07.08.2013 Views

IRRIGATIE UIT EEN MOERAS Een hydrologische studie van de ...

IRRIGATIE UIT EEN MOERAS Een hydrologische studie van de ...

IRRIGATIE UIT EEN MOERAS Een hydrologische studie van de ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

of <strong>de</strong> kleibo<strong>de</strong>m verbon<strong>de</strong>n. Zakt het peil dan komt <strong>de</strong> grasmat op <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m te liggen en ver-<br />

dicht zichzelf evenals <strong>de</strong> pegasselaag. De wortels hechten zich nu veel meer aan <strong>de</strong><br />

pegasse en <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m (situatie b). Wanneer het peil nu snel stijgt, is <strong>de</strong> grasmat voor<br />

een groot <strong>de</strong>el verankerd en kan maar voor een klein <strong>de</strong>el boven water komen (situatie c).<br />

Blijft het peil enige weken hoog, dan stelt zich <strong>de</strong> eerstgenoem<strong>de</strong> situatie (a) weer in.<br />

Doordat <strong>de</strong> vegetatie tij<strong>de</strong>lijk niet in evenwicht is met <strong>de</strong> waterdiepte, is het ver-<br />

band tussen stromingsweerstand en waterdiepte niet éénduidig en treedt hysteresis op<br />

(zie ook hoofdstuk 8).<br />

6.2.2 Experimenten en resultaten<br />

Bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> stromingsweerstand in <strong>de</strong> zwamp bleek praktische moeilijkhe<strong>de</strong>n op te<br />

leveren door <strong>de</strong> slechte toegankelijkheid, <strong>de</strong> geringe stroomsnelheid en <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong><br />

plaatselijke intensieve buien op <strong>de</strong> stromingsrichting <strong>van</strong> het water. Meer mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

bo<strong>de</strong>n bedijkte stukjes moeras waarin <strong>de</strong> stroomrichting en snelheid binnen bepaal<strong>de</strong> grenzen<br />

kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gereguleerd. In <strong>de</strong>ze proefpercelen kon bij verschillen<strong>de</strong> stroomsnelhe<strong>de</strong>n<br />

het verval in <strong>de</strong> stroomrichting wor<strong>de</strong>n gemeten.<br />

Met een kleurstof (uranine) werd eerst het stroomlijnenverloop in het perceel vast-<br />

gesteld tussen inlaat- en uitlaatkunstwerk. In een recht ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> stroomlijnen<br />

wer<strong>de</strong>n op een afstand <strong>van</strong> 200 m <strong>van</strong> elkaar twee piketten geslagen. De stroomsnelheid werd<br />

bepaald over een afstand <strong>van</strong> 10 m. Hiertoe was een loopplank boven het water gebouwd.<br />

Aan <strong>de</strong> bovenstroomse kant werd kleurstof in het water gespoten. De tijdsduur over elke<br />

afgeleg<strong>de</strong> meter werd genoteerd. Bij <strong>de</strong> piketten werd op dat moment <strong>de</strong> waterstand afge-<br />

lezen. De on<strong>de</strong>rlinge hoogteligging <strong>van</strong> <strong>de</strong> piketten is gemeten door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> hydro-<br />

statische waterpassing waarbij een tweehon<strong>de</strong>rd meter lange slang, gevuld met water, in<br />

het moeras werd uitgelegd tussen <strong>de</strong> piketten (Waalewijn, 1966). Op proefperceel 1 (een<br />

moerasgebiedje <strong>van</strong> circa SO ha met een stengelbegroeiing met Typha als <strong>de</strong> belangrijkste<br />

soort) is op <strong>de</strong>ze wijze bij verschillen<strong>de</strong> stroomsnelhe<strong>de</strong>n het verval bepaald. De<br />

metingen hiervoor moesten wor<strong>de</strong>n verspreid over enkele weken en enkele malen wor<strong>de</strong>n her-<br />

haald. De resultaten zijn weergegeven in figuur 29.<br />

In geval <strong>van</strong> laminaire stroming geldt dat <strong>de</strong> stroomsnelheid evenredig is met het ver-<br />

val , met als evenredigheidsconstante <strong>de</strong> hydraulische doorlatendheid (Darcy). Bij turbu-<br />

lente stroming geldt een evenredigheid tussen <strong>de</strong> stroomsnelheid en <strong>de</strong> wortel uit het<br />

verval, met als evenredigheidsconstante een factor die me<strong>de</strong> afhankelijk is <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

waterdiepte. In ons geval levert <strong>de</strong> lineaire evenredigheid <strong>de</strong> beste correlatie-<br />

coëfficiënt op (r,. =0,93 Tj = 0,89). Er zal daarom <strong>van</strong> uitgegaan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />

stroming on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n laminair verloopt. De hydraulische doorlatendheid<br />

bedroeg in dat geval circa 300 m s .De stroomsnelheid was nooit meer dan enkele mm per<br />

secon<strong>de</strong>.<br />

Op proefperceel 2 (6 ha) kon niet voldoen<strong>de</strong> variatie in stroomsnelheid en verval<br />

wor<strong>de</strong>n gecreëerd om een verband zichtbaar te maken. Bij dit perceel werd een liniair<br />

verband tussen het optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verhang en <strong>de</strong> stroomsnelheid bepaald.<br />

Helaas <strong>de</strong>ed zich geen situatie voor om in een proefperceel metingen met een fijnmazig<br />

grasmat en een grofmazig boszwamp te doen. In geval <strong>van</strong> <strong>de</strong> grasmatten zal bij <strong>de</strong> gegeven<br />

73

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!