07.08.2013 Views

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

vrouw hadden ieder een eigen taak. De taak van de vrouw lag niet in de eerste plaats in<br />

het publieke leven (Kloek en Mijnhardt 2001: 245). Mannen die op de Latijnse school<br />

gegaan waren, waren veelal in staat Latijn en Grieks te lezen en waren op de hoogte van<br />

de oude geschiedenis en mythologie, vaardigheden en kennis die in de achttiende eeuw<br />

onontbeerlijk waren voor een literaire loopbaan. Vrouwen die wilden schrijven, moesten<br />

kennis van de literaire conventies dus op andere manieren verwerven dan hun<br />

mannelijke collega’s. Soms kregen ongehuwde vrouwen les van een privédocent, soms<br />

studeerden ze zelf op de Latijnse taal en de klassieke mythologie. Van groot belang was<br />

dus ‘een stimulerende en niet te vergeten financieel draagkrachtige omgeving’<br />

(Schenkeveld-van der Dussen 1997: 33).<br />

Over de derde voorwaarde, vrije tijd, beschikten alleen vrouwen die geen huishouden<br />

bestierden, bijvoorbeeld als ze nog niet getrouwd waren en hun moeder de leiding over<br />

het huishouden had. Jonge vrouwen beoefenden de dichtkunst om een zinvolle invulling<br />

aan hun tijd te geven. Vrouwen met een gezin hadden nauwelijks tijd zich aan de<br />

literatuur te wijden. Vroegmoderne schrijfsters waren dan ook het meest actief in hun<br />

ongehuwde periode, na het trouwen eisten andere zaken hun aandacht. De vrouwen die<br />

na hun trouwen nog tijd vonden te schrijven, werden in het huishouden vaak<br />

ondersteund door personeel.<br />

Het dichterschap gold voor vrouwen ‘als uiting van een verfijnde opvoeding en gepaste<br />

ontspanning’ (Schenkeveld-van der Dussen 1997: 40). In 1720 publiceerde Lambert<br />

Bidloo zijn Panpoëticon Batavum, een overzicht van alle Nederlandse dichters en<br />

dichteressen van de laatste anderhalve eeuw. Hierin schrijft hij dat de lasten van het<br />

huishouden zo nu en dan ontspanning vereisen. Beter dan hun vrije tijd te besteden aan<br />

dansen, dobbelen of liefdesaffaires kunnen vrouwen zich aan de dichtkunst wijden: ‘’t Is<br />

eerlijk Tyd-verdryf, ’t welk konst verknogt aan deugd’ (geciteerd in Schenkeveld-van der<br />

Dussen 1994: 12).<br />

Voor de meeste vrouwen was het schrijven niet meer dan een verantwoorde,<br />

rolbevestigende manier om te ontspannen. Hun gedichten leverden niets op, ze werden<br />

immers niet betaald, voor een uitgave moest zelfs geld betaald worden. Vrouwen<br />

speelden over het algemeen geen voortrekkersrol in het literaire leven, ze dienden veelal<br />

als ‘steun of sieraad’ voor de man (De Jeu 2000: 21). Het was geen probleem als<br />

vrouwen wilden schrijven, zolang het hen niet van hun eigenlijke werk afhield: het<br />

huishouden.<br />

Een staande uitdrukking in de achttiende eeuw was ‘Nulla eloquens casta’: een kuise<br />

vrouw kan niet welsprekend zijn. Vaak meldden de schrijfsters verontschuldigend bij hun<br />

gedichten dat het schrijven niet ten koste ging van hun eigenlijke bezigheden. Ook<br />

refereerden ze vaak aan eerdere schrijfsters, daarmee gaven ze aan steun te zoeken op<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!