07.08.2013 Views

Toespraken algemene conferentie - The Church of Jesus Christ of ...

Toespraken algemene conferentie - The Church of Jesus Christ of ...

Toespraken algemene conferentie - The Church of Jesus Christ of ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Ouderling Jeffrey R. Holland<br />

van het Quorum der Twaalf Apostelen<br />

Het eerste grote gebod<br />

Wij hebben een leven van toegewijd discipelschap te geven<br />

om te tonen dat wij de Heer liefhebben.<br />

Er is bijna geen groep in de<br />

geschiedenis met wie ik meer<br />

kan meevoelen dan met de elf<br />

overgebleven apostelen direct na de<br />

dood van de Heiland der wereld. We<br />

vergeten wel eens hoe onervaren ze<br />

nog waren en hoe volkomen ze steeds<br />

op Jezus hadden moeten bouwen<br />

en vertrouwen. Hij had tegen hen<br />

gezegd: ‘Ben Ik zolang bij u, […] en<br />

kent gij Mij niet?’ 1<br />

Maar uiteraard was Hij in hun<br />

ogen verre van lang genoeg bij hen<br />

geweest. Drie jaar is niet lang om een<br />

heel Quorum der Twaalf Apostelen uit<br />

een handjevol nieuwe bekeerlingen<br />

te roepen, hun oude denkbeelden<br />

recht te zetten, ze de wonderen van<br />

het evangelie van Jezus <strong>Christ</strong>us bij te<br />

brengen en ze daarna achter te laten<br />

om het werk voort te zetten tot ook<br />

zij werden gedood. Een nogal duizelingwekkend<br />

vooruitzicht voor een<br />

groepje pas geordende ouderlingen.<br />

Vooral het alleen achterblijven.<br />

Jezus had ze bij herhaling geprobeerd<br />

duidelijk te maken dat Hij niet fysiek<br />

bij hen zou blijven, maar zo’n onverdraaglijke<br />

gedachte konden <strong>of</strong> wilden<br />

ze niet vatten. Marcus schrijft:<br />

‘Hij onderwees zijn discipelen en<br />

zeide tot hen: De Zoon des mensen<br />

wordt overgeleverd in de handen der<br />

mensen en zij zullen Hem ter dood<br />

brengen en drie dagen na zijn dood<br />

zal Hij opstaan.<br />

‘Doch zij begrepen dit woord<br />

niet en durfden Hem er niet naar te<br />

vragen.’ 2<br />

Toen, na zo weinig tijd om te leren<br />

en nog minder tijd om zich voor te<br />

bereiden, gebeurde het ondenkbare,<br />

werd het ongelo<strong>of</strong>lijke bewaarheid.<br />

Hun Heer en Meester, hun Raadsman<br />

en Koning, werd gekruisigd.<br />

Zijn aardse bediening was voorbij en<br />

de kleine en worstelende kerk die<br />

Hij had gesticht, leek tot spot, hoon<br />

en mislukking te zijn gedoemd. Zijn<br />

apostelen maakten Hem weliswaar<br />

nog mee in zijn herrezen staat, maar<br />

dat maakte hun verbijstering alleen<br />

maar groter. Zij vroegen zich ongetwijfeld<br />

af: ‘Wat gaan we nu doen?’ en<br />

wendden zich voor een antwoord tot<br />

Petrus, de senior apostel.<br />

Sta mij toe die conversatie hier<br />

met enige niet-Schriftuurlijke vrijheid<br />

weer te geven. Petrus zei in feite tegen<br />

zijn metgezellen: ‘Broeders, we hebben<br />

drie heerlijke jaren meegemaakt.<br />

Niemand van ons had zich die paar<br />

maanden geleden nog de wonderen<br />

en goddelijkheid kunnen voorstellen<br />

die we gezien en meegemaakt hebben.<br />

We hebben gesproken, gebeden<br />

en gearbeid met de Zoon van God in<br />

eigen persoon. We hebben met Hem<br />

gewandeld en met Hem geweend, en<br />

in die nacht van dat verschrikkelijke<br />

einde weende niemand bitterder dan<br />

ik. Maar dat is voorbij. Hij heeft zijn<br />

werk volbracht en Hij is uit het graf<br />

herrezen. Hij heeft zijn heil en dat van<br />

ons bewerkstelligd. Dus jullie vragen:<br />

“Wat gaan we nu doen?” Ik kan jullie<br />

alleen maar aanraden om je oude leven<br />

met vreugde weer op te pakken. Wat<br />

mij betreft: “Ik ga vissen.”’ En minstens<br />

zes van de tien andere apostelen zeiden<br />

eenparig: ‘Wij gaan met u mede.’<br />

Johannes, die er ook bij was, schrijft:<br />

‘Zij vertrokken en gingen scheep.’ 3<br />

Maar het vissen was helaas geen<br />

succes. Hun eerste nacht terug op het<br />

meer vingen ze niets — geen enkele<br />

vis. Bij het ochtendgloren dropen ze<br />

teleurgesteld af terug naar de kust,<br />

waar ze in de verte iemand zagen die<br />

hun toeriep: ‘Kinderen, hebben jullie<br />

nog wat gevangen?’ Somber gaven<br />

deze apostelen die weer vissers waren<br />

geworden het antwoord dat geen<br />

enkele visser graag geeft. ‘Nee, we<br />

hebben niets gevangen’, mompelden<br />

ze, in het pijnlijke besef dat ze nog<br />

‘kinderen’ werden genoemd ook. 4<br />

‘Werpt uw net uit aan de rechterzijde<br />

van het schip en gij zult vinden’ 5 ,<br />

roept de vreemdeling ze toe — en die<br />

eenvoudige woorden zetten een golf<br />

van herkenning in gang. Nog maar<br />

drie jaar eerder waren deze zelfde<br />

mannen op ditzelfde meer aan het<br />

vissen. Bij die gelegenheid hadden zij<br />

volgens de Schriften ook ‘de gehele<br />

nacht door […] hard gewerkt en niets<br />

gevangen’. 6 Maar een mede-Galileeër<br />

aan de oever had ze toegeroepen hun<br />

netten uit te zetten, waarop zij ‘een<br />

grote menigte vissen’ 7 binnenhaalden,<br />

zoveel dat hun netten dreigden te<br />

scheuren en de vangst twee schepen<br />

tot zinkens toe vulde.<br />

Dat gebeurde nu weer. Deze ‘kinderen’<br />

zoals ze terecht werden genoemd,<br />

November 2012<br />

83

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!