PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
314 vrouwen in de loop van de hier bestudeerde periode scherper werden. Wat in de zeventiende- en achttiende-eeuwse boedels opviel was de vermelding van mannen- en vrouwenbijbels, mannen- en vrouwenhemden en mannenen vrouwenkousen, tegenover de linnenkast waarin mannen- en vrouwenspullen door elkaar lagen. En in Doesburg werd aangetekend, als was het iets bijzonders, dat de zakdoeken in het gezin Slangenborch (1646) zowel door de man als door de vrouw werden gebruikt. In de huizen van de zeventiendeeeuwse Doesburgse elite bevonden zich aparte studeervertrekjes die, overeenkomstig het ‘klassieke’ schema van Stevin, alleen voor mannen bestemd zullen zijn geweest. Het is heel waarschijnlijk dat er voor kraambezoek een vertrek werd ingericht als een vrouwenvertrek, terwijl dezelfde ruimte op andere momenten werd gebruikt als logeerkamer voor een mannelijke logé. In kluchten werden de porseleinverzamelingen gekoppeld aan vrouwen, maar in de praktijk kunnen deze ook statusverhogend voor de heer des huizes zijn geweest, als tastbare bewijzen van zijn stedelijke betrekkingen. Wat betreft het ritueel van het theedrinken lag dit misschien anders. In het hoofdstuk over lezen en schrijven, ten slotte, kwam een aantal vrouwen niet alleen als ‘volgster’ van de man naar voren, maar ook als individu, met een eigen theologische of culturele interesse. De hoge graad van alfabetisering en de nieuwe vormen van sociabiliteit boden in elk geval kaders waarbinnen de vrouw haar horizon kon verbreden. In hoeverre is er in de boedels iets terug te vinden van een verandering in de relatie tussen, schematisch aangeduid, ‘elite’ en ‘volk’? Lijkt de Doesburgse elite reeds in de tweede helft van de zeventiende eeuw haar feesten in kleine kring te vieren, in de achttiende eeuw verwerft ook de Maassluise elite zich speciaal gelegenheidsgoed voor feesten in huiselijke sfeer. Of het vaak gebruikt werd, is de vraag. Maar zij distantieerde zich door de aanschaf van deze spullen wel van de brede gemeenschap. Daarmee voegde zich het feest van de elite naast het feest van de brede gemeenschap. Door de aanwezigheid van een kleine groep ‘geëmancipeerde’, op de stedelijke cultuur georiënteerde burgers werd de gemeenschapscultuur in Maassluis ter discussie gesteld. Op bepaalde ogenblikken kon de gemeenschap als groep reageren. Het was uitgerekend de weduwe van logementhouder Van Linden die in verzet kwam tegen het plaatselijke bestuur, toen haar de huur werd opgezegd in de benedenwoning van het dorpshuis; haar postkantoor moest plaatsmaken voor de bestuurders ‘om aan de fraaiheid en de vergelijking die men met de steeden hebben wil, te voldoen’. 6 Ook de invoering van een nieuwe psalmzang zorgde voor onrust: gedwongen zich iets toe te eigenen dat niet aansloot bij haar ervaringswereld, kwam de lokale bevolking in verzet. De lokale bevolking in Maassluis reageerde op de nieuwkomers door zich op haar beurt innovaties toe te eigenen op een voor de lokale gemeenschap zinvolle manier: ze werden ingezet bij de constructie van een eigen, lokale identiteit. Daarbij refereerde zij aan datgene wat door iedereen herkend kon
worden als ‘iets van vroeger’. Met haar materiële cultuur cultiveerde zij de zondag, de verschillende levensfasen, de wisseling van de seizoenen, de centrale plaats van de kerk, en daarmee de banden binnen de lokale gemeenschap. Kleding, accessoires, sieraden, zilveren knopen, de bijbel met zilveren klampen, en andere objecten die men kon meenemen en aan de buitenwereld kon laten zien, namen bij die ‘constructie van het eigene’ een belangrijke plaats in. Het waren objecten die ook in de zeventiende eeuw een belangrijke rol hadden gespeeld bij zogeheten ‘rites de passages’, en dan als geschenken uitgewisseld werden bij gelegenheden als geboorte, huwelijk, begrafenis, rouw en belijdenis; gelegenheden waarbij familie, vrienden en bekenden aanwezig waren. In wisselwerking met de beeldvorming rond vissers en boeren, en in de gelegenheid gesteld door een welstandsniveau en een overstelpend aanbod aan consumptiegoederen, gaf de lokale bevolking van Maassluis zo uitdrukking aan een besef van lokale identiteit. Boeren en vissers presenteerden zich op hun beurt als een zelfbewuste groep, waar rekening mee diende te worden gehouden. Zo wordt ook begrijpelijk dat een stad als Delft in de achttiende eeuw inwoners kende die ervoor kozen om in hun levensstijl aansluiting te zoeken bij het rurale culturele circuit. 7 Terwijl in Maassluis de huizen werden volgepropt, getuigen veel Doesburgse boedels uit deze periode van een wereld waarin schaarste heerste en waar alles in huis ook werd gebruikt. Kleding werd hersteld, omgekeerd en vermaakt, gebroken serviesgoed werd gelijmd en koperen ketels werden gelapt. De economische mogelijkheden waren hier beperkt. Maar dat is niet het enige. Hergebruik van goederen dient niet alleen economisch nut, maar is ook cultuurgebonden. Zelfs de rijke familie Van Leenhoff (1754) hergebruikte oude lakens door er hemden van te laten maken. Daarbij mag niet vergeten worden dat Doesburg als garnizoensplaats in feite continu ‘bezet’ was. Er was hier voortdurend sprake van de aanwezigheid van grote groepen militairen die gebruikmaakten van de spullen van de Doesburgse ingezetenen. ‘Particulier bezit’ en ‘privé-terrein’ moeten hier een heel andere betekenis hebben gehad dan in Maassluis. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw vond in de kustgewesten, niet voortdurend lastiggevallen door rondtrekkende legers waaraan onderdak geboden moest worden, een omslag plaats van een schaarsteeconomie naar één waarin ook het overbodige, het overvloedige een plaats had. Niet iedereen kon hier in gelijke mate van genieten. Met de innovaties werd wel voor iedereen een nieuwe wereld gecreëerd, een model dat tot navolging of verzet uitnodigde. Sitsen, geverfde en geboende meubels, spiegels, geglazuurd aardewerk, geëmailleerd porselein, zilveren gespen; voor de moderne consument moest alles er nieuw en glad uitzien. De maatschap- 6. oa Maassluis, inv. nr. 95, Akte van overeenkomst en stukken betreffende de overeenkomst tussen schout en burgemeesters en Elisabeth van Kranenburg tot verhuur en inrichting van een woning als postkantoor, 1778. 7. Wijsenbeek-Olthuis, Achter de gevels van Delft, 1987, p. 230. 315
- Page 262 and 263: 264 en ook weer Hugo de Groots Inle
- Page 264 and 265: 266 die hij voor de uitoefening van
- Page 266 and 267: 268 van de hofmedicus professor Sch
- Page 268 and 269: 270 geplaatste Franse boeken over u
- Page 270 and 271: 272 po Weyerman (vier titels) en Si
- Page 272 and 273: Hendrik Schim, Bybel- en zede-dicht
- Page 274 and 275: 276 en Wagens, mitsgaders in hunne
- Page 276 and 277: 278 zien op zeventiende-eeuwse genr
- Page 278 and 279: 280 respectievelijk negen en elf ja
- Page 280 and 281: 282 nalaters zich een klokkenbezitt
- Page 282 and 283: 284 schrijdende familiecultuur. 5 E
- Page 284 and 285: 286 Fragment uit de boedelbeschrijv
- Page 286 and 287: 288 Niet alle inventarissen maken m
- Page 288 and 289: 290 kunnen afdoen als een veranderi
- Page 290 and 291: 292 band tussen beide families werd
- Page 292 and 293: 294 wicht. Dit moet zeker ook het g
- Page 294 and 295: Jan Both naar Andries Both, De vijf
- Page 296 and 297: 298 de zolder een afgedankt schilde
- Page 298 and 299: 300 lijden van een kind van ‘de s
- Page 300 and 301: 302 voor ‘zin-’ ofwel ‘beteke
- Page 302 and 303: 304 zilveren poppengoed een brede v
- Page 304 and 305: 306 eenige stukken verglaasde Aarde
- Page 306 and 307: 308 nieuwkomer. Gebruikt voor bedde
- Page 308 and 309: 310 objecten omging. Oud en nieuw w
- Page 310 and 311: 312 Holland in sommige plaatsen spr
- Page 314 and 315: 316 pelijke structuur bood de voorw
- Page 316 and 317: ijlage 1: Spreiding van voorwerpen
- Page 318 and 319: Groep i ii iii Doesburg -1700 -1750
- Page 320 and 321: Groep i ii iii Doesburg -1700 -1750
- Page 322 and 323: Groep i i ⁄ ii iii Maassluis -170
- Page 324 and 325: Groep i i ⁄ ii iii Maassluis -170
- Page 326 and 327: Groep i i ⁄ ii iii Maassluis -170
- Page 328 and 329: Een Renthebrieff van Seven en twint
- Page 330 and 331: Noch een Silvere poeder Deuse van J
- Page 332 and 333: int voorhuijs Een Linnen kaste Een
- Page 334 and 335: Noch een kleijn kofferken daer t’
- Page 336 and 337: wullen ende zijden klederen ten lij
- Page 338 and 339: touren en beffen, als te sien sub.n
- Page 340 and 341: de Taenstraet alhier ter prottocoll
- Page 342 and 343: 13. J. Bareuth, Nederlanse dankdag
- Page 344 and 345: 97. Memoire sur les commerces de ho
- Page 346 and 347: Articul 12 Meubilaire Goederen, Hui
- Page 348 and 349: Een Nooteboome kabinet daerop Een b
- Page 350 and 351: Een rakje, met eenige delfse kopjes
- Page 352 and 353: drie duijmstokken Een Leere riem [f
- Page 354 and 355: de gemeene Middelen, tot den 25 jul
- Page 356 and 357: een briev van den zelven, aan C. va
- Page 358 and 359: Gemeentearchief Maassluis Oud Archi
- Page 360 and 361: Anoniem (J.S.), Historie van den Ho
314<br />
vrouwen <strong>in</strong> de loop van de hier bestudeerde periode scherper werden. Wat<br />
<strong>in</strong> de zeventiende- en achttiende-eeuwse boedels opviel was de vermeld<strong>in</strong>g<br />
van mannen- en vrouwenbijbels, mannen- en vrouwenhemden en mannenen<br />
vrouwenkousen, tegenover de l<strong>in</strong>nenkast waar<strong>in</strong> mannen- en vrouwenspullen<br />
door elkaar lagen. En <strong>in</strong> Doesburg werd aangetekend, als was het iets<br />
bijzonders, dat de zakdoeken <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> Slangenborch (1646) zowel door<br />
de man als door de vrouw werden gebruikt. In de huizen van de zeventiendeeeuwse<br />
Doesburgse elite bevonden zich aparte studeervertrekjes die, overeenkomstig<br />
het ‘klassieke’ schema van Stev<strong>in</strong>, alleen voor mannen bestemd<br />
zullen zijn geweest. Het is heel waarschijnlijk dat er voor kraambezoek een<br />
vertrek werd <strong>in</strong>gericht als een vrouwenvertrek, terwijl dezelfde ruimte op<br />
andere momenten werd gebruikt als logeerkamer voor een mannelijke logé.<br />
In kluchten werden de porsele<strong>in</strong>verzamel<strong>in</strong>gen gekoppeld aan vrouwen,<br />
maar <strong>in</strong> de praktijk kunnen deze ook statusverhogend voor de heer des<br />
huizes zijn geweest, als tastbare bewijzen van zijn stedelijke betrekk<strong>in</strong>gen.<br />
Wat betreft het ritueel van het theedr<strong>in</strong>ken lag dit misschien anders. In het<br />
hoofdstuk over lezen en schrijven, ten slotte, kwam een aantal vrouwen niet<br />
alleen als ‘volgster’ van de man naar voren, maar ook als <strong>in</strong>dividu, met een<br />
eigen theologische of culturele <strong>in</strong>teresse. De hoge graad van alfabetiser<strong>in</strong>g<br />
en de nieuwe vormen van sociabiliteit boden <strong>in</strong> elk geval kaders waarb<strong>in</strong>nen<br />
de vrouw haar horizon kon verbreden.<br />
In hoeverre is er <strong>in</strong> de boedels iets terug te v<strong>in</strong>den van een verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
de relatie tussen, schematisch aangeduid, ‘elite’ en ‘volk’? Lijkt de Doesburgse<br />
elite reeds <strong>in</strong> de tweede helft van de zeventiende eeuw haar feesten <strong>in</strong><br />
kle<strong>in</strong>e kr<strong>in</strong>g te vieren, <strong>in</strong> de achttiende eeuw verwerft ook de Maassluise elite<br />
zich speciaal gelegenheidsgoed voor feesten <strong>in</strong> huiselijke sfeer. Of het vaak<br />
gebruikt werd, is de vraag. Maar zij distantieerde zich door de aanschaf van<br />
deze spullen wel van de brede gemeenschap. Daarmee voegde zich het feest<br />
van de elite naast het feest van de brede gemeenschap.<br />
Door de aanwezigheid van een kle<strong>in</strong>e groep ‘geëmancipeerde’, op de<br />
stedelijke <strong>cultuur</strong> georiënteerde burgers werd de gemeenschaps<strong>cultuur</strong> <strong>in</strong><br />
Maassluis ter discussie gesteld. Op bepaalde ogenblikken kon de gemeenschap<br />
als groep reageren. Het was uitgerekend de weduwe van logementhouder<br />
Van L<strong>in</strong>den die <strong>in</strong> verzet kwam tegen het plaatselijke bestuur, toen<br />
haar de huur werd opgezegd <strong>in</strong> de benedenwon<strong>in</strong>g van het dorpshuis; haar<br />
postkantoor moest plaatsmaken voor de bestuurders ‘om aan de fraaiheid en<br />
de vergelijk<strong>in</strong>g die men met de steeden hebben wil, te voldoen’. 6 Ook de<br />
<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van een nieuwe psalmzang zorgde voor onrust: gedwongen zich<br />
iets toe te eigenen dat niet aansloot bij haar ervar<strong>in</strong>gswereld, kwam de lokale<br />
bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verzet.<br />
De lokale bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Maassluis reageerde op de nieuwkomers door zich<br />
op haar beurt <strong>in</strong>novaties toe te eigenen op een voor de lokale gemeenschap<br />
z<strong>in</strong>volle manier: ze werden <strong>in</strong>gezet bij de constructie van een eigen, lokale<br />
identiteit. Daarbij refereerde zij aan datgene wat door iedereen herkend kon