“Ik kan U niet zeggen, hoe mij dit aangreep, maar ik zal berusten in den aanbiddelijken wil Gods, waartoe de geachte Supérior mij altijd aanspoorde.” Eén troost was er nogthans: “De koerier, die onze Supérior naar mij afzond moest onderweg een Chineeschen priester passeeren, die het zijn plicht achtte, terstond op pad te gaan, en deze is gelukkig nog maandagavond om 1 uur aangekomen. Z.Eerw. was toen reeds bijna geheel en al buiten kennis, zoo zelfs, dat hij den Chineeschen priester niet kende. Deze liet hem de Stool zien, wat de zieke scheen te begrijpen. Toen heeft hij hem nog het H. Oliesel en de generale absolutie gegeven.” Om 10 uur was Mr. Verbist een lijk. (8 Maart 1868). In plaats van den overledene werd Mr. Smorenburg wegens zijne 15 jarige werkzaamheid in Mongolië en de hierdoor verkregen bekendheid met alle behoeften van het missieleven, voorloopig tot Provicaris gekozen. Mr. Vranckx vertrok alleen naar Europa. Mr. Hamer bleef voorloopig nog aan het werk in K’ouli-t’ou. Paaschzaterdag werd eene heidensche vrouw met hare 2 zonen en 2 dochters in de kerk opgenomen, haar man moest nog een jaar catechumen blijven. De veranderingen, die door den dood van den Supérior, Mr. Verbist, ontstaan waren, dwongen Mr. Hamer, volgens den wensch van zijnen tegenwoordigen Overste, om weer naar Si-wan-tze te vertrekken. Op Pinkstermaandag begaf hij zich op reis langs een weliswaar korter, maar ook gevaarlijker weg. De 2 priesters (M.M. Hamer en Guisset) reden voor hun bagagewagen uit, om op St. Drievuldigheidszondag in een klein christendorp de H. Geheimen te kunnen vieren. Zoo was dus de bagage zonder Europeesche verdedigers, en het gevolg daarvan was, dat 3 roovers den wagen plunderden. Gelukkig konden zij niet veel schade veroorzaken. Het oponthoud te Si-wan-tze diende tevens, om geestelijke oefeningen te doen. Vervolgens werden spoedig de zaken der missie op orde gebracht en daarna hield den ijverigen missionaris niets meer terug. Hij spoedde zich dus naar K’ou-li-t’ou, om nog tegen 20 Juli de missiën in het district Ge-hol te kunnen openen. Deze zouden tot October duren (25 Juli & 9 September). 14 De nieuwe Provicaris had reeds aan Mr. Hamer gezegd, dat hij erover dacht, om hem het volgend jaar een nieuwen post te geven. Zeker had hij niet vermoed, dat dit zijn eigen ambt zou wezen. In het begin van het nieuwe jaar moest namelijk Mr. Smorenburg voor de zaken der congregatie naar Europa, en voor den tijd van zijne afwezigheid werd aan den missionaris van K’ou-li-t’ou de taak van Provicaris toevertrouwd. In zijne plaats kwam Mr. Muiteman, en deze beleefde nu al de verschrikkingen van den hongersnood, die ten gevolge van zware regen- en hagelbuien in het laatste jaar woedde. Het voorbeeld, dat beide missionarissen aan hunne christenen gaven in het verdragen van den groote ontberingen, had althans dit gevolg, dat deze bij alle 14 De nu volgende brieven werden door Z.D.H. bij zijn bezoek in Nijmegen in 1890/91 verscheurd en vernietigd. - 26 -
tijden het vertrouwen op de goddelijke voorzienigheid behielden, en trouw bleven aan het H. Geloof. - 27 -