Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
dichtvorm, behorend bij een toespraak van Petrus Wesseling naar aanleiding van het<br />
overlijden van stadhouder Willem IV. Dit gedicht werd uitgegeven door de <strong>Utrecht</strong>se<br />
drukkers Willem en Willem Henrik Kroon. Willem en Willem Henrik Kroon waren luthers.<br />
De keuze voor deze drukkerij zal waarschijnlijk gemaakt zijn door Wesseling, de<br />
hoofdauteur van de uitgave, wiens geschiedkundige werk uitstekend paste tussen de<br />
overige uitgaven van de drukkers. Dat ze meewerkte aan een publicatie bij deze drukker,<br />
laat zien dat ze niet anti-luthers was.<br />
In secundaire literatuur komt het werk van de Van Irhovens helemaal niet, en dat van<br />
Van Bochoven slechts een keer voor. Kennelijk werden de gedichten, voor zover ze al<br />
bekend waren, door contemporaine critici niet serieus genomen. De negentiende-eeuwse<br />
letterkundige Van der Aa, die als enige een gedicht van Van Bochoven noemt in zijn<br />
overzicht, laat zich negatief uit over haar werk.<br />
Met het religieuze karakter en de orangistische toon van hun werk, lijken Van Bochoven<br />
en de gezusters van Irhoven helemaal te passen tussen andere achttiende-eeuwse<br />
schrijfsters. Zoals bij veel vrouwelijke Renaissance-auteurs, hing ook in het werk van<br />
deze schrijfsters de thematiek samen met het gezinsleven. Uitgebreider dan hun<br />
mannelijke collega’s staan de dames stil bij de achterblijvende vrouw, kinderen en<br />
moeder van de overleden stadhouder Willem IV, of bij het aanstaande huwelijk van<br />
Willem V. Met het citeren van Latijnse spreuken toont Van Bochoven haar kennis van de<br />
Latijnse taal en daarmee haar geleerdheid. Lucretia Christina van Bochoven en Maria van<br />
Irhoven refereren in hun werk kort aan de klassieke mythologie en demonstreren<br />
daarmee behalve hun geleerdheid ook dat ze op de hoogte zijn van de geldende literaire<br />
conventies. Dat blijkt ook uit het bescheidenheidstopos dat Lucretia Christina van<br />
Bochoven hanteert. Hetzelfde blijkt uit de lijkdichten van Van Bochoven en Maria van<br />
Irhoven, die volgens de regels van de retorica voor funeraire poëzie zijn opgebouwd uit<br />
een laus, iacturae demonstratio, luctus en consolatio: lof, het aanwijzen van de betekenis<br />
van het verlies, rouw en troost.<br />
Maria en Petronella van Irhoven waren alleen in hun voorhuwelijkse periode actief, zoals<br />
veel achttiende-eeuwse schrijfsters. Lucretia Christina van Bochoven publiceerde juist na<br />
haar huwelijk het grootste deel van haar werk, dit had waarschijnlijk te maken met haar<br />
kinderloosheid.<br />
Lidmaatschap van een dichtgenootschap was voor vrouwen in de achttiende eeuw<br />
uitzonderlijk. De drie schrijfsters waren dan ook geen van allen lid van een<br />
dichtgenootschap.<br />
38