Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
6. <strong>Utrecht</strong> in de achttiende eeuw<br />
6.1 <strong>Utrecht</strong> en de stadhouders<br />
In 1674 hadden de staten van Holland en Zeeland het stadhouderschap erfelijk verklaard<br />
voor nakomelingen van stadhouder Willem III. Deze overleed in 1702 kinderloos en de<br />
Staten besloten geen opvolger te benoemen. Tot dan toe gold in <strong>Utrecht</strong> het<br />
regeringsreglement uit 1674, dat de stadhouder alle feitelijke macht gaf over het bestuur<br />
van de stad en provincie: hij bepaalde wie burgemeester, schepen of vroedschapslid zou<br />
worden (Van Hulzen 1994: 86). Het regeringsreglement uit 1674 werd ingeruild voor<br />
‘Ware Vrijheid’ van de regenten: godsdienstige en intellectuele vrijheid enerzijds,<br />
anderzijds een gespreide macht in plaats van een absolute machthebber (Israel 2001:<br />
1097). Evenals in het Eerste Stadhouderloze Tijdperk, dat duurde van 1650 tot 1672,<br />
vulde de <strong>Utrecht</strong>se vroedschap zichzelf aan via coöptatie. In 1615 was besloten dat<br />
politieke functies alleen vervuld konden worden door lidmaten van de gereformeerde<br />
kerk die in enige materiële welstand verkeerden (De Bruin e.a. 2003: 297). Behalve<br />
rechtzinnig gereformeerde vroedmannen, waren er ook meer rekkelijk gelovigen in de<br />
vroedschap. Het Tweede Stadhouderloze Tijdperk duurde van 1702 tot 1747 (De Bruin<br />
e.a. 2008: 68).<br />
De in 1711 geboren Willem Karel Hendrik Friso groeide op aan het stadhouderlijk hof in<br />
Leeuwarden. In 1734 trad de stadhouder in het huwelijk met de Engelse prinses Anna<br />
van Hannover. De stadhouder stond in Europa bekend als een orthodox verdediger van<br />
het protestantisme. Koning George II, Anna’s vader, voerde een overtuigd anti-rooms<br />
beleid en om die reden was het huwelijk voor hem een gunstige verbintenis tussen zijn<br />
koninkrijk en de Republiek (Schutte 1999: 36).<br />
Door erfopvolging was Willem IV bij zijn geboorte al erfstadhouder van Friesland, later<br />
volgden Groningen, Drenthe en Gelderland. In de overige gewesten voerden<br />
regentencolleges het bewind (Israel 2001: 1094). Vanaf de jaren 1730 ontstond onder de<br />
bevolking een grote afkeer van de regenten. De regenten ‘vormden een hooghartige,<br />
gesloten en bijna almachtige groep. Hun werd verweten weinig aandacht te schenken<br />
aan het lot van de burgers, slachtoffers van een ongunstig economisch tij, van dure<br />
prijzen, hoge belastingen en werkeloosheid. De geslotenheid van de regentengroep<br />
ergerde in het bijzonder de burgerij die in sociaal aanzien direct onder hen stond.’<br />
(Schutte 1999: 40). De schuld voor allerlei misstanden werd bij de regenten gelegd. Het<br />
orangisme herleefde: men verlangde naar een sterke leider die gepersonifieerd werd<br />
door een Oranje-stadhouder. Tegenover het veelgebruikte argument van de<br />
republikeinen dat de Republiek haar grootste welvaart kende tijdens het Eerste<br />
Stadhouderloze Tijdperk, konden de oranjegezinden nu stellen dat het met de handel en<br />
28