E S R T - Centre of expertise CESRT - Hogeschool Zuyd
E S R T - Centre of expertise CESRT - Hogeschool Zuyd
E S R T - Centre of expertise CESRT - Hogeschool Zuyd
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Onderzoeksrapport<br />
Onderzoek naar<br />
het Community Art project ‘de Kunstketel’<br />
Drs. Michelle Heijnen - van der Tier<br />
Lectoraat Sociale Integratie<br />
<strong>Hogeschool</strong> <strong>Zuyd</strong><br />
Maastricht<br />
1 november 2011 C<br />
E S R T lectoraat Sociale Integratie
© <strong>CESRT</strong>/NEIMED - <strong>Zuyd</strong> <strong>Hogeschool</strong><br />
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een<br />
geautomatiseerd gegevensbestand, <strong>of</strong> openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de<br />
rechthebbende.<br />
C E S R T - lectoraat Sociale Integratie<br />
Comparative European Social Research and Theory (<strong>CESRT</strong>) is een kenniskring van <strong>Zuyd</strong> <strong>Hogeschool</strong> verankerd<br />
in de faculteit Sociale Studies. <strong>CESRT</strong> heeft als doel een bijdrage te leveren aan het curriculum van sociaal werk<br />
opleidingen en het pr<strong>of</strong>essionaliseren van docenten. Door het uitvoeren van toegepast onderzoek biedt <strong>CESRT</strong><br />
ook een kwaliteitsimpuls aan de sociale beroepspraktijk. Thematisch staat binnen <strong>CESRT</strong> het proces van sociale<br />
uitsluiting en insluiting centraal.<br />
Adres: Brusselseweg 150, 6217 HB Maastricht. Postbus 634, 6200 AP Maastricht<br />
Telefoon: 043 - 34 66 600<br />
E-mail: cesrt@hszuyd.nl<br />
Website: http://cesrt.hszuyd.nl<br />
NEIMED - Nederlands Kennisinstituut Maatschappelijke Effecten Demografische Krimp<br />
NEIMED is een open samenwerking van Provincie Limburg, Parkstad Limburg, Open Universiteit en <strong>Zuyd</strong><br />
<strong>Hogeschool</strong>. NEIMED ontwikkelt, bundelt en verspreidt vernieuwende inzichten op het gebied van krimp en de<br />
kwaliteit van samenleven.<br />
Contactadres: Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen.<br />
Website: www.vanmeernaarbeter.nl
Inhoudsopgave<br />
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1<br />
Aanleiding tot het onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3<br />
Het Community Art project ‘de Kunstketel’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5<br />
Het ontwerp van het onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7<br />
De onderzoeksresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13<br />
Conclusies en aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25<br />
Bibliografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27<br />
Bijlage
Inleiding<br />
Community Art is een werkvorm die toegepast wordt over de hele wereld. Eugene Van Erven (2009) spreekt<br />
zelf over “community art als een internationale hype”. De geschiedenis van Community Art activiteiten gaat<br />
ver terug in de tijd en speelt zich af van Groot-Brittannië tot Australië, tot in Afrika. Alleen hadden die<br />
activiteiten in die tijd nog niet de naam Community Art. Wanneer de term Community Art precies zijn<br />
intrede heeft gedaan en hoe dat gekomen is, is weinig over bekend. Wat Nederland betreft, wordt de term<br />
het eerst in landelijke beleidstukken genoemd in het vooradvies van de Raad voor Cultuur in 2003 en in de<br />
cultuurnota van 2005-2008. Volgens van Erven (2009) zit de oorsprong van Community Art vooral in<br />
“maatschappelijk onvrede en de wil om daar iets aan te doen”. Hij ziet de laatste jaren veel “kunstenaars die<br />
zich druk maken om misstanden in de samenleving en kunst als middel gebruiken om daar, soms juist samen<br />
met mensen die met die miststanden te maken hebben, uiting aan te geven”. Aan de kant van de overheid<br />
ziet hij “dat steeds meer politici tot inzicht komen dat kunst een goed middel is om sociale cohesie te<br />
stimuleren”.<br />
De laatste jaren is dan ook een explosieve groei te zien van het aantal Community Art<br />
projecten in Nederland (Ibid.). Daarentegen is er over de term en de praktische invulling van het Community<br />
Art concept nog altijd geen overeenstemming. In het eindproduct zit een diversiteit waarin je alle<br />
kunstvormen tegenkomt (Ibid.), en de werkwijze wordt gekenmerkt door een diversiteit in opzet, duur,<br />
methode, thematiek, de deelnemers en hun betrokkenheid, en de samenwerkingspartners en betrokken<br />
organisaties (cultuurnetwerk, 2011).<br />
De hieronder genoemde definities van de term Community Art illustreren deze diversiteit:<br />
Omschrijving Community Art door Cultuurnetwerk (2011)<br />
“Een belangrijk uitgangspunt is dat iedereen over creativiteit beschikt en dat het<br />
ontwikkelen van creativiteit een grote waarde heeft voor zowel individuen als de totale<br />
samenleving. Een ander belangrijk kenmerk is het samengaan van artistieke en sociale<br />
aspecten bij projecten. Community arts heeft een sociale dimensie (denk aan versterking<br />
van het sociale weefsel in een buurt <strong>of</strong> wijk), maar is daarmee nog geen welzijnswerk. De<br />
artistieke keuzes in het project zijn leidend. Ook als die keuzes gedeeltelijk met een sociale<br />
motivatie worden onderbouwd.<br />
Community arts heeft per definitie een crosssectoraal karakter en beweegt zich op de<br />
grensgebieden van reguliere sectoren zoals cultuur, welzijn en onderwijs.”<br />
<strong>CESRT</strong> | 1
Kosmopolis Utrecht (2008)<br />
“Community Art is een (verzamel)term die verwijst naar pr<strong>of</strong>essionele kunstenaars die in<br />
een proces, eventueel uitmondend in een product, samenwerken met gemeenschappen,<br />
waaronder (maar niet alleen) mensen uit aandachtswijken <strong>of</strong> mensen die weinig<br />
mogelijkheden tot actieve cultuurparticipatie hebben.”<br />
Community Art Lector Peter van den Hurk (Van Erven, 2011)<br />
“Community art is gericht op bevolkingsgroepen die niet vertrouwd zijn met kunst, voor wie<br />
sowieso geen regulier kunstaanbod is waarmee ze zich kunnen identificeren en die op<br />
plekken wonen waar weinig <strong>of</strong> geen kunstvoorzieningen zijn.”<br />
Van Erven (2011) geeft aan dat als je gelo<strong>of</strong>t in de kracht van Community Art en de werkvorm duurzaam wil<br />
verankeren, het van belang is om de projecten kritisch te documenteren en te bestuderen en dat materiaal<br />
vervolgens in te zetten bij de opleiding van toekomstige, zogenaamde Community Artists. Dit “vraagt voor<br />
onderzoek dat zorgvuldig documenteert over de context, stijl, methodiek en kunstvorm van de<br />
uiteenlopende projecten die zowel als kunst en als sociale interventies bekeken kunnen worden” (Ibid.). Het<br />
praktijkonderzoek van Community Arts Lab XL (CAL-XL), waar dit onderzoek deel van is, draagt hier aan bij.<br />
Trajekt, als ondernemende welzijnsorganisatie op het terrein van Community Art, onderschrijft deze<br />
noodzaak tot meer onderzoek (Trajekt, 2010). De welzijnsorganisatie is daarom bereid geweest om te<br />
investeren door een opdracht te verlenen voor een onderzoek naar het lokaal project in Maastricht: ‘de<br />
Kunstketel’.<br />
In opdracht van Trajekt heeft het lectoraat Sociale Integratie van <strong>Hogeschool</strong> <strong>Zuyd</strong> een<br />
kortdurend en exploratief onderzoek uitgevoerd naar het Community Art project ‘de Kunstketel’. Het doel<br />
van het onderzoek was om de betekenis van het Community Art project voor de deelnemers, en de sociaal<br />
artistieke werkwijze van het project te evalueren. Centrale vragen die uit deze onderzoeksdoelstelling<br />
voortkomen zijn: In welk opzicht is ‘de Kunstketel’ een Community Art project? Bereikt het project haar<br />
doelstelling? Met andere woorden: In welke hoedanigheid is het project een ‘creatieve broedplaats’, is<br />
kunst binnen het project een bindmiddel voor betrokkenheid bij de wijk, en bereikt het project nieuwe<br />
groepen mensen (Trajekt & Kumulus, 2008)? En: Welke waarde heeft het project voor de deelnemers? Dit<br />
rapport poogt antwoord te geven op de drie bovenstaande vragen en een aanzet te geven tot verdieping en<br />
verbetering van het project door het geven van praktische aanbevelingen. Eerst wordt de context van het<br />
onderzoek geschetst. Daarna komt de onderzoeksopzet met de bijbehorende mogelijkheden en<br />
beperkingen aan de orde, waarna de resultaten en de aanbevelingen volgen.<br />
<strong>CESRT</strong> | 2
Aanleiding tot het onderzoek<br />
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Trajekt en Stichting Maatschappelijke Projecten Maastricht en<br />
ingebed in een regionale en landelijke context. Regionaal is er een koppeling gemaakt met het Lectoraat<br />
Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten vanwege de onderzoekservaring die dit Lectoraat heeft op het<br />
terrein van Community Art. Senior onderzoeker Ruth Benschop leverde vanuit dit Lectoraat de<br />
onderzoekbegeleiding van de onderzoeker. De uitkomsten van het onderzoek zullen teruggekoppeld<br />
worden in het regionale Community Arts Lab Zuid Limburg. Het probeert daarmee bij te dragen aan de<br />
kennisontwikkeling van pr<strong>of</strong>essionals en beleidsmakers die betrokken zijn bij Community Art projecten in de<br />
regio. In meer algemene termen probeert dit onderzoek bij te dragen aan het proces richting Maastricht<br />
Culturele Ho<strong>of</strong>dstad 2018. Landelijk sluit het onderzoek aan bij het praktijkonderzoek dat CAL-XL uitvoert.<br />
Community Art is voor Trajekt een nieuw instrument om te werken aan sociale vraagstukken in<br />
wijken (projectleider Trajekt, 2011). Trajekt is bereid om meerjarig te investeren in dit instrument in termen<br />
van menskracht, geld, en kennis via het Stimuleringsprogramma Noa Vöäre (Trajekt, 2010). In het kader van<br />
het programma Mien Buurt Dien Buurt heeft Trajekt (SMPM) van 2008 tot 2010 diverse Community Art<br />
projecten uitgevoerd. Met het Stimuleringsprogramma Noa Vöäre heeft Trajekt, samen met de<br />
Maastrichtse pr<strong>of</strong>voetbalclub MVV 1 , verder voortgebouwd hierop door te investeren in meer projecten,<br />
kennis en onderzoek. Door het financieren van onderzoek dat dicht bij de praktijk staat beoogt Trajekt het<br />
onderzochte project te verbeteren. Daarnaast verwacht Trajekt dat het onderzoek een versterkende<br />
werking heeft op de bewoners door het praktijkgerichte karakter. De betrokken pr<strong>of</strong>essionals in ‘de<br />
Kunstketel’ hebben tijdens een bijgewoonde teamvergadering aangegeven dat ze nu in een fase zitten<br />
waarin vernieuwing en doorontwikkeling van het project centraal staat. Het onderzoek wilde op deze<br />
behoefte aansluiten door hierover aanbevelingen te geven.<br />
De ambitie van de stad Maastricht om Culturele Ho<strong>of</strong>dstad te worden in 2018 (MCH2018), is<br />
regionaal een relevante ontwikkeling in het kader van innovatie en onderzoek naar kunst en cultuur. Van<br />
Heur & Peters (2011) benadrukken de rol van onderzoek voor MCH2018 in de Position Paper die ze vanuit<br />
het Lectoraat 2 en de Universiteit van Maastricht op verzoek van het Projectbureau Via2018 hebben<br />
geschreven. Ze geven hierin aan dat “de kandidatuur voor Europese Ho<strong>of</strong>dstad van Europa alleen succesvol<br />
kan zijn als die wordt ontwikkeld vanuit het perspectief van het ‘leermodel’ van cultuur”. Om dit tot stand te<br />
laten komen is het volgens hen van belang dat er vragen gesteld worden, problemen geformuleerd worden<br />
1 MVV en Trajekt hebben de handen ineen geslagen om krachtig te investeren in Maatschappelijk Betrokken<br />
Ondernemen, en daarmee in de regio aanwezige potentie ter verbetering van het sociale leefklimaat te verbinden en te<br />
realiseren. Bedrijven worden nadrukkelijker dan voorheen uitgenodigd om te investeren hierin in de vorm van mensen,<br />
middelen, munten, massa en media. Deze activiteiten worden gefinancierd door Elisabeth Strouven. (Trajekt, 2010).<br />
2 Lectoraat Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten van <strong>Hogeschool</strong> <strong>Zuyd</strong>.<br />
<strong>CESRT</strong> | 3
en onderzoek gedaan worden. De vraag is <strong>of</strong> de impact van MCH2018 ook doorsijpelt in de wijken van<br />
Maastricht, en bij bewoners die over het algemeen niet zoveel hebben met kunst en cultuur. Dit is tegelijk<br />
wel iets waar Kumulus en Trajekt veel belang aan hechten. Kumulus heeft het streven om kunst toegankelijk<br />
te maken voor iedereen in de stad (projectleider Kumulus, 2011). Trajekt constateert dat “de inzet van<br />
pr<strong>of</strong>essionele, sociaal geëngageerde kunstenaars om samen met achtergestelde burgers (jong en oud) en<br />
sociaalagogen van Trajekt te werken aan emancipatie, empowerment, versterking van cultureel kapitaal en<br />
sociale cohesie in de stad en in buurten in sociaalartistieke project *…+ onderbelicht blijft” (Trajekt, 2010).<br />
Via het driejarig stimuleringsprogramma poogt Trajekt hier een slag in te maken. De projectleider van<br />
Trajekt gaf daarnaast aan dat binnen het MCH2018 traject deze Community Art projecten als een pilot<br />
gezien worden, en dat Trajekt binnen MCH2018 de rol gekregen heeft om de moeilijkst bereikbare groepen<br />
te bereiken.<br />
CAL-XL (2010) investeert als landelijk ‘laboratorium voor kunst en samenleving’ in<br />
praktijkonderzoek zodat “kunstenaars en deelnemers beter zicht krijgen op de bredere betekenis van hun<br />
projecten en hierdoor deze betekenis ook naar anderen kunnen communiceren”. Het gaat daarbij voor CAL-<br />
XL “om onderzoek en rapportage die kunst niet tot verantwoording dwingt, maar inzichtelijk, begrijpbaar,<br />
en uiteindelijk vanzelfsprekend maakt welke waarde Community Art projecten hebben” (Ibid.). Als<br />
onderdeel van haar onderzoekagenda ontwikkelt CAL-XL een zelfevaluatiemethode voor deelnemers van<br />
Community Art projecten. Deze methode dient als onderzoekstechniek binnen het praktijkonderzoek dat<br />
CAL-XL uitvoert, en moet uiteindelijk ook uitgevoerd kunnen worden door de projecten zelf. De methode<br />
zou moeten leiden tot meer ‘claim making power’ van nieuwe amateurs, kunstenaars en deelnemers zelf.<br />
<strong>CESRT</strong> | 4
Het Community Art project ‘de Kunstketel’<br />
Welzijnsinstelling Trajekt en cultuurinstelling Kumulus hebben medio 2008 samen het project ‘de<br />
Kunstketel’ gelanceerd in de Maastrichtse wijk Wittevrouwenveld. Voor die tijd werkten beide instellingen<br />
al samen door diverse kunstactiviteiten op te zetten in Maastrichtse wijken. In 2008 hebben ze besloten om<br />
structureel samen te gaan werken. ‘De Kunstketel’ was één van de projecten die ze opgepakt hebben in dit<br />
kader.<br />
In de wijk Wittevrouwenveld werd al langer gepionierd met kunst door een welzijnswerker van<br />
Trajekt. Ze vertelde hierover tijdens het interview dat ik met haar had: “Ik voerde samen met een<br />
kunstenares kinderkunstprojecten uit in een periode waarin niemand gelo<strong>of</strong>de in kunst in<br />
achterstandswijken. Maar die projecten sloegen heel goed aan. Het is uiteindelijk uitgegroeid tot het project<br />
wat het nu is: ‘de Kunstketel’ Noordoost 3 .” Binnen het project ‘de Kunstketel’ heeft zij een coördinerende<br />
functie gekregen, en levert als welzijnswerker de ingang en kennis van de wijk. Kumulus vond het belangrijk<br />
om ook iets te kunnen betekenen voor bewoners in achterstandswijken. Voordat ze samenwerkte met<br />
Trajekt bereikte zij die groep nog niet. “Het is voor ons echt een verbreding van onze doelgroep, en wij<br />
hebben de opdracht vanuit de gemeente om ook die mensen te bereiken en niet alleen de ‘high art’”<br />
(projectleider Kumulus, 2011)”. Binnen ‘de Kunstketel’ levert Kumulus een projectleider die als intermediair<br />
fungeert tussen de kunstenaars en de coördinator van Trajekt. Daarnaast levert Kumulus de kunstenaars die<br />
de workshops verzorgen binnen het project. In het ho<strong>of</strong>dstuk De onderzoeksresultaten (pagina 10) zal ik<br />
verder in gaan op de samenwerking tussen de welzijnsinstelling en cultuurinstelling.<br />
De intentie van het project was om een kunstatelier in de wijk te creëren dat zou fungeren als<br />
een creatieve broedplaats, waar kunst gezien zou worden als een bindmiddel voor betrokkenheid bij de<br />
buurt en waar nieuwe groepen zouden kunnen worden aangeboord (Trajekt & Kumulus, 2008). Het project<br />
heeft een eigen ruimte ter beschikking, een oud winkelpand met een etalage, waar de begane vloer ter<br />
beschikking staat voor de workshops. Als je door de ruiten van de etalage kijkt, die versierd is met de<br />
kunstwerken die de deelnemers gemaakt hebben, zie je de ruimte waar de workshops plaatsvinden.<br />
Meestal zie je dan ook de deelnemers in actie. Het winkelpand bevindt zich in een centrale straat in de wijk<br />
waar diverse winkels liggen en veel passanten komen.<br />
Het aanbod dat ‘de Kunstketel’ levert als buurtatelier voor de wijk Wittevrouwenveld en omliggende wijken<br />
bestaat uit diverse artistieke workshops voor jong en oud (Ibid.). Variërend in inhoud en leeftijd; van muziek<br />
tot schilderen en van kleuters tot volwassen vrouwen uit de wijk. Het huidige aanbod van ‘de Kunstketel’ is<br />
terug te vinden in de bijlage (Trajekt, 2011).<br />
Via het project willen Kumulus en Trajekt iedereen de kans bieden om op een positieve en actieve wijze<br />
kennis te maken met kunst en cultuur. De ervaring van Kumulus (projectleider Kumulus, 2011) is dat de<br />
3 In het hele rapport zijn interviewcitaten soms op kleine punten aangepast om de leesbaarheid te vergroten.<br />
<strong>CESRT</strong> | 5
ewoners uit de wijk Wittevrouwenveld meestal veraf staan van kunst en cultuur. Ze hebben geen beeld<br />
van het kunst en cultureel aanbod in Maastricht, en kunnen daardoor ook geen goede keuze maken. Met<br />
het project willen ze hier verandering in brengen en tevens een bijdrage leveren aan bredere doelstellingen<br />
als zelfredzaamheid, creativiteit, integratie en sociale cohesie van en tussen groepen (Trajekt & Kumulus,<br />
2008).<br />
<strong>CESRT</strong> | 6
Het ontwerp van het onderzoek<br />
Het kwalitatieve onderzoek naar het Community Art project ‘de Kunstketel’ was een kortdurend onderzoek,<br />
uitgevoerd in mei en juni 2011. Het ontwerp bestond uit een exploratieve en actiegerichte<br />
onderzoekstrategie. Middels de exploratieve benadering werd inzicht verkregen in de werkwijze en<br />
betekenis van het project in relatie tot de doelstelling. De actiegerichte benadering heeft aanleiding<br />
gegeven tot verandering en verbetering van het project. Wat dit precies betekent en hoe dit is aangepakt zal<br />
ik verder behandelen in dit ho<strong>of</strong>dstuk.<br />
Onderzoeksdoel<br />
Het doel van het onderzoek was om de werkwijze van het project te achterhalen in relatie tot de<br />
projectdoelstellingen. Daarnaast beoogde het onderzoek inzicht te krijgen in wat het project betekende<br />
voor de deelnemers. De uitkomsten van het onderzoek en de daaraan afgeleide aanbevelingen geven<br />
vervolgens aanleiding tot verandering en verbetering van het project.<br />
Uit de bovenstaande onderzoeksdoelstelling zijn de onderstaande deelvragen gedistilleerd:<br />
In welk opzicht is ‘de Kunstketel’ een Community Art project?<br />
Welke waarde heeft het project voor de deelnemers?<br />
Bereikt het project haar doelstelling?<br />
Aan de start van het onderzoek is gekozen om de onderzoekspopulatie te begrenzen tot de deelnemende<br />
kinderen en jongeren van de twee muziekworkshops die ‘de Kunstketel’ aanbood. Ik heb deze keuze<br />
gemaakt vanwege de grote diversiteit in workshopinhoud en -gevers en de beperkte tijd die er was voor het<br />
onderzoek. Door te kiezen voor één type workshop, was ik in staat om vrijwel alle deelnemers te<br />
interviewen.<br />
Actieonderzoek<br />
Gezien de beperkte duur en de omvang van het onderzoek kan echter niet gesproken worden van een<br />
actieonderzoek zoals omschreven in de onderzoeksliteratuur. Daarentegen is deze techniek en de<br />
gedachten erachter wel behulpzaam geweest in de onderzoeksbenadering.<br />
Actieonderzoek is het gehele proces waarin “een probleemsituatie wordt gediagnosticeerd,<br />
een verbeteractie wordt gepland en geïmplementeerd, en de effecten daarvan wordt gemonitord”<br />
(Creswell, 2005, p.443). Het accent binnen het onderhavige onderzoek was vooral gelegd op de eerste fase<br />
van actieonderzoek: ‘het diagnosticeren van een probleemsituatie en daar verbetersuggesties voor<br />
<strong>CESRT</strong> | 7
formuleren’. Naast het diagnosticeren van probleemsituaties is er ook evenredig aandacht geweest voor het<br />
in beeld brengen van de kracht van het project. De verdere fasen: ‘het plannen en implementeren van<br />
verbeteracties’ en ‘het monitoren van de effecten daarvan’, lagen buiten de reikwijdte van het onderzoek.<br />
Mogelijk kan Trajekt zelf op basis van de onderzoeksresultaten en de aanbevelingen die naar aanleiding<br />
daarvan gemaakt zijn, dergelijke latere fases uitwerken.<br />
Wanneer we verder kijken naar de kenmerken van actieonderzoek (Ibid.) dan kunnen we<br />
constateren dat de onderstaande punten van belang zijn geweest in het onderzoek:<br />
1. Het is situationeel, waarbij het gaat om een bepaald probleem in een specifieke context.<br />
2. Het is samenwerkend; het vraagt om samenwerking tussen de onderzoeker en pr<strong>of</strong>essionals uit de<br />
praktijk.<br />
3. Het is participerend, waarbij de onderzoekers en pr<strong>of</strong>essionals de uitkomsten van onderzoek<br />
implementeren in het onderzoek en er verder mee werken.<br />
4. Het is zelfevaluatief; veranderingen worden telkens geëvalueerd om de praktijk te verbeteren.<br />
(1) Het onderzoek was gericht op een specifieke context: het Community Art project ‘de Kunstketel’ in<br />
Wittevrouwenveld. Dat betekent dat de uitkomsten van het onderzoek van het onderzochte project niet<br />
zomaar te generaliseren zijn naar andere projecten en locaties. (2) De samenwerking tussen pr<strong>of</strong>essionals<br />
en mij als onderzoeker kan af worden geleid uit de mate van betrokkenheid van de pr<strong>of</strong>essionals binnen het<br />
onderzoek. Ze zijn vanaf de start van het onderzoek betrokken geweest. Tijdens de<br />
kennismakingsgesprekken met de projectcoördinator en de bijbewoonde teamvergadering heb ik uitleg<br />
gegeven over het onderzoek, en hen uitgenodigd mee te denken over de strategie en inhoud van het<br />
onderzoek. (3) Zoals beschreven lag het niet binnen de mogelijkheden van het onderzoek om implementatie<br />
en evaluatie mee te nemen in het proces. Het participatieve en zelfevaluatieve karakter van het onderzoek<br />
kwam tot uitdrukking in mijn pogingen als onderzoeker zoveel mogelijk in contact te komen met de praktijk<br />
en deze uit te nodigen tot interactie. Hierdoor is de meerwaarde en impact van het onderzoek in de praktijk<br />
zo groot mogelijk gehouden. (4) Ik heb reflectie en bewustwording proberen te stimuleren door vragen te<br />
stellen over onder andere de waarde en betekenis van het project; het proces dat het project en de<br />
uitvoerders doorgemaakt hebben; de mate waarin de doelstelling behaald werd; de aard van de<br />
samenwerking, en het handelen van de betrokken uitvoerders in relatie tot de doelstelling. Tot slot is de<br />
intentie van het onderzoeksrapport om verandering en verbetering van het project teweeg te brengen,<br />
mede door de aanbevelingen die gegeven worden.<br />
De gehanteerde dataverzamelingstechnieken<br />
Binnen het onderzoek heb ik een drietal dataverzamelingstechnieken gebruikt: participatieve observatie,<br />
semigestructureerde interviews, en een vragenlijst. Ik zal de toepassing van de technieken hier verder<br />
toelichten.<br />
<strong>CESRT</strong> | 8
Participatieve observatie is kwalitatief van aard en legt de nadruk op het ontdekken van de<br />
betekenis die mensen aan hun handelingen toekennen (Saunders, Lewis & Thornhill, 2008). De onderzoeker<br />
observeert in het veld en op die manier verzamel hij/zij informatie door plaatselijk aanwezig te zijn en deel<br />
te nemen aan de alledaagse activiteiten (Ibid.). Door participatieve observatie kan inzicht verkregen worden<br />
die voorbij gaat aan het zelfinzicht die door mensen verwoord zijn in bijvoorbeeld een interview. Ik heb deze<br />
techniek vooral gebruikt om een teamvergadering en de twee muziekworkshops te observeren. Tijdens de<br />
teamvergadering heeft de observatie meer algemene informatie opgeleverd over het team, het project,<br />
onderlinge verhoudingen en wensen en verwachtingen over het onderzoek. Door de twee muziekworkshops<br />
te observeren kon ik zien hoe de workshopgever de workshop verzorgde en hoe hij omging met de<br />
deelnemers. Daarnaast kon ik het gedrag en de reacties van de deelnemende kinderen en jongeren zien. Dit<br />
gaf mij relevante informatie over de werkwijze van de workshopgever en de betekenis die de workshop zou<br />
kunnen hebben voor de deelnemers. Deze observaties heb ik vervolgens meegenomen in het interview om<br />
zodoende na te gaan in hoeverre de opgeleverde informatie ook zo ervaren wordt door de deelnemers zelf.<br />
In semigestructureerde interviews heeft de onderzoeker een lijst met thema’s en vragen die<br />
behandeld moeten worden (Ibid.). Deze thema’s en vragen liggen vast maar er zit enige flexibiliteit in de<br />
volgorde en de mate waarin alles aan bod komt. Ik heb in totaal vier interviews afgelegd met pr<strong>of</strong>essionals<br />
die betrokken waren in het project. Dat waren: projectcoördinator van Trajekt, projectleider van Kumulus,<br />
een muziekdocent, en een beeldend kunstdocent. Van de interviews heb ik geluidsopnamen en transcripten<br />
gemaakt om zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Door de interviews heb ik meer zicht gekregen op de<br />
waarde en betekenis van het project; het proces dat het project en de uitvoerders doorgemaakt hebben; de<br />
mate waarin de doelstelling behaald werd; de aard van de samenwerking en het handelen van de betrokken<br />
uitvoerders in relatie tot de doelstelling. Naast pr<strong>of</strong>essionals heb ik alle vijf de deelnemers geïnterviewd die<br />
op dat moment deelnamen aan de twee workshops. De muziekdocent heeft mij geïntroduceerd aan de start<br />
van de workshop door te vertellen wat ik kwam doen en waarom. Ik heb vervolgens tijdens de workshop de<br />
gelegenheid gekregen om de deelnemers om de beurt kort te spreken. Er was een plekje gecreëerd in de<br />
workshopruimte waar we rustig konden zitten. De benaderingswijze die ik gekozen heb om bewustwording<br />
en reflectie op gang te brengen bij de deelnemers tijdens het interview is afgeleid van de emancipatorische<br />
hulpverlening (de Vries, 2010). Door het stellen van belevings- en bewustwordingsvragen heb ik de<br />
deelnemers gestimuleerd om ‘op de praatstoel te gaan zitten’. Middels het nalopen van diverse<br />
leefgebieden als vrienden, school, hobby’s, thuis, heb ik diverse ingangen gezocht om de deelnemers zo veel<br />
mogelijk te laten vertellen over hun ervaring bij ‘de Kunstketel’. In de analyse van deze verhalen kon ik<br />
vervolgens woorden van betekenis halen. Ik heb bewust gekozen om de deelnemers niet op een directe<br />
manier te vragen naar wat het project voor hen betekende. Op basis van de literatuur verwachtte ik dat de<br />
deelnemers hier moeilijk antwoord op zouden kunnen geven en vervolgens dicht zouden klappen. De<br />
ontstane reflectie leverde naast inzicht in betekenis van het project voor de deelnemers, ook belangrijke<br />
informatie over eventuele verbeterpunten van het project.<br />
<strong>CESRT</strong> | 9
Tijdens de interviews met de pr<strong>of</strong>essionals heb ik naast de interviewvragen een vragenlijst (zie<br />
bijlage) gebruikt om reflectie op gang te brengen. Deze lijst met vragen heb ik ontwikkeld vanuit een<br />
bestaande vragenlijst over Community Art projecten van de Vrede van Utrecht 4 . De motivatie achter de<br />
antwoorden is voor het onderzoek relevanter dan de ingevulde antwoordcategorie zelf. Ik heb de<br />
pr<strong>of</strong>essionals de vragenlijst laten invullen en ze hun keuzes laten toelichten als onderdeel van het interview.<br />
Vervolgens heb ik in de analyse gekeken waar de overeenkomsten en verschillen lagen in de ingevulde<br />
scores van de pr<strong>of</strong>essionals, als ook de door hen gegeven toelichtingen. De vragenlijst en de toelichting<br />
heeft mij informatie gegeven over welke sociale en artistieke factoren van belang waren voor de<br />
pr<strong>of</strong>essionals voor het slagen van het project, <strong>of</strong> hier verschillend over gedacht werd, en in hoeverre het<br />
project op dat moment bijdroeg aan deze factoren. De vragenlijst stimuleerde tevens bewustwording zoals<br />
een beeldend kunstdocent zei: “Nu ik het zelf zo invul, ben ik er zelf ook meer bewust van dat ik het sociale<br />
aspect daarvan eigenlijk ook zo belangrijk vindt”.<br />
Onafhankelijke rol als onderzoeker<br />
Ik ben in het onderzoek gestapt als onafhankelijke onderzoeker, een buitenstaander. Deze<br />
onafhankelijkheid kwam op meerdere manieren tot uitdrukking. In de landelijke projectgroep was ik de<br />
enige onderzoeker die een sociale achtergrond had. Alle andere onderzoekers hadden een artistieke<br />
achtergrond en waren vanuit die achtergrond ook bekend <strong>of</strong> betrokken bij het project dat ze onderzochten.<br />
Er waren bijvoorbeeld verschillen in vakjargon en accenten die in het onderzoek gelegd werden. In die zin<br />
zou je kunnen zeggen dat ik zelf, in het klein en op meta-niveau, ook heb ervaren hoe is om interdisciplinair<br />
samen te werken binnen het kunst en sociale domein.<br />
Hiernaast ben ik ook als onafhankelijke partij ingestapt zonder belang en kennis van het<br />
project en de betrokken medewerkers. Gedurende het onderzoeksproces merkte ik dat deze<br />
onafhankelijkheid van waarde was in het tot stand brengen van reflectie en bewustwording. Het bood een<br />
frisse blik op zaken, en zette aan tot nadenken over vanzelfsprekend geworden zaken. Illustratief voor dit<br />
effect is wat Reynolds (2008) ‘de kijk van een beginner’ noemt: “Iemand die over de kijk van een beginner<br />
beschikt, wordt niet weerhouden door oude gewoonten en wordt niet gekweld door ‘de manier waarop de<br />
dingen hier gedaan worden’. Een beginner staat open, is fris en ontvankelijk.” Je zou ook kunnen spreken<br />
over wat Benschop (2008) ‘de rol van de vreemdeling’ noemt. In het door haar behandelde “reflexief<br />
gereedschap” wordt de vreemdeling uitgenodigd in een artistiek project om te helpen onderzoeken wat de<br />
toestand is waarin dat project zich bevindt. De vreemdeling formuleert vragen die het reflexieve vermogen<br />
van het project dienen te versterken. Zijn/haar rol van vreemdeling die niet is ingevoerd in het project heeft<br />
4 De vragenlijst is op te vragen bij CAL XL onderzoeker Magreet Zwart<br />
<strong>CESRT</strong> | 10
als effect dat deelnemers aan het project worden uitgenodigd naar zichzelf te kijken. De vreemdeling is<br />
volgens Benschop als een antropoloog die in een nieuw en ver land een onbekend volk tegemoet treedt.<br />
Door te proberen in contact te raken met dit nieuwe volk, gebeuren er twee dingen tegelijkertijd. Het<br />
proces van kennismaken met deze nieuwe mensen met hun eigen gewoontes en gebruiken creëert begrip<br />
bij de vreemdeling voor deze nieuwe levensvorm, daarnaast ontstaat er een buitenstaanderperspectief bij<br />
de mensen die de antropoloog bezoekt. Zij zien zichzelf vanuit het perspectief van de vreemdeling. Het is<br />
deze systematiek die toegepast is in het onderhavige onderzoek. Als onderzoeker was ik de beginner/de<br />
vreemdeling die enerzijds kennis probeerde te krijgen van het project ‘de Kunstketel’. Anderzijds was het<br />
effect van mijn aanwezigheid, de onderzoeksvragen die ik stelde, de onderzoeksmethoden die ik inbracht -<br />
participerende observatie, interviews en de vragenlijst, dat de betrokkenen bij ‘de Kunstketel’ een ander en<br />
meer gearticuleerd beeld kregen van hun eigen praktijk.<br />
Begrenzingen van het onderzoek<br />
Het onderzoek heeft natuurlijk een aantal begrenzingen. Het betreft een relatief klein onderzoek uitgevoerd<br />
in de maanden mei en juni. Daarnaast gaat het om een specifieke casus die tijdelijk van aard is, waardoor de<br />
uitspraken geplaatst moet worden binnen de maatschappelijke en regionale context waar het deel van is.<br />
Daarentegen is het wel mogelijk om lering te trekken uit het onderzoek, en aanbevelingen mee te nemen<br />
mits deze vertaald worden naar de eigen lokale situatie en context.<br />
Het onderzoek zegt iets over de aanpak, de ervaringen van de betrokken pr<strong>of</strong>essionals en<br />
deelnemers, en de mate waarin de doelstelling bereikt is. Dit laatste moet wel in perspectief gezien worden<br />
gegeven, immers het onderzoek was geen effectonderzoek. Het ligt daarom buiten het bereik van het<br />
onderzoek om harde uitspraken over de effectiviteit van het project te doen. Daarnaast kan men betwijfelen<br />
<strong>of</strong> de “ervaring van kunst zich *…+ laat vangen in rationele begrippen (Peters, 2009)”. Peters (2009) haalt in<br />
zijn inaugurale rede een citaat van Kant aan dat dit mooi illustreert: “We blijven kijken <strong>of</strong> luisteren naar<br />
kunst, zegt Kant, omdat ze ons een ‘noodzakelijke bevrediging’ schenkt zonder dat we precies kunnen<br />
begrijpen waarom. *…+ Grote kunst wordt voortgebracht door genieën die zelf niet precies kunnen verklaren<br />
waarom ze doen wat ze doen, omdat in hen iets werkt wat groter is dan zijzelf. Met deze beperkingen in<br />
gedachten, kunnen we nu onze aandacht richten op de onderzoeksresultaten.<br />
<strong>CESRT</strong> | 11
<strong>CESRT</strong> | 12
De onderzoeksresultaten<br />
Dit ho<strong>of</strong>dstuk zal inzicht geven in de resultaten van het onderzoek door antwoord te geven op de<br />
geformuleerde deelvragen van het onderzoek: ‘In welk opzicht is ‘de Kunstketel’ een Community Art<br />
project?’; ‘Welke waarde heeft het project voor de deelnemers?’ en ‘Bereikt het project haar doelstelling?’<br />
In de eerste paragraaf zal ik ingaan op de karakteristieken van een Community Art project. In het onderzoek<br />
heb ik deze karakteristieken naast het project gelegd om meer inzicht te krijgen in ‘de Kunstketel’ als een<br />
Community Art project. Middels een ‘quickscan’ zal ik uitspraken doen over de mate waarin deze<br />
karakteristieken sterk <strong>of</strong> minder sterk naar voren kwamen in het project. In de tweede paragraaf zal ik<br />
inzicht geven in welke doelstellingen het project zich gesteld heeft en in hoeverre die behaald zijn. In de<br />
laatste paragraaf zal ik nader inzoomen op de belangrijkste punten die verbeterd kunnen worden in het<br />
project. Door het hele ho<strong>of</strong>dstuk heen zijn de uitspraken die de deelnemers hebben gedaan over de<br />
betekenis van het project geïntegreerd.<br />
In welk opzicht is ‘de Kunstketel’ een Community Art project?<br />
Om een zinvol antwoord op deze vraag te geven moeten we eerst terugkomen op de term Community Art.<br />
Het antwoord op de vraag: ‘Wat is een Community Art project?’, blijkt niet zo makkelijk te geven. Het<br />
werkveld en de literatuur doen hierover geen eenduidige uitspraken. Hierdoor werd ik binnen het<br />
onderzoek geconfronteerd met het volgende dilemma: “Hoe kan ik in beeld brengen wat ‘de Kunstketel’ een<br />
Community Art project maakt en wat niet, zonder deze diversiteit uit beeld te verliezen?” De vragenlijst en<br />
de projectscan van CAL-XL hebben mij geholpen om een weg te vinden in dit dilemma. Beide instrumenten<br />
hebben mij gereedschap gegeven om de diverse eigenschappen in beeld te brengen die karakteristiek zijn<br />
voor een Community Art project. Deze eigenschappen kon ik vervolgens naast het project leggen om het te<br />
kunnen analyseren. Daarnaast heb ik de betrokken pr<strong>of</strong>essionals zelf gevraagd in hoeverre zij ‘de<br />
Kunstketel’ een Community Art project vinden, en het project hierop te scoren door de vragenlijst in te<br />
vullen. Dit leverde informatie op over het project in de trant van een ‘quickscan’ op Community Art<br />
karakteristieken. Deze informatie gaf vervolgens een beeld van de sterktes en zwaktes van het project in<br />
relatie tot het Community Art concept.<br />
EEN ‘QUICKSCAN’ VAN HET PROJECT<br />
Het beeld dat deze ‘quickscan’ geeft, is dat het project vooral sterk is in de verbinding met de wijk, de<br />
participatie van de deelnemers in het project en de samenwerking tussen kunst en welzijn. De aandacht die<br />
gegeven wordt aan het artistieke en educatieve gedeelte van het project kan nog versterkt worden.<br />
<strong>CESRT</strong> | 13
Daarentegen hangt de mate waarin het aangescherpt kan worden af van de artistieke en educatieve ambitie<br />
die het project heeft.<br />
De ervaring en kennis die het project op sociale en wijkgerichte vlak heeft opgebouwd kan als<br />
voorbeeld dienen voor andere Community Art projecten in Nederland. In de interviews werd duidelijk<br />
toegelicht door de pr<strong>of</strong>essionals hoe zij hier uiting aan gaven en wat zij daarin belangrijk vonden. In hun<br />
verhalen zag ik tevens de passie die ze hadden om iets te betekenen met en voor de bewoners in de wijk en<br />
de grote betrokkenheid die ze zelf hadden bij het project. De uitspraken in de interviews correspondeerden<br />
met het beeld dat de vragenlijsten gaf. Uit de ingevulde vragenlijsten bleek namelijk het belang van de<br />
sociale en maatschappelijke doelstellingen voor de pr<strong>of</strong>essionals, en werd het succes van het project<br />
gescoord op sociale doelstellingen als sociale activering, interactie, participatie en eigenaarschap.<br />
Dit algemene beeld krijgt kleur door dichter in te zoomen op wat de betrokkenen zelf<br />
inbrachten. Het project activeert bewoners en vrijwilligers om mee te doen en te helpen in het project. De<br />
welzijnswerker bleek hierin een centrale rol te spelen. Zij zorgt namelijk voor de betrokkenheid en<br />
aansluiting met de wijk, en werft actief nieuwe deelnemers en vrijwilligers. De projectleider van Kumulus<br />
vertelde hierover: “*De welzijnswerker+ die gaat een middag op de stoep staan en iedereen die langs komt<br />
van: ‘hey Jeffrey, we hebben vrijdag popmuziek dat is echt leuk voor jou!’. Spreekt een keer een moeder aan<br />
van: ‘kom een keer kijken’, en er is weer iemand erbij. Dat fanatisme dat is natuurlijk geweldig. Zij kent ook<br />
die kinderen dus ze weet ook dat is echt iets voor hen. Zij kent die mensen al vanuit een andere situatie.” De<br />
docenten en de welzijnswerker stimuleren met het project interactie en het verbindingen tussen bewoners<br />
in de wijk. De welzijnswerker: “Wat ik vooral wil bereiken is dat mensen elkaar gaan ontmoeten en begrip<br />
krijgen voor elkaars leefwereld en situatie. *…+ ‘De Kunstketel’ is echt gericht op ontmoeting en het<br />
bestrijden van een aantal sociale problemen als eenzaamheid”. De muziekdocent: “Aandacht voor elkaar is<br />
een belangrijk aspect. Ook dat je ze leert om op zoek te gaan naar het goede in een ander, en daar de<br />
aandacht op te vestigen. *…+ Muziek is harmonie en muziek is iets sociaals, dat doe je samen, tenminste hier<br />
doen we dat samen. *…+ Met muziek gaan mensen toch op een andere manier met elkaar communiceren.<br />
Het schept meteen een band waardoor er ruimte ontstaat om wat korter bij elkaar te komen.” Tot slot<br />
stimuleert het project eigen kracht en eigenaarschap van deelnemers. Zo gaf de welzijnswerker aan: “Het<br />
heeft effect in de buurt, het geeft namelijk een stuk vrolijkheid en een beetje inspiratie aan het hele<br />
buurtgevoel. De mensen zijn er trots op. Dat doet wat met bewoners. Ze hebben toch al heel vaak de naam<br />
achterstands- <strong>of</strong> probleemwijk, en door dit soort projecten heeft men ook zoiets van dit is van ons.” Een<br />
deelnemer vertelde: “Soms komen wel heel veel mensen hier kijken en dan lijkt het echt als<strong>of</strong> we voor een<br />
publiek spelen. Mensen zeggen dan ook heel goed gespeeld en dan nemen ze bloemen mee enzo.”<br />
De manier waarop de samenwerking is vormgeven is wellicht de grootste kracht van het<br />
project, en tevens een voorwaarde voor de andere sterke punten va het project. Uit de gesprekken met de<br />
pr<strong>of</strong>essionals bleek dat het niet gemakkelijk is geweest om tot deze samenwerking te komen. Het is een<br />
tijdrovend proces geweest, dat uiteindelijk wel heel waardevol is gebleken. Welke factoren bleken van<br />
<strong>CESRT</strong> | 14
elang? De pr<strong>of</strong>essionals hebben de samenwerking niet onderschat. Ze hebben bewust een jaar<br />
voorbereidingstijd uitgetrokken om de samenwerking vorm te geven en elkaar beter te leren kennen. De<br />
projectleider van Kumulus vertelde hierover: “We hebben eerst alleen maar gepraat over de verschillen<br />
tussen ons en waarom het eigenlijk niet liep. Want het liep altijd slecht: de samenwerking tussen Kumulus<br />
en Trajekt. Trajekt vond ons maar ‘de kunst met de grote K’ en wij vonden het bij Trajekt maar een<br />
knutselclubje. Wat zijn dan die verschillen en waar kun je dan wel iets betekenen voor elkaar?” Waarom het<br />
proces uiteindelijk succesvol is geweest, verklaarde de projectleider met: “Dat de mensen elkaar over de<br />
drempel hielpen. Omdat het succes had en een positief imago had, was dat veel makkelijker. *…]<br />
Voorwaarde voor ons is dat er bij Trajekt iemand zit die daar enorm aan trekt. Die het heel erg ziet zitten. In<br />
de wijken waar een hele enthousiaste welzijnswerker zit, zoals *de welzijnswerker van ‘de Kunstketel’+, die<br />
de wijk goed kent en die kunst heel erg belangrijk vindt. *…+ Hoe actiever zo’n welzijnswerker is hoe<br />
makkelijker het is voor ons, en hoe groter de kans van slagen is.” De welzijnswerker benoemde vooral het<br />
belang van het begrip vertrouwen: “Je moet ook vertrouwen in elkaar krijgen. Er wordt nooit gezegd van<br />
waarom, <strong>of</strong> is dat wel, <strong>of</strong> kunnen jullie dat niet zelf. Het wordt altijd meteen erkend en dat geeft al aan<br />
welke wederzijdse vertrouwen er is en welke samenwerking er is.” Doordat ze bewust tijd genomen hebben<br />
om de samenwerking vorm te geven is het uiteindelijk gelukt om een vorm te vinden waarin ze zoveel<br />
mogelijk gebruik konden maken van elkaars <strong>expertise</strong>. De welzijnswerker zorgde voor de verbinding en<br />
aansluiting met de wijk, en de algehele coördinatie van het project. De projectleider van Kumulus zorgde in<br />
samenspraak met de welzijnswerker voor een goede match met een kunstdocent die paste bij de vraag van<br />
de wijk, en droeg ideeën aan over de artistieke invulling. Deze match werd zelfs al meegenomen in de<br />
sollicitatieprocedure van Kumulus waarin zorgvuldig werd geselecteerd op het kunnen werken in<br />
aandachtswijken. De projectleider gaf aan: “De kunstenaars waren gewend om ergens bij Kumulus in een<br />
lokaal te werken, terwijl hier iedereen binnenkomt en zich ermee bemoeit. Het is een hele andere manier<br />
van werken, maar we hebben wel het geluk dat we steeds heel ruimdenkende kunstenaars hebben. Ik denk<br />
als hier iemand zou komen die alleen maar een tunnelvisie heeft en een eindproduct wil maken dat lukt je<br />
niet. Daar moet je de buurt bij betrekken.” Tot slot verzorgden de kunstdocenten de invulling en uitvoering<br />
van de workshops. Zij werkten daarin samen met de welzijnswerker om de aansluiting op de buurt zo<br />
optimaal mogelijk te houden.<br />
Kunsteducatie “laat de mensen kennis maken met en oriënteren op de verschillende<br />
kunstdisciplines, biedt cursussen voor ieder die zich verder wil verdiepen in een bepaalde kunstvorm, zorgt<br />
voor ontplooiing van kunstzinnige talenten en ondersteunt enthousiaste amateurs” (Cultuurnetwerk<br />
Nederland & De Kunstconnectie, 2006). Uit het onderzoek bleek dat ‘de Kunstketel’ vooral effect heeft op<br />
het kennis maken met en de oriëntatie op de verschillende kunstdisciplines. Door het project kunnen de<br />
bewoners kennismaken met kunst en cultuur middels een breed assortiment aan workshops (zie overzicht<br />
in de bijlage). Uit de gesprekken met de docenten bleek dat de workshops vooral aandacht schenken aan<br />
het kennis maken met eigen creativiteit, aan mogelijke materialen, en aan basisvaardigheden. Dit is<br />
<strong>CESRT</strong> | 15
congruent met het beeld dat Kumulus geeft over het project en de verhalen die de deelnemers mij<br />
vertelden. De projectleider van Kumulus vertelde mij in het interview over het verschil tussen ‘de<br />
Kunstketel’ en de reguliere lessen die Kumulus aanbiedt: “Bij ‘de Kunstketel’ is het natuurlijk iets meer<br />
kennismaken met kunst in eerste instantie. Over het algemeen kun je zeggen dat de dingen die we in ‘de<br />
Kunstketel’ doen meer een vrijblijvend karakter hebben. We proberen meer aansluiting te vinden bij de<br />
kinderen, zo laagdrempelig mogelijk en met de focus op het kennismaken met. Terwijl als je je bij Kumulus<br />
opgeeft *…+ dan ga je gewoon eerder met andere materialen werken en kun je ook drie lessen doen over<br />
één ding.” De verklaring die zij voor dit verschil gaf was: “Je hebt toch te maken met kinderen die<br />
bijvoorbeeld ADHD hebben <strong>of</strong> een lichte vorm van autisme, <strong>of</strong> een hele korte concentratieboog. Het is<br />
gewoon anders werken.” De docenten bevestigden dit beeld. Ze gaven aan dat er eerst aandacht gegeven<br />
moet worden aan individuele sociale vaardigheden en groepsdynamiek alvorens er gewerkt kan worden aan<br />
verdieping en educatie. De vraag is <strong>of</strong> die veronderstelling klopt. Het werken met bewoners uit<br />
aandachtswijken vraagt voor een andere benadering en tempo, maar dat je daardoor ook concessies moet<br />
doen ten aanzien van verdieping en educatie hoeft niet per definitie het geval te zijn.<br />
Het gevaar is dat je de deelnemers onderschat en daardoor weinig aanspraak doet op hun<br />
ontwikkelmogelijkheden en eigen kracht. In de verhalen van de deelnemers kwam juist naar voren dat ze<br />
meer wilde leren. Daarnaast bleek dat diverse deelnemers naast ‘de Kunstketel’ ook reguliere lessen volgen<br />
(in de laatste paragraaf van dit ho<strong>of</strong>dstuk op de pagina’s 22-23 zal ik hier verder op ingaan). Een ander<br />
gevaar is dat veel tijd en energie naar die sociale processen gaat en weinig over is voor verdieping en<br />
educatie. Dit is terug te zien in het overwegende sociaal-maatschappelijk karakter van de workshops: het<br />
samen plezier hebben door creatief bezig te zijn en het inzetten op sociale vaardigheden en samenhang<br />
worden als belangrijk gezien. De muziekdocent vertelde bijvoorbeeld: “Ik heb geleerd de lat vooral niet te<br />
hoog te leggen. Gewoon kleine stapjes moeten het zijn, en het gaat ook om plezier. Het gaat erom dat<br />
mensen leren zich te uiten. Dat je daar niet bang voor hoeft te zijn <strong>of</strong> je daarvoor hoeft te schamen. *…+<br />
Naarmate dat beter wordt, wordt het ook rustiger in de groep en wordt het ook makkelijker werken en<br />
gezelliger.” De vraag kan gesteld worden in hoeverre je dan ook echt kan spreken van kunsteducatie in<br />
strikte zin: oriëntatie, talentontwikkeling en scholing van amateurs in kunst (Cultuurnetwerk Nederland &<br />
De Kunstconnectie, 2006) <strong>of</strong> waar het verschil ligt met bijvoorbeeld een kinderwerker die kunstactiviteiten<br />
verzorgt op woensdagmiddag. Het zorgen voor verdieping, ontplooiing en het stimuleren van talenten <strong>of</strong><br />
enthousiaste amateurs komt nog in beperkte mate aan bod. Het project zou scherper moeten krijgen wat zij<br />
verstaan onder kunsteducatie en een welke ambities het heeft op dat vlak. Het project ‘de Kunstketel’ heeft<br />
immers diverse vakkundige kunstdocenten ter beschikking. Op dit moment wordt maar gedeeltelijk gebruik<br />
gemaakt van hun vakkennis en vooral aanspraak gedaan op hun sociale en pedagogische vaardigheden. In<br />
het volgend ho<strong>of</strong>dstuk zal ik hier nader op ingaan.<br />
<strong>CESRT</strong> | 16
Bereikt het project haar doelstelling?<br />
In de beschikbaar gestelde documentatie over het project kwam geen eenduidige doelstelling terug.<br />
Daarentegen was wel op meerdere gebieden beschreven wat ‘de Kunstketel’ wilde bereiken. Dit bestond uit<br />
een aantal ambities, in meer <strong>of</strong> minder brede geformuleerd. De drie centrale ambities van het project<br />
waren: ‘het creëren van een creatieve broedplaats in de wijk’, ‘kunst als bindmiddel binnen het project voor<br />
meer betrokkenheid bij de wijk’ en ‘nieuwe mensen te bereiken middels het project’. Naast deze centrale<br />
ambities waren er ook abstractere doelstellingen benoemd zoals zelfredzaamheid, creativiteit, integratie en<br />
sociale cohesie van en tussen groepen. In dit onderzoek zal ik vooral uitspraken doen over de drie centrale<br />
ambities (Trajekt & Kumulus, 2008).<br />
‘DE KUNSTKETEL’ ALS CREATIEVE BROEDPLAATS IN DE WIJK<br />
Zoals gezegd is ‘de Kunstketel’ een atelier gelegen op een centrale plek in de wijk. Als hoekpand verbindt<br />
het atelier twee drukke straten. Met aan de ene kant eetcafés, een Turkse winkel, en andere kleine ateliers<br />
en winkeltjes. Aan de andere kant van de straat ligt het buurtcentrum en het winkelcentrum. Het ligt dus op<br />
een zichtbare plek waar veel bedrijvigheid plaatsvindt. Op die hoek staat ook een welzijnswerker die actief<br />
het project promoot en de bewoners erbij probeert te betrekken. Deze locatie en de proactieve<br />
welzijnswerker blijkt het project veel op te leveren in termen van werving, zichtbaarheid, laagdrempeligheid<br />
en betrokkenheid van de wijk.<br />
Dat het een plek is die leeft in de wijk en dat dit een positieve impact heeft op de werving,<br />
kwam terug in de verhalen die de deelnemers mij vertelden. Een paar fragmenten: “Ik woon hier tegenover<br />
en toen zag ik het op het papier. Ik zat hier al eerder met kunst, en toen hoorde ik van iemand dat hier<br />
muziekles was. En toen ben ik hier een keer gaan kijken. En toen vond ik het best leuk.” “Er was een<br />
activiteit in de wijk en toen kwam ik daar, en was dat allemaal met de djembe’s enzo. En toen kwam [de<br />
welzijnswerker+ zeggen dat er ook normale muziekles was met drums enzo.” Ik kom hier best vaak. *…+ Een<br />
vriend van mij die zei dat ik ook een keer hier naar toe moest gaan, en toen heb ik dat gedaan.” Doordat het<br />
atelier zo zichtbaar is en leeft in de wijk blijkt het project in staat om makkelijker nieuwe deelnemers binnen<br />
te halen. Naast deze zichtbaarheid blijkt het project ook heel laagdrempelige en uitnodigend te zijn voor<br />
bewoners om mee te doen en te denken. De projectleider van Kumulus vertelde hierover: “Het heeft echt<br />
geen enkele drempel en er komen ook steeds meer ideeën uit de wijk. Het is steeds meer geïntegreerd in<br />
die wijk.”<br />
De mate van participatie van de deelnemers binnen het project bleek vooral uit de<br />
vraaggerichtheid van het project. Er wordt geluisterd naar de wensen van bewoners en deelnemers, en<br />
ingespeeld op thema’s die leven in de wijk. De welzijnswerker speelde hierin een belangrijke rol door de<br />
aansluiting met de wijk te waarborgen. Zij vertelde zelf hierover: “Dingen die je nu doet zijn processen waar<br />
je over een jaar <strong>of</strong> twee iets aan hebt. Maar het had niet gewerkt, want die stroming heb je ook, door kunst<br />
<strong>CESRT</strong> | 17
in de wijk te zetten met een hoop kunstenaars en een beetje tam tam. En dat is het dan. *…+ Je moet vanuit<br />
bestaande structuren werken en dat is onze kracht geweest. Dat je vanuit die kennis van de wijk en de taal<br />
van de bewoners echt van onderop werkt.” Ook de projectleider van Kumulus en de docenten besteden veel<br />
aandacht aan de aansluiting op de behoeftes en wensen van de wijk. De muziekdocent vertelde mij dat het<br />
vooral geen kant en klare workshops zijn. Hij kijkt samen met de deelnemers ter plekken wat ze gaan doen.<br />
Als zij met een idee komen dan pakt hij dat op. Een voorbeeld: “We gaan nu weer een nummer schrijven,<br />
opnemen en een videoclip maken. Ik realiseer me dat de kinderen hier in het Wittevrouwenveld heel erg<br />
opgroeien met het levenslied. Je zou juist zeggen die kinderen zoeken de Black Eyed Peas enzo. Dat kennen<br />
ze ook wel en daar luisteren ze ook naar. Maar daarnaast luisteren ze ook heel graag naar Frans Theunisz,<br />
want dat kunnen ze beter meezingen dan de Black Eyed Peas. Dus om het Maastrichtse levenslied met ze te<br />
gaan maken.” De docenten zijn flexibel, hebben veel improvisatievermogen, en geven toch een workshop<br />
die structuur en inhoud heeft. Vanuit deze vraaggerichte aanpak zou het project nog een nieuwe stap<br />
kunnen maken: door meer aanspraak te maken op de eigen kracht en zelfsturing van de bewoners.<br />
KUNST ALS EEN BINDMIDDEL VOOR BETROKKENHEID BIJ DE WIJK<br />
De betrokkenheid van de wijk bij het project is groot. Uit de gesprekken met de pr<strong>of</strong>essionals kwam<br />
bijvoorbeeld veelvuldig naar voren dat bewoners vaak langskomen met spullen. Zelfs de winkeliers in de<br />
straat doneren spullen aan het project, en passanten staan vaak stil bij de etalage en kijken door de ruit wat<br />
er gemaakt is. De kunstdocent: “Het feit dat mensen gewoon binnenlopen en dat ze daar in feite al voor een<br />
kop k<strong>of</strong>fie komen is heel waardevol. En de kinderen die meedoen zijn ook trots op wat ze doen, en dragen<br />
dat ook uit.” De docenten vonden het zelf ook belangrijk om de verbinding te maken met de wijk. De<br />
kunstdocent vertelde hierover: “Wat ik nog meer zou willen doen is nog iets meer de wijk ingaan. Er is zo’n<br />
gipsmallenmaker. Daar wil ik een keer nog naar binnen gaan om te vragen <strong>of</strong> we daar een keer kunnen gaan<br />
kijken en zelf bijvoorbeeld een keer met gips werken.” Ook de welzijnswerker zet sterk in op die<br />
betrokkenheid: “’De Kunstketel’ is echt gestart vanuit de betrokkenheid bij de school, en bij de ouders. Die<br />
kennen mij, en met mij kennen ze de vrijwilligers en de stagiaires. Het is vanuit een stuk vertrouwen. Dat<br />
moet je hebben. Dat moet je opbouwen. Dat is het eerste.”<br />
Veel bewoners in de wijk bleken door die betrokkenheid bereid om mee te helpen als hun dat<br />
gevraagd wordt. Zo waren een aantal mannen uit de buurt bereid om grote gekapte bomen in stukjes te<br />
zagen zodat de kinderen ermee konden werken. Naast bewoners die soms een handje helpen, zijn er ook<br />
vaste vrijwilligers die meewerken in de workshops. Deze vrijwilligers zijn een waardevolle kracht binnen de<br />
workshops en krijgen ook zelf iets terug van het project. De kunstdocent vertelde over deze wederkerigheid:<br />
“Mijn vrijwilligers zijn twee dames die niet gewoon kunnen werken <strong>of</strong> helemaal in de maatschappij mee<br />
kunnen doen. Dat vind ik een heel mooi onderdeel dat zij zo een structuur hebben door onder andere op de<br />
maandagmiddag mee te doen. Dat zij het gevoel hebben van ik kan iets betekenen, als is het maar klein. Ik<br />
kan me voorstellen hoe fijn dat is als je ergens naar toe kan dat je ligt en waar je in een team zit”. Dat ze ook<br />
<strong>CESRT</strong> | 18
iets waardevols bijdragen aan het project blijkt uit het volgende fragment: “Ik heb af en toe een kindje die<br />
heeft een beetje autistische trekjes en ik vind de vrijwilliger daar heel goed in. Ik ben dan vooral bezig met<br />
de lessen uitleggen en helpen met de workshop, en zij kan dan echt een beetje persoonlijke aandacht geven<br />
aan een kindje die dat wat meer nodig heeft. En zij heeft daar echt wel feeling voor.” Het activeren tot<br />
vrijwilligerswerk biedt ook nieuw perspectief voor deze bewoners. Zo werkte binnen de muziekworkshop<br />
een jongen op vrijwillige basis mee in het kader van zijn maatschappelijke stage. Hij was zo enthousiast<br />
geworden over dit werk dat hij na zijn stage gewoon is door blijven werken. De kunstdocent was zo<br />
enthousiast over zijn inbreng dat hij nu een baan probeert te regelen bij de ‘de Kunstketel’.<br />
Het aandeel van de bewoners binnen het project zou verder uitgebreid kunnen worden. De<br />
projectleider van Kumulus: “Het is langzamerhand echt iets van die wijk geworden. Maar voor mij is het nog<br />
altijd meer kunsteducatie in de wijk, omdat het niet echt van onderop is. Het is toch echt lessen en<br />
kennismaken met verschillende vormen van kunst.” De inspraak van bewoners zou verder uitgebreid<br />
kunnen worden door hen zelf meer een rol te geven in het tot stand laten komen van nieuwe groepen en<br />
workshops, en hen hier ook meer eigenaar van te maken. Dit is ook wat de gemeente verwacht van het<br />
welzijnswerk in het kader van Welzijn Nieuwe Stijl (gemeente Maastricht, 2011).<br />
BEREIKT HET PROJECT NIEUWE GROEPEN MENSEN?<br />
Eén van de drie centrale ambities was om nieuwe groepen te bereiken met het project. Zoals te lezen is in<br />
het overzicht van de workshops in de bijlage bereikt het project voornamelijk kinderen, jongeren en<br />
volwassen vrouwen. Van oudsher is het project ontstaan vanuit het kinderwerk wat deze gerichtheid<br />
verklaart. Potentiële groepen die het project nog niet bereikt zijn onder andere ouderen, allochtonen, en<br />
volwassen mannen. De workshops zelf zijn vooral categoriaal ingedeeld, op basis van leeftijd. In het kader<br />
van de bovenstaande ambitie zou het een verrijking voor het project zijn om meer in te steken op diversiteit<br />
en intergenerationaliteit binnen de workshops. In deze paragraaf gebruik ik een notitie van Griet<br />
Verscheiden en Hans van Ewijk (2008) om dit nader toe te lichten.<br />
Alvorens nader in te gaan op de vraag hoe er meer ingezet kan worden op diversiteit, zal ik<br />
eerst antwoord geven op de vraag wat de nadelen zijn van een categorale indeling. Ik zal een classificatie<br />
van leeftijden als voorbeeld nemen om dit te illustreren. Ten eerste kan een classificatie op leeftijd leiden<br />
tot een onwenselijke dichotomie tussen oud en jong. De aandacht is namelijk niet gericht op het<br />
tegenwoordige en alledaagse leven, maar op de toekomst voor jong en op het verleden voor oud (Ibid.). Dit<br />
beeld veronderstelt dat kinderen en jongeren vooral nog niet volwassenen zijn en op hun toekomst<br />
voorbereid moeten worden, en dat ouderen hun hoogtepunt hebben gehad en vooral terug kijken op het<br />
leven dat ze geleefd hebben. Deze dichotomie verliest een nadruk op een gezamenlijk en gedeelde<br />
leefwereld, door eenzijdig te kijken naar leeftijdgeoriënteerde leefwerelden. Ten tweede gaat een<br />
classificatie uit van een veronderstelling dat ouderen en jongeren relatief homogene groepen zijn, terwijl in<br />
werkelijkheid de diversiteit binnen beide groepen groot is (Ibid.). Vaak zijn de verschillen binnen de<br />
<strong>CESRT</strong> | 19
leeftijdsgroep even groot <strong>of</strong> zelfs groter dan de verschillen tussen groepen (Ibid.). Het verschil tussen hoog-<br />
en laaggeschoolde blijkt bijvoorbeeld veel ingrijpender dan de verschillen tussen jongeren en volwassenen.<br />
Samenvattend kan gesteld worden dat classificatie kan leiden tot stereotype beelden van groepen en<br />
daarmee bijdraagt aan een klo<strong>of</strong> tussen mensen in plaats van aan integratie.<br />
Het denken over classificatie <strong>of</strong>wel categoraal werken is tevens niet statisch, maar gevoelig<br />
voor de politieke context (Ibid.). In de jaren 80 toen de werkeloosheid uitbrak, bleven jongeren langer jong<br />
en werden ouderen eerder oud om hen zo uit de arbeidsmarkt te prijzen. Nu worden jongeren, door de<br />
vergrijzende en krimpende samenleving, gepusht om binnen de verwachtte tijd hun opleiding af te ronden<br />
en aan het werk te gaan. Ouderen moeten langer blijven werken en een actievere rol gaan spelen in de<br />
maatschappij, ook wel de ‘zilveren kracht’ genoemd. In de laatste jaren wordt door deze demografische en<br />
maatschappelijke ontwikkeling de ‘klo<strong>of</strong>’ tussen jong en oud bewust vervaagt. Een concreet lokaal<br />
voorbeeld van deze politieke context is dat gemeente Maastricht in de kaderbrief 2011 (Gemeente<br />
Maastricht, 2011) vraagt naar deze diversiteit: “diversiteit versus algemeen: uitgaan van kansen en niet van<br />
belemmeringen; keuze impliceert dat specifiek aanbod opgaat in algemeen en dat algemeen dus oog moet<br />
hebben voor het specifieke (inclusief beleid)”.<br />
Het nastreven van meer diversiteit in een workshop op basis van leeftijd en andere factoren als<br />
etniciteit, sekse, beperkingen en religie, heeft een maatschappelijke meerwaarde. Ontmoeting en<br />
interacties tussen verschillende mensen kunnen op het culturele vlak juist een bron van innovatie,<br />
verademing en nieuwe solidariteit zijn (Ibid.). Door intergenerationeel te werken maakt de categorisering<br />
plaats voor de mens als persoon die zichzelf bepaalt in voortdurende interactie met zijn omgeving, waarbij<br />
leeftijd, etniciteit, sekse, beperking, niet dominant zijn maar steeds weer op een andere manier vorm krijgt<br />
(Ibid.). Het vraagt volgens Verschieden & Ewijk (2008) om een verschuiving van leeftijdsgeoriënteerd naar<br />
leefwereldgeoriënteerd werken. Vertaalt naar ‘de Kunstketel’ zou dit betekenen dat het een creatieve<br />
ontmoetingsplek voor iedereen moet zijn, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt in leeftijdscategorieën<br />
<strong>of</strong> vanuit sociaal cultureel aanbod in de wijk gewerkt wordt. Het zou gericht moeten zijn op het faciliteren<br />
van ruimtes en gelegenheden voor bewoners om elkaar te kunnen ontmoeten en samen creatief te kunnen<br />
zijn. Het zou een plek kunnen zijn waar inspiraties en interesses ondersteund worden, en uitgegaan wordt<br />
van de kracht van diversiteit door niet uit te gaan van wie ze zijn maar wat ze verbind.<br />
Dit leefwereldgeoriënteerd werken gaat volgens Verschieden & Ewijk (2008) om het samen<br />
leven als cultureel project: het (leren) leven met het besef dat er verschillende perspectieven op de<br />
werkelijkheid mogelijk zijn, en hierover (leren) reflecteren en leren de dialoog met een ander aan te gaan.<br />
Dit leidt vervolgens tot het toelaten van een steeds grotere diversiteit aan leefstijlen en mensen, en<br />
vermindert ongelijkheid en uitsluiting. In het kader van integratie en het voorkomen van uitsluiting van<br />
kwetsbare groepen in de wijk is dit waardevol. Het experiment dat ‘de Kunstketel’ in samenwerking met<br />
Mondriaan Zorggroep heeft opgepakt is een goed voorbeeld van dit leefwereldgeoriënteerd werken. In dit<br />
experiment nemen mensen met een GGZ-achtergrond samen met buurtbewoners deel aan een<br />
<strong>CESRT</strong> | 20
schilderworkshop. Tijdens de workshop maakten de deelnemers kennis met elkaar. De welzijnswerker<br />
vertelde dat de bewoners in het begin vaak geconfronteerd werden met hun eigen beeldvorming en<br />
vooroordelen over mensen met een GGZ achtergrond. Maar na een tijd merkten ze dat veel van die<br />
vooroordelen niet klopten, en daardoor kregen ze een band met deze mensen. Voor de mensen met een<br />
GGZ achtergrond betekende het volgens haar veel om mee te kunnen doen in het project: “Ik heb een<br />
mevrouw waar het heel slecht mee gaat. Die is nu opgenomen in een GGZ-instelling, en die zei ‘‘de<br />
Kunstketel’ is de enige plek waar ik me veilig voel’. Ik denk vanwege die kleinschaligheid, veiligheid, en echte<br />
aandacht voor elkaar. Dan groei je als mens.” Een ander voorbeeld is het groot aantal deelnemers dat op<br />
het speciaal onderwijs zit <strong>of</strong> een gedragsprobleem heeft. Zij hebben ook een plek binnen het project en de<br />
andere deelnemers wordt bewust geleerd om niemand buiten te sluiten. Zo vertelde de muziekdocent dat<br />
er bij hem een jongen zit met autisme. De andere jongeren vonden hem eerst raar. Na een tijdje, en ook<br />
door uitleg en aandacht hiervoor van de muziekdocent, waren ze eraan gewend en accepteerden ze hem<br />
ook als lid van de groep. De jongen zelf vertelde in het interview dat ik met hem had, dat hij op een speciale<br />
school zat voor zijn autisme. Hij vond het leuk bij ‘de Kunstketel’ en had ook al veel vrienden gemaakt,<br />
vertelde hij. Samenvattend kan gesteld worden dat door te werken aan diversiteit en intergenerationaliteit<br />
binnen de workshops de potentie van het project verbreed kan worden door mensen met elkaar te<br />
verbinden en beeldvorming over elkaar te verbeteren.<br />
Van resultaten naar doorontwikkeling<br />
In het onderzoek kwam een sterke behoefte tot ‘leren’ en ‘ontwikkeling’ naar voren bij zowel de<br />
pr<strong>of</strong>essionals als de deelnemers. Uit de gesprekken en de bereidheid voor het invullen van de vragenlijst<br />
bleek dat de pr<strong>of</strong>essionals graag met een open houding naar het project wilden kijken. Ze waren bereid om<br />
bewust stil te staan bij het project, te reflecteren op eigen handelen en te kijken waarop ze het project<br />
verder konden verbeteren. Dat ze dat zelf ook al deden bleek uit de bijgewoonde teamvergadering waarin<br />
ze bespraken hoe het project verder verdiept kon worden.<br />
Bij de deelnemers speelde het ‘leren’ en ‘ontwikkelen’ vooral in termen van een behoefte en wens binnen<br />
de workshop zelf. Ze wilden graag meer leren in termen van technieken en vaardigheden, en daardoor<br />
zichzelf beter ontwikkelen als muzikant. In deze paragraaf zal ik verder inzoomen op een tweetal punten<br />
waarop het project verder doorontwikkelt kan worden.<br />
OP EIGEN KRACHT<br />
Zoals al besproken ligt de kracht van het project vooral in het sociale en wijkgerichte, en speelt de<br />
welzijnswerker hier een belangrijke rol in. Dit maakt het project ook kwetsbaar, omdat het vooral<br />
afhankelijk is van één persoon die niet zo snel te vervangen is. In de verhouding tussen pr<strong>of</strong>essional en<br />
bewoner wordt er van het welzijnswerk (in het kader van Welzijn Nieuwe Stijl en de notitie die de gemeente<br />
<strong>CESRT</strong> | 21
Maastricht (2011) hierover schreef) gevraagd om meer verantwoordelijkheid en zelfregie bij de bewoners<br />
zelf te leggen: “Het uitvoerend activiteitenwerk van de pr<strong>of</strong>essional verschuift naar de burger c.q. het<br />
maatschappelijk middenveld. Dit vraagt om versterking van de stimulering, facilitering en verantwoorde<br />
ondersteuning van het vrijwilligerswerk”. De pr<strong>of</strong>essional wordt gevraagd om proactief te zijn, het contact<br />
op te zoeken en ondernemend te zijn (Kluft, 2011). Dit zijn eigenschappen die duidelijk als sterke punten<br />
van het welzijnswerk naar voren kwamen in het onderzoek. Daarnaast wordt er verwacht dat de<br />
welzijnswerker meer in een faciliterende en coachende rol gaat zitten. Dat hij/zij ruimte in zijn agenda heeft<br />
om in te spelen op vragen van de burger, om de burger te steunen bij het werken vanuit zijn/haar eigen<br />
kracht en om initiatieven te ondersteunen (Ibid.). Op deze coachende en faciliterende rol zou het project<br />
nog verbeterd kunnen worden. Dit zal wennen zijn voor de pr<strong>of</strong>essional die de touwtjes uit handen moet<br />
geven, maar ook voor de bewoners die gewend zijn dat de welzijnswerker alles altijd regelde. De bewoner<br />
wordt in die zin een samenwerkingspartner van de welzijnswerker, doordat ze samen besluiten hoe ze het<br />
traject aan gaan pakken en hier formele en informele netwerken voor inschakelen (Ibid.). Het vraagt inzicht<br />
van de welzijnswerker om te bepalen wanneer ruimte geboden kan worden, en wanneer deze ruimte<br />
tijdelijk overgepakt moet worden (Ibid.). Vertaald naar het project zouden de bewoners gecoacht en<br />
gefaciliteerd kunnen worden om niet alleen met ideeën te komen, maar ook samen met de welzijnswerker<br />
en de docenten het idee uit te gaan werken. Dat betekent dat ze meedenken in de opzet van de workshop,<br />
over wervingsmateriaal en kanalen. Het betekent bijvoorbeeld ook dat ze een groot deel van de werving zelf<br />
doen. Een andere mogelijkheid zou zijn om de locatie ook open te stellen voor eigen creatieve initiatieven<br />
van de bewoners. De welzijnswerker zou hen dan kunnen coachen in het organiseren van hun eigen groep,<br />
en waar nodig zorgen voor materialen en een docent. Op die manier wordt het niet alleen een creatieve<br />
broedplaats voor de bewoners, maar ook van de bewoners.<br />
DOORSTROOM NAAR REGULIERE KUNSTAANBOD<br />
Tijdens het interview dat ik had met de projectleider van Kumulus vertelde zij dat de keuze om intensief<br />
samen te gaan werken met Trajekt indertijd genomen was vanuit de intentie om als culturele instelling meer<br />
de wijk in te gaan: “We hadden zoiets van we moeten eigenlijk meer gaan doen voor kinderen die we<br />
normaal niet bereiken. Kinderen uit de wijk die niet naar Kumulus komen, want onze drempel ligt toch vrij<br />
hoog”. Zoals reeds benoemd werd dit streven ook opgelegd vanuit de gemeente. Als organisatie wilde ze de<br />
drempel verlagen zodat ook deze bewoners kennis kunnen maken met wat kunst en cultuur hen te bieden<br />
heeft, en welke keuzemogelijkheden er hierin allemaal zijn. ‘De Kunstketel’ fungeerde in dit verband als een<br />
laagdrempelige opstap, maar ook als een tussenstation voor het reguliere aanbod.<br />
Dat het project de drempel verlaagt om kennis te maken met kunst en cultuur is reeds<br />
geconstateerd in de eerste paragraaf van dit ho<strong>of</strong>dstuk. Maar dat ‘de Kunstketel’ ook zorgt voor<br />
doorstroming naar het reguliere kunstaanbod bleek niet zo duidelijk uit het onderzoek. Er waren<br />
deelnemers die naast ‘de Kunstketel’ ook deelnamen aan het reguliere aanbod. Soms deden ze dit al<br />
<strong>CESRT</strong> | 22
voordat ze deelnamen aan ‘de Kunstketel’. Dat deze deelnemers gekozen hebben voor het reguliere aanbod<br />
door het handelen van ‘de Kunstketel’ bleek niet uit de verhalen die ze vertelden. Als Trajekt en Kumulus dit<br />
een belangrijk streven vinden dan is het aan te bevelen om dit meer te stimuleren vanuit het project. Een<br />
mogelijkheid hoe dit verbeterd kan worden is door bijvoorbeeld informatiemateriaal beschikbaar te stellen<br />
over het reguliere aanbod, de kosten daarvan, en eventuele subsidies <strong>of</strong> kortingen waar men aanspraak op<br />
kan maken. Daarnaast zou er een keer een bezoek gebracht kunnen worden aan een reguliere workshop <strong>of</strong><br />
een gezamenlijke activiteit georganiseerd worden om de drempel te verlagen. Daarentegen kan het project<br />
zich ook afvragen waarom dit streven nodig is, en <strong>of</strong> het niet juist afbreuk doet aan de kracht van het<br />
project. Maar zoals aangegeven in de eerste paragraaf van het ho<strong>of</strong>dstuk hangt dit af van de keuzes en<br />
ambities van het project. Als het project de keuze maakt om meer toe te werken naar kunsteducatie op<br />
niveau dan streef het ernaar om het verschil kleiner te maken met het reguliere aanbod, en behoudt het de<br />
laagdrempelige wijkgerichte functie. Er zou gewerkt worden met beginners, en gevorderde groepen waarbij<br />
het niveau en de inhoud centraal staat in plaats van de leeftijd. Dan blijft het project kleinschalig en fysiek<br />
en mentaal dicht bij de wijk en haar bewoners. Daarentegen is het ook een legitiem streven om doorstroom<br />
naar het reguliere aanbod te bevorderen. Hierdoor komen de deelnemers ook in aanraking met een groter<br />
publiek, en biedt het op het niveau van educatie ook meer mogelijkheden om door te ontwikkelen. Beide<br />
keuzes hebben voor- en nadelen, maar het zou het project ten goede komen om een bewuste keuze te<br />
maken.<br />
De deelnemers zelf gaven vooral aan dat ze naar ‘de Kunstketel’ komen om muziek te leren. In<br />
de verhalen vertelden ze vooral over wat ze allemaal geleerd hebben en wat ze nog allemaal wilden leren.<br />
Ze wilde vooral beter en meer muziekinstrumenten leren spelen. Hier een drietal voorbeelden: “Ik wil later<br />
solist worden in een band *…+, en zou graag een solostukje leren spelen.” “Ik kon helemaal niks. Van de<br />
muziekleraar heb ik heel veel lesjes gekregen en toen vond ik het echt leuk. Muziekspelen en les krijgen, en<br />
allerlei muziekinstrumenten.” “Ik heb bijna alles al geleerd: drummen en keyboard kan ik al. Het liefst wil ik<br />
nog gitaar leren spelen”. Er was zelfs een deelnemer die de dingen die hij geleerd had bij ‘de Kunstketel’<br />
weer doorgaf aan iemand anders door een vriendje zelf les te geven. Deze vraag naar meer educatie sluit<br />
goed aan op de bovengenoemde suggestie tot het invoeren van workshops op niveaus. In het kader van het<br />
‘eigen kracht denken’ zou het nog bevorderend zijn als gevorderde deelnemers ingezet zouden worden om<br />
beginners les te geven.<br />
<strong>CESRT</strong> | 23
<strong>CESRT</strong> | 24
Conclusie en aanbevelingen<br />
In welk opzicht is ‘de Kunstketel’ een Community Art project?<br />
De kracht van het project ligt vooral in de sociale en maatschappelijke karakteristieken, en de opgebouwde<br />
samenwerking tussen kunst en welzijn. Het project leeft in de wijk en zoekt deze betrokkenheid ook actief<br />
op, deels door de zichtbare en laagdrempelige locatie en deels door de proactieve werkwijze van de<br />
pr<strong>of</strong>essionals. Bewoners worden geactiveerd om deel te nemen aan het project en om iets te betekenen<br />
voor het project in het kader van vrijwilligerswerk <strong>of</strong> ‘hand en spandiensten’. De mate van participatie van<br />
de deelnemers zou verder uitgebreid kunnen worden door hen meer regie en eigenaarschap te geven over<br />
een workshop. Dit vraagt daarentegen dat de welzijnswerker een deel van de regie uit handen geeft. Naast<br />
betrokkenheid leidt het project ook tot integratie van kwetsbare groepen. De docenten blijken veel<br />
aandacht te hebben en belang te hechten aan sociale vaardigheden en processen binnen de workshops.<br />
Daarentegen zou de aandacht voor kunsteducatie en het artistieke niveau van het project sterken gemaakt<br />
kunnen worden. De mate waarin wordt bepaald door de ambitie die het project heeft ten aanzien van<br />
kunsteducatie. De samenwerking bleek een voorwaardelijke te hebben in het verwezenlijken van de kracht<br />
van het project. Het project heeft bewust de tijd opgenomen om deze samenwerking vorm te geven en is<br />
daardoor tot een modus gekomen waar ieders <strong>expertise</strong> benut wordt en de pr<strong>of</strong>essionals op elkaar zijn<br />
ingespeeld.<br />
Bereikt het project het project haar doelstelling?<br />
‘De Kunstketel’ bleek geen eenduidige, scherpe doelstelling te hebben. Daarentegen werd wel op meerdere<br />
gebieden verwoord door de betrokkenen wat ze met ‘de Kunstketel’ wilden bereiken. Als ‘de Kunstketel’<br />
een creatieve broedplaats is blijkt dat uit de centrale locatie in de wijk en de mate waarin het project leeft<br />
bij de bewoners. De locatie en de proactieve werkwijze van de welzijnswerker levert veel op in termen van<br />
werving, zichtbaarheid en betrokkenheid van de wijk. Binnen de workshops maken de deelnemers vooral<br />
kennis met kunst en wordt de invulling bepaald aan de hand van de wensen en behoefte van de<br />
deelnemers. De betrokkenheid van de wijk bij het project is groot. Bewoners en omliggende winkeliers zijn<br />
bereid om iets bij te dragen. Daarnaast activeert het project bewoners om vrijwilligerswerk te doen. Het<br />
project stimuleert ook de betrokkenheid tussen bewoners door ontmoeting, en door te werken aan<br />
integratie van kwetsbare groepen. De doelgroep die het project bereikt is nog beperkt tot kinderen,<br />
jongeren en volwassen vrouwen. Ouderen, allochtonen en volwassen mannen worden nog niet echt bereikt<br />
met het project. De workshops zelf zijn vooral categoriaal ingedeeld op basis van leeftijd. Deze categoriale<br />
indeling kan leiden tot een aantal nadelige effecten. Het werken vanuit diversiteit en intergenerationaliteit<br />
<strong>of</strong>wel leefwereldgeoriënteerd werken zou overwogen kunnen worden, omdat het bewoners meer aan<br />
elkaar verbindt en in positieve zin werkt aan beeldvorming.<br />
<strong>CESRT</strong> | 25
Van resultaat naar doorontwikkeling<br />
De behoefte tot leren en doorontwikkelen kwam duidelijk naar voren bij de deelnemers en de pr<strong>of</strong>essionals.<br />
De deelnemers wilden graag meer leren vooral in termen van het bespelen van een muziekinstrument, en<br />
de pr<strong>of</strong>essionals wilden graag lering trekken uit het onderzoeksproces en de opgedane ervaring om het<br />
project te verbeteren.<br />
Naast de reeds eerder genoemde algemene aanbevelingen kan het project op een tweetal punten verder<br />
aangescherpt worden:<br />
1. De welzijnswerker en de kunstdocenten zouden de regie meer kunnen leggen bij bewoners en<br />
aanspraak maken op hun eigen kracht. Dit vraagt om een coachende en faciliterende rol, en om<br />
inzicht wanneer ruimte geboden kan worden en waneer deze tijdelijk overgepakt moet worden.<br />
2. Naast het verdiepen van kunsteducatie in ‘de Kunstketel’, zou de doorstroom naar het reguliere<br />
kunstaanbod verbeterd kunnen worden. Middels doorstroming komt de deelnemer in aanraking met<br />
een groter en breder publiek, en dit biedt het meer mogelijkheden qua educatie. Daarentegen zou<br />
het project kunnen insteken op het verkleinen van het verschil met het reguliere aanbod door te<br />
werken met niveaus. Hierdoor blijft de laagdrempelige wijkgerichte functie van het project beter<br />
behouden.<br />
Aanbevelingen ter verbetering van het project op een rij<br />
● Bepaal samen hoe ver je wil gaan in termen van educatie. Benut de aanwezige vakkennis van de<br />
kunstdocenten door te investeren in verdieping van de workshops, ontplooiing van de deelnemers,<br />
enthousiaste en getalenteerde deelnemers. Dit kan bijvoorbeeld door te werken met beginnende en<br />
gevorderde groepen.<br />
● Ben eenduidig in de projectdoelstelling en formuleer die SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel,<br />
Realistisch, Tijdgebonden). Durf ook een keuze te maken in de core business en ambitie van het<br />
project. Neem de tijd met elkaar om deze core business te bepalen en de doelstellingen zo scherp<br />
mogelijk te maken. Dit zal het project alleen maar sterker maken.<br />
● Stimuleer de doorstroom van deelnemers naar het reguliere aanbod door onder andere informatie<br />
hierover te geven en deelnemers kennis te laten maken met het aanbod. Kijk daarentegen ook hoe je<br />
de laagdrempelige wijkgerichte functie zoveel mogelijk kunt behouden voor de bewoners in de wijk.<br />
● Zet in op diversiteit en intergenerationaliteit binnen de workshops door meer leefwereldgeoriënteerd<br />
te werken in plaats van categoriaal.<br />
● Maak de stap van vraaggericht werken naar meer eigen kracht en zelfsturing door bewoners een rol<br />
te geven in het tot stand laten komen van nieuwe workshops, en maak hen vervolgens meer eigenaar<br />
van de workshops.<br />
<strong>CESRT</strong> | 26
Bibliografie<br />
Benschop, R. (2008). Reflexief gereedschap. Verslaglegging, analyse en theoretisch instrumentarium<br />
van het SIA-RAAK Laboratorium: Hoe te innoveren en hoe leren van experimenteren? <strong>Hogeschool</strong><br />
<strong>Zuyd</strong> Lectoraat Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten.<br />
CAL-XL. (2010). Katalysator voor het productieklimaat van community arts in Nederland: actieplan<br />
2010-2012. ZIMIHC.<br />
Creswell, J. (2005). Educational research. Planning, conducting and evaluating quantitative and<br />
qualitative research. New Jersey: Pearson Education Inc.<br />
Cultuurnetwerk. (2011). Community Arts. Retrieved Oktober from<br />
http://www.cultuurnetwerk.nl/cultuureducatie/amateurkunst/community_arts.html.<br />
Erven, van E. Retrieved oktober, 2011, from http://www.beraadsgroepvorming.nl/uitdagingen.pdf.<br />
Erven, van E. (2009). Het is kunst, maar andere kunst (interview). Heart & society, 3(zomer), 8-11.<br />
Ewijk, van H. & Verschelden, G. (2008). Cultuur beleven tussen generaties.<br />
Heur, v. B., Peters, P. (2010). VIA2018. University. Emancipatory practices, regional strategies, and<br />
a research program. Lectoraat Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten <strong>Hogeschool</strong> <strong>Zuyd</strong><br />
& Faculteit der Cultuur- en Maatschappijwetenschappen Universiteit Maastricht.<br />
Kluft, M. (2011). Zeg, bent u misschien die nieuwe pr<strong>of</strong>essional? Movisie.<br />
Kosmopolis Utrecht. (2008). De do’s en don’t’s van wijkgericht werken met kunst en cultuur.<br />
Trajekt & Kumulus. (2008). Evaluatierapport 'De Kunstketel': van pilotproject naar prachtproject.<br />
Cultuurnetwerk Nederland & De Kunstconnectie. (2006). Kunsteducatie loont! Bunnik: Libertas.<br />
Gemeente Maastricht (2011). Kaderbrief 2011.<br />
Peters, P. (2009). Inaugurale rede: Grensverkeer. Over praktijkonderzoek voor de kunsten. Maastricht:<br />
Lectoraat Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten, <strong>Hogeschool</strong> <strong>Zuyd</strong>.<br />
Reynolds, G. (2007). Presentation ZEN. Berkeley: New Riders.<br />
Saunders, M., Lewis, P., Thornhill, A. (2008). Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam:<br />
Pearson Prentice Hall.<br />
Trajekt. (2010). Stimuleringsprogramma 2011-2013 NOA VÄÖRE. Trajekt.<br />
Trajekt. (2011). Wijk Wittevrouwenveld. Retrieved oktober, from<br />
http://www.kunstketel.nl/wijk.php?id=1&wijk=Wittevrouwenveld<br />
Vries, d. (2010). Basismethoden psychosociale hulpverlening: oplossingsgericht, ervaringsgericht,<br />
systeemgericht. (Vol. 2). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.<br />
<strong>CESRT</strong> | 27
Bijlage<br />
Workshopoverzicht<br />
Kunst 4 kids Omschrijving: van elk bijna materiaal leer je iets moois te maken.<br />
Voor deze workshop kun je je alleen inschrijven als in een van de volgende wijken woont:<br />
Wittevrouwenveld, Nazareth, Limmel, Wyckerpoort.<br />
Leeftijd: 6 tot 10 jaar<br />
Wanneer: wekelijks<br />
Prijs: €1 per keer<br />
Kunst voor volwassenen Omschrijving: weinig <strong>of</strong> veel ervaring met schilderen? Maakt niet uit. Kom lekker twee uurtjes<br />
schilderen in de Kunstketel. Het gevarieerde programma bestaat o.a. uit: je laten inspireren<br />
door beroemde kunstenaars, oefeningen met kleuren en vlakverdeling, samen een groepswerk<br />
maken, bezoekjes aan tentoonstellingen en ook werken naar eigen inzicht en idee.<br />
Deelnemen kan, als je woont in één van de volgende wijken: Wittevrouwenveld, Limmel,<br />
Nazareth en Wyckerpoort.<br />
Leeftijd: volwassenen<br />
Wanneer: wekelijks<br />
Prijs: €2 per keer<br />
Schilderen, mozaïek, boetseren Omschrijving: we maken bv. iets met mozaïek, een lichtsculptuur, beeldjes gieten en<br />
beschilderen. Ieder werkt in haar eigen tempo en naar eigen interesse. Ook schilderen we met<br />
verschillende technieken. Aquarel op papier, <strong>of</strong> acryl op doek . Voor sommigen is dit de eerste<br />
kennismaking met het materiaal. We oefenen abstract, bloemen, volksschilderkunst <strong>of</strong><br />
grottepapier. In de toekomst gaan we nog portretten tekenen en boetseren en reliëfs maken<br />
van klei en afgieten.<br />
Voor deze workshop kun je je alleen inschrijven als in een van de volgende wijken woont:<br />
Wittevrouwenveld, Nazareth, Limmel, Wyckerpoort.<br />
Leeftijd: volwassenen<br />
Wanneer: wekelijks<br />
Prijs: €2 per keer<br />
Kleuterdans en muziek Omschrijving: voor kleuters die niet stil kunnen zitten, kom lekker mee dansen en muziek<br />
maken in de Kunstketel.<br />
Leeftijd: 4 tot 6 jaar<br />
Wanneer: januari-maart 2011<br />
Prijs: €1,-<br />
Vette beatz Omschrijving: in de winter rijdt de Vette Beats Bus niet, maar je kunt toch Vette Beats komen<br />
maken samen met Jos. Aan de slag met een pr<strong>of</strong>essioneel opname programma op de laptop,<br />
met de vetste sounds, drumcomputers en s<strong>of</strong>t synth's. Zelf beats maken en deze opnemen,<br />
experimenteren met effecten. Maak zo je eigen vette track.<br />
Deze workshops zijn speciaal voor jongeren uit Wittevrouwenveld, Limmel, Nazareth en<br />
Wyckerpoort.<br />
Muziek maken voor peuters en hun<br />
ouders<br />
Leeftijd: 16 tot 20 jaar<br />
Wanneer: iedere week<br />
Prijs: €2,-<br />
Omschrijving: peuters gaan samen met mama, papa, opa <strong>of</strong> oma muziek maken en dansen.<br />
Leeftijd: peuters<br />
Wanneer: januari tot maart 2011<br />
Prijs: €7,- voor een blok van 7 bijeenkomsten<br />
Bijlage - 1
Popmuziek 1 Omschrijving: maak popmuziek op echte instrumenten, ook als je nog nooit muziek hebt<br />
gespeeld!<br />
Voor deze workshop kun je je alleen inschrijven als in een van de volgende wijken woont:<br />
Wittevrouwenveld, Nazareth, Limmel, Wyckerpoort.<br />
Leeftijd: 5 tot 8 jaar<br />
Wanneer: wekelijks<br />
Prijs: €1,- per keer<br />
Popmuziek 2 Omschrijving: maak popmuziek op echte instrumenten, ook als je nog nooit muziek hebt<br />
gespeeld!<br />
Voor deze workshop kun je je alleen inschrijven als in een van de volgende wijken woont:<br />
Wittevrouwenveld, Nazareth, Limmel, Wyckerpoort.<br />
Theatervoorstelling<br />
“krokodillenthee”<br />
Leeftijd: 9 tot 12 jaar<br />
Wanneer: wekelijks<br />
Prijs: €1,- per keer<br />
Omschrijving: je kunt in de maand december naar een voorstelling komen kijken in de<br />
Kunstketel. De Kunstketel wordt dan omgetoverd in een echt theater! Lekker in het donker<br />
samen met je familie kan je dan komen genieten van de voorstelling "krokodillenthee". In het<br />
bos wordt een kerstfeest georganiseerd. Alle dieren zijn uitgenodigd behalve de krokodil... Wil<br />
je weten waarom? En wil je het geheim weten van de krokodillenthee? Dan mag je deze<br />
voorstelling zeker niet missen! Kom samen met je papa, mama, opa, oma, broertjes en zusjes<br />
naar de kunstketel voor een onvergetelijke middag met echte krokodillenthee. Goed oppassen<br />
dat deze niet in je billen bijt!<br />
Kijk voor meer informatie over vertelhuis RacconTella op www.vertelhuis.nl<br />
Deze voorstelling is speciaal voor kinderen en hun ouders uit Maastricht Noordoost<br />
Leeftijd: alle<br />
Wanneer: januari 2011<br />
Prijs: €1,-<br />
Bijlage - 2
Vragenlijst makers Kunstketel<br />
1. In hoeverre zijn de volgende factoren voor jou van belang bij het slagen van dit project?<br />
ARTISTIEKE FACTOREN<br />
Helemaal<br />
niet<br />
belangrijk<br />
Niet<br />
belangrijk<br />
Redelijk<br />
belangrijk<br />
Belangrijk Heel<br />
belangrijk<br />
Esthetisch plezier bij het publiek 0 0 0 0 0 0<br />
Het presenteren van een actuele inhoud 0 0 0 0 0 0<br />
Werken in een vernieuwende vorm 0 0 0 0 0 0<br />
Participatie van deelnemers tijdens het maakproces 0 0 0 0 0 0<br />
Participatie van deelnemers tijdens de uitvoering 0 0 0 0 0 0<br />
Deelnemers voelen zich eigenaar van het product 0 0 0 0 0 0<br />
Autonoom kunnen werken als kunstenaar 0 0 0 0 0 0<br />
Het bereiken van zo veel mogelijk bezoekers 0 0 0 0 0 0<br />
Het bereiken van een specifieke groep bezoekers<br />
namelijk:. . . . . . . . . . . . . . . . . 0 0 0 0 0 0<br />
Het krijgen van media aandacht (krant/tv/radio) 0 0 0 0 0 0<br />
Het leggen van betekenisvolle contacten 0 0 0 0 0 0<br />
Andere punten die nog niet genoemd zijn, namelijk<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0 0 0 0 0 0<br />
SOCIALE FACTOREN<br />
Helemaal niet<br />
belangrijk<br />
Niet<br />
belangrijk<br />
Redelijk<br />
belangrijk<br />
Belangrijk Heel<br />
belangrijk<br />
(Sociale) integratie in de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
(Sociale) activering in de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers 0 0 0 0 0 0<br />
Het ontwikkelen van vaardigheden bij de deelnemers 0 0 0 0 0 0<br />
Fysieke verbetering van de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Verbetering van het imago van de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Vernieuwing van de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Ontwikkeling nieuwe (culturele) activiteiten in de<br />
wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Economische opbrengsten in de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Creëren van werkgelegenheid in de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Andere punten die nog niet genoemd zijn, namelijk<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0 0 0 0 0 0<br />
Bijlage - 3<br />
nvt<br />
nvt
2. In hoeverre denk je dat het project nu bijdraagt aan de factoren?<br />
ARTISTIEKE FACTOREN<br />
In geen<br />
enkele mate<br />
In lage<br />
mate<br />
In redelijke<br />
mate<br />
In hoge<br />
mate<br />
In zeer<br />
hoge mate<br />
Esthetisch plezier bij het publiek 0 0 0 0 0 0<br />
Het presenteren van een actuele inhoud 0 0 0 0 0 0<br />
Werken in een vernieuwende vorm 0 0 0 0 0 0<br />
Participatie van deelnemers tijdens het maakproces 0 0 0 0 0 0<br />
Participatie van deelnemers tijdens de uitvoering 0 0 0 0 0 0<br />
Deelnemers voelen zich eigenaar van het product 0 0 0 0 0 0<br />
Autonoom kunnen werken als kunstenaar 0 0 0 0 0 0<br />
Het bereiken van zo veel mogelijk bezoekers 0 0 0 0 0 0<br />
Het bereiken van een specifieke groep bezoekers<br />
namelijk:. . . . . . . . . . . . . . . . . 0 0 0 0 0 0<br />
Het krijgen van media aandacht (krant/tv/radio) 0 0 0 0 0 0<br />
Het leggen van betekenisvolle contacten 0 0 0 0 0 0<br />
Andere punten die nog niet genoemd zijn, namelijk<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0 0 0 0 0 0<br />
SOCIALE FACTOREN<br />
In geen<br />
enkele mate<br />
In lage<br />
mate<br />
In redelijke<br />
mate<br />
In hoge mate In zeer<br />
hoge mate<br />
(Sociale) integratie in de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
(Sociale) activering in de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers 0 0 0 0 0 0<br />
Het ontwikkelen van vaardigheden bij de deelnemers 0 0 0 0 0 0<br />
Fysieke verbetering van de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Verbetering van het imago van de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Vernieuwing van de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Ontwikkeling nieuwe (culturele) activiteiten in de<br />
wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Economische opbrengsten in de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Creëren van werkgelegenheid in de wijk/omgeving 0 0 0 0 0 0<br />
Andere punten die nog niet genoemd zijn, namelijk<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0 0 0 0 0 0<br />
Bijlage - 4<br />
nvt<br />
nvt