PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
64 Ook door particulieren werden de openbare verkopingen druk bezocht. In het zeventiende- en achttiende-eeuwse Doesburg bestond het koperspubliek zowel uit mannen als uit vrouwen, waarbij echtparen dikwijls op persoonlijke titel goederen aanschaften. 73 Vergelijken we deze gegevens met die van het laat-achttiende-eeuwse Maassluis, dan valt op dat het koperspubliek daar nagenoeg uitsluitend uit mannen bestond. Voorzover er vrouwen aanwezig waren betrof het weduwen of – in een enkel geval – een ongehuwde vrouw; bij de verkoping van de boedel van een schippersechtpaar in 1780 bevonden zich slechts vier weduwen onder de 58 kopers, bij een andere verkoping enkele maanden later waren het zes weduwen en één ongehuwde vrouw, en in 1782 waren er niet meer dan drie weduwen aanwezig. Onderzoek naar het koperspubliek aanwezig op openbare verkopingen in het zestiende-eeuwse Amsterdam liet zien dat hier vrouwen in de meerderheid waren. Soms waren er zelfs twee- tot driemaal zoveel vrouwen als mannen. 74 Was het voor vrouwen in Maassluis ongepast om bij zo’n sociale gebeurtenis als een openbare verkoping aanwezig te zijn of waren zij aanwezig, maar lieten zij de koop aan hun echtgenoot over? Zeker is dat het koperspubliek niet aan het beeld beantwoordt van een bevolking die uit pure armoede haar toevlucht moet nemen tot de tweedehandsmarkt. 75 Ook door notabelen en middenstanders werden de verkopingen druk bezocht. Men kwam er voor spullen die praktisch en duurzaam waren, maar ook wel voor grootstedelijke modieuze meubels. 76 Bij de openbare verkoping in Doesburg van de spullen van de uit Amsterdam afkomstige stoffenhandelaar Weddelink was ook de elite zeer goed vertegenwoordigd. Weddelinks stoffenzaak was gevestigd in een van de hoofdstraten van Doesburg, waar verscheidene Doesburgse notabelen woonden. Samen met andere leden van de Doesburgse elite vormden zij het grootste deel van het koperspubliek. Op de verkooplijst komen veel modieuze meubels en klein huisraad voor, zoals een mahoniehouten buffet dat voor 55 gulden van eigenaar wisselde, een mahoniehouten bureau, een canapé, een pendule en diverse tapijten. Voor deze notabelen bood de openbare verkoping kennelijk een mogelijkheid om op een voordelige wijze in het bezit te komen van (mogelijk uit Amsterdam afkomstige) meubels naar de nieuwste snit. Dat het hier gebruikte meubels betrof, weerhield hen niet van de aanschaf. Naast het legale circuit van de openbare verkopingen bestond er overigens ook een illegaal circuit: de handel in gestolen goederen. 77 Diefstal kon bijzonder lucratief zijn, zeker in het geval van kleding en textiel: kostbare consumptiegoederen, niet bederfelijk, niet ‘breekbaar’ en relatief gemakkelijk om mee te nemen. De vraag naar kleding – ook gedragen goed – was zo groot, dat men doorgaans zonder al te veel moeite de gestolen kleding weer kwijtraakte. Lukte dit niet, dan kon men het altijd nog naar de Bank van Lening brengen en het daar te gelde maken. Diefstal vond plaats vanaf het bleekveld, uit kisten en kasten of door beroving. Gestolen goederen bleven doorgaans niet in de plaats zelf, maar reisden
met hun dieven mee. Toch was het voor de beroofden kennelijk lonend om in de Amsterdamse Zaterdagsche Courant een advertentie te zetten van enkele kostbaarheden die in Doesburg gestolen waren. 78 Misschien waren Amsterdamse uitdraagsters net als hun Parijse collega’s verplicht om bij te houden wat zij inkochten, onder vermelding van het soort artikel, de prijs, de naam, de status en het adres van de aanbieder? 79 Kwantitatieve gegevens ontbreken, maar het is – gelet op de vele inkwartieringen en de functie van de stad als doorreisplaats – heel waarschijnlijk dat er in Doesburg relatief meer diefstallen plaatsvonden dan in Maassluis. Dienstboden en ingekwartierde militairen verkeerden in de omstandigheid dat zij direct toegang hadden tot kleding en huisraad van hun gastheren en -vrouwen. Een paradijs voor dieven waren de bleekvelden. Voor minder gemakkelijk bereikbare bleekvelden gebruikte men een lange stok met een klauw die over de heining werd gestoken. 80 Veel dieven waren overigens behoorlijk kieskeurig en namen alleen de beste kleren mee, terwijl ze de rest lieten liggen. 81 Dat het linnengoed doorgaans gemerkt was, vormde geen probleem: de namen werden eruit getornd en het linnengoed werd voor een paar gulden verkocht. 82 Goederen die tegenwoordig heel gangbaar zijn, werden in de vroegmoderne tijd als felbegeerde bezittingen gestolen, ook van familieleden. De in Doesburg gelegerde soldaat Jansen beroofde zijn zwager van onder meer een complete set vrouwen- en mannenkleren, enkele beddenlakens, vier à vijf hemden, ‘alderhande kleijn lijnwaad’ en wat in linnen gewikkelde contanten. 83 De 53-jarige Doesburgse Cornelia Holtsbrouwer werd wegens diefstal uit het huis waar zij kostgangster was tot zes dagen tuchthuis veroordeeld (1802). Dit was een lage straf, gezien de lange lijst van gestolen goederen: drie hemden, twee halsservetten, drie neteldoekse halsdoeken, één witte katoenen kous, een rode baaien rok, twee porseleinen theeschoteltjes, twee schoudermantels, acht lood breikatoen, een theebus met een dopje, een tinnen mosterdpot, elf tinnen lepels, vijf witte borden, twee roomse gebedenboeken, een ijzeren koekenpan en een hangijzer, 1¾ pond veren, een jak, een oud beddenlaken, drie schilderijtjes, vijf neteldoekse mutsen, twee speldenkussens, een zwart bonnetje met een zilveren haak en oog, twee paar zwarte kousen, een paar vrouwenpantoffels, een broodmes, een hangslot met een sleutel en een jak, dat zij voor 24 stuivers bij de leenbankhouder had 73. ora Doesburg, Gerichtelijke verkopingen, inv. nrs. 1496-1504. 74. Van Eeghen, ‘Haes Paradijs en de uitdraagsters’, 1987. 75. Zie ook Lemire, Fashion’s favourite, 1991. 76. Zie ook Nenadic, ‘Middle-rank consumers and domestic culture in Edinburgh and Glasgow 1720-1840’, 1994. 77. Zie ook Kloek, ‘Criminaliteit en sekse in de confessieboeken van Leiden, 1678-1794’, 1987. 78. Amsterdamse Zaterdagsche Courant, 26 juli 1696. Zie Schipper-van Lottum, Advertenties en berichten in de Amsterdamse Courant, 1993, deel iii, p. 250, nr. 1278. 79. Roche, La culture des apparences, 1989, p. 331. 80. ora Vlaardingen, Criminele rol, inv. nr. 10, 1729, en 11, 1752. 81. ora Doesburg, Criminele procesdossiers, inv. nr. 70, Onderzoek betreffende dieverijen, 1804. 82. ora Vlaardingen, Criminele rol, inv. nr. 11, 1775. 83. ora Doesburg, Criminele procesdossiers, inv. nr. 25, Willem Jansen, 1678. Zie ook Roche, La culture des apparences, 1989, pp. 313-327. 65
- Page 11 and 12: 12 In beide plaatsen vonden in de l
- Page 13 and 14: 14 dingen omgingen. Gebruikmakend v
- Page 15 and 16: 16 behoort ook de woonplaats of de
- Page 17 and 18: 18 Boedelbeschrijvingen lenen zich
- Page 19 and 20: 20 Een kwantitatieve bewerking van
- Page 21 and 22: 1. Boedels In het onderzoek naar de
- Page 23 and 24: De afwikkeling van een nalatenschap
- Page 25 and 26: maakt. In Maassluis (en ook in Maas
- Page 27 and 28: Aan het opmaken en laten verzegelen
- Page 29 and 30: urgse inventarissen slechts éénma
- Page 31 and 32: hoeft te zijn aan gebruik. Niet zel
- Page 33 and 34: linnen portie 1 portie 2 portie 3 9
- Page 35 and 36: gele bloemen mocht hebben. Dochter
- Page 37 and 38: inventaris van burgemeester en zeil
- Page 39 and 40: 2. Twee plaatsen in de Republiek In
- Page 41 and 42: een belangrijk afzetgebied te kunne
- Page 43 and 44: Het ondernemersklimaat was in Maass
- Page 45 and 46: zing. De bouw van de kerk werd name
- Page 47 and 48: van de rector van de Latijnse schoo
- Page 49 and 50: ten stonden juist ook hier veel gro
- Page 51 and 52: geweest. Heel duidelijk is dit te z
- Page 53 and 54: vloot Maassluis in een ‘vrouwendo
- Page 55 and 56: Doesburg vermoedelijk een kleinere
- Page 57 and 58: substituut waarnemen, bijgestaan do
- Page 59 and 60: werd vaak wat bijverdiend met een w
- Page 61: Jannetje Tijsdr. van Heenvliet leve
- Page 65 and 66: de loterij Nieuwe goederen vormden
- Page 67 and 68: Veere (1662) en Terschelling (1666)
- Page 69 and 70: 3. Wonen Op 20 maart 1663 werden in
- Page 71 and 72: voorwerpen als attributen bestemd v
- Page 73 and 74: van het onderzoek van Wijsenbeek-Ol
- Page 75 and 76: verschillende soorten zetels, waarv
- Page 77 and 78: onderzoek naar de verspreiding van
- Page 79 and 80: ‘De Arm-stoel is de voornaamste;
- Page 81 and 82: van de achttiende eeuw zou men in h
- Page 83 and 84: waar het zaken als comfort, behaagl
- Page 85 and 86: weerhuisje (een verwijzing naar de
- Page 87 and 88: schragen gelegd en kon er een groot
- Page 89 and 90: een duidelijke keuze in het gebruik
- Page 91 and 92: was het in elk geval tot ver in de
- Page 93 and 94: ed. Wat teleurgesteld deelde Baerke
- Page 95 and 96: In sommige inventarissen blijkt het
- Page 97 and 98: Ook bij Christoffels oom en tante,
- Page 99 and 100: derde kwart van de achttiende eeuw
- Page 101 and 102: de kwart dertig procent en in het v
- Page 103 and 104: ezit van een kabinet; bij de bovenl
- Page 105 and 106: zes in de jaren tachtig. De eerste
- Page 107 and 108: Chinees porselein. Op de ene kast s
- Page 109 and 110: 1789. Met in totaal slechts vijf ti
- Page 111 and 112: meester en andere notabelen) werd i
64<br />
Ook door particulieren werden de openbare verkop<strong>in</strong>gen druk bezocht.<br />
In het zeventiende- en achttiende-eeuwse Doesburg bestond het koperspubliek<br />
zowel uit mannen als uit vrouwen, waarbij echtparen dikwijls op persoonlijke<br />
titel goederen aanschaften. 73 Vergelijken we deze gegevens met die<br />
van het laat-achttiende-eeuwse Maassluis, dan valt op dat het koperspubliek<br />
daar nagenoeg uitsluitend uit mannen bestond. Voorzover er vrouwen aanwezig<br />
waren betrof het weduwen of – <strong>in</strong> een enkel geval – een ongehuwde<br />
vrouw; bij de verkop<strong>in</strong>g van de boedel van een schippersechtpaar <strong>in</strong> 1780 bevonden<br />
zich slechts vier weduwen onder de 58 kopers, bij een andere verkop<strong>in</strong>g<br />
enkele maanden later waren het zes weduwen en één ongehuwde<br />
vrouw, en <strong>in</strong> 1782 waren er niet meer dan drie weduwen aanwezig. Onderzoek<br />
naar het koperspubliek aanwezig op openbare verkop<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het zestiende-eeuwse<br />
Amsterdam liet zien dat hier vrouwen <strong>in</strong> de meerderheid waren.<br />
Soms waren er zelfs twee- tot driemaal zoveel vrouwen als mannen. 74<br />
Was het voor vrouwen <strong>in</strong> Maassluis ongepast om bij zo’n sociale gebeurtenis<br />
als een openbare verkop<strong>in</strong>g aanwezig te zijn of waren zij aanwezig, maar<br />
lieten zij de koop aan hun echtgenoot over? Zeker is dat het koperspubliek<br />
niet aan het beeld beantwoordt van een bevolk<strong>in</strong>g die uit pure armoede haar<br />
toevlucht moet nemen tot de tweedehandsmarkt. 75 Ook door notabelen en<br />
middenstanders werden de verkop<strong>in</strong>gen druk bezocht. Men kwam er voor<br />
spullen die praktisch en duurzaam waren, maar ook wel voor grootstedelijke<br />
modieuze meubels. 76 Bij de openbare verkop<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Doesburg van de spullen<br />
van de uit Amsterdam afkomstige stoffenhandelaar Weddel<strong>in</strong>k was ook de<br />
elite zeer goed vertegenwoordigd. Weddel<strong>in</strong>ks stoffenzaak was gevestigd <strong>in</strong><br />
een van de hoofdstraten van Doesburg, waar verscheidene Doesburgse notabelen<br />
woonden. Samen met andere leden van de Doesburgse elite vormden<br />
zij het grootste deel van het koperspubliek. Op de verkooplijst komen veel<br />
modieuze meubels en kle<strong>in</strong> huisraad voor, zoals een mahoniehouten buffet<br />
dat voor 55 gulden van eigenaar wisselde, een mahoniehouten bureau, een<br />
canapé, een pendule en diverse tapijten. Voor deze notabelen bood de openbare<br />
verkop<strong>in</strong>g kennelijk een mogelijkheid om op een voordelige wijze <strong>in</strong> het<br />
<strong>bezit</strong> te komen van (mogelijk uit Amsterdam afkomstige) meubels naar de<br />
nieuwste snit. Dat het hier gebruikte meubels betrof, weerhield hen niet van<br />
de aanschaf.<br />
Naast het legale circuit van de openbare verkop<strong>in</strong>gen bestond er overigens<br />
ook een illegaal circuit: de handel <strong>in</strong> gestolen goederen. 77 Diefstal kon<br />
bijzonder lucratief zijn, zeker <strong>in</strong> het geval van kled<strong>in</strong>g en textiel: kostbare<br />
consumptiegoederen, niet bederfelijk, niet ‘breekbaar’ en relatief gemakkelijk<br />
om mee te nemen. De vraag naar kled<strong>in</strong>g – ook gedragen goed – was zo<br />
groot, dat men doorgaans zonder al te veel moeite de gestolen kled<strong>in</strong>g weer<br />
kwijtraakte. Lukte dit niet, dan kon men het altijd nog naar de Bank van Len<strong>in</strong>g<br />
brengen en het daar te gelde maken. Diefstal vond plaats vanaf het<br />
bleekveld, uit kisten en kasten of door berov<strong>in</strong>g.<br />
Gestolen goederen bleven doorgaans niet <strong>in</strong> de plaats zelf, maar reisden