07.08.2013 Views

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Deze goede materiële omstandigheden verschaften Van Bochoven de tijd om te<br />

schrijven. Naarmate vrouwen hoger geplaatst waren op de sociale ladder, werd steeds<br />

minder van hen verwacht dat ze buitenshuis werkten en was het ook niet meer<br />

noodzakelijk (Kloek en Mijnhardt 2001: 245). Ook het bestieren van haar huishouden<br />

was blijkbaar niet zo tijdrovend dat Van Bochoven geen tijd vond om te schrijven. Voor<br />

het rouwdicht na de dood van Willem IV is dat gemakkelijk te verklaren; ze was in 1751<br />

immers nog niet getrouwd en woonde waarschijnlijk bij familie. In 1766, het jaar waarin<br />

haar overige drie werken gepubliceerd werden, was ze weliswaar al enige jaren<br />

getrouwd, maar door haar kinderloosheid zal ze over relatief veel vrije tijd beschikt<br />

hebben.<br />

Wellicht de belangrijkste indicatie voor haar welvaart is het beroep van haar man, die<br />

kanunnik in de Dom was. Kanunniken beheerden de kerkelijke goederen die behoorden<br />

tot het kapittel. De inkomsten uit de rente die uit de kapittelgoederen gewonnen werd,<br />

maakten tot 1650 riante inkomens voor de kanunniken mogelijk. De gereformeerde<br />

kerkenraad was echter van mening dat de prebenden gebruikt dienden te worden ten<br />

behoeve van de armenzorg en predikantentraktementen. Het immense bezit van de<br />

kerken bleef door erfopvolging wel ter beschikking van de <strong>Utrecht</strong>se elite. Aangezien<br />

kanunniken veelal uit dezelfde families kwamen, afkomstig uit de <strong>Utrecht</strong>se elite, is het<br />

waarschijnlijk dat Jacob van Schoonhove ook zonder inkomsten uit de prebenden geen<br />

armoede leed (De Bruin e.a. 2003: 225).<br />

Dat het echtpaar zich in de betere kringen ophield, blijkt ook uit een van Lucretia<br />

Christina’s gedichten. In 1766 overleed de echtgenote van voormalig burgemeester<br />

Hendrick van Asch van Wijck, Anna Maria van Breugel. Na haar dood verscheen een<br />

bundel met rouwdichten, die Van Bochoven ontving: ‘Heb danck Godvrugtig<br />

Borgerheer! / Voor ’t schenken van de Lijk-gezangen / Die Gij mij na mijn herts begeer, /<br />

Deeze avond vriend’lijk doet ontfangen.’. Blijkbaar was er sprake van contact tussen Van<br />

Asch van Wijck en Van Bochoven.<br />

Welvaart, en daaraan gekoppeld vrije tijd, was een gunstige omstandigheid voor het<br />

schrijverschap. Een andere omstandigheid die bevorderlijk moet zijn geweest voor de<br />

ontplooiing van Lucretia Christina’s dichttalent, was het dichterschap van haar vader.<br />

François van Bochoven was eveneens dichter. Hij schreef stichtelijke gedichten, die<br />

waarschijnlijk veelvuldig gelezen werden: zijn bundels beleefden tal van herdrukken (Van<br />

der Aa 1844: 409). In het ouderlijk huis van Van Bochoven was dus ruimte en aandacht<br />

voor poëzie. In dit godsdienstig-literaire klimaat nam ook Lucretia Christina de pen ter<br />

hand.<br />

9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!