07.08.2013 Views

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

Full text - Igitur - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Onder haar gedicht tekent Van Bochoven een spreuk van Propertius op: ‘In Magnis<br />

voluisse sat est’ - in grote dingen is reeds de goede wil voldoende. Hiermee demonstreert<br />

Van Bochoven niet alleen haar kennis van de Latijnse taal en daarmee haar geleerdheid,<br />

ze toont tevens dat ze op de hoogte is van het bescheidenheidstopos. Van schrijvende<br />

vrouwen werd een bescheiden houding verwacht. De schrijfster bewerkt niet iets groots<br />

met haar gedichten en erkent dat volmondig met deze frase; haar goede wil is reeds<br />

voldoende. Overigens lijkt Van Bochoven met deze spreuk ook te refereren aan een<br />

dichtgenootschap met de naam ‘In magnis voluisse sat est’. Dit genootschap werd in<br />

1680 opgericht door de schrijver Frans Rijk, naar voorbeeld van het bekende ‘Nil<br />

Volentibus Arduum’. Lucretia Christina van Bochoven was evenwel geen lid van dit of een<br />

ander letterkundig genootschap (Singeling 1991).<br />

Dankzegginge<br />

Pas jaren later, in 1766, volgde meer werk van Van Bochoven, inmiddels Van<br />

Schoonhove geheten. Uit de beschikbare informatie valt niet op te maken waarom ze de<br />

pen zo lang heeft laten rusten. Haar eerste gedicht in 1766 was Dankzegginge aan den<br />

wel-edelen groot-achtbaaren heere mr. Hendrick van Asch van Wyck voor de ontfangene<br />

lyk-zangen, op het godvrugtig afsterven van zyn echtgenote Anna Maria van Breugel,<br />

uitgegeven door de <strong>Utrecht</strong>se drukker Abraham van Paddenburg. In dit 42 regels tellende<br />

gedicht dankt ze Van Asch van Wijck voor een bundel rouwdichten die hij haar heeft<br />

doen toekomen. Van Asch van Wijck was tussen 1753 en 1755 de zeer prinsgezinde,<br />

orthodox gereformeerde burgemeester van de <strong>Utrecht</strong>se vroedschap. Hij zou opnieuw<br />

burgemeester zijn tussen 1767 en 1769 en van 1776 tot 1778 (Van Vliet n.d.).<br />

In dit gedicht legt Van Bochoven de nadruk op de troost en nabijheid van God voor de<br />

achtergebleven echtgenoot en zoon van de overleden Anna Maria van Breugel. Onder het<br />

gedicht staan de woorden ‘Ex Temporé’: Van Bochoven schreef dit gelegenheidsgedicht<br />

onvoorbereid, voor de vuist weg. Met het gebruik van deze woorden geeft ze blijk van<br />

haar kennis van de Latijnse taal. Tevens maakt ze met deze aanduiding duidelijk dat ze<br />

in staat is onvoorbereid een gedicht te schrijven.<br />

Zeegen groete<br />

Ter gelegenheid van de inhuldiging van prins Willem V als erfstadhouder op zijn<br />

achttiende verjaardag op 8 maart 1766, schreef Van Bochoven een Zeegen groete, aan<br />

den doorlugtigste vorst en heere Willem de Vyfde, wanneer hoogst dezelve als<br />

erfstadhouder plegtiglyk wierd ingehuldigt, in ’sGravenhage, op den achtsten van<br />

lentemaand 1766. Dit gedicht werd eveneens uitgegeven door Abraham van Paddenburg.<br />

In dit gedicht refereert ze aan haar eerste gedicht: toen ze dat schreef, was ze verdrietig<br />

om het verlies van stadhouder en wenste ze zijn zoon toe dat hij zou worden als zijn<br />

12

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!