PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
Willem Buytewech, Handwerkende vrouwen bij het vuur, gewassen pentekening, 1617. Kunsthalle Hamburg, inv. nr. 21773. In de bedstede ligt een baby, rechts van de haard zit een man, weggedoken onder een grote hoed
onderzoek naar de verspreiding van één of meer leunstoelen inzicht kunnen geven in eventuele veranderingen in het gezinsbeeld. De prominente aanwezigheid van één leunstoel in het woonvertrek van de negentiende-eeuwse burgerij is wel geduid als een bevestiging van de positie van de vader als hoofd van het gezin. De aanwezigheid van een tweetal leunstoelen in hetzelfde vertrek bij de hogere burgerij zou op een andere positie van de vrouw in het gezin duiden, hetgeen zou samenhangen met de emancipatie van de vrouw. De geringe belangstelling voor de leunstoel bij de boeren in het achttiende- en vroeg-negentiende-eeuwse Holland zou op haar beurt ook te verklaren zijn vanuit de meer gelijkwaardige positie van de boerin in het gezin. Dat sommige boeren later wel overgingen tot de aanschaf van één leunstoel in het boerenwoonvertrek werd als teken van verburgerlijking gezien. En in die gevallen dat boeren één of twee leunstoelen in het mooie vertrek hadden staan, zouden zij dit uit statusoverwegingen hebben gedaan, ‘niet om er in te zitten en dus ook niet om een gezinshiërarchie mee uit te drukken’. 10 In het zeventiende-eeuwse Doesburg was de leunstoel voorbehouden aan de bovenlaag van de bevolking, om pas in de loop van de achttiende eeuw ook bij een deel van de middenstand gangbaar te worden. In Maassluis daarentegen komt de leunstoel dan al voor in alle lagen van de bevolking: onder de vijftien zeventiende-eeuwse leunstoelbezitters bevinden zich behalve enkele burgemeesters en grote ondernemers ook een paar kleine zelfstandigen en zeevarenden. In de achttiende eeuw komen we leunstoelen tegen bij drie op de vier notabelen, bij meer dan de helft van de middenstanders en bij zeker één op de drie zeevarenden en minvermogenden. Bij de meeste Maassluise nalaters stond er één leunstoel per vertrek. Zes notabelen (een secretaris, twee chirurgijns, een deurwaarder, een collecteur en een schepen) en twee winkeliersters hadden twee leunstoelen in het voorhuis of in een ander ontvangstvertrek staan. Ook in Doesburg waren er enkele notabelen bij wie we twee leunstoelen tegenkomen. Er bestonden zeker strenge hiërarchische codes rond het zitmeubilair. In het (grotendeels uit het Frans vertaalde manierenboekje) Nieuwe Verhandeling Van de Hoofsche Welgemanierdheyt wordt in de eerste druk uit 1669 uitgelegd: ‘de leuningstoel is de aensienlykste, de Spaensche stoel volgt daerna, en dan komt de vouwstoel’. 11 Het kon echter riskant zijn om dergelijke etiquetteboekjes strikt naar de letter te nemen. In twee achttiendeeeuwse uitgaven van hetzelfde boekje heeft er een merkwaardige verandering in de tekst plaatsgevonden: niet de ‘vouwstoel’, maar de ‘Vrouwe-stoel’ wordt zowel in de uitgave van 1733 als in die van 1768 als laatste genoemd. 12 In Van Laars Groot Ceremonie-boek, verschenen in 1735, leest men ten slotte: 10. Voskuil, ‘Boedelbeschrijvingen’, 1987, m.n. pp. 52-53; Doelman, ‘Der Lehnstuhl’, 1991; Van Staveren, Aspecten van de materiële cultuur, 1990. Vgl. Gay, The bourgeois experience, 1994, deel i, p. 439. 11. Nieuwe Verhandeling Van de Hoofsche Welgemanierdheyt, 1669, p. 25. 12. Nieuwe Verhandeling Vande Hoofsche Welgemanierdheyt, 1733, p. 23; De Hoofsche Welleventheid en Loffelyke Welgemaniertheid, 1768, pp. 22-23. 79
- Page 25 and 26: maakt. In Maassluis (en ook in Maas
- Page 27 and 28: Aan het opmaken en laten verzegelen
- Page 29 and 30: urgse inventarissen slechts éénma
- Page 31 and 32: hoeft te zijn aan gebruik. Niet zel
- Page 33 and 34: linnen portie 1 portie 2 portie 3 9
- Page 35 and 36: gele bloemen mocht hebben. Dochter
- Page 37 and 38: inventaris van burgemeester en zeil
- Page 39 and 40: 2. Twee plaatsen in de Republiek In
- Page 41 and 42: een belangrijk afzetgebied te kunne
- Page 43 and 44: Het ondernemersklimaat was in Maass
- Page 45 and 46: zing. De bouw van de kerk werd name
- Page 47 and 48: van de rector van de Latijnse schoo
- Page 49 and 50: ten stonden juist ook hier veel gro
- Page 51 and 52: geweest. Heel duidelijk is dit te z
- Page 53 and 54: vloot Maassluis in een ‘vrouwendo
- Page 55 and 56: Doesburg vermoedelijk een kleinere
- Page 57 and 58: substituut waarnemen, bijgestaan do
- Page 59 and 60: werd vaak wat bijverdiend met een w
- Page 61 and 62: Jannetje Tijsdr. van Heenvliet leve
- Page 63 and 64: met hun dieven mee. Toch was het vo
- Page 65 and 66: de loterij Nieuwe goederen vormden
- Page 67 and 68: Veere (1662) en Terschelling (1666)
- Page 69 and 70: 3. Wonen Op 20 maart 1663 werden in
- Page 71 and 72: voorwerpen als attributen bestemd v
- Page 73 and 74: van het onderzoek van Wijsenbeek-Ol
- Page 75: verschillende soorten zetels, waarv
- Page 79 and 80: ‘De Arm-stoel is de voornaamste;
- Page 81 and 82: van de achttiende eeuw zou men in h
- Page 83 and 84: waar het zaken als comfort, behaagl
- Page 85 and 86: weerhuisje (een verwijzing naar de
- Page 87 and 88: schragen gelegd en kon er een groot
- Page 89 and 90: een duidelijke keuze in het gebruik
- Page 91 and 92: was het in elk geval tot ver in de
- Page 93 and 94: ed. Wat teleurgesteld deelde Baerke
- Page 95 and 96: In sommige inventarissen blijkt het
- Page 97 and 98: Ook bij Christoffels oom en tante,
- Page 99 and 100: derde kwart van de achttiende eeuw
- Page 101 and 102: de kwart dertig procent en in het v
- Page 103 and 104: ezit van een kabinet; bij de bovenl
- Page 105 and 106: zes in de jaren tachtig. De eerste
- Page 107 and 108: Chinees porselein. Op de ene kast s
- Page 109 and 110: 1789. Met in totaal slechts vijf ti
- Page 111 and 112: meester en andere notabelen) werd i
- Page 113 and 114: De indruk die de Maassluise boedels
- Page 115 and 116: niet was; behang zit vast op de muu
- Page 117 and 118: ting aan iedereen een voorbeeld; de
- Page 119 and 120: medaillon op de pilaar moet de afbe
- Page 121 and 122: 4. Eten en drinken ‘Ten half drie
- Page 123 and 124: waarbij het gebruik van eet- en dri
- Page 125 and 126: Kookpot, aardewerk, Nederland, hoog
onderzoek naar de verspreid<strong>in</strong>g van één of meer leunstoelen <strong>in</strong>zicht kunnen<br />
geven <strong>in</strong> eventuele verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>sbeeld. De prom<strong>in</strong>ente aanwezigheid<br />
van één leunstoel <strong>in</strong> het woonvertrek van de negentiende-eeuwse<br />
burgerij is wel geduid als een bevestig<strong>in</strong>g van de positie van de vader als<br />
hoofd van het gez<strong>in</strong>. De aanwezigheid van een tweetal leunstoelen <strong>in</strong> hetzelfde<br />
vertrek bij de hogere burgerij zou op een andere positie van de vrouw <strong>in</strong><br />
het gez<strong>in</strong> duiden, hetgeen zou samenhangen met de emancipatie van de<br />
vrouw. De ger<strong>in</strong>ge belangstell<strong>in</strong>g voor de leunstoel bij de boeren <strong>in</strong> het achttiende-<br />
en vroeg-negentiende-eeuwse Holland zou op haar beurt ook te verklaren<br />
zijn vanuit de meer gelijkwaardige positie van de boer<strong>in</strong> <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>.<br />
Dat sommige boeren later wel overg<strong>in</strong>gen tot de aanschaf van één leunstoel<br />
<strong>in</strong> het boerenwoonvertrek werd als teken van verburgerlijk<strong>in</strong>g gezien. En <strong>in</strong><br />
die gevallen dat boeren één of twee leunstoelen <strong>in</strong> het mooie vertrek hadden<br />
staan, zouden zij dit uit statusoverweg<strong>in</strong>gen hebben gedaan, ‘niet om er <strong>in</strong> te<br />
zitten en dus ook niet om een gez<strong>in</strong>shiërarchie mee uit te drukken’. 10<br />
In het zeventiende-eeuwse Doesburg was de leunstoel voorbehouden aan<br />
de bovenlaag van de bevolk<strong>in</strong>g, om pas <strong>in</strong> de loop van de achttiende eeuw ook<br />
bij een deel van de middenstand gangbaar te worden. In Maassluis daarentegen<br />
komt de leunstoel dan al voor <strong>in</strong> alle lagen van de bevolk<strong>in</strong>g: onder<br />
de vijftien zeventiende-eeuwse leunstoel<strong>bezit</strong>ters bev<strong>in</strong>den zich behalve<br />
enkele burgemeesters en grote ondernemers ook een paar kle<strong>in</strong>e zelfstandigen<br />
en zeevarenden. In de achttiende eeuw komen we leunstoelen tegen bij<br />
drie op de vier notabelen, bij meer dan de helft van de middenstanders en bij<br />
zeker één op de drie zeevarenden en m<strong>in</strong>vermogenden.<br />
Bij de meeste Maassluise nalaters stond er één leunstoel per vertrek. Zes<br />
notabelen (een secretaris, twee chirurgijns, een deurwaarder, een collecteur<br />
en een schepen) en twee w<strong>in</strong>keliersters hadden twee leunstoelen <strong>in</strong> het voorhuis<br />
of <strong>in</strong> een ander ontvangstvertrek staan. Ook <strong>in</strong> Doesburg waren er<br />
enkele notabelen bij wie we twee leunstoelen tegenkomen.<br />
Er bestonden zeker strenge hiërarchische codes rond het zitmeubilair. In<br />
het (grotendeels uit het Frans vertaalde manierenboekje) Nieuwe Verhandel<strong>in</strong>g<br />
Van de Hoofsche Welgemanierdheyt wordt <strong>in</strong> de eerste druk uit 1669<br />
uitgelegd: ‘de leun<strong>in</strong>gstoel is de aensienlykste, de Spaensche stoel volgt<br />
daerna, en dan komt de vouwstoel’. 11 Het kon echter riskant zijn om dergelijke<br />
etiquetteboekjes strikt naar de letter te nemen. In twee achttiendeeeuwse<br />
uitgaven van hetzelfde boekje heeft er een merkwaardige verander<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> de tekst plaatsgevonden: niet de ‘vouwstoel’, maar de ‘Vrouwe-stoel’<br />
wordt zowel <strong>in</strong> de uitgave van 1733 als <strong>in</strong> die van 1768 als laatste genoemd. 12<br />
In Van Laars Groot Ceremonie-boek, verschenen <strong>in</strong> 1735, leest men ten slotte:<br />
10. Voskuil, ‘Boedelbeschrijv<strong>in</strong>gen’, 1987, m.n. pp. 52-53; Doelman, ‘Der Lehnstuhl’,<br />
1991; Van Staveren, Aspecten van de materiële <strong>cultuur</strong>, 1990. Vgl. Gay, The bourgeois<br />
experience, 1994, deel i, p. 439. 11. Nieuwe Verhandel<strong>in</strong>g Van de Hoofsche Welgemanierdheyt,<br />
1669, p. 25. 12. Nieuwe Verhandel<strong>in</strong>g Vande Hoofsche Welgemanierdheyt, 1733, p. 23;<br />
De Hoofsche Welleventheid en Loffelyke Welgemaniertheid, 1768, pp. 22-23.<br />
79