
K<strong>en</strong>nis & ervaring .398 .012<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid -.047 .800<br />
Tabel 4.9: Managers: Beta-waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> significantie<br />
Op basis van de uitgevoerde regressieanalyse kan dus geconcludeerd word<strong>en</strong> dat de<br />
veranderingsbereidheid van managers het meest beïnvloed wordt door de noodzaak die<br />
managers zi<strong>en</strong> voor de verandering. Daarnaast wordt de veranderingsbereidheid van<br />
managers ook sterk beïnvloed door de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> ervaring die de managers heeft met<br />
verandering<strong>en</strong>.<br />
Op basis van de regressieanalyse kan er echter ge<strong>en</strong> causaal verband aangetoond word<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor het werk, houding van ander<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> de afhankelijke variabele veranderingsbereidheid.<br />
4.3.4 Conclusies regressieanalyse<br />
De regressieanalyses die zijn uitgevoerd hebb<strong>en</strong> als doel om de hypothes<strong>en</strong> H1b t/m H5b<br />
te toets<strong>en</strong> (zie tabel 4.10).<br />
H1b<br />
H2b<br />
H3b<br />
H4b<br />
De invloed van de variabele gevolg<strong>en</strong> voor het werk op de veranderingsbereidheid, is voor<br />
managers <strong>en</strong> teamleaders groter dan voor medewerkers.<br />
De invloed van de variabele betrokk<strong>en</strong>heid op de veranderingsbereidheid, is voor managers <strong>en</strong><br />
teamleaders groter dan voor medewerkers.<br />
De invloed van de variabele houding van ander<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid, is voor<br />
managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers ev<strong>en</strong> groot.<br />
De invloed van de variabele noodzaak op de veranderingsbereidheid, is voor managers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> medewerkers ev<strong>en</strong> groot.<br />
H5b De invloed van de variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring op de veranderingsbereidheid, is voor managers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> medewerkers ev<strong>en</strong> groot zijn.<br />
Tabel 4.10: Hypothes<strong>en</strong> 1b t/m 5b<br />
Uit de analyse is geblek<strong>en</strong> dat het regressiemodel van de groep teamleaders niet<br />
significant is. Dit betek<strong>en</strong>t dat er ge<strong>en</strong> conclusie kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> voor deze<br />
groep. Deze kan groep dus niet vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> van de andere twee<br />
groep<strong>en</strong>, namelijk de medewerkers <strong>en</strong> de teamleaders.<br />
Enkel de resultat<strong>en</strong> van de regressieanalyses van de medewerkers <strong>en</strong> de managers kunn<strong>en</strong><br />
dan ook vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In de verdere bespreking wordt de groep teamleaders om<br />
deze red<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>.<br />
58
Wanneer de resultat<strong>en</strong> van de regressieanalyses van de medewerkers <strong>en</strong> managers naast<br />
elkaar word<strong>en</strong> gelegd, ontstaat het volg<strong>en</strong>de overzicht:<br />
Variabele Mate van invloed op veranderings- Mate van invloed op veranderingsbereidheid<br />
van medewerkers (Beta) bereidheid van managers (Beta)<br />
Gevolg<strong>en</strong><br />
voor het werk<br />
.256* .220<br />
Houding van ander<strong>en</strong> .008 .030<br />
Noodzaak .241* .406*<br />
K<strong>en</strong>nis & ervaring .340* .398*<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid .199* -.047<br />
Tabel 4.11: Invloed van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid van<br />
medewerkers <strong>en</strong> managers (*= niet significant)<br />
Uit deze resultat<strong>en</strong> kan het volg<strong>en</strong>de geconcludeerd word<strong>en</strong> met betrekking tot de<br />
geformuleerde hypothes<strong>en</strong> (zie ook tabel 4.12):<br />
- De invloed van de variabele gevolg<strong>en</strong> voor het werk op de afhankelijke variabele<br />
veranderingsbereidheid is groter voor de groep medewerkers dan voor de groep<br />
managers. Hypothese H1b wordt dan ook verworp<strong>en</strong>.<br />
- De invloed van de variabele houding van ander<strong>en</strong> op de afhankelijke variabele<br />
veranderingsbereidheid is groter voor de groep managers dan voor de groep<br />
medewerkers. Hierbij di<strong>en</strong>t echter opgemerkt te word<strong>en</strong> dat de invloed van deze<br />
variabel<strong>en</strong> voor beide groep<strong>en</strong> miniem is. Hypothese H3b wordt dan ook<br />
aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
- De invloed van de variabele noodzaak op de afhankelijke variabele<br />
veranderingsbereidheid is groter voor de groep managers dan voor de groep<br />
medewerkers. Hypothese H4b wordt dan ook verworp<strong>en</strong>.<br />
- De invloed van de variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring op de afhankelijke variabele<br />
veranderingsbereidheid is groter voor de groep managers dan voor de groep<br />
medewerkers. Hypothese H5b wordt dan ook verworp<strong>en</strong>.<br />
- De invloed van de variabele betrokk<strong>en</strong>heid op de afhankelijke variabele<br />
veranderingsbereidheid is groter voor de groep medewerkers dan voor de groep<br />
managers. Hypothese H2b wordt dan ook verworp<strong>en</strong>.<br />
Hypothese Conclusie<br />
H1b Verworp<strong>en</strong><br />
H2b Verworp<strong>en</strong><br />
H3b Aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
H4b Verworp<strong>en</strong><br />
H5b Verworp<strong>en</strong>.<br />
Tabel 4.12: Resultat<strong>en</strong> van de toetsing van de hypothes<strong>en</strong> 1b t/m 5b.<br />
59
Hoofdstuk 5 Conclusie <strong>en</strong> discussie<br />
Ter afsluiting van dit onderzoek wordt in dit hoofdstuk de conclusie van het onderzoek<br />
gepres<strong>en</strong>teerd. Daarnaast zal er in de discussie ingegaan word<strong>en</strong> op de verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van dit onderzoek met de bestudeerde literatuur, maar er zal ook<br />
ingegaan word<strong>en</strong> op de beperking<strong>en</strong> van dit onderzoek. Tot slot wordt er in de laatste<br />
paragraaf ingegaan op de interv<strong>en</strong>ties die m<strong>en</strong> kan ondernem<strong>en</strong> om de<br />
veranderingsbereidheid te vergrot<strong>en</strong>. Er zull<strong>en</strong> dus concrete praktische aanbeveling<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Er zull<strong>en</strong> echter ook <strong>en</strong>kele wet<strong>en</strong>schappelijke aanbeveling<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>.<br />
5.1 Conclusie<br />
In het eerste hoofdstuk is de volg<strong>en</strong>de onderzoeksvraag geformuleerd die in dit<br />
onderzoek c<strong>en</strong>traal staat:<br />
“In hoeverre is er sprake van veranderingsbereidheid onder medewerkers, teamleaders<br />
<strong>en</strong> managers van Philips Healthcare t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van. de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>/manag<strong>en</strong> <strong>en</strong> door welke factor<strong>en</strong> wordt deze bereidheid<br />
beïnvloed?”<br />
Deze hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van de vijf deelvrag<strong>en</strong> die voor aanvang<br />
van dit onderzoek zijn opgesteld. De eerste drie deelvrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking op het<br />
theoretische gedeelte van dit onderzoek, zoals behandeld in hoofdstuk 2. De vierde <strong>en</strong><br />
vijfde deelvraag hebb<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> betrekking op het empirische gedeelte van dit<br />
onderzoek. De resultat<strong>en</strong> hiervan zijn in hoofdstuk vier aan de orde geweest.<br />
Elk van de deelvrag<strong>en</strong> wordt hieronder beantwoord.<br />
Deelvraag één: “Wat houdt <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of manag<strong>en</strong> in?”<br />
Resultaatgericht managem<strong>en</strong>t wordt ook wel aangeduid als output control of<br />
prestatiesturing (zie paragraaf 2.1). K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor deze vorm van sturing is dat de<br />
focus op de resultat<strong>en</strong> ligt in plaats van op de input of op het proces. Tev<strong>en</strong>s wordt<br />
<strong>resultaatgericht</strong> managem<strong>en</strong>t gek<strong>en</strong>merkt door de c<strong>en</strong>trale rol die resultaatafsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
coaching <strong>en</strong> feedback spel<strong>en</strong>.<br />
Deelvraag twee: “Wat is veranderingsbereidheid <strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> zijn daarop van<br />
invloed?”<br />
De definitie van veranderingsbereidheid, die in paragraaf 2.2.1 is gegev<strong>en</strong>, luidt als volgt:<br />
“E<strong>en</strong> positieve gedragsint<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> medewerkers t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de invoering van<br />
verandering<strong>en</strong> in de structuur, cultuur of werkwijze van e<strong>en</strong> organisatie of afdeling,<br />
resulter<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> inspanning van de kant van de medewerkers om het<br />
veranderingsproces te hinder<strong>en</strong> dan wel te vertrag<strong>en</strong>” (Metselaar <strong>en</strong> Cozijns<strong>en</strong>, 2002).<br />
Door middel van het literatuuronderzoek zijn vijf factor<strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd die de<br />
veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong>, namelijk gevolg<strong>en</strong> voor het werk, betrokk<strong>en</strong>heid,<br />
houding van ander<strong>en</strong>, noodzaak <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring.<br />
60
Deelvraag drie: “Welke consequ<strong>en</strong>ties heeft e<strong>en</strong> verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong> voor managers, teamleaders <strong>en</strong> medewerkers <strong>en</strong> wat betek<strong>en</strong>t dit voor de<br />
veranderingsbereidheid?”<br />
Voortvloei<strong>en</strong>d uit de verschill<strong>en</strong>de posities die medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers<br />
innem<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> organisatie <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> veranderingsproces, zijn de gevolg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of manag<strong>en</strong> voor de drie groep<strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong>d. Dit heeft geleid tot de formulering van zes hypothes<strong>en</strong> over de mate van<br />
invloed van elk van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op de afhankelijk variabele: er werd<br />
verondersteld dat de invloed op de veranderingsbereidheid van de variabel<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong><br />
voor het werk <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid, voor managers <strong>en</strong> teamleaders groter is dan voor<br />
medewerkers. Daarnaast werd verondersteld dat de invloed op de veranderingsbereidheid<br />
van de variabel<strong>en</strong> houding van ander<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>nis & ervaring <strong>en</strong> noodzaak, voor managers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> medewerkers ev<strong>en</strong> groot is. Uit de analyse is echter geblek<strong>en</strong> dat slechts<br />
de hypothese over de variabele noodzaak blijkt te klopp<strong>en</strong>.<br />
Ook is op basis van de verschill<strong>en</strong> in posities verondersteld dat de bereidheid van<br />
managers <strong>en</strong> teamleaders om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> manag<strong>en</strong> lager is dan de<br />
bereidheid van medewerkers. Ook dit blijkt niet het geval te zijn: de<br />
veranderingsbereidheid van managers <strong>en</strong> teamleaders blijkt hoger te zijn dan de<br />
veranderingsbereidheid van medewerkers.<br />
Na de behandeling van de eerste drie deelvrag<strong>en</strong> in het theoretisch kader, is in het<br />
empirische onderzoek getracht antwoord<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> op deelvraag vier <strong>en</strong> vijf.<br />
Deelvraag vier: “In hoeverre is er binn<strong>en</strong> Philips Healthcare sprake van<br />
veranderingsbereidheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>?”<br />
De veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers is met scores van<br />
respectievelijk 3.30, 3.50 <strong>en</strong> 3.99 positief (immers, de neutrale waarde is 3.00), maar deze<br />
scores ton<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s aan dat er ruimte is om de veranderingsbereidheid te verhog<strong>en</strong>. Om<br />
tot aanbeveling<strong>en</strong> voor het vergrot<strong>en</strong> van de veranderingsbereidheid te kom<strong>en</strong> is het van<br />
belang te wet<strong>en</strong> in hoeverre de veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong><br />
managers beïnvloed wordt door verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. Dit is dan ook de vijfde<br />
deelvraag.<br />
Deelvraag vijf: “In hoeverre hebb<strong>en</strong> de (d.m.v. het literatuuronderzoek) geïd<strong>en</strong>tificeerde<br />
factor<strong>en</strong> invloed op de veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong><br />
managers t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>?”<br />
Voor medewerkers <strong>en</strong> managers is geblek<strong>en</strong> dat elk van de vijf factor<strong>en</strong> van invloed is op<br />
de veranderingsbereidheid. Voor teamleaders kon slechts voor de variabel<strong>en</strong> noodzaak <strong>en</strong><br />
betrokk<strong>en</strong>heid vastgesteld word<strong>en</strong> dat zij van invloed zijn op de veranderingsbereidheid<br />
van teamleaders.<br />
De mate waarin de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> de veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong><br />
blijkt te verschill<strong>en</strong> voor medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers (zie tabel 5.1). Terwijl<br />
voor medewerkers de variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring de meeste invloed heeft op de<br />
veranderingsbereidheid, geldt voor managers dat de variabele noodzaak de meeste<br />
invloed heeft op hun veranderingsbereidheid. Voor de groep teamleaders is in de analyse<br />
geblek<strong>en</strong> dat er in verband met het niet significant zijn van de resultat<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> conclusies<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> over de mate van invloed van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op<br />
61
de veranderingsbereidheid. In tabel 5.1 staat dan ook alle<strong>en</strong> voor medewerkers <strong>en</strong><br />
managers de invloed van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid<br />
weergegev<strong>en</strong>.<br />
Variabele Medewerkers Managers<br />
Gevolg<strong>en</strong> voor het werk 0.256 0.220*<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid 0.199 -0.047*<br />
Houding van ander<strong>en</strong> 0.008 0.030*<br />
Noodzaak 0.241 0.403<br />
K<strong>en</strong>nis & ervaring 0.340 0.398<br />
Tabel 5.1: Invloed van de onafhankelijke variabel<strong>en</strong> op de veranderingsbereidheid van<br />
medewerkers <strong>en</strong> managers (*= niet significant)<br />
Door middel van het beantwoord<strong>en</strong> van de vijf deelvrag<strong>en</strong> is de hoofdvraag van dit<br />
onderzoek beantwoord. Op basis van deze beantwoording kunn<strong>en</strong> er <strong>en</strong>kele<br />
aanbeveling<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om de veranderingsbereidheid van medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers te vergrot<strong>en</strong>. Er zal echter eerst in de volg<strong>en</strong>de paragraaf<br />
word<strong>en</strong> ingegaan op de markante resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beperking<strong>en</strong> van dit onderzoek.<br />
5.2 Discussie<br />
Literatuurdiscussie<br />
Wanneer we de bevinding<strong>en</strong> die in de vorige paragraaf zijn gepres<strong>en</strong>teerd vergelijk<strong>en</strong> met<br />
datg<strong>en</strong>e wat in de literatuurstudie naar vor<strong>en</strong> is gekom<strong>en</strong> valt op dat er zowel verschill<strong>en</strong><br />
als overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> zijn.<br />
De overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> met name in de hypothes<strong>en</strong> 1a t/m 5a die in dit onderzoek zijn<br />
onderzocht. Deze hypothes<strong>en</strong> verondersteld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve relatie tuss<strong>en</strong> de<br />
onafhankelijk variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> veranderingsbereidheid. Deze hypothes<strong>en</strong> zijn opgesteld op<br />
basis van het literatuuronderzoek in paragraaf 2.2 <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met de theorieën van<br />
Metselaar, Arm<strong>en</strong>akis e.a. <strong>en</strong> Devos e.a.. Zo veronderstelde Metselaar, Arm<strong>en</strong>akis e.a. <strong>en</strong><br />
Devos e.a. dat wanneer de gevolg<strong>en</strong> voor het werk positief zijn de veranderingsbereidheid<br />
zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> (hypothese 1a). Dit blijkt ook uit de resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek. Metselaar<br />
<strong>en</strong> Devos e.a. steld<strong>en</strong> in hun theorie ook dat e<strong>en</strong> hoge mate van betrokk<strong>en</strong>heid bij de<br />
verandering zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> hogere mate van veranderingsbereidheid (hypothese 2a).<br />
Ook dit wordt bevestigd door dit onderzoek. Hetzelfde geldt voor de variabel<strong>en</strong> houding<br />
van ander<strong>en</strong>, noodzaak <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring (hypothes<strong>en</strong> 3a, 4a <strong>en</strong> 5a). Ook voor deze<br />
variabel<strong>en</strong> steld<strong>en</strong> Metselaar <strong>en</strong> Arm<strong>en</strong>akis e.a. dat er e<strong>en</strong> positief verband bestaat met de<br />
variabele veranderingsbereidheid. Dit is ook uit dit onderzoek geblek<strong>en</strong>.<br />
Naast deze duidelijke overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> zijn er ook zak<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> minder duidelijke<br />
overe<strong>en</strong>komst verton<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek <strong>en</strong> de literatuur. Eén van<br />
deze zak<strong>en</strong> heeft betrekking op de variabele betrokk<strong>en</strong>heid. Zo stelt Metselaar (1997) dat<br />
met name bij teamleaders de variabele betrokk<strong>en</strong>heid zwaar weegt bij de mate waarin zij<br />
bereid zijn om te verander<strong>en</strong> (zie paragraaf 2.3.2). In dit onderzoek was het echter in<br />
verband met de niet-significante resultat<strong>en</strong> van de groep teamleaders niet mogelijk e<strong>en</strong><br />
conclusie te trekk<strong>en</strong> over de invloed van de variabele betrokk<strong>en</strong>heid op de<br />
veranderingsbereidheid van teamleaders. Dit betek<strong>en</strong>t dat het niet mogelijk is te<br />
vergelijk<strong>en</strong> in hoeverre de bevinding<strong>en</strong> van dit empirische onderzoek overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met<br />
62
de stelling van Metselaar (1997) over de invloed van de variabele betrokk<strong>en</strong>heid op de<br />
veranderingsbereidheid.<br />
E<strong>en</strong> andere opvall<strong>en</strong>d gegev<strong>en</strong> heeft betrekking op de afhankelijke variabele<br />
veranderingsbereidheid. In het literatuuronderzoek in hoofdstuk twee is geblek<strong>en</strong> dat er<br />
verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn over de mate van veranderingsbereidheid die medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers hebb<strong>en</strong>. Zo steld<strong>en</strong> Devos e.a. (2007) dat leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />
namelijk teamleaders <strong>en</strong> managers, e<strong>en</strong> hogere mate van veranderingsbereidheid hebb<strong>en</strong><br />
dan medewerkers. Wissema e.a. (1993) stell<strong>en</strong> echter dat juist teamleaders het minst<br />
bereid zijn om te verander<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> de aard van de verandering die in dit onderzoek<br />
c<strong>en</strong>traal staat, namelijk de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>, is in hoofdstuk twee<br />
beargum<strong>en</strong>teerd dat in dit geval de theorie van Wissema e.a. (1993) werd aangehang<strong>en</strong>.<br />
Dit leidde tot hypothese 6. Op basis van de resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek moest deze<br />
hypothese echter verworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> dus overe<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> met de<br />
theorie van Devos e.a. (2007): teamleaders <strong>en</strong> managers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere mate van<br />
veranderingsbereidheid dan medewerkers.<br />
Naast bov<strong>en</strong>staande zak<strong>en</strong> is het bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d dat in dit onderzoek de<br />
zog<strong>en</strong>aamde dubbelrol van teamleaders, zoals besprok<strong>en</strong> in paragraaf 2.3, niet naar vor<strong>en</strong><br />
komt. Deze dubbelrol komt voort uit het feit dat teamleaders e<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong>de functie<br />
bekled<strong>en</strong> maar tegelijkertijd nauw betrokk<strong>en</strong> zijn bij de medewerkers, waardoor zij als<br />
het ware in twee verschill<strong>en</strong>de categorieën vall<strong>en</strong> namelijk in de categorie<br />
‘leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> in de categorie ‘medewerkers’. Het feit dat deze dubbelrol van<br />
teamleaders in dit onderzoek niet naar vor<strong>en</strong> komt, komt onder andere omdat dit<br />
onderzoek vrijwel ge<strong>en</strong> significante resultat<strong>en</strong> heeft opgeleverd voor teamleaders,<br />
waardoor de resultat<strong>en</strong> weinig betrouwbaar zijn <strong>en</strong> deze resultat<strong>en</strong> niet te vergelijk<strong>en</strong> zijn<br />
met de resultat<strong>en</strong> van de medewerkers <strong>en</strong> managers. Het is dus niet mogelijk om te kijk<strong>en</strong><br />
of teamleaders qua scores tuss<strong>en</strong> medewerkers <strong>en</strong> managers in staan of dat ze bij de <strong>en</strong>e<br />
variabele overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met medewerkers <strong>en</strong> bij de andere variabele met managers.<br />
Empirische discussie<br />
Afgezi<strong>en</strong> van de discussiepunt<strong>en</strong> die naar vor<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> wanneer de resultat<strong>en</strong> van dit<br />
onderzoek vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de literatuur over <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
veranderingsbereidheid, zijn er ook met betrekking tot de uitvoering van dit onderzoek<br />
<strong>en</strong>kele discussiepunt<strong>en</strong> aan te merk<strong>en</strong>. Ik wil me daarbij graag aansluit<strong>en</strong> bij datg<strong>en</strong>e wat<br />
Purcell <strong>en</strong> Hutchinson (2007, p. 16) al aangev<strong>en</strong>: “all research has its limitations and<br />
ours is no differ<strong>en</strong>t”.<br />
E<strong>en</strong> eerste beperking van dit onderzoek is te vind<strong>en</strong> in de factor<strong>en</strong> die<br />
veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong> die in dit onderzoek word<strong>en</strong> getoetst. Zoals in<br />
hoofdstuk twee reeds is aangegev<strong>en</strong> is er om praktische red<strong>en</strong> e<strong>en</strong> selectie gemaakt van<br />
de variabel<strong>en</strong> die Metselaar (1997) op heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in zijn DINAMO-model. Door<br />
middel van e<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> drie verschill<strong>en</strong>de auteurs is getracht zo<br />
wet<strong>en</strong>schappelijk mogelijk tot deze selectie te kom<strong>en</strong>. Desondanks moet er opgemerkt<br />
word<strong>en</strong> dat er wellicht factor<strong>en</strong> zijn die de veranderingsbereidheid van medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers van Philips Healthcare beïnvloed<strong>en</strong>, maar die niet zijn<br />
onderzocht in dit onderzoek. Dit blijkt ook uit de antwoord<strong>en</strong> die door medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers van Philips Healthcare zijn gegev<strong>en</strong> op de (op<strong>en</strong>) vraag wat<br />
63
voor h<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn om wel of niet <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. De red<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
zijn gegev<strong>en</strong>, zoals dat <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>ing geeft maar ook dat m<strong>en</strong> het<br />
managem<strong>en</strong>t wantrouwt, zijn in dit onderzoek niet verder onderzocht.<br />
E<strong>en</strong> tweede beperking is te vind<strong>en</strong> in de steekproef die is gebruikt voor dit onderzoek. In<br />
hoofdstuk drie is bij de bestudering van de steekproef naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat er relatief<br />
weinig managers (11.8 %) <strong>en</strong> teamleaders (6.1 %) hebb<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan het<br />
onderzoek. Met name de groep teamleaders lijkt onderverteg<strong>en</strong>woordigd te zijn. Dit heeft<br />
zijn invloed gehad op de analyse van de data: bij de data-analyse van de teamleaders zijn<br />
veel resultat<strong>en</strong> niet significant <strong>en</strong> ook bij groep managers blek<strong>en</strong> meerdere resultat<strong>en</strong>, met<br />
name bij de regressieanalyse, niet significant te zijn. Dit heeft als gevolg dat er voor de<br />
groep teamleaders ge<strong>en</strong> vergelijking met de medewerkers <strong>en</strong> managers kan plaatsvind<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> dat er dus ge<strong>en</strong> conclusies getrokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> over de mate waarin de<br />
verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> de veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong>. Voor de groep managers<br />
war<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> minder ernstig: het regressiemodel bleek wel significant te zijn<br />
waardoor het wel mogelijk was om de resultat<strong>en</strong> te vergelijk<strong>en</strong> met de andere groep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
er ook conclusies getrokk<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> over de totstandkoming van de<br />
veranderingsbereidheid van managers.<br />
E<strong>en</strong> laatste beperking van dit onderzoek is de g<strong>en</strong>eraliseerbaarheid van de resultat<strong>en</strong>.<br />
Ondanks het feit de g<strong>en</strong>eraliseerbaarheid verhoogd wordt door het feit dat er in dit<br />
onderzoek uitgegaan is van algem<strong>en</strong>e theorie over <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
veranderingbereidheid <strong>en</strong> door het feit dat de onderzoekspopulatie uit m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met zeer<br />
diverse functies op verschill<strong>en</strong>de niveaus bestaat, heeft het feit dat het onderzoek zich<br />
specifiek richt op de veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers<br />
van Philips Healthcare, e<strong>en</strong> negatieve invloed op de g<strong>en</strong>eraliseerbaarheid. Het feit dat het<br />
onderzoek heeft plaatsgevond<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> één organisatie heeft dan ook tot gevolg dat de<br />
resultat<strong>en</strong> slechts g<strong>en</strong>eraliseerbaar zijn voor Philips Healthcare <strong>en</strong> moeilijker te<br />
g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong> voor bedrijv<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>.<br />
5.3 Aanbeveling<strong>en</strong><br />
Het onderzoek heeft aangetoond dat de veranderingsbereidheid van medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers positief is, maar dat er tev<strong>en</strong>s ruimte is om de<br />
veranderingsbereidheid te optimaliser<strong>en</strong>. Het optimaliser<strong>en</strong> van de<br />
veranderingsbereidheid kan bereikt word<strong>en</strong> door te invester<strong>en</strong> in de vijf onafhankelijke<br />
variabel<strong>en</strong>, waarbij invester<strong>en</strong> in de variabele die de meeste invloed heeft op de<br />
veranderingsbereidheid uiteraard het meest effectief is. Hierbij di<strong>en</strong>t opgemerkt te<br />
word<strong>en</strong> dat voor e<strong>en</strong> optimalisering van de veranderingsbereidheid uiteraard geïnvesteerd<br />
di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> in alle variabel<strong>en</strong>.<br />
Hieronder zal voor de medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> waar<br />
de mogelijkhed<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> om hun bereidheid om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong> te<br />
vergrot<strong>en</strong>.<br />
Naast deze praktische aanbeveling<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er echter ook <strong>en</strong>kele wet<strong>en</strong>schappelijke<br />
aanbeveling<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Deze aanbeveling<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> met name gericht zijn op het<br />
do<strong>en</strong> van verder onderzoek.<br />
64
5.3.1 Praktische aanbeveling<strong>en</strong><br />
Medewerkers<br />
Uit de analyse is geblek<strong>en</strong> dat medewerkers het laagst scor<strong>en</strong> op de variabel<strong>en</strong><br />
betrokk<strong>en</strong>heid, k<strong>en</strong>nis & ervaring <strong>en</strong> noodzaak.<br />
De resultat<strong>en</strong> van de variabele betrokk<strong>en</strong>heid ton<strong>en</strong> aan dat de medewerkers in de pilot<br />
zich niet betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong><br />
belangrijke bevinding, aangezi<strong>en</strong> uit de literatuur is geblek<strong>en</strong> dat de mate waarin m<strong>en</strong><br />
bereid is om te verander<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> belangrijk deel beïnvloed wordt door de mate waarin<br />
m<strong>en</strong> zich betrokk<strong>en</strong> voelt bij de verandering. De analyse van de resultat<strong>en</strong> van dit<br />
onderzoek toont dit ook aan. Het is dan ook van belang de betrokk<strong>en</strong>heid van de<br />
medewerkers bij de verandering te vergrot<strong>en</strong>. Dit kan onder andere bereikt word<strong>en</strong> door<br />
de medewerkers de geleg<strong>en</strong>heid te gev<strong>en</strong> om adviez<strong>en</strong>, tips <strong>en</strong> opmerking<strong>en</strong> over de<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> als input te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan het projectteam.<br />
Ook de variabele k<strong>en</strong>nis & ervaring scoort relatief laag bij medewerkers. M<strong>en</strong> heeft<br />
neutraal geantwoord op deze variabele, wat betek<strong>en</strong>t dat m<strong>en</strong> niet van m<strong>en</strong>ing is dat zij de<br />
capaciteit<strong>en</strong> om te kunn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> níet bezitt<strong>en</strong>, maar ook dat zij niet van m<strong>en</strong>ing zijn<br />
dat zij voldo<strong>en</strong>de capaciteit<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> om de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong><br />
door te mak<strong>en</strong>.<br />
Aangezi<strong>en</strong> uit de analyse is geblek<strong>en</strong> dat deze variabele e<strong>en</strong> grote invloed uitoef<strong>en</strong>t op de<br />
mate waarin medewerkers bereid zijn om te verander<strong>en</strong>, is het van belang te invester<strong>en</strong> in<br />
het verbeter<strong>en</strong> van deze variabele. Uiteraard is het niet mogelijk om iemands ervaring<strong>en</strong><br />
met verandering<strong>en</strong> te beïnvloed<strong>en</strong>, maar het is wel mogelijk om de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong><br />
vaardighed<strong>en</strong> die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met betrekking tot verandering<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
veranderingsprocess<strong>en</strong> te vergrot<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mogelijkheid om de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> van<br />
medewerkers te vergrot<strong>en</strong> is het gev<strong>en</strong> van bijvoorbeeld e<strong>en</strong> cursus verandermanagem<strong>en</strong>t,<br />
maar er kan ook gedacht word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> cursus die specifiek is voor deze verandering<br />
namelijk e<strong>en</strong> cursus <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Het is opvall<strong>en</strong>d dat de medewerkers ook laag scoord<strong>en</strong> op de variabele noodzaak. In de<br />
pilot ‘Tijd voor flexibiliteit’ wordt de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
noodzakelijke verandering gezi<strong>en</strong> om flexibiliteit qua arbeidstijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> arbeidslocaties<br />
mogelijk te mak<strong>en</strong>. Medewerkers zi<strong>en</strong> deze noodzaak blijkbaar niet. Het is dan ook<br />
belangrijk beter duidelijk te mak<strong>en</strong> waarom de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong><br />
noodzakelijk is. Dit kan bijvoorbeeld door middel van e<strong>en</strong> voorlichtingscampagne waarin<br />
het belang van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de pilot ‘Tijd voor flexibiliteit’ b<strong>en</strong>adrukt<br />
wordt.<br />
Managers<br />
De analyse van de groep managers heeft aangetoond dat zij laag scor<strong>en</strong> op de variabele<br />
betrokk<strong>en</strong>heid. Zij gev<strong>en</strong> aan dat zij neutraal staan teg<strong>en</strong>over de mate waarin zij zich<br />
betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> hoge mate van veranderingsbereidheid is het echter van<br />
belang dat managers zich betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> bij de verandering. Ev<strong>en</strong>als bij de<br />
medewerkers di<strong>en</strong>t dus ook bij de managers geïnvesteerd te word<strong>en</strong> in het vergrot<strong>en</strong> van<br />
hun betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering. Dit kan, net zoals bij de medewerkers, door het<br />
gev<strong>en</strong> van mogelijkhed<strong>en</strong> om hun ideeën <strong>en</strong> feedback in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong><br />
65
de managers actief b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> om te informer<strong>en</strong> hoe zij de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> manag<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> <strong>en</strong> om te vrag<strong>en</strong> of zij op- of aanmerking<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> variabele waarop de managers al vrij positief scor<strong>en</strong> is de variabele noodzaak.<br />
Aangezi<strong>en</strong> deze variabele echter de meeste invloed heeft op de mate waarin managers<br />
bereid zijn om te verander<strong>en</strong>, is het invester<strong>en</strong> in deze variabele e<strong>en</strong> effectieve manier om<br />
de veranderingsbereidheid te vergrot<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> de managers aangev<strong>en</strong> de noodzaak<br />
voor de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> al redelijk in te zi<strong>en</strong>, lijkt het niet<br />
voldo<strong>en</strong>de om h<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> voorlichtingscampagne voor te licht<strong>en</strong> over het<br />
belang van <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de pilot ‘Tijd voor flexibiliteit’. E<strong>en</strong> discussie<br />
tuss<strong>en</strong> meerdere managers <strong>en</strong> één of meerdere led<strong>en</strong> van het projectteam ‘Tijd voor<br />
flexibiliteit’ kan e<strong>en</strong> mogelijkheid zijn om dieper in te gaan op het belang van<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Teamleaders<br />
Ev<strong>en</strong>als de medewerkers scoord<strong>en</strong> ook de teamleaders laag op de variabele<br />
betrokk<strong>en</strong>heid. De resultat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aangetoond dat zij zich niet betrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> bij de<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Het is dan ook van belang om, ev<strong>en</strong>als bij de<br />
medewerkers <strong>en</strong> de managers, ook bij de teamleaders te invester<strong>en</strong> in het vergrot<strong>en</strong> van<br />
hun betrokk<strong>en</strong>heid bij de verandering. De wijze waarop dit bereikt kan word<strong>en</strong> komt<br />
overe<strong>en</strong> met de wijze waarop is geadviseerd de betrokk<strong>en</strong>heid van medewerkers <strong>en</strong><br />
managers te vergrot<strong>en</strong>, namelijk door het gev<strong>en</strong> van mogelijkhed<strong>en</strong> om hun ideeën <strong>en</strong><br />
feedback in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> door het actief b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> van teamleaders om te informer<strong>en</strong><br />
hoe zij de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>/manag<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> <strong>en</strong> om te vrag<strong>en</strong> op<br />
zij op- of aanmerking<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />
Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s scoord<strong>en</strong> de teamleaders, net als de medewerkers, laag op de variabele<br />
noodzaak. Ook teamleaders zi<strong>en</strong> de noodzaak voor e<strong>en</strong> verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong> niet. Dit betek<strong>en</strong>t dat het ook voor de teamleaders belangrijk is om de noodzaak<br />
van deze verandering duidelijk te mak<strong>en</strong>.<br />
Conclusie<br />
Uit de bov<strong>en</strong>staande aanbeveling<strong>en</strong> blijkt dat het bij alle drie de groep<strong>en</strong> belangrijk is om<br />
te invester<strong>en</strong> in de variabel<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> noodzaak.<br />
Wanneer m<strong>en</strong> de veranderingsbereidheid van medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers wil<br />
optimaliser<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> echter ook te invester<strong>en</strong> in de andere drie variabel<strong>en</strong>, namelijk<br />
gevolg<strong>en</strong> voor het werk, houding van ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis & ervaring.<br />
5.3.2 Wet<strong>en</strong>schappelijke aanbeveling<strong>en</strong><br />
Naast de praktische aanbeveling<strong>en</strong> leidt dit onderzoek ook tot <strong>en</strong>kele wet<strong>en</strong>schappelijke<br />
aanbeveling<strong>en</strong>. Deze aanbeveling<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong> voort uit de discussiepunt<strong>en</strong> die in paragraaf<br />
5.2 aan de orde zijn geweest.<br />
E<strong>en</strong> belangrijk discussiepunt is het feit dat veel van de resultat<strong>en</strong> van de groep<br />
teamleaders in dit onderzoek niet significant zijn, waardoor de resultat<strong>en</strong> van de<br />
66
teamleaders niet te vergelijk<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> van de medewerkers <strong>en</strong> de managers.<br />
Aangezi<strong>en</strong> teamleaders e<strong>en</strong> complexe positie innem<strong>en</strong> bij veranderingsprocess<strong>en</strong> (de<br />
zog<strong>en</strong>aamde dubbelrol, zoals besprok<strong>en</strong> in paragraaf 2.3.1), is het aan te bevel<strong>en</strong> opnieuw<br />
onderzoek te do<strong>en</strong> naar de mate waarin de verschill<strong>en</strong>de onafhankelijke variabel<strong>en</strong><br />
(namelijk gevolg<strong>en</strong> voor het werk, betrokk<strong>en</strong>heid, houding van ander<strong>en</strong>, noodzaak <strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>nis & ervaring) de veranderingsbereidheid van teamleaders beïnvloed<strong>en</strong>. Om de<br />
resultat<strong>en</strong> van de teamleaders te kunn<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> van medewerkers<br />
<strong>en</strong> managers wordt geadviseerd in e<strong>en</strong> vervolgonderzoek opnieuw alle drie de groep<strong>en</strong> te<br />
onderzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de teamleaders.<br />
E<strong>en</strong> andere aanbeveling richt zich op de factor<strong>en</strong> die van invloed zijn op de bereidheid<br />
om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong>. In dit onderzoek zijn slechts vijf variabel<strong>en</strong><br />
onderzocht. Er blek<strong>en</strong> echter variabel<strong>en</strong> mee te spel<strong>en</strong> die niet zijn onderzocht in dit<br />
onderzoek. Er wordt dan ook geadviseerd om het onderzoek uit te breid<strong>en</strong> door meer<br />
variabel<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>. Dit kan onder andere gedaan word<strong>en</strong> door te start<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
kwalitatief onderzoek om op die manier in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> de<br />
veranderingsbereidheid beïnvloed<strong>en</strong>.<br />
Het vergrot<strong>en</strong> van het aantal te onderzoek variabel<strong>en</strong> heeft als risico dat het e<strong>en</strong><br />
onoverzichtelijke lijst van factor<strong>en</strong> wordt, maar verkleint de kans dat er factor<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />
beschouwing word<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong> die wel degelijk invloed hebb<strong>en</strong> op de bereidheid op<br />
<strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> derde aanbeveling heeft betrekking op de g<strong>en</strong>eraliseerbaarheid van de resultat<strong>en</strong> van<br />
dit onderzoek. Bij de discussie is naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat de resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek<br />
moeilijk te g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong> zijn voor bedrijv<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> het onderzoek<br />
heeft plaatsgevond<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> één bedrijf. Om de g<strong>en</strong>eraliseerbaarheid te vergrot<strong>en</strong> wordt<br />
dan ook geadviseerd om ev<strong>en</strong>tueel vervolgonderzoek uit te breid<strong>en</strong> door meerdere<br />
organisaties te onderzoek<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> ondergaan.<br />
67
Literatuur<br />
Abbasi, S. M. <strong>en</strong> K.W. Hollman (1993). Inability to adapt: The hidd<strong>en</strong> flaw of managerial<br />
Ineptness. Records Managem<strong>en</strong>t Quarterly, 27, p22-26.<br />
Ajz<strong>en</strong>, I. (1991). The Theory of Planned Behaviour. Organizational Behaviour and<br />
Human Decision Processes, 50, 179-211.<br />
Amelsvoort, P. van, M. Metsemakers <strong>en</strong> P. Südmeier (2004). Productiviteit <strong>en</strong><br />
professionals. Panta Rhei, 14, p. 6-12.<br />
Arm<strong>en</strong>akis A.A. and A.G. Bedeian (1999). Organizational Change: a review of theory<br />
and research in the 1990’s. Journal of Managem<strong>en</strong>t, 25, 293-315.<br />
Arm<strong>en</strong>akis, A.A., J.B. Bernerth, J.P. Pitts, H.J. Walker (2007). Organizational change<br />
recipi<strong>en</strong>ts’ beliefs scale: developm<strong>en</strong>t of an assessm<strong>en</strong>t instrum<strong>en</strong>t. The journal of<br />
applied behavioral sci<strong>en</strong>ce, 43, 481-505.<br />
Baarda, D.B. <strong>en</strong> M.P.M. de Goede (2001). Basisboek Method<strong>en</strong> <strong>en</strong> Techniek<strong>en</strong> –<br />
Handleiding voor het opzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> van onderzoek. Groning<strong>en</strong>: St<strong>en</strong>fert<br />
Kroese.<br />
Bolman, L.G. <strong>en</strong> T.E. Deal (2001), Reframing organizations - Artistry, Choice, And<br />
Leadership. San Francisco: John Wiley & Sons.<br />
Boxall, P. <strong>en</strong> Purcell, J., (2003). Strategy and Human Resource Managem<strong>en</strong>t. New York:<br />
Palgrave Macniluan.<br />
Cozijns<strong>en</strong>, A.J. <strong>en</strong> W.J. Vrakking (2003). Handboek Verandermanagem<strong>en</strong>t. Dev<strong>en</strong>ter:<br />
Kluwer.<br />
Cummings, T.G. <strong>en</strong> C.G. Worley (2004). Organizational Developm<strong>en</strong>t and Change.<br />
Mason: Thomson South-Western<br />
Cunningham, C.E, C.A. Woodward, H.S. Shannon, J. MacIntosh, B. L<strong>en</strong>drum, D.<br />
Ros<strong>en</strong>bloom <strong>en</strong> J. Brown (2002). Readiness for organizational change: A<br />
longitudinal study of workplace, psychological and behavioural correlates.<br />
Journal of Occupational and Organizational Psychology, 75, 377-392.<br />
Devos, G., M. Buel<strong>en</strong>s and D. Bouck<strong>en</strong>ooghe (2007). Contribution of Cont<strong>en</strong>t, Context,<br />
and Process to understanding op<strong>en</strong>ness to organizational change: two<br />
experim<strong>en</strong>tal simulation studies. The Journal of Social Psychology, 147, 607-629.<br />
Esch, W. van <strong>en</strong> C. Teelk<strong>en</strong> (2005). From mechanic to responsive performance-driv<strong>en</strong><br />
steering: a vibrant balance betwe<strong>en</strong> c<strong>en</strong>tral governm<strong>en</strong>t and institutions.<br />
International Review of Administrative Sci<strong>en</strong>ces (Paper in review).<br />
68
Hart, H. ’t, H. Boeije <strong>en</strong> J. Hox (2005). Onderzoeksmethod<strong>en</strong>. Amsterdam: Uitgeverij<br />
Boom.<br />
Hartman, C., <strong>en</strong> P. Tops. (2005). Frontlijnsturing, uitvoering op de publieke werkvloer<br />
van de stad. D<strong>en</strong> Haag: K<strong>en</strong>nisc<strong>en</strong>trum Grote Sted<strong>en</strong>. (verkreg<strong>en</strong> via de website<br />
www.nicis.nl).<br />
Hoorweg, E., P. Nooteboom <strong>en</strong> E. Spoelman (2004). Resultaatgericht managem<strong>en</strong>t in de<br />
publieke sector. Utrecht: Uitgeverij LEMMA.<br />
Jaarsveld, J. van (1997). Resultaatgericht werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfsturing – het ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
invoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> prestatiesturingssysteem in zelfstur<strong>en</strong>de teams. Vlijm<strong>en</strong>: ST-<br />
Groep.<br />
Kamp, R., A. Kloosterboer <strong>en</strong> P. Langerak (2007), Resultaatgericht managem<strong>en</strong>t –<br />
praktijkboek, Amsterdam: Pr<strong>en</strong>tice Hall.<br />
Klomp, L. <strong>en</strong> T. Roelandt (2004), Innovation Performance and Innovation Policy: the<br />
Case of the Netherlands. Economist, 152, 365-374.<br />
Koningsveld, H. (1976). Het verschijnsel wet<strong>en</strong>schap. E<strong>en</strong> inleiding tot de<br />
wet<strong>en</strong>schapsfilosofie. Amsterdam: Uitgeverij Boom.<br />
Korzilius, H. (2000). De kern van survey-onderzoek. Ass<strong>en</strong>: Uitgeverij van Gorcum.<br />
Kotter, J.P. <strong>en</strong> D.S. Coh<strong>en</strong> (2002). Het hart van de verandering. D<strong>en</strong> Haag: Academis<br />
Service<br />
Luijk, G.J. van, (2004). Dilemma’s in K<strong>en</strong>nisland - Op<strong>en</strong>ingsrede 162 e Dies Natalis. TU<br />
Delft. (Verkreg<strong>en</strong> via de website www.library.tudelft.nl)<br />
Maastricht Economic and Social Research and Training C<strong>en</strong>tre on Innovation and<br />
Technology (UNO-MERIT). European Innovation Scoreboard 2007 –<br />
Comparative analysis of innovation performance. PRO INNO Europe paper N°<br />
6. (Verkreg<strong>en</strong> via www.proinno-europe.eu)<br />
Metselaar, E. E. (1997). Assessing the willingness to change: construction and<br />
validation of the DINAMO. Aalsmeer: VU huisdrukkerij.<br />
Metselaar, E. E. <strong>en</strong> A.J. Cozijns<strong>en</strong> (2002). Van weerstand naar<br />
veranderingsbereidheid. Heemstede: Holland Business Publications.<br />
Oeij P., R. Jongkind <strong>en</strong> F. Vaas (2005), “Slimmer werk<strong>en</strong> in praktijk, voorbeeld<strong>en</strong> van<br />
werk<strong>en</strong> in productieve <strong>en</strong> gezonde ban<strong>en</strong>”. Hoofddorp: TNO Arbeid.<br />
Pelsmacker, P. de, <strong>en</strong> P. Van K<strong>en</strong>hove (2006). Marktonderzoek: method<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
toepassing<strong>en</strong>. Amsterdam: Pearson Education.<br />
69
Purcell, J. <strong>en</strong> S. Hutchinson (2007). Front-line managers as ag<strong>en</strong>ts in the HRM-<br />
performance causal chain: theory, analysis and evid<strong>en</strong>ce. Human Resource<br />
Managem<strong>en</strong>t Journal, 17, 3-20.<br />
Saunders, M., P. Lewis <strong>en</strong> A.Thornhill (2004). Method<strong>en</strong> <strong>en</strong> techniek<strong>en</strong> van<br />
Onderzoek. Amsterdam: Pearson Education.<br />
Simons, R. (2000). Performance measurem<strong>en</strong>t and control systems for implem<strong>en</strong>ting<br />
strategy: text & cases. Upper Saddle River: Pr<strong>en</strong>tice Hall.<br />
Snell, S.A. (1992). Control theory in strategic human resource managem<strong>en</strong>t: the<br />
mediating effect of administrative information. Academy of Managem<strong>en</strong>t<br />
Journal,. 35, 292-327.<br />
Stoker, J.I. <strong>en</strong> A.W. de Korte (2001), Het onmisbare midd<strong>en</strong>kader. Ass<strong>en</strong>: Uitgeverij van<br />
Gorcum.<br />
Storey, J. (2005) “Human Resource Policies for Knowledge Work”. In: Ray, T., P.<br />
Quintas <strong>en</strong> S. Little (2005). Managing Knowledge : An Ess<strong>en</strong>tial Reader. London:<br />
Sage (Verkreg<strong>en</strong> via de website www.ebkresearch.org).<br />
Taskforce Sociale Innovatie (2005). Sociale Innovatie, de Andere Dim<strong>en</strong>sie – eindrapport<br />
van de Taskforce Sociale Innovatie. D<strong>en</strong> Haag.<br />
Tidd, J., J. Bessant and K. Pavitt (2001), Managing Innovation: integrating<br />
technological, market and organizational change. Chichester: John Wiley &<br />
Sons.<br />
Utterback, J.M. (1996). Mastering the dynamics of innovation. Boston: Harvard Business<br />
School Press.<br />
Van der Velde, M., P. Jans<strong>en</strong> <strong>en</strong> N. Anderson (2004). Guide to managem<strong>en</strong>t research<br />
methods. Oxford: Blackwell Publishing Ltd.<br />
Vocht, de A., (2007). Basishandboek SPSS 15.0 voor Windows. Utrecht: Bijleveld Press.<br />
Volberda, H. (2004). De flexibele onderneming. Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer.<br />
Vrieze, G., T. Marx, E. de Gier <strong>en</strong> W. van Esch (2007). Tuss<strong>en</strong> droom <strong>en</strong> daad! – paper<br />
t<strong>en</strong> behoeve van ORD 2007. Nijmeg<strong>en</strong>: ITS.<br />
Werther, W.B. <strong>en</strong> K. Davis (1986), Personnel managem<strong>en</strong>t and human resources. New<br />
York: Mc. Craw Hill Book Company.<br />
Wholey J.S. (2001). Managing for results: roles for evaluators in a new managem<strong>en</strong>t<br />
era. American Journal of Evaluation, 22, 343-347.<br />
70
Wissema, J.G. (1993). Angst voor verander<strong>en</strong>? E<strong>en</strong> mythe! Hoe u de<br />
veranderingsbereidheid op de werkvloer vergroot. Ass<strong>en</strong>: Van Gorcum.<br />
Geraadpleegde internetsites<br />
www.ncsi.nl, laatst geraadpleegd op 4 juni 2008<br />
www.awvn.nl, laatst geraadpleegd op 28 juli 2008<br />
Overige<br />
Projectoverleg ‘Tijd voor flexibiliteit’, 15 februari 2008<br />
71
Bijlage I: European Innovation Scoreboard 2007<br />
Dotted lines show EU performance.<br />
“ Curr<strong>en</strong>t performance as measured by the SII is shown on the vertical axis.<br />
Relative to EU growth performance of the SII is shown on the horizontal axis.<br />
This creates four quadrants: countries above both the average EU tr<strong>en</strong>d and the average EU SII are forging<br />
ahead from the EU, countries below the average SII but with an above average tr<strong>en</strong>d performance are<br />
catching up,<br />
countries with a below average SII and a below average tr<strong>en</strong>d are falling behind, and countries with an<br />
above<br />
average SII and a below average tr<strong>en</strong>d maintain their lead but are growing at a slower rate.”<br />
Bron:<br />
European Innovation Scoreboard 2007, p. 10<br />
72
Bijlage II: Vrag<strong>en</strong>lijst<br />
Beste m<strong>en</strong>eer/mevrouw,<br />
Zoals u weet is onlangs de pilot ‘Tijd voor flexibiliteit’ gestart. Binn<strong>en</strong> deze pilot staan<br />
twee onderwerp<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal, namelijk <strong>en</strong>erzijds het bied<strong>en</strong> van meer mogelijkhed<strong>en</strong> voor<br />
flexibiliteit qua arbeidstijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> arbeidslocaties <strong>en</strong> anderzijds het creër<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> cultuur<br />
waarbinn<strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> gewerkt wordt.<br />
In het kader van mijn afstudeeronderzoek voor de Universiteit Utrecht doe ik onderzoek<br />
naar de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> van medewerkers van Philips Healthcare t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Ik richt mij dus slechts op één van de twee<br />
onderdel<strong>en</strong> van de pilot ‘Tijd voor flexibiliteit’, namelijk het <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
dus niet op de flexibiliteit qua arbeidstijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> arbeidslocaties.<br />
De resultat<strong>en</strong> van deze <strong>en</strong>quête gebruik ik niet alle<strong>en</strong> voor mijn onderzoek, maar zal ik<br />
ook voorlegg<strong>en</strong> aan het projectteam ‘Tijd voor flexibiliteit’. Op deze manier krijg<strong>en</strong> zij<br />
inzicht in uw m<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> uw beleving van deze verandering.<br />
Graag wil ik u verzoek<strong>en</strong> de bijgevoegde vrag<strong>en</strong>lijst in te vull<strong>en</strong>. Er zijn ge<strong>en</strong> foute<br />
antwoord<strong>en</strong> op de vrag<strong>en</strong> mogelijk. Vult u in wat spontaan in u opkomt. Zowel het<br />
projectteam ‘Tijd voor flexibiliteit’ als mijn afstudeeronderzoek zijn gebaat bij e<strong>en</strong> zo<br />
eerlijk mogelijke weergave van uw ideeën <strong>en</strong> houding t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verandering<strong>en</strong>.<br />
Het invull<strong>en</strong> van de vrag<strong>en</strong>lijst kost u maximaal 10 minut<strong>en</strong>. Hopelijk kunt u hiervoor<br />
tijd<strong>en</strong>s uw werk tijd vrijmak<strong>en</strong>.<br />
Veel succes!<br />
Ir<strong>en</strong>e Zorgman<br />
N.B.<br />
Als u de ingevulde <strong>en</strong>quête op de hoek van uw bureau laat ligg<strong>en</strong> kom ik deze in de<br />
loop van de dag weer ophal<strong>en</strong>.<br />
73
Enquête<br />
Definitie <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>:<br />
De manager geeft de medewerker duidelijk aan welke resultat<strong>en</strong> (<strong>en</strong> prioriteit<strong>en</strong>) hij van<br />
hem verwacht <strong>en</strong> controleert dat regelmatig. De medewerker heeft binn<strong>en</strong> deze<br />
resultaatafsprak<strong>en</strong> de flexibiliteit om zelf te bepal<strong>en</strong> hoe deze resultat<strong>en</strong> bereikt word<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> om werktijd/werkplaats in te del<strong>en</strong>.<br />
1. Ik b<strong>en</strong> werkzaam als…. (Keuze omcirkel<strong>en</strong> s.v.p.)<br />
a. Medewerker<br />
b. Teamleader<br />
c. Manager<br />
2. In welk gebouw b<strong>en</strong>t u werkzaam? (Keuze omcirkel<strong>en</strong> s.v.p.)<br />
a. QV<br />
b. QX<br />
c. QY<br />
3. In welk functiegebied b<strong>en</strong>t u werkzaam? (Keuze omcirkel<strong>en</strong> s.v.p.)<br />
a. Business Managem<strong>en</strong>t<br />
b. Marketing & Sales<br />
c. Industry<br />
d. Research & Technology<br />
e. Information technology<br />
f. Finance<br />
g. Supply Managem<strong>en</strong>t<br />
h. Human Resource Managem<strong>en</strong>t<br />
i. Anders / Onbek<strong>en</strong>d<br />
4. In welke business unit b<strong>en</strong>t u werkzaam? (Keuze omcirkel<strong>en</strong> s.v.p.)<br />
a. IS - Compon<strong>en</strong>ts<br />
b. IS - CV<br />
c. IS - GXR<br />
d. IS - MR<br />
e. IS - OPS<br />
f. GCS<br />
g. HI<br />
h. PD - IT<br />
i. Site Managem<strong>en</strong>t<br />
j. Corporate staff<br />
h. Anders / Onbek<strong>en</strong>d<br />
74
1. Dit onderdeel bestaat uit acht vrag<strong>en</strong> over de verwachte invloed van de verandering<br />
naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van uw werk. Het gaat hierbij om<br />
uw verwachting<strong>en</strong>.<br />
Welke invloed verwacht u van de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> op:<br />
5. ..de waarde van uw werk voor de<br />
organisatie<br />
6. ..de mate waarin u zich<br />
verantwoordelijk voelt voor uw<br />
werk<br />
7. ..de hoeveelheid informatie die u<br />
ontvangt over de kwaliteit van uw<br />
werk<br />
8. ..de kwaliteit van uw werk<br />
9. ..uw tevred<strong>en</strong>heid met uw werk<br />
10. ..de werkdruk<br />
11. ..de band die u heeft met de<br />
organisatie<br />
12. ..de ontwikkeling van uw loopbaan<br />
75<br />
zeer negatief negatief niet positief<br />
niet negatief<br />
1<br />
1<br />
1<br />
2<br />
2<br />
2<br />
3<br />
3<br />
3<br />
positief zeer positief<br />
1 2 3 4 5<br />
1 2 3 4 5<br />
1 2 3 4 5<br />
1 2 3 4 5<br />
1 2 3 4 5<br />
4<br />
4<br />
4<br />
5<br />
5<br />
5
2. Geef hier aan hoe volg<strong>en</strong>s u de volg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> staan:<br />
13. Uw collega's<br />
14. Uw medewerkers (indi<strong>en</strong> van<br />
toepassing)<br />
15. Uw direct-leidinggev<strong>en</strong>de<br />
16. De directie<br />
76<br />
zeer negatief negatief niet positief<br />
niet negatief<br />
positief zeer positief<br />
1 2 3 4 5<br />
1 2 3 4 5<br />
1 2 3 4 5<br />
1 2 3 4 5
3. Het overige deel van de vrag<strong>en</strong>lijst bestaat uit stelling<strong>en</strong>. Na iedere stelling kunt u<br />
aangev<strong>en</strong> in hoeverre u het e<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>t met het gestelde.<br />
17. De verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> is<br />
noodzakelijk om in de pas te<br />
blijv<strong>en</strong> met ander<strong>en</strong> op de markt<br />
18. Des te sneller de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> is<br />
ingevoerd, des te beter is het voor<br />
de organisatie<br />
19. Als de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> mislukt dan<br />
voorzie ik problem<strong>en</strong> voor de<br />
organisatie<br />
20. Ik b<strong>en</strong> bereid om mijn collega's te<br />
overtuig<strong>en</strong> van het nut van de<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong>.<br />
21. Ik b<strong>en</strong> bereid om me in te zett<strong>en</strong> in<br />
het kader van de huidige<br />
doelstelling<strong>en</strong> van de verandering<br />
naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
22. Ik b<strong>en</strong> bereid om ev<strong>en</strong>tuele<br />
weerstand teg<strong>en</strong> de verandering<br />
naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> onder<br />
mijn medewerkers/collega's weg te<br />
nem<strong>en</strong>.<br />
23. Ik b<strong>en</strong> bereid om tijd vrij te mak<strong>en</strong><br />
voor de invoering van de<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong> op mijn afdeling.<br />
77<br />
helemaal<br />
mee one<strong>en</strong>s<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
mee<br />
one<strong>en</strong>s<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
niet e<strong>en</strong>s<br />
niet one<strong>en</strong>s<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
mee<br />
e<strong>en</strong>s<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
helemaal<br />
mee e<strong>en</strong>s<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5
24. Ik heb in het verled<strong>en</strong> negatieve<br />
ervaring<strong>en</strong> opgedaan met de<br />
invoering van<br />
organisatieverandering<strong>en</strong>.<br />
(N.B. het gaat hier om<br />
organisatieverandering<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>,<br />
dus zowel verandering bij Philips<br />
Healthcare als verandering<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>tuele vorige werkgever)<br />
25. Bij hoeveel organisatorische<br />
veranderingsproject<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t u in het<br />
verled<strong>en</strong> actief betrokk<strong>en</strong> geweest?<br />
(N.B. het gaat hier om<br />
organisatieverandering<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>,<br />
dus zowel verandering bij Philips<br />
Healthcare als verandering<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>tuele vorige werkgever)<br />
26. Ik kan ev<strong>en</strong>tuele weerstand onder<br />
mijn medewerkers/collega's t<strong>en</strong><br />
gevolge van de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.<br />
27. Ik kan door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />
<strong>en</strong>thousiasmer<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan het<br />
slag<strong>en</strong> van de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
28. Ik kan op basis van mijn ervaring<br />
met eerdere (soortgelijke)<br />
veranderingsproject<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong><br />
aan het slag<strong>en</strong> van de verandering<br />
naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
29. Ik kan op basis van mijn vakinhoudelijke<br />
k<strong>en</strong>nis bijdrag<strong>en</strong> aan<br />
het slag<strong>en</strong> van de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
78<br />
helemaal<br />
mee one<strong>en</strong>s<br />
1<br />
ge<strong>en</strong><br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
mee<br />
one<strong>en</strong>s<br />
2<br />
1-2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
niet e<strong>en</strong>s<br />
niet one<strong>en</strong>s<br />
3<br />
3-4<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
mee<br />
e<strong>en</strong>s<br />
4<br />
5-6<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
helemaal<br />
mee e<strong>en</strong>s<br />
5<br />
meer dan 6<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5
30. De verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> leeft voor<br />
mij.<br />
31. De verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> neemt e<strong>en</strong><br />
belangrijke plaats in in mijn werk.<br />
32. Ik praat veel met collega's over de<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong>.<br />
33. Ik voel me betrokk<strong>en</strong> bij het<br />
veranderingsproces.<br />
Tot slot nog e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> vraag:<br />
79<br />
helemaal<br />
mee one<strong>en</strong>s<br />
1<br />
mee<br />
one<strong>en</strong>s<br />
2<br />
niet e<strong>en</strong>s<br />
niet one<strong>en</strong>s<br />
34. Wat is voor u de belangrijkste red<strong>en</strong> om wel/niet * <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong><br />
werk<strong>en</strong>?<br />
………………………………………………………………………………………<br />
………………………………………………………………………………………<br />
………………………………………………………………………………………<br />
………………………………………………………………………………………<br />
* doorhal<strong>en</strong> wat niet van toepassing is s.v.p.<br />
Hartelijk dank voor uw medewerking!<br />
Mocht u geïnteresseerd zijn in de resultat<strong>en</strong> van deze <strong>en</strong>quête dan kan ik u e<strong>en</strong><br />
korte sam<strong>en</strong>vatting van mijn bevinding<strong>en</strong> toestur<strong>en</strong>.<br />
Stuur in dat geval ev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mail naar:<br />
ir<strong>en</strong>e.zorgman@philips.com<br />
1<br />
1<br />
1<br />
2<br />
2<br />
2<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
mee<br />
e<strong>en</strong>s<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
helemaal<br />
mee e<strong>en</strong>s<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5
Bijlage III : Betrouwbaarheidsanalyses<br />
Betrouwbaarheidsanalyses voor de vijf onafhankelijke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afhankelijke<br />
variabele.<br />
1. Gevolg<strong>en</strong> voor het werk<br />
Reliability Statistics<br />
Cronbach's<br />
Alpha N of Items<br />
,843 8<br />
Missing values = Listwise<br />
5. Gevolg<strong>en</strong> voor<br />
waarde werk<br />
6. Gevolg<strong>en</strong> voor<br />
verantwoordelijkheidsg<br />
evoel<br />
7. Gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
hoeveelheid informatie<br />
over de kwaliteit van<br />
uw werk<br />
8. Gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
kwaliteit van uw werk<br />
9. Gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
tevred<strong>en</strong>heid met uw<br />
werk<br />
10. Gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
werkdruk<br />
11. Gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
band met de<br />
organisatie<br />
12. Gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
ontwikkeling van uw<br />
loopbaan<br />
Scale Mean<br />
if Item<br />
Deleted<br />
Item-Total Statistics<br />
Scale<br />
Variance if<br />
Item<br />
Deleted<br />
80<br />
Corrected<br />
Item-Total<br />
Correlation<br />
Cronbach's<br />
Alpha if Item<br />
Deleted<br />
23,26 10,726 ,673 ,815<br />
23,18 10,466 ,613 ,820<br />
23,50 11,342 ,424 ,842<br />
23,34 10,361 ,695 ,810<br />
23,21 9,566 ,721 ,804<br />
23,81 10,505 ,486 ,839<br />
23,50 10,935 ,538 ,829<br />
23,50 11,301 ,503 ,833<br />
Conclusie: Cronbach’s alpha kan niet to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door items te verwijder<strong>en</strong>.<br />
2. Houding van ander<strong>en</strong><br />
Reliability Statistics<br />
Cronbach's<br />
Alpha N of Items<br />
,656 4<br />
Missing values = Listwise<br />
Item-Total Statistics
13. Houding van uw<br />
collega's teg<strong>en</strong>over de<br />
verandering<br />
14. Houding van uw<br />
medewerkers teg<strong>en</strong>over de<br />
verandering<br />
15. Houding van uw directleidinggev<strong>en</strong>de<br />
teg<strong>en</strong>over<br />
de verandering<br />
Scale Mean if<br />
Item Deleted<br />
Scale<br />
Variance if<br />
Item Deleted<br />
81<br />
Corrected<br />
Item-Total<br />
Correlation<br />
Cronbach's<br />
Alpha if Item<br />
Deleted<br />
10,96 1,960 ,413 ,606<br />
10,94 1,824 ,589 ,478<br />
10,66 1,959 ,511 ,537<br />
16. Houding van de directie<br />
teg<strong>en</strong>over de verandering 10,62 2,393 ,255 ,699<br />
Conclusie: Cronbach’s alpha kan to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door item HoudingDirectie te<br />
verwijder<strong>en</strong>.<br />
3. Noodzaak<br />
Reliability Statistics<br />
Cronbach's<br />
Alpha N of Items<br />
,734 3<br />
17. Noodzakelijk om in de<br />
pas te blijv<strong>en</strong> met ander<strong>en</strong><br />
in de markt<br />
Scale Mean if<br />
Item Deleted<br />
Item-Total Statistics<br />
Scale<br />
Variance if<br />
Item Deleted<br />
Corrected<br />
Item-Total<br />
Correlation<br />
Cronbach's<br />
Alpha if Item<br />
Deleted<br />
6,05 2,703 ,633 ,553<br />
18. Des te sneller des te<br />
beter voor de organisatie 6,16 3,034 ,556 ,649<br />
19. Als het mislukt voorzie<br />
ik problem<strong>en</strong> voor de<br />
organisatie<br />
6,69 3,083 ,488 ,729<br />
Conclusie: Cronbach’s alpha kan niet to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door items te verwijder<strong>en</strong>.
4. Betrokk<strong>en</strong>heid<br />
Reliability Statistics<br />
Cronbach's<br />
Alpha N of Items<br />
,836 4<br />
Scale Mean if<br />
Item Deleted<br />
Item-Total Statistics<br />
Scale<br />
Variance if<br />
Item Deleted<br />
82<br />
Corrected<br />
Item-Total<br />
Correlation<br />
Cronbach's<br />
Alpha if Item<br />
Deleted<br />
30. De verandering leeft<br />
voor mij 8,14 6,057 ,727 ,764<br />
31. De verandering<br />
neemt e<strong>en</strong> belangrijke<br />
plaats in in mijn werk<br />
32. Ik praat veel met<br />
collega's over de<br />
verandering<br />
33. Ik voel me<br />
betrokk<strong>en</strong> bij het<br />
veranderingsproces<br />
8,44 6,038 ,740 ,758<br />
8,64 6,851 ,597 ,821<br />
8,46 6,638 ,605 ,819<br />
Conclusie: Cronbach’s alpha kan niet meer to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door items te verwijder<strong>en</strong>.<br />
5. K<strong>en</strong>nis & ervaring<br />
Reliability Statistics<br />
Cronbach's<br />
Alpha N of Items<br />
,702 6<br />
24. Negatieve ervaring<strong>en</strong><br />
met<br />
organisatieverandering<strong>en</strong><br />
25. Hoeveelheid<br />
organisatorische<br />
verandering<strong>en</strong> die u heeft<br />
meegemaakt<br />
Scale Mean if<br />
Item Deleted<br />
Item-Total Statistics<br />
Scale<br />
Variance if<br />
Item Deleted<br />
Corrected<br />
Item-Total<br />
Correlation<br />
Cronbach's<br />
Alpha if Item<br />
Deleted<br />
15,64 12,060 ,108 ,764<br />
15,70 9,310 ,362 ,705
26. Ik kan ev<strong>en</strong>tuele<br />
weerstand onder<br />
medewerkers/collega's<br />
voorkom<strong>en</strong><br />
15,79 10,515 ,507 ,645<br />
27. Ik kan door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />
<strong>en</strong>thousiasmer<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong><br />
aan verandering 15,23 10,464 ,553 ,635<br />
28. Op basis van eerdere<br />
soortgelijke ervaring<strong>en</strong><br />
bijdrag<strong>en</strong> aan het slag<strong>en</strong><br />
van deze verandering<br />
29. Op basis van<br />
vakinhoudelijke k<strong>en</strong>nis<br />
bijdrag<strong>en</strong> aan het slag<strong>en</strong><br />
van de verandering<br />
15,60 9,326 ,672 ,588<br />
15,46 9,819 ,583 ,618<br />
Conclusie: Cronbach’s alpha kan to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door item ErvaringNegatief te<br />
verwijder<strong>en</strong>.<br />
6. Veranderingsbereidheid<br />
Reliability Statistics<br />
Cronbach's<br />
Alpha N of Items<br />
,852 4<br />
20. Bereid collega's te<br />
overtuig<strong>en</strong> van het nut van<br />
de verandering<br />
21. Bereid om me in te<br />
zett<strong>en</strong> voor de<br />
verandering<br />
22. Bereid ev<strong>en</strong>tuele<br />
weerstand weg te nem<strong>en</strong><br />
onder<br />
medewerkers/collega's<br />
Scale Mean if<br />
Item Deleted<br />
Item-Total Statistics<br />
Scale<br />
Variance if<br />
Item Deleted<br />
83<br />
Corrected<br />
Item-Total<br />
Correlation<br />
Cronbach's<br />
Alpha if Item<br />
Deleted<br />
10,35 4,698 ,743 ,794<br />
9,91 5,892 ,699 ,816<br />
10,24 5,298 ,737 ,794<br />
23. Bereid om tijd vrij te<br />
mak<strong>en</strong> voor de invoering 10,34 5,545 ,623 ,842<br />
Conclusie: Cronbach’s alpha kan niet to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door items te verwijder<strong>en</strong>.
Bijlage IV: Analyse van de reacties op de op<strong>en</strong> vraag<br />
Op<strong>en</strong> vraag (laatste vraag van de <strong>en</strong>quête):<br />
Wat is voor u de belangrijkste red<strong>en</strong> om wel/niet* <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>?<br />
(* doorhal<strong>en</strong> wat niet van toepassing is s.v.p.)<br />
Medewerkers<br />
In verband met de vele antwoord<strong>en</strong> die gegev<strong>en</strong> zijn, is e<strong>en</strong> top 5 van de meest gegev<strong>en</strong><br />
red<strong>en</strong> om wel of niet <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Red<strong>en</strong><strong>en</strong> om wel <strong>resultaatgericht</strong> te Red<strong>en</strong><strong>en</strong> om niet <strong>resultaatgericht</strong> te<br />
will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />
will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />
1. Het biedt flexibiliteit 1. Het leidt tot meer werkdruk<br />
2. Het is beter voor de work-life balance 2. Resultat<strong>en</strong> zijn moeilijk te met<strong>en</strong><br />
3. Het geeft voldo<strong>en</strong>ing 3. Bang voor overwerk<br />
4. Je levert e<strong>en</strong> bijdrage aan het bedrijf 4. Wantrouw<strong>en</strong> t.o.v. managem<strong>en</strong>t<br />
5. Het schept meer duidelijkheid 5. Niet kunn<strong>en</strong> klokk<strong>en</strong><br />
Teamleaders<br />
Aangezi<strong>en</strong> het aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> dat door teamleaders is gegev<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk lager ligt<br />
(i.v.m. het lage aantal teamleaders dat heeft deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan het onderzoek) is het niet<br />
mogelijk e<strong>en</strong> top 5 sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> van red<strong>en</strong> om wel of niet <strong>resultaatgericht</strong> te will<strong>en</strong><br />
werk<strong>en</strong>.<br />
In onderstaande tabel staan de red<strong>en</strong><strong>en</strong> die teamleaders hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />
Red<strong>en</strong><strong>en</strong> om wel <strong>resultaatgericht</strong> te Red<strong>en</strong><strong>en</strong> om niet <strong>resultaatgericht</strong> te<br />
will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />
will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />
Vermijd<strong>en</strong> van files Tijdsinschatting zijn op dit mom<strong>en</strong>t vaak<br />
verkeerd<br />
Het biedt flexibiliteit Doel<strong>en</strong> zijn moeilijk beïnvloedbaar<br />
Het krijg<strong>en</strong> van meer<br />
Meer werkdruk<br />
verantwoordelijkheid <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />
Je wordt afgerek<strong>en</strong>d op zak<strong>en</strong> die je niet<br />
in de hand hebt<br />
84
Managers<br />
Ook voor de managers is het niet mogelijk e<strong>en</strong> top vijf sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als bij het<br />
bov<strong>en</strong>staande overzicht van de teamleaders, is ook voor de managers in e<strong>en</strong> tabel<br />
weergegev<strong>en</strong> wat voor deze groep de red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn om wel of niet <strong>resultaatgericht</strong> te<br />
will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Red<strong>en</strong><strong>en</strong> om wel <strong>resultaatgericht</strong> te Red<strong>en</strong><strong>en</strong> om niet <strong>resultaatgericht</strong> te<br />
will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />
will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />
Het maakt flexibiliteit mogelijk Het leidt tot meer overwerk<br />
Het leidt tot efficiënter werk<strong>en</strong> Ge<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in hoger managem<strong>en</strong>t<br />
Je gebruikt de kwaliteit<strong>en</strong> van<br />
werknemers<br />
Het leidt tot verminderde kwaliteit<br />
Klokk<strong>en</strong> is zinloos Het is nog niet altijd duidelijk wie wat<br />
doet, dus resultaatafsprak<strong>en</strong> zijn moeilijk<br />
te mak<strong>en</strong><br />
Het geeft medewerkers voldo<strong>en</strong>ing<br />
Het geeft meer persoonlijke vrijheid<br />
85
Bijlage V: Correlatieanalyses<br />
Medewerkers<br />
Bereidheid<br />
Gevolg<strong>en</strong><br />
HoudingAndere<br />
n<br />
Noodzaak<br />
K<strong>en</strong>nisErvaring<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid<br />
86<br />
Correlations<br />
HoudingAnde<br />
r<strong>en</strong><br />
Noodzaa<br />
k<br />
K<strong>en</strong>nisErvari<br />
ng<br />
Betrokke<br />
nheid<br />
Bereidheid Gevolg<strong>en</strong><br />
Pearson<br />
Correlation<br />
1 .547(**) .250(**) .530(**) .585(**) .589(**)<br />
Sig. (2-tailed) .000 .000 .000 .000 .000<br />
N 268 267 258 267 259 267<br />
Pearson<br />
Correlation<br />
.547(**) 1 .356(**) .453(**) .271(**) .523(**)<br />
Sig. (2-tailed) .000 .000 .000 .000 .000<br />
N 267 276 265 270 262 269<br />
Pearson<br />
Correlation<br />
.250(**) .356(**) 1 .198(**) .210(**) .259(**)<br />
Sig. (2-tailed) .000 .000 .001 .001 .000<br />
N 258 265 266 261 254 260<br />
Pearson<br />
Correlation<br />
.530(**) .453(**) .198(**) 1 .287(**) .458(**)<br />
Sig. (2-tailed) .000 .000 .001 .000 .000<br />
N 267 270 261 271 261 268<br />
Pearson<br />
Correlation<br />
.585(**) .271(**) .210(**) .287(**) 1 .449(**)<br />
Sig. (2-tailed) .000 .000 .001 .000 .000<br />
N 259 262 254 261 263 262<br />
Pearson<br />
Correlation<br />
.589(**) .523(**) .259(**) .458(**) .449(**) 1<br />
Sig. (2-tailed) .000 .000 .000 .000 .000<br />
N 267 269 260 268 262 272<br />
** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).<br />
Teamleaders<br />
Bereidheid<br />
Gevolg<strong>en</strong><br />
Houding<br />
Noodzaak<br />
Correlations<br />
K<strong>en</strong>nisErvarin Betrokk<strong>en</strong><br />
Bereidheid Gevolg<strong>en</strong> Houding Noodzaak g<br />
heid<br />
Pearson Correlation 1 .298 .253 .639(**) .295 .551(*)<br />
Sig. (2-tailed) .202 .297 .002 .207 .012<br />
N 21 20 19 21 20 20<br />
Pearson Correlation .298 1 .231 .515(*) .433 .272<br />
Sig. (2-tailed) .202 .341 .020 .064 .260<br />
N 20 20 19 20 19 19<br />
Pearson Correlation .253 .231 1 .158 .370 .420<br />
Sig. (2-tailed) .297 .341 .517 .131 .082<br />
N 19 19 19 19 18 18<br />
Pearson Correlation .639(**) .515(*) .158 1 .204 .357<br />
Sig. (2-tailed) .002 .020 .517 .387 .123
K<strong>en</strong>nisErvaring<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid<br />
N 21 20 19 21 20 20<br />
Pearson Correlation .295 .433 .370 .204 1 .452<br />
Sig. (2-tailed) .207 .064 .131 .387 .052<br />
N 20 19 18 20 20 19<br />
Pearson Correlation .551(*) .272 .420 .357 .452 1<br />
Sig. (2-tailed) .012 .260 .082 .123 .052<br />
N 20 19 18 20 19 20<br />
** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).<br />
* Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).<br />
Managers<br />
Bereidheid<br />
Gevolg<strong>en</strong><br />
Houding<br />
Noodzaak<br />
K<strong>en</strong>nisErvaring<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid<br />
87<br />
Correlations<br />
K<strong>en</strong>nisErvarin Betrokk<strong>en</strong><br />
Bereidheid Gevolg<strong>en</strong> Houding Noodzaak g<br />
heid<br />
Pearson Correlation 1 .395(*) .363(*) .565(**) .406(**) .385(*)<br />
Sig. (2-tailed) .011 .041 .000 .009 .014<br />
N 41 41 32 41 40 40<br />
Pearson Correlation .395(*) 1 .462(**) .439(**) .098 .520(**)<br />
Sig. (2-tailed) .011 .008 .004 .546 .001<br />
N 41 41 32 41 40 40<br />
Pearson Correlation .363(*) .462(**) 1 .416(*) .274 .319<br />
Sig. (2-tailed) .041 .008 .018 .136 .080<br />
N 32 32 32 32 31 31<br />
Pearson Correlation .565(**) .439(**) .416(*) 1 .153 .594(**)<br />
Sig. (2-tailed) .000 .004 .018 .346 .000<br />
N 41 41 32 41 40 40<br />
Pearson Correlation .406(**) .098 .274 .153 1 .088<br />
Sig. (2-tailed) .009 .546 .136 .346 .588<br />
N 40 40 31 40 40 40<br />
Pearson Correlation .385(*) .520(**) .319 .594(**) .088 1<br />
Sig. (2-tailed) .014 .001 .080 .000 .588<br />
N 40 40 31 40 40 40<br />
* Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).<br />
** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
Bijlage VI: Voorwaard<strong>en</strong> regressieanalyse<br />
Medewerkers<br />
Regression Standardized Residual<br />
30<br />
20<br />
Frequ<strong>en</strong>cy 40<br />
4<br />
2<br />
0<br />
-2<br />
-4<br />
10<br />
0<br />
-4<br />
Histogram of Selected Cases<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
-2<br />
0<br />
2<br />
Regression Standardized Residual<br />
Normal P-P Plot of Standardized Residual for Selected Cases<br />
0.8<br />
0.6<br />
0.4<br />
Expected Cum Prob 1.0<br />
0.2<br />
0.0<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
0.0<br />
0.2 0.4 0.6 0.8<br />
Observed Cum Prob<br />
Scatterplot<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
-2<br />
0<br />
2<br />
Regression Standardized Predicted Value<br />
1.0<br />
4<br />
Selected Cases<br />
Unselected Cases<br />
88<br />
Mean =-0.04<br />
Std. Dev. =1.026<br />
N =257
Conclusie<br />
(op basis van De Vocht, 2007)<br />
1. De residu<strong>en</strong> zijn normaal verdeeld.<br />
2. Het regressiemodel is lineair.<br />
3. Het regressiemodel is homoscedastisch: voor elke combinatie van waard<strong>en</strong> van<br />
alle Xi is in de populatie e<strong>en</strong> normale verdeling van Y-waard<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al deze<br />
normale verdeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dezelfde variantie.<br />
Teamleaders<br />
5<br />
4<br />
3<br />
Frequ<strong>en</strong>cy 6<br />
2<br />
1<br />
0<br />
-2<br />
Histogram of Selected Cases<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
-1<br />
0<br />
1<br />
Regression Standardized Residual<br />
Normal P-P Plot of Standardized Residual for Selected Cases<br />
0.8<br />
0.6<br />
0.4<br />
Expected Cum Prob 1.0<br />
0.2<br />
0.0<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
0.0<br />
0.2 0.4 0.6 0.8<br />
Observed Cum Prob<br />
2<br />
1.0<br />
89<br />
Mean =-6.27E-16<br />
Std. Dev. =0.829<br />
N =17
Regression Standardized Residual<br />
4<br />
2<br />
0<br />
-2<br />
-4<br />
Scatterplot<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
-2<br />
0<br />
2<br />
Regression Standardized Predicted Value<br />
Conclusie<br />
(op basis van De Vocht, 2007)<br />
90<br />
Selected Cases<br />
Unselected Cases<br />
4. De residu<strong>en</strong> zijn normaal verdeeld.<br />
5. Het regressiemodel is lineair.<br />
6. Het regressiemodel is homoscedastisch: voor elke combinatie van waard<strong>en</strong> van<br />
alle Xi is in de populatie e<strong>en</strong> normale verdeling van Y-waard<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al deze<br />
normale verdeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dezelfde variantie.<br />
Managers<br />
8<br />
6<br />
4<br />
Frequ<strong>en</strong>cy 10<br />
2<br />
0<br />
-2<br />
Histogram of Selected Cases<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
-1<br />
0<br />
1<br />
2<br />
Regression Standardized Residual<br />
3<br />
Mean =-9.92E-16<br />
Std. Dev. =0.913<br />
N =31
Regression Standardized Residual<br />
2<br />
0<br />
-2<br />
-4<br />
-4<br />
Normal P-P Plot of Standardized Residual for Selected Cases<br />
0.8<br />
0.6<br />
0.4<br />
Expected Cum Prob 1.0<br />
0.2<br />
0.0<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
0.0<br />
0.2 0.4 0.6 0.8<br />
Observed Cum Prob<br />
Scatterplot<br />
Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
-2<br />
0<br />
2<br />
Regression Standardized Predicted Value<br />
Conclusie<br />
(op basis van De Vocht, 2007)<br />
1.0<br />
91<br />
Selected Cases<br />
Unselected Cases<br />
7. De residu<strong>en</strong> zijn normaal verdeeld.<br />
8. Het regressiemodel is lineair.<br />
9. Het regressiemodel is homoscedastisch: voor elke combinatie van waard<strong>en</strong> van<br />
alle Xi is in de populatie e<strong>en</strong> normale verdeling van Y-waard<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al deze<br />
normale verdeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dezelfde variantie.
Bijlage VII: Multipele regressieanalyses<br />
Medewerkers<br />
Model Summary<br />
Model<br />
R<br />
1. functie<br />
medewerker<br />
(Selected)<br />
=<br />
R Square<br />
Adjusted R<br />
Square<br />
Std. Error of<br />
the Estimate<br />
1 .773(a) .597 .589 .46407<br />
a Predictors: (Constant), Betrokk<strong>en</strong>heid, HoudingAnder<strong>en</strong>, K<strong>en</strong>nisErvaring, Noodzaak, Gevolg<strong>en</strong><br />
Model<br />
1<br />
ANOVA(b,c)<br />
Sum of<br />
Squares df Mean Square F Sig.<br />
Regression 77.301 5 15.460 71.786 .000(a)<br />
Residual 52.118 242 .215<br />
Total 129.419 247<br />
a Predictors: (Constant), Betrokk<strong>en</strong>heid, HoudingAnder<strong>en</strong>, K<strong>en</strong>nisErvaring, Noodzaak, Gevolg<strong>en</strong><br />
b Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
c Selecting only cases for which 1. functie = medewerker<br />
Unstandardized<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts(a,b)<br />
92<br />
Standardized<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts<br />
Model B Std. Error Beta t Sig.<br />
1<br />
(Constant) -.497 .287 -1.732 .084<br />
Gevolg<strong>en</strong> .409 .083 .256 4.945 .000<br />
HoudingAnder<strong>en</strong> .013 .069 .008 .182 .856<br />
Noodzaak .221 .045 .241 4.927 .000<br />
K<strong>en</strong>nisErvaring .402 .055 .340 7.318 .000<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid .181 .049 .199 3.706 .000<br />
a Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
b Selecting only cases for which 1. functie = medewerker
Teamleaders<br />
Model Summary<br />
Model<br />
R<br />
1. functie<br />
teamleader<br />
(Selected)<br />
=<br />
R Square<br />
Adjusted R<br />
Square<br />
Std. Error of<br />
the Estimate<br />
1 .705(a) .497 .268 .64166<br />
a Predictors: (Constant), Betrokk<strong>en</strong>heid, Gevolg<strong>en</strong>, HoudingAnder<strong>en</strong>, Noodzaak, K<strong>en</strong>nisErvaring<br />
Model<br />
1<br />
ANOVA(b,c)<br />
Sum of<br />
Squares df Mean Square F Sig.<br />
Regression 4.471 5 .894 2.172 .132(a)<br />
Residual 4.529 11 .412<br />
Total 9.000 16<br />
a Predictors: (Constant), Betrokk<strong>en</strong>heid, Gevolg<strong>en</strong>, HoudingAnder<strong>en</strong>, Noodzaak, K<strong>en</strong>nisErvaring<br />
b Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
c Selecting only cases for which 1. functie = teamleader<br />
Unstandardized<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts(a,b)<br />
93<br />
Standardized<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts<br />
Model B Std. Error Beta t Sig.<br />
1<br />
(Constant) 1.026 1.620 .633 .540<br />
Gevolg<strong>en</strong> -.385 .571 -.200 -.674 .514<br />
HoudingAnder<strong>en</strong> .107 .425 .065 .253 .805<br />
Noodzaak .596 .291 .539 2.047 .065<br />
K<strong>en</strong>nisErvaring .186 .465 .111 .399 .698<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid .304 .221 .348 1.378 .195<br />
a Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
b Selecting only cases for which 1. functie = teamleader
Managers<br />
Model Summary<br />
R<br />
1. functie =<br />
manager<br />
Adjusted R Std. Error of<br />
Model (Selected) R Square Square the Estimate<br />
1 .713(a) .508 .410 .44055<br />
a Predictors: (Constant), Betrokk<strong>en</strong>heid, K<strong>en</strong>nisErvaring, HoudingAnder<strong>en</strong>, Gevolg<strong>en</strong>, Noodzaak<br />
Model<br />
1<br />
ANOVA(b,c)<br />
Sum of<br />
Squares df Mean Square F Sig.<br />
Regression 5.015 5 1.003 5.167 .002(a)<br />
Residual 4.852 25 .194<br />
Total 9.867 30<br />
a Predictors: (Constant), Betrokk<strong>en</strong>heid, K<strong>en</strong>nisErvaring, HoudingAnder<strong>en</strong>, Gevolg<strong>en</strong>, Noodzaak<br />
b Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
c Selecting only cases for which 1. functie = manager<br />
Unstandardized<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts(a,b)<br />
94<br />
Standardized<br />
Coeffici<strong>en</strong>ts<br />
Model B Std. Error Beta t Sig.<br />
1<br />
(Constant) .501 .842 .595 .557<br />
Gevolg<strong>en</strong> .256 .200 .220 1.282 .211<br />
HoudingAnder<strong>en</strong> .040 .223 .030 .178 .861<br />
Noodzaak .271 .126 .406 2.154 .041<br />
K<strong>en</strong>nisErvaring .439 .162 .398 2.713 .012<br />
Betrokk<strong>en</strong>heid -.032 .124 -.047 -.256 .800<br />
a Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t Variable: Bereidheid<br />
b Selecting only cases for which 1. functie = manager
Bijlage VIII: Paper publieke dim<strong>en</strong>sie<br />
Publieke dim<strong>en</strong>sie<br />
Van Philips Healthcare <strong>en</strong> van<br />
het afstudeeronderzoek<br />
‘Veranderingsbereidheid <strong>en</strong><br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>’<br />
Naam: Ir<strong>en</strong>e Zorgman<br />
Stud<strong>en</strong>tnummer: 0364592<br />
Vak: Leerkring SHRM<br />
Doc<strong>en</strong>t: Prof. dr. P.L.M. Leisink<br />
Datum: Augustus 2008<br />
95
Inhoudsopgave<br />
Inleiding ................................................................................................................... 97<br />
Hoofdstuk 1 Publieke vs private organisaties .............................................................. 97<br />
1.1 Rainey ......................................................................................................................... 97<br />
1.2 Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw................................................................................................ 98<br />
1.3 Boxall <strong>en</strong> Purcell......................................................................................................... 99<br />
Hoofdstuk 2 Publieke dim<strong>en</strong>sie...................................................................................... 99<br />
2.1 Publieke dim<strong>en</strong>sie: Philips Healthcare........................................................................ 99<br />
2.2 Publieke dim<strong>en</strong>sie: HR-beleid <strong>en</strong> afstudeeronderwerp............................................. 101<br />
Hoofdstuk 3 Conclusie.................................................................................................. 102<br />
Literatuur ................................................................................................................. 103<br />
96
Inleiding<br />
In deze paper zal aan de hand van verschill<strong>en</strong>de theoretische b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> bestudeerd<br />
word<strong>en</strong> in hoeverre er sprake is van e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie bij Philips Healthcare<br />
(produc<strong>en</strong>t van apparatuur voor de gezondheidszorg) <strong>en</strong> bij het afstudeeronderzoek dat<br />
bij deze organisatie plaatsvindt.<br />
De c<strong>en</strong>trale vraag van het afstudeeronderzoek is als volgt:<br />
“In hoeverre is er sprake van veranderingsbereidheid onder medewerkers,<br />
teamleaders <strong>en</strong> managers t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong>/manag<strong>en</strong> <strong>en</strong> door welke factor<strong>en</strong> wordt deze bereidheid beïnvloed?”<br />
Het onderzoek dat wordt uitgevoerd richt zich dus op twee aspect<strong>en</strong>, namelijk<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> veranderingsbereidheid.<br />
In deze paper zal eerst ingegaan word<strong>en</strong> op de literatuur over publieke <strong>en</strong> private<br />
organisaties. Vervolg<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele theoretische b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> toegepast word<strong>en</strong> op de<br />
organisatie <strong>en</strong> het afstudeeronderzoek om te bepal<strong>en</strong> in hoeverre er bij Philips Healthcare<br />
<strong>en</strong> het uitgevoerde afstudeeronderzoek e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie te onderscheid<strong>en</strong> is.<br />
Hoofdstuk 1 Publieke vs. private organisaties<br />
In de literatuur zijn er verschill<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> om teg<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> publieke<br />
<strong>en</strong> private organisaties aan te kijk<strong>en</strong>, waarbij met name de criteria die gehanteerd word<strong>en</strong><br />
voor het vaststell<strong>en</strong> van de publieke dan wel de private id<strong>en</strong>titeit, verschill<strong>en</strong>.<br />
In dit hoofdstuk zull<strong>en</strong> drie auteurs besprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> die aandacht hebb<strong>en</strong> besteed aan<br />
het definiër<strong>en</strong> van het verschil tuss<strong>en</strong> publieke <strong>en</strong> private organisaties. Er zal<br />
respectievelijk kort ingegaan word<strong>en</strong> op de b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> van Rainey (2003),<br />
Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003) <strong>en</strong> Boxall <strong>en</strong> Purcell (2003).<br />
1.1 Rainey<br />
Volg<strong>en</strong>s Rainey (2003) zijn er grofweg drie onderwerp<strong>en</strong> op basis waarvan m<strong>en</strong> kan<br />
bepal<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> organisatie publiek of privaat is, namelijk eig<strong>en</strong>dom (ownership), bron<br />
van inkomst<strong>en</strong> (funding) <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>schap (authority).<br />
Wat betreft het eig<strong>en</strong>dom stelt Rainey dat e<strong>en</strong> organisatie eig<strong>en</strong>dom kan zijn van de staat<br />
of privaat eig<strong>en</strong>dom kan zijn. Het onderscheid op basis van eig<strong>en</strong>dom is dus erg strikt:<br />
e<strong>en</strong> organisatie die eig<strong>en</strong>dom is van de staat is e<strong>en</strong> publieke organisatie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisatie<br />
die privaat eig<strong>en</strong>dom is is e<strong>en</strong> private organisatie.<br />
De bron van inkomst<strong>en</strong> kan op dezelfde manier uitgesplitst word<strong>en</strong> in organisaties die de<br />
overheid als voornaamste inkomst<strong>en</strong>bron hebb<strong>en</strong>, namelijk de publieke organisaties, <strong>en</strong><br />
organisaties die hun inkomst<strong>en</strong> via de markt of private partij<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>, namelijk de<br />
private organisaties.<br />
Volg<strong>en</strong>s Rainey (2003) kunn<strong>en</strong> er, wanneer m<strong>en</strong> kijkt naar het eig<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> de bron van<br />
inkomst<strong>en</strong>, ook organisaties zijn die bijvoorbeeld publiek eig<strong>en</strong>dom zijn maar die privaat<br />
gefinancierd word<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> organisatie dus niet voor honderd proc<strong>en</strong>t<br />
publiek of privaat hoeft te zijn maar dat het mogelijk is dat zij tuss<strong>en</strong> deze twee<br />
categorieën invall<strong>en</strong>.<br />
Naast de criteria eig<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> bron van inkomst<strong>en</strong>, hanteert Rainey (2003) ook het<br />
criterium zegg<strong>en</strong>schap om te beoordel<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> organisatie publiek of privaat is. Wanneer<br />
97
de organisatie zelf alle zegg<strong>en</strong>schap heeft over de inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitgav<strong>en</strong> van de<br />
organisatie is er sprake van ‘economische zegg<strong>en</strong>schap’. Wanneer de zegg<strong>en</strong>schap over<br />
de inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitgav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> organisatie alle<strong>en</strong> bepaald wordt door politieke<br />
factor<strong>en</strong> is er sprake van ‘politieke zegg<strong>en</strong>schap’. Rainey (2003) merkt hierbij op dat de<br />
zegg<strong>en</strong>schap binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisatie vrijwel nooit geheel economisch of geheel politiek<br />
is, maar dat de mate waarin e<strong>en</strong> organisatie economische dan wel politieke zegg<strong>en</strong>schap<br />
heeft bepaald of e<strong>en</strong> organisatie beschouwd kan word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> publieke of e<strong>en</strong> private<br />
organisatie. E<strong>en</strong> organisatie waar de economische zegg<strong>en</strong>schap hoger is dan de politieke<br />
zegg<strong>en</strong>schap kan beschouwd word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> private organisatie, terwijl e<strong>en</strong> organisatie<br />
waar de politieke zegg<strong>en</strong>schap hoger is dan de economische zegg<strong>en</strong>schap beschouwd kan<br />
word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> publieke organisatie.<br />
Op basis van de theorie van Rainey (2003) kan dus geconcludeerd word<strong>en</strong> dat wanneer<br />
m<strong>en</strong> wil kijk<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> organisatie publiek of privaat is m<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te kijk<strong>en</strong> naar de drie<br />
criteria eig<strong>en</strong>dom, bron van inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>schap.<br />
1.2 Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw<br />
Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003) zijn van m<strong>en</strong>ing dat e<strong>en</strong> organisatie niet zozeer publiek of<br />
privaat is, maar dat organisaties e<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit hebb<strong>en</strong> die zowel publieke als private<br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong>. De mate waarin de publieke <strong>en</strong> private k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zich tot elkaar<br />
verhoud<strong>en</strong> bepaalt of e<strong>en</strong> organisatie gek<strong>en</strong>merkt kan word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> organisatie met e<strong>en</strong><br />
meer publieke id<strong>en</strong>titeit of met e<strong>en</strong> meer private id<strong>en</strong>titeit.<br />
De criteria die Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw( 2003) hanter<strong>en</strong> om te bepal<strong>en</strong> in welke mate e<strong>en</strong><br />
organisatie over publieke <strong>en</strong> private k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> beschikt, zijn doelgerichtheid,<br />
oorzakelijkheid, tijd <strong>en</strong> orde.<br />
Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan gesteld word<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> organisatie die gericht is op het behal<strong>en</strong> van<br />
doel<strong>en</strong> op de korte termijn, waarbij bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> hoger doel nagestreefd wordt,<br />
beschouwd kan word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> organisatie met e<strong>en</strong> private opvatting van doelgerichtheid.<br />
Organisaties die daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> hoger doel nastrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor niet alle<strong>en</strong> de<br />
nadruk legg<strong>en</strong> op kortetermijndoel<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> publieke opvatting van doelgerichtheid.<br />
Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw( 2003) noem<strong>en</strong> dit ook wel e<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
ateleologische (de afwezigheid van e<strong>en</strong> hoger doel dat richting geeft aan de organisatie)<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> teleologische opvatting (de aanwezigheid van e<strong>en</strong> hoger doel dat richting geeft aan<br />
de organisatie).<br />
Wat betreft het criterium oorzakelijkheid stell<strong>en</strong> Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003) dat<br />
wanneer duidelijk is wat de relatie tuss<strong>en</strong> oorzaak <strong>en</strong> gevolg <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> doel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
middel<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> wanneer m<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> kijkt naar de directe gevolg<strong>en</strong> van datg<strong>en</strong>e wat m<strong>en</strong><br />
doet, m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> atomistische opvatting van oorzakelijkheid hanteert. Deze opvatting is e<strong>en</strong><br />
private opvatting. De publieke, holistische, opvatting van oorzakelijkheid is dat de<br />
werkelijkheid e<strong>en</strong> complex systeem is van zak<strong>en</strong> die onderling van elkaar afhankelijk<br />
zijn.<br />
Bij het criterium tijd mak<strong>en</strong> Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw(2003) <strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
statische b<strong>en</strong>adering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dynamische b<strong>en</strong>adering. De statische b<strong>en</strong>adering sluit aan bij<br />
e<strong>en</strong> private opvatting van tijd, waarbij m<strong>en</strong> slechts rek<strong>en</strong>ing houdt met het hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> de toekomst ge<strong>en</strong> rol speelt. De nadruk ligt bij deze b<strong>en</strong>adering op het<br />
behal<strong>en</strong> van maximale effici<strong>en</strong>cy. De publieke b<strong>en</strong>adering, waarbij uitgegaan wordt van<br />
e<strong>en</strong> dynamische opvatting van het criterium tijd, houdt niet alle<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met het hed<strong>en</strong><br />
98
maar ook met de toekomst. Volg<strong>en</strong>s Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003) is de c<strong>en</strong>trale<br />
gedachte in deze b<strong>en</strong>adering dat “de belang<strong>en</strong> van toekomstige g<strong>en</strong>eraties, de<br />
toekomstige ontwikkeling<strong>en</strong> op wet<strong>en</strong>schappelijk gebied <strong>en</strong> de discussie daarover nu al<br />
consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong>” (Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw, 2003, p. 7).<br />
Tot slot mak<strong>en</strong> Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003) wat betreft het criterium orde e<strong>en</strong><br />
onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verticale opvatting <strong>en</strong> e<strong>en</strong> horizontale opvatting. Organisaties die<br />
e<strong>en</strong> verticale opvatting hanter<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hiërarchische inrichting van de organisatie,<br />
terwijl organisaties die e<strong>en</strong> horizontale opvatting hanter<strong>en</strong> ervan uitgaan dat gezag niet<br />
sam<strong>en</strong>hangt met de hoogte van de functie, maar met de k<strong>en</strong>nis die m<strong>en</strong> bezit.<br />
K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor deze opvatting is de wederzijdse afhankelijkheid. Volg<strong>en</strong>s<br />
Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003) is de verticale opvatting van orde e<strong>en</strong> private opvatting,<br />
terwijl de horizontale opvatting e<strong>en</strong> publieke opvatting van orde is.<br />
Publieke id<strong>en</strong>titeit Private id<strong>en</strong>titeit<br />
Doelgerichtheid Teleologisch Ateleologisch<br />
Oorzakelijkheid Holistisch Atomistisch<br />
Tijd Dynamisch Statisch<br />
Orde Horizontaal Verticaal<br />
Tabel 1.1: K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van publieke <strong>en</strong> private id<strong>en</strong>titeit (overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van Noordegraaf <strong>en</strong><br />
Teeuw, 2003)<br />
1.3 Boxall <strong>en</strong> Purcell<br />
In teg<strong>en</strong>stelling tot Rainey (2003) <strong>en</strong> Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003) richt<strong>en</strong> Boxall <strong>en</strong><br />
Purcell (2003) zich niet op de vraag in hoeverre de organisatie als geheel publiek of<br />
privaat is, maar in hoeverre m<strong>en</strong> kan zegg<strong>en</strong> dat het HR-beleid dat e<strong>en</strong> organisatie<br />
hanteert e<strong>en</strong> publieke ofwel e<strong>en</strong> private id<strong>en</strong>titeit heeft. In dit verband sprek<strong>en</strong> Boxall <strong>en</strong><br />
Purcell ook wel over ‘social legitimacy’, waarmee zij doel<strong>en</strong> op de mate waarin het HRbeleid<br />
van e<strong>en</strong> organisatie maatschappelijk gericht is. Hoe meer social legitimate het HRbeleid<br />
is hoe meer publiek het HR-beleid van de organisatie is.<br />
Volg<strong>en</strong>s Boxall <strong>en</strong> Purcell (2003) is social legitimacy e<strong>en</strong> kritiek HR-doel voor alle<br />
organisaties om het ultieme business goal, namelijk viability, te kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>.<br />
Om te bepal<strong>en</strong> in hoeverre het HR-beleid van e<strong>en</strong> organisatie e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie heeft<br />
di<strong>en</strong>t bepaald te word<strong>en</strong> in hoeverre het HR-beleid social legitimate is, oftewel in<br />
hoeverre het HR-beleid maatschappelijk gericht dan wel intern gericht is.<br />
Hoofdstuk 2 Publieke dim<strong>en</strong>sie<br />
2.1 Publieke dim<strong>en</strong>sie: Philips Healthcare<br />
Om te bepal<strong>en</strong> in hoeverre Philips Healthcare beschikt over publieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> wordt<br />
gebruik gemaakt van de theorie van Rainey (2003) <strong>en</strong> Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003), die<br />
in het vorige hoofdstuk besprok<strong>en</strong> zijn.<br />
Wanneer we kijk<strong>en</strong> naar de criteria die Rainey hanteert valt op dat Philips Healthcare<br />
duidelijk private organisatie is. Immers, Philips Healthcare is privaat eig<strong>en</strong>dom, heeft<br />
daarbij e<strong>en</strong> private bron van inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zegg<strong>en</strong>schap is meer economisch dan<br />
99
politiek. Immers, afgezi<strong>en</strong> van wet- <strong>en</strong> regelgeving zijn er ge<strong>en</strong> duidelijke politieke<br />
actor<strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong>schap hebb<strong>en</strong> over de uitgav<strong>en</strong> <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> van Philips Healthcare.<br />
Er kan dus gesteld word<strong>en</strong> dat Philips Healthcare zelf zegg<strong>en</strong>schap<strong>en</strong> heeft over deze<br />
uitgav<strong>en</strong> <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> (economische zegg<strong>en</strong>schap).<br />
Eig<strong>en</strong>dom Privaat<br />
Bron van inkomst<strong>en</strong> Privaat<br />
Zegg<strong>en</strong>schap Economisch<br />
Tabel 2.1: Typering Philips Healthcare op basis van Rainey (2003)<br />
Op basis van de theorie van Rainey kan dus geconcludeerd word<strong>en</strong> dat Philips Healthcare<br />
e<strong>en</strong> puur private organisatie is.<br />
Wanneer we echter naar dezelfde organisatie kijk<strong>en</strong> vanuit de theorie van Noordegraaf <strong>en</strong><br />
Teeuw (2003) ontstaat e<strong>en</strong> iets g<strong>en</strong>uanceerder beeld.<br />
Doelgerichtheid Ateleologisch, neig<strong>en</strong>d naar Teleologisch<br />
Oorzakelijkheid Atomistisch<br />
Tijd Statisch, neig<strong>en</strong>d naar Dynamisch<br />
Orde Verticaal<br />
Tabel 2.2: Typering Philips Healthcare op basis van Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003)<br />
Ook in deze b<strong>en</strong>adering heeft Philips Healthcare e<strong>en</strong> overheers<strong>en</strong>d private id<strong>en</strong>titeit.<br />
Immers, Philips Healthcare heeft e<strong>en</strong> ateleologisch opvatting van doelgerichtheid (zie<br />
volg<strong>en</strong>de alinea), e<strong>en</strong> atomistische opvatting van oorzakelijkheid (het is duidelijk welke<br />
acties m<strong>en</strong> moet ondernem<strong>en</strong> om de doel<strong>en</strong> te behal<strong>en</strong>, bijvoorbeeld efficiënter werk<strong>en</strong><br />
om meer winst te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>), e<strong>en</strong> statische opvatting van tijd (zie volg<strong>en</strong>de alinea)<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verticale opvatting van orde (de organisatie is immers duidelijk hiërarchische<br />
ingericht).<br />
Het valt echter op dat bij twee van de vier criteria er e<strong>en</strong> lichte neiging naar e<strong>en</strong> publieke<br />
id<strong>en</strong>titeit waar te nem<strong>en</strong> is. Dit is het geval bij de doelgerichtheid <strong>en</strong> de tijd. Immers,<br />
Philips Healthcare streeft in principe kortetermijndoel<strong>en</strong> na (de ateleologische opvatting<br />
van doelgerichtheid), namelijk het behal<strong>en</strong> van winst, maar er is ook e<strong>en</strong> aanwezigheid<br />
van e<strong>en</strong> hoger doel waar te nem<strong>en</strong>. In het sustainability report 2007 wordt immers<br />
vermeld dat Philips Healthcare door middel van hun product<strong>en</strong> wil bijdrag<strong>en</strong> aan het<br />
minder vaak voorkom<strong>en</strong> van gevaarlijke <strong>en</strong> dodelijke ziektes <strong>en</strong> het verminder<strong>en</strong> van de<br />
ernst van deze ziektes (Philips Sustainability Report 2007). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wil Philips<br />
Healthcare bijdrag<strong>en</strong> aan high quality, patiëntgerichte zorgsystem<strong>en</strong> (Philips<br />
Sustainability Report 2007).<br />
Wat betreft het criterium tijd wordt binn<strong>en</strong> Philips Healthcare e<strong>en</strong> veelal statische<br />
b<strong>en</strong>adering gehanteerd. Het belangrijkste business goal, winstgev<strong>en</strong>dheid, br<strong>en</strong>gt immers<br />
met zich mee dat m<strong>en</strong> zich voornamelijk bezighoudt met het hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nabije<br />
toekomst. Er valt echter ook e<strong>en</strong> neiging naar e<strong>en</strong> dynamische opvatting van het criterium<br />
tijd op. Bij deze opvatting is de c<strong>en</strong>trale gedachte dat m<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houdt met het effect<br />
van huidige acties op toekomstige g<strong>en</strong>eraties <strong>en</strong> met de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van toekomstige<br />
g<strong>en</strong>eraties. Beide aspect<strong>en</strong> zijn terug te vind<strong>en</strong> bij Philips Healthcare. Zo is één van de<br />
actiepunt<strong>en</strong> het duurzaam omgaan met <strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> (website Philips, 2008). Op deze<br />
manier wordt getracht de negatieve effect<strong>en</strong> voor toekomstige g<strong>en</strong>eraties zo laag<br />
mogelijk te houd<strong>en</strong>, zodat ook toekomstige g<strong>en</strong>eraties in e<strong>en</strong> gunstig milieu kunn<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong>. Op deze manier, <strong>en</strong> door de bijdrage die Philips Healthcare levert aan de<br />
gezondheidszorg, wordt geïnvesteerd in toekomstige g<strong>en</strong>eraties.<br />
100
Op basis van de theorie van Rainey (2003) <strong>en</strong> Noordegraaf <strong>en</strong> Teeuw (2003) kan<br />
geconcludeerd word<strong>en</strong> dat Philips Healthcare e<strong>en</strong> organisatie is met e<strong>en</strong> voornamelijk<br />
private id<strong>en</strong>titeit. Toch zijn er ook <strong>en</strong>kele zak<strong>en</strong> die aanton<strong>en</strong> dat de organisatie e<strong>en</strong><br />
publieke dim<strong>en</strong>sie heeft. Dit blijkt met name uit de criteria doelgerichtheid <strong>en</strong> tijd.<br />
2.2 Publieke dim<strong>en</strong>sie: HR-beleid <strong>en</strong> afstudeeronderwerp<br />
In hoofdstuk 1 is geblek<strong>en</strong> dat niet alle<strong>en</strong> de organisatie als geheel publieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />
kan verton<strong>en</strong>, maar dat ook het HR-beleid van e<strong>en</strong> organisatie e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie kan<br />
hebb<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> het afstudeeronderzoek ‘veranderingsbereidheid <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong><br />
werk<strong>en</strong>’ e<strong>en</strong> HR-onderwerp is zal eerst ingegaan word<strong>en</strong> op de private/publieke id<strong>en</strong>titeit<br />
van het HR-beleid <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s op de private/publieke id<strong>en</strong>titeit van het<br />
afstudeeronderwerp.<br />
Om te bepal<strong>en</strong> in hoeverre het HR-beleid van e<strong>en</strong> organisatie e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie heeft<br />
di<strong>en</strong>t bepaald te word<strong>en</strong> in hoeverre het HR-beleid social legitimate is, oftewel in<br />
hoeverre het HR-beleid maatschappelijk gericht dan wel intern gericht is.<br />
Het HR-beleid van Philips Healthcare lijkt erg intern gericht. Dit blijkt onder andere uit<br />
de HR-plann<strong>en</strong> van Philips Healthcare:<br />
- het aantrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> van tal<strong>en</strong>t<br />
- stimuler<strong>en</strong> van doorstroom <strong>en</strong> mobiliteit<br />
- beheers<strong>en</strong> <strong>en</strong> terugdring<strong>en</strong> van ziekteverzuim<br />
Philips Healthcare, Sociaal jaarverslag 2006, p. 24<br />
Elk van deze plann<strong>en</strong> is gericht op het verbeter<strong>en</strong> <strong>en</strong> versterk<strong>en</strong> van de interne<br />
organisatie.<br />
E<strong>en</strong> nadere bestudering van het HR-beleid toont echter aan dat het HR-beleid ook<br />
maatschappelijk gericht is. E<strong>en</strong> voorbeeld van het maatschappelijk gerichte HR-beleid is<br />
het werkgeleg<strong>en</strong>heidsplan. Binn<strong>en</strong> dit werkgeleg<strong>en</strong>heidsplan biedt Philips kansarm<strong>en</strong> op<br />
de arbeidsmarkt de geleg<strong>en</strong>heid om e<strong>en</strong> jaar werkervaring op te do<strong>en</strong> bij Philips, waarbij<br />
het doel is om de kans op betaald werk te vergrot<strong>en</strong> door middel van het opdo<strong>en</strong> van<br />
werkervaring (Sociaal jaarverslag 2006). Dit aspect van het HR-beleid is gericht op het<br />
lever<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bijdrage aan de maatschappij.<br />
Ook het diversiteitsbeleid is e<strong>en</strong> beleidsonderwerp wat niet alle<strong>en</strong> intern gericht is, maar<br />
ook maatschappelijk gericht is. Het diversiteitsbeleid levert zowel voordel<strong>en</strong> op voor<br />
Philips, zoals zij zelf aangev<strong>en</strong> “wij begrijp<strong>en</strong> onze klant<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun behoefte veel beter<br />
dankzij onze pluriforme groep medewerkers, die e<strong>en</strong> weerspiegeling zijn van de<br />
sam<strong>en</strong>leving” (website Philips, 2008), maar levert ook e<strong>en</strong> bijdrage aan de maatschappij<br />
door te invester<strong>en</strong> in groep<strong>en</strong> die achtergesteld zijn.<br />
Binn<strong>en</strong> het HR-veld, welke ondanks de duidelijk private HR-plann<strong>en</strong> toch verschill<strong>en</strong>de<br />
publieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> blijkt te bezitt<strong>en</strong>, heeft het afstudeeronderzoek<br />
‘veranderingsbereidheid <strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>’ plaatsgevond<strong>en</strong>. Het hoofddoel van<br />
dit onderzoek is het bepal<strong>en</strong> van de mate waarin m<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> Philips Healthcare bereid is<br />
om <strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong>. Deze verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> lijkt<br />
op het eerste gezicht e<strong>en</strong> verandering die slechts voordel<strong>en</strong> voor de organisatie oplevert.<br />
101
Immers, door duidelijke resultat<strong>en</strong> met medewerkers af te sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> te werk<strong>en</strong> aan de<br />
hand van deze resultaatafsprak<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> efficiënter <strong>en</strong> doelgerichter werk<strong>en</strong>. De<br />
verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> heeft echter ook e<strong>en</strong> andere kant: door<br />
<strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong> wil Philips Healthcare medewerkers in de geleg<strong>en</strong>heid<br />
stell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betere work-life balance te creër<strong>en</strong>. Dit kan m<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> doordat het<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> ervoor zorgt dat m<strong>en</strong> niet langer aan e<strong>en</strong> vaste werklocatie <strong>en</strong><br />
werktijd is gebond<strong>en</strong>. Wanneer m<strong>en</strong> <strong>resultaatgericht</strong> werkt kan m<strong>en</strong> dus vaker<br />
thuiswerk<strong>en</strong> of bijvoorbeeld op tijd<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> waarbij m<strong>en</strong> de files kan ontwijk<strong>en</strong>.<br />
Vanuit dit oogpunt heeft de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> privaat doel,<br />
namelijk het behal<strong>en</strong> van meer efficiëntie, maar ook e<strong>en</strong> publiek doel, namelijk<br />
medewerkers meer geleg<strong>en</strong>heid gev<strong>en</strong> hun work-life balance te verbeter<strong>en</strong>.<br />
Door te bepal<strong>en</strong> welke factor<strong>en</strong> van invloed zijn op de bereidheid om <strong>resultaatgericht</strong> te<br />
gaan werk<strong>en</strong> (wat het hoofddoel van het afstudeeronderzoek is) wil Philips Healthcare<br />
inzicht krijg<strong>en</strong> in de mate waarin medewerkers, teamleaders <strong>en</strong> managers bereid zijn om<br />
<strong>resultaatgericht</strong> te gaan werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar m<strong>en</strong> in di<strong>en</strong>t te invester<strong>en</strong> om deze<br />
veranderingsbereidheid te verhog<strong>en</strong>. Dit heeft als voordeel voor de organisatie dat de<br />
kans dat de verandering naar <strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> succes wordt toe kan nem<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
heeft voor medewerkers het voordeel dat m<strong>en</strong> aan kan gev<strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt over<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong>. Alhoewel dit onderzoek ge<strong>en</strong> maatschappelijk belang di<strong>en</strong>t, is<br />
het wel gericht op het onderzoek<strong>en</strong> van ideeën van medewerkers. Het onderzoek naar de<br />
mate van veranderingsbereidheid <strong>en</strong> de factor<strong>en</strong> die daarop van invloed zijn heeft dus e<strong>en</strong><br />
privaat karakter, al is ook hier e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie te onderscheid<strong>en</strong>.<br />
Hoofdstuk 3 Conclusie<br />
Uit de theoretische verk<strong>en</strong>ning <strong>en</strong> de bestudering van Philips Healthcare blijkt dat Philips<br />
Healthcare e<strong>en</strong> organisatie is met e<strong>en</strong> sterk privaat karakter. Dit wil echter niet zegg<strong>en</strong> dat<br />
er ge<strong>en</strong> publieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> terug te vind<strong>en</strong> zijn. Met name bij de criteria doelgerichtheid<br />
<strong>en</strong> tijd blijkt Philips Healthcare ook te neig<strong>en</strong> naar de publieke id<strong>en</strong>titeit.<br />
Het overweg<strong>en</strong>d private karakter van Philips Healthcare is ook in het HR-beleid terug te<br />
vind<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> dit beleid is er echter e<strong>en</strong> duidelijke publieke dim<strong>en</strong>sie waar te nem<strong>en</strong>.<br />
Dit komt onder andere tot uiting in het werkgeleg<strong>en</strong>heidsplan <strong>en</strong> het diversiteitsbeleid.<br />
Hetzelfde geldt voor het onderwerp van het afstudeeronderzoek: dit onderwerp heeft in<br />
principe e<strong>en</strong> private id<strong>en</strong>titeit, maar ook hier is duidelijk e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie te<br />
onderscheid<strong>en</strong>. Immers, één van de doel<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> wil bereik<strong>en</strong> met de verandering naar<br />
<strong>resultaatgericht</strong> werk<strong>en</strong> is het creër<strong>en</strong> van meer mogelijkhed<strong>en</strong> om de work-life balance<br />
te verbeter<strong>en</strong><br />
Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kan er dus gezegd word<strong>en</strong> dat Philips Healthcare e<strong>en</strong> private organisatie is<br />
die, met name in het HR-beleid, e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie heeft. Ook het<br />
afstudeeronderwerp bezit e<strong>en</strong> publieke dim<strong>en</strong>sie.<br />
102
Literatuur<br />
Artikel<strong>en</strong>:<br />
Boxall, P. <strong>en</strong> Purcell, J. (2003). Strategy and Human Resource Managem<strong>en</strong>t.<br />
Hampshire/New York: Palgrave-Macmillan.<br />
Noordegraaf, M. <strong>en</strong> M. M. Teeuw (2003). Publieke Id<strong>en</strong>titeit, Bestuurskunde, 12(1):2-13<br />
Rainey, H.G. (2003). Understanding and managing public organizations. San Francisco:<br />
Jossey-Bass/John Wiley<br />
Rapport<strong>en</strong>:<br />
Philips Sustainability Report 2007<br />
Sociaal jaarverslag 2006, Philips Healthcare<br />
Internetsites:<br />
Website Philips, www.philips.nl, laatst geraadpleegd op 4 juni 2008<br />
103