Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
dezelfde deugden te tonen als de overleden stadhouder: ‘Volg de Deucht / Op ’t spoor<br />
van Uw’ Doorluchte Vad’ren. / En wie, wie wacht van ’t recht Orangebloed, / Het bloed, ’t<br />
welk speelt door alle uwe ad’ren, / Iets anders als een onwaerdeerbaer goed!’. Maria van<br />
Irhoven refereert, zoals eerder vermeld, enkele keren aan de klassieke mythologie.<br />
Hiermee, en met het volgen van de geldende regels voor funeraire poëzie, toont Maria<br />
haar geleerdheid.<br />
Dankoffer<br />
Behalve de Rouklagt na het overlijden van Willem IV, schreef Maria in 1752 nog een<br />
gedicht over de stadhouder: Dankoffer aan den hooggeleerden en wydberoemden heer<br />
Petrus Wesseling, ter gelegenheit dat zyne Latynsche lyk-rede over zynde doorluchtigste<br />
hoogheit Willem den IV, Prince van Orange en Nassau, Erfstadhouder enz. enz. enz. in<br />
Nederduitsch het licht zag. Onder de <strong>Utrecht</strong>se hoogleraren, die geacht werden rouw aan<br />
te nemen na het overlijden van de prins, bevond zich Petrus Wesseling, die aan Willem<br />
IV nog college had gegeven. Wesseling was hoogleraar in de geschiedenis en<br />
welsprekendheid. Hij sprak in de Domkerk in het Latijn een lijkrede uit na de begrafenis<br />
van Willem IV. Ter gelegenheid van de uitgave van de vertaling hiervan, bij de drukkerij<br />
van Willem en Willem Henrik Kroon, schreef Maria van Irhoven een Dankoffer van zeven<br />
achtregelige strofen. Hierin bezingt ze behalve de overleden stadhouder ook de<br />
retorische gaven en uitnemende kwaliteiten van Petrus Wesseling. Het was niet<br />
ongebruikelijk dat tegelijk met een preek of rede een gedicht werd uitgegeven waarin<br />
bijvoorbeeld de toepassing van de preek werd berijmd. Deze gedichten hadden enerzijds<br />
dezelfde functie als lofdichten van collega-schrijvers bij een dichtbundel: een klinkende<br />
naam bracht het uitgegeven werk onder de aandacht van het potentiële publiek (Van<br />
Strien 1997: 140). Anderzijds waren gedichten een goede manier om de in de preek of<br />
rede besproken zaken te memoriseren. In dit Dankoffer refereert Maria van Irhoven in de<br />
eerste regels aan haar eerdere werk: ‘Hief myne Zangeres een Klaegtoon aen; / Toen zy<br />
’s Lands Heil, de Zon des Lands zag dalen / In FRISOOS dood; tans wil zy andermalen /<br />
De handen aen de Citer slaen’.<br />
Beide werken van Maria van Irhoven worden niet genoemd in secundaire literatuur.<br />
Petronella en Maria van Irhoven waren geen van beiden lid van een dichtgenootschap<br />
(Singeling 1991).<br />
20