Speurtocht (puzzel)
Speurtocht (puzzel)
Speurtocht (puzzel)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Docentenblad<br />
<strong>Speurtocht</strong> (<strong>puzzel</strong>)<br />
Korte omschrijving<br />
Een <strong>puzzel</strong> waarin leerlingen spelenderwijs negentien<br />
(moeilijke) begrippen uit het stripboek leren.<br />
Deze woorden staan ook in de begrippenlijst waarin<br />
50 begrippen staan uitgelegd.<br />
Lesdoel<br />
Leerlingen leren de betekenis van negentien lastige begrippen<br />
uit het stripboek.<br />
Leerlingen kijken (al bladerend) weer vanuit een andere vraagstelling<br />
(nl. de betekenis van het begrip) naar het stripboek.<br />
Lesbeschrijving<br />
De slagzin van de <strong>puzzel</strong> is: ‘Vrijheid is niet te koop’ .<br />
Dit is het motto van het Nationaal Comité 4 en 5 mei in 2003.<br />
(www.4en5mei.nl)<br />
Na afloop kunt u met de leerlingen nagaan welke begrippen<br />
zij het moeilijkst vonden.
<strong>Speurtocht</strong> (<strong>puzzel</strong>)<br />
Zoek in het stripboek het woord bij de omschrijving.<br />
Als je het niet meteen weet, zoek het woord dan op<br />
in het stripboek (het paginanummer staat achter de<br />
omschrijving).<br />
1. Alle ambtenaren (dus ook leraren bijv.) moesten<br />
in oktober 1940 een verklaring ondertekenen dat<br />
ze géén joodse voorouders hadden. Op die manier<br />
kwam de Duitse bezetter te weten wie er wel en<br />
geen jood was en waar die woonde. De meeste<br />
Nederlanders deden dat zonder protest. (pagina 17)<br />
2. Nederlander die met de vijand (de Duitse bezetter)<br />
samenwerkte. (pagina 44)<br />
3. Iemand die in zijn eentje alles in een land te zeggen<br />
heeft. Het volk heeft geen inspraak. Hij regeert alleen.<br />
(pagina 10)<br />
4. Zeer eenvoudige en goedkope eetgelegenheid.<br />
Tijdens de hongerwinter konden de armste en<br />
hongerigste mensen daar een hap eten krijgen. Op<br />
kosten van de overheid werd in grote tonnen eten<br />
gekookt. (pagina 46)<br />
5. Samenwerkende staten. De vijanden van Duitsland<br />
(o.a. Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten<br />
en Rusland) werkten samen. (pagina 38)<br />
6. Onwettig. Tijdens de oorlog waren er veel mensen<br />
die dingen deden die door de Duitsers verboden<br />
waren. Er stonden vaak strenge straffen op deze<br />
activiteiten. (pagina 19)<br />
7. Plotselinge massale intocht. Op 6 juni 1944 landden<br />
de geallieerde legers op de kust in Frankrijk. (pagina<br />
41)<br />
8. Hulppolitie die uit leden van de NSB bestond.<br />
(pagina 46)<br />
9. Onpartijdigheid. Een land dat onpartijdig is vecht<br />
niet mee. Voorbeeld: in de Eerste Wereldoorlog<br />
(1914-1918) deed Nederland niet mee. (pagina 13)<br />
10. Georganiseerde jacht op mensen. Tijdens zo’n<br />
zoektocht werd een hele buurt of straat door de<br />
Duitsers afgezet. Alle huizen werden doorzocht.<br />
Joden onderduikers werden opgepakt. (pagina<br />
33,42)<br />
11. Iets opzettelijk stuk maken of laten mislukken.<br />
(pagina 40)<br />
12. Vernietigingskamp in Polen. Tijdens de oorlog waren<br />
er honderden concentratiekampen. Een stuk of zes<br />
kampen waren zogenaamde ‘vernietigingskampen’.<br />
De nazi’s bouwden deze kampen om mensen te<br />
doden. De gevangenen werden vergast en daarna<br />
verbrand. Een ander berucht vernietigingskamp was<br />
Sobibor. (pagina 59)<br />
13. Avondklok. Het was verboden om je ’s avonds na een<br />
bepaald tijdstip op straat te bevinden. (pagina 20)<br />
14. Een voorwaarde of eis die wordt gesteld, waarbij<br />
een tijdstip bepalend is. Bijvoorbeeld: ‘Als het Nederlandse<br />
leger zich niet vóór 12 uur overgeeft, dan<br />
bombarderen we Rotterdam.’ (pagina 12)<br />
15. Engelse en (later) Amerikaanse bommenwerpers<br />
vlogen ’s nachts naar Duitsland om Duitse steden<br />
en fabrieken te bombarderen De bezetter wilde<br />
voorkomen dat de vliegers zich konden oriënteren<br />
op de lichtjes van steden. Daarom was elke Nederlander<br />
verplicht om ’s avonds de ramen met zwart<br />
papier af te dekken. Ook de straatverlichting brandde<br />
niet. (pagina 38)<br />
16. Dit was een concentratiekamp in de provincie<br />
Drenthe. Nederlandse joden die waren opgepakt<br />
werden hier naar toe gebracht. Vanuit dit kamp<br />
werden zij in veewagons (treinen) vervoerd naar de<br />
vernietigingskampen in Polen (pagina 34)<br />
17. Zaal of gebouw (soort kerk) waar joden bij elkaar<br />
komen om te bidden, feest te vieren en te leren uit<br />
joodse godsdienstige boeken. (pagina 11)<br />
18. Iemand die er op uit is om op allerlei manieren zijn<br />
voordeel te doen. Het woord is afgeleid van profiteren.<br />
(pagina 41)<br />
19. Een soort reclame, bedoeld om mensen onjuiste<br />
informatie te geven of te misleiden. Hierdoor kunnen<br />
mensen dingen gaan geloven die niet waar zijn.<br />
(pagina 14)
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
11<br />
12<br />
13<br />
14<br />
15<br />
16<br />
17<br />
18<br />
19<br />
19<br />
<strong>Speurtocht</strong> (<strong>puzzel</strong>)<br />
De woorden die je hebt gevonden, moet je invullen<br />
in de <strong>puzzel</strong>. Daarna zet je de letters in de goede<br />
volgorde in de letterbalk. Als je dat goed doet krijg je<br />
(achterstevoren) een soort slagzin.<br />
18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1<br />
5<br />
2<br />
6<br />
12<br />
7<br />
15<br />
1<br />
10<br />
11<br />
8<br />
17<br />
4<br />
3<br />
13<br />
14<br />
16<br />
9<br />
18<br />
19
A<br />
B<br />
C<br />
D<br />
Begrippenlijst<br />
De onderstaande lijst bevat door ons geselecteerde moeilijke begrippen uit het<br />
stripboek ‘De Ontdekking’.<br />
Sommige van deze begrippen worden met een * al uitgelegd in de strip. Andere<br />
worden in de context van plaatje en tekst vaak wel duidelijk. Het zijn 50 begrippen,<br />
19 daarvan worden in de begrippenspeurtocht gebruikt.<br />
Achter elk begrip staat tussen haakjes de pagina uit het stripboek waar het begrip<br />
gebruikt wordt.<br />
Anoniem (41)<br />
Naamloos. Iets doen zonder dat je je naam vermeldt.<br />
Ariërverklaring (17)<br />
Alle ambtenaren (dus ook leraren bijv.) moesten in oktober 1940 een verklaring<br />
ondertekenen dat ze géén joodse voorouders hadden. Op die manier kwam de<br />
Duitse bezetter te weten wie er wel en geen jood was en waar die woonde.<br />
De meeste Nederlanders deden dat zonder protest.<br />
Atoombommen (51)<br />
Op 6 augustus 1945 werd boven Hirosjima (een grote stad in Japan) een atoombom<br />
afgeworpen. Ruim 71.000 mensen stierven binnen enkele seconden, 68.000 werden<br />
gewond. Drie dagen later volgde een tweede bom op Nagasaki (35.000 doden). Op<br />
14 augustus staakte Japan de oorlog en gaf zich over.<br />
Auschwitz (59)<br />
Vernietigingskamp in Polen. Tijdens de oorlog waren er honderden concentratiekampen.<br />
Een stuk of zes kampen waren zogenaamde ‘vernietigingskampen’. Deze<br />
kampen waren speciaal gebouwd om mensen te doden. De gevangenen werden<br />
vergast en daarna verbrand. Een ander berucht vernietigingskamp was Sobibor.<br />
BBC (17)<br />
British Broadcasting Corporation. Tijdens de oorlog was dat de belangrijkste<br />
Engelstalige radiozender. In Nederland was het luisteren naar BBC verboden. Velen<br />
luisterden stiekem naar deze zender.<br />
BS (47)<br />
Binnenlandse Strijdkrachten. In september 1944 werden alle verzetsorganisaties in<br />
Nederland gebundeld.<br />
Bunker (41)<br />
Meestal betonnen versterking met schietgaten. Aan de kust, maar ook op andere<br />
strategische punten werden in opdracht van het Duitse leger bunkers gebouwd.<br />
Collaborateur (44)<br />
Nederlander die met de Duitse bezetter samenwerkte. Landverrader.<br />
Concentratiekamp (11)<br />
Gevangenenkampen waar de nazi’s tegenstanders en mensen die ze minderwaardig<br />
vonden opsloten. Sommige kampen waren vernietigingskampen, speciaal gebouwd<br />
om mensen te doden.<br />
Dictator (10)<br />
Iemand die alleen alles in een land te zeggen heeft. Het volk heeft geen inspraak. De<br />
dictator regeert alleen. Een land met een dictator aan de macht is een dictatuur.
E<br />
H<br />
F<br />
G<br />
I<br />
J<br />
K<br />
L<br />
Distributiekantoor (41)<br />
Verdelingskantoor voor distributiebonnen. Elke Nederlander kon (op vertoon van<br />
zijn persoonsbewijs) distributiebonnen krijgen. Die had je nodig om bijv. voedsel en<br />
kleding te kopen. Onderduikers kregen natuurlijk geen bonnen. Daarom werden dit<br />
soort kantoren vaak overvallen door verzetsstrijders.<br />
Dolle Dinsdag (44)<br />
Op 4 september 1944 ging het gerucht dat Nederland bijna bevrijd was. Mensen<br />
gingen feestend de straat op en NSB’ers en anderen die met de Duitse bezetter<br />
samenwerkten sloegen op de vlucht. Later bleken de geruchten niet waar.<br />
Front (21)<br />
In het begin was er alleen een westelijk front (West-Europa). Maar in juni 1941 viel<br />
Hitler opeens ook Rusland aan. Dit werd het Oostfront genoemd.<br />
Führer (24)<br />
Leider. Hitler werd ‘de Führer’ genoemd. Hij alleen was de leider en iedereen moest<br />
hem gehoorzamen.<br />
G<br />
Gaarkeuken (46)<br />
Zeer eenvoudige en goedkope eetgelegenheid. Tijdens de hongerwinter konden de<br />
armste en hongerigste mensen een hap eten krijgen in gaarkeukens. Daar werd (op<br />
kosten van de overheid) in grote tonnen eten gekookt.<br />
Geallieerden (38)<br />
Samenwerkende staten. De vijanden van Duitsland (o.a. Groot-Brittannië, Frankrijk,<br />
de Verenigd Staten en Rusland) werkten samen.<br />
Groot-Duitse Rijk (20)<br />
Hitler vond Duitsland te klein. Hij wilde alle landen erbij waar Duitssprekende<br />
mensen woonden en grote stukken land om Duitsland groter te maken.<br />
Illegaal (19)<br />
Onwettig. Tijdens de oorlog waren er veel mensen die dingen deden die door de<br />
Duitsers verboden waren. Er stonden vaak strenge straffen op deze illegale activiteiten.<br />
Invasie (43)<br />
Plotselinge massale intocht. Op 6 juni 1944 landden de geallieerde legers op de kust<br />
in Frankrijk.<br />
Jodenster (7)<br />
Een gele ster met zes punten, waarin het woord ‘jood’ staat. Alle joden in Duitsland<br />
en in de door Duitsland bezette gebieden moesten deze ster duidelijk zichtbaar op<br />
hun kleding dragen. In Nederland was de ster vanaf 3 mei 1942 verplicht.<br />
Kolonie (25)<br />
Land dat door een ander land wordt overheerst of bezet.<br />
Voorbeelden: Suriname was een kolonie van Nederland. Indonesië was een kolonie<br />
van Nederland.<br />
Kristallnacht (11)<br />
Zo wordt de nacht van 9 op 10 november 1938 genoemd. Toen werden door de<br />
nazi’s* overal in Duitsland synagoges* en winkels van joden vernield. Tienduizenden<br />
joden weren opgepakt en in concentratiekampen* gestopt. De naam verwijst naar<br />
de vele kapotgeslagen ruiten.<br />
Landwacht (46)<br />
Hulppolitie die uit leden van de NSB bestond.
Q<br />
M<br />
N<br />
O<br />
P<br />
R<br />
LO (40)<br />
De Landelijke Organisatie voor Hulp aan onderduikers werd in 1942 opgericht. Niet<br />
alleen joden zochten onderduikplaatsen, maar er kwamen ook steeds meer verzetsmensen<br />
die door de Duitsers werden gezocht. Later, toen veel mannen in Duitsland<br />
dwangarbeid moesten gaan verrichten, doken ook velen van hen onder.<br />
Moffen (14)<br />
Scheldnaam voor Duitsers.<br />
Nationaal-socialisme (19)<br />
Het geheel van ideeën van de partij van Hitler.<br />
Nazi (11)<br />
Aanhanger van Hitler en zijn ideeën. Nazi is een afkorting van ‘National-Sozialismus’.<br />
Hitler was de leider van de Nationaal Socialistische Arbeiderspartij (NSDAP).<br />
Neutraliteit (13)<br />
Onpartijdigheid. Een land dat neutraal is vecht niet mee. Bijvoorbeeld: in de Eerste<br />
Wereldoorlog (1914-1918) vocht Nederland niet mee. Het was neutraal.<br />
NSB (17)<br />
Een Nederlandse politieke partij die ongeveer dezelfde ideeën had als de partij van<br />
Hitler. NSB = Nationaal Socialistische Beweging. NSB’ers werden tijdens de oorlog<br />
gezien als landverraders.<br />
Onderduiker (33)<br />
Iemand die zich verborgen hield voor de buitenwereld omdat hij kans liep door de<br />
Duitsers te worden opgepakt. Voorbeelden:<br />
Joden / Verzetsmensen die gezocht werden door de Duitse politie / Jonge mannen<br />
die in Duitsland moesten gaan werken, maar die dat niet wilden.<br />
Parlement (16)<br />
Volksvertegenwoordiging. In een democratie kies je vertegenwoordigers in het<br />
parlement. Hun belangrijkste taak is het controleren van de regering.<br />
Persoonsbewijs (19)<br />
Identiteitsbewijs. Iedereen moest van de bezetter een soort pasje bij zich dragen<br />
met een foto, naam adres, enz. Joden kregen een grote ‘J’ in hun persoonsbewijs<br />
gestempeld.<br />
Profiteur (41)<br />
Iemand die er op uit is om op allerlei manieren zijn voordeel te doen. Het woord is<br />
afgeleid van profiteren.<br />
Propaganda (14)<br />
Een soort reclame, bedoeld om mensen onjuiste informatie te geven of te misleiden.<br />
Hierdoor kunnen mensen dingen gaan geloven die niet waar zijn.<br />
Radio Oranje (29)<br />
De radio-uitzendingen uit Londen werden door veel mensen stiekem beluisterd<br />
(het was verboden). Elke dag was er speciale uitzending in de Nederlandse taal. De<br />
zender werd Radio Oranje genoemd.<br />
Razzia (35)<br />
Georganiseerde jacht op mensen. Tijdens een razzia werd een hele buurt of straat<br />
door de Duitsers afgezet. Alle huizen werden doorzocht. Joden werden opgepakt.<br />
Ritueel slachten (18)<br />
Veel godsdiensten (o.a. de joodse en islamitische) schrijven voor hoe dieren moeten<br />
worden geslacht.
X<br />
Y<br />
S<br />
T<br />
U<br />
V<br />
W<br />
Z<br />
SA (10)<br />
Sturmabteilung (Stormafdeling). Deze organisatie steunde Hitler door onder andere<br />
veel geweld op straat. Het waren knokploegen die tegenstanders in elkaar sloegen.<br />
Leden van de SA waren ook medeverantwoordelijk voor het geweld tijdens de<br />
Kristallnacht. *<br />
Sabotage (40)<br />
Iets opzettelijk stuk maken of laten mislukken.<br />
Spertijd (20)<br />
Avondklok. Het was verboden om je ‘s avonds na een bepaald tijdstip op straat te<br />
bevinden.<br />
SS (44)<br />
Schutsstaffeln (= Beschermingseenheid). In eerste instantie een speciale eenheid<br />
van Hitlers beste soldaten. Het waren speciaal uitgekozen ‘vechtmachines’. Later ging<br />
de SS ook de concentratiekampen bewaken. De militaire petten van de SS waren<br />
versierd met een doodskop. Ze waren berucht om hun wreedheid.<br />
Stalin (23)<br />
De leider van Rusland tijdens de Tweede Wereldoorlog.<br />
Synagoge (11)<br />
Zaal of gebouw (soort kerk) waar joden bij elkaar komen om te bidden, feest te<br />
vieren en te leren uit joodse godsdienstige boeken.<br />
Tankgracht (45)<br />
Brede gegraven geul met de bedoeling om vijandelijke tanks tegen te houden.<br />
Ultimatum (12)<br />
Een voorwaarde of eis die wordt gesteld, waarbij een tijdstip bepalend is. Bijvoorbeeld:<br />
‘Als het Nederlandse leger zich niet vóór 12 uur overgeeft, dan bombarderen<br />
we Rotterdam.’<br />
Verduistering (38)<br />
Engelse en (later) Amerikaanse bommenwerpers vlogen ’s nachts naar Duitsland om<br />
Duitse steden en fabrieken te bombarderen De bezetter wilde voorkomen dat de<br />
vliegers zich konden oriënteren op de lichtjes van steden. Daarom was elke Nederlander<br />
verplicht om ’s avonds de ramen met zwart papier af te dekken. Ook de straatverlichting<br />
brandde niet.<br />
Vrijwilligerslegioen Nederland (23)<br />
In het voorjaar van 1941 werd dit Legioen opgericht. Dit was een vrijwilligersleger<br />
van Nederlandse jongeren die het Duitse leger ging helpen. Er werd veel reclame<br />
voor gemaakt. Niet alleen overtuigde NSB’ers, maar ook avonturiers en criminelen<br />
meldden zich aan. Velen zijn omgekomen aan het front in Rusland.<br />
WA (18)<br />
Weerafdeling. Een bijna letterlijke vertaling van het Duitse ‘Wehrabteilung’. Het was<br />
een onderdeel van de NSB. Het bestond uit (meestal jonge) mannen die fanatieke<br />
aanhangers waren. Zij gingen in uniform de straat op en vielen met name joden<br />
lastig.<br />
Westerbork (34)<br />
Westerbork was een kamp bij het dorp Westerbork in de provincie Drente. Nederlandse<br />
joden die waren opgepakt weden hier naar toe gebracht. Vanuit Westerbork<br />
werden zij met veewagons (treinen) vervoerd naar de vernietigingskampen in Polen.<br />
Zwarthandelaar (41)<br />
Iemand die verboden handel drijft. Tijdens de oorlog waren veel goederen schaars.<br />
Je had distributiebonnen nodig om iets te kopen. Maar vaak kon je tegen hoge<br />
prijzen bij zwarthandelaren stiekem goederen kopen.