PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

depot.knaw.nl
from depot.knaw.nl More from this publisher
06.08.2013 Views

32 boete. In 1708 werd dit ‘echt-reglement’ opnieuw uitgevaardigd, daar gebleken was dat het niet goed werd nagevolgd. De costumen van Oirschot bepaalden dat meerderjarige kinderen bij overlijden van een van de ouders recht hadden op de helft van de boedel. De andere helft van de goederen kreeg de langstlevende echtgenoot of echtgenote ‘in tochte’ (in bruikleen). Hiervan moest dan wel, als erom verzocht werd, een behoorlijke inventaris worden gemaakt. 29 Van de bewaard gebleven inventarissen is het merendeel bij een tweede huwelijk opgemaakt, waarbij expliciet wordt verwezen naar de huwelijksreglementen uit 1656 en 1708. Helaas is vaak niet duidelijk of het gehele, dan wel de helft of wellicht zelfs een nog kleiner deel van het bezit is geïnventariseerd. Soms wekken de inventarissen de indruk dat er sprake was van een soort vooraf opgestelde lijst met een minimum aan voorwerpen die men in elk geval ‘in tochte’ mocht behouden (net als in Gelderland), en waarvan bij uitzondering in de praktijk werd afgeweken. Zo wordt in 1693 melding gemaakt van ‘een stok [sic] met vier voeten in plaats van een tafel’, in 1765 van ‘een etenskast in plaats van een tafel’, in 1782 van ‘een ketting in plaats van een haal’, en in 1784 van ‘een linnen zak met kaf gevuld in plaats van een bed, zonder deken’. In sommige gevallen is er geen twijfel mogelijk, zoals bij weduwnaar Andries Jansz. Essens, die in 1791 voor de tweede keer trouwde. Op 16 april 1791 werden op grond van de plaatselijke costumen van Oirschot beschreven: ‘alsulcke goederen en effecten als Andries Jansz. Essens […] zijn te deel gevallen ter Togte, bij afdeijlinge tegens zijne meerderjarige kinderen Adriaan en Theodorus Essens, van den boedel, bij hem en zijn eerste huijsvrouw beseten geweest, volgens de costuijmen dezer vrije heerlijkheijt van Oirschot, tot bewijs aan zijne voorn. Kinderen’. Twee maanden eerder, vlak voordat Essens hertrouwde, was er ook een inventaris opgesteld. Deze inventaris vermeldde nog de volledige boedel. Bij vergelijking van de inventarissen wordt duidelijk dat de boedel niet simpelweg gehalveerd werd, maar dat er een weloverwogen verdeling van de bezittingen tussen de vader en zijn kinderen plaatsvond. 30 Nodigt het Oirschotse materiaal uit tot een systematisch onderzoek naar erfenispraktijken in deze plaats, duidelijk is dat we de boedels niet zonder meer kunnen beschouwen als (min of meer) volledige momentopnames van een huishouden. Het is bijvoorbeeld heel goed mogelijk dat het gebruikelijk was om ook wanneer de kinderen nog minderjarig waren slechts de helft of slechts een deel van de ingebrachte boedel te inventariseren. Soms lijkt rekening te zijn gehouden met een naderende erfdeling en wordt bij alle beschreven goederen de helft van de totale waarde vermeld. 31 In andere gevallen lijkt er weer sprake van voorwerpen die maar voor de helft aan de nabestaande toebehoorden; zo komen we halve (bed)koetsen (bedstede of ledikant), tonnen, vaten en ander huisraad tegen. Dergelijke aanduidingen attenderen ons er nog eens op dat wat als bezit werd beschouwd niet gelijk

hoeft te zijn aan gebruik. Niet zelden werden slechts een paar voorwerpen geïnventariseerd. Vaak betrof het hier een bed (al dan niet met beddengoed), een kist of een kast en eventueel nog wat kook- of eetgerei. In dergelijke gevallen zal niet slechts de helft, maar een groter deel van het bezit reeds aan de kinderen zijn overgegeven. Het kwam zelfs voor dat er niets geïnventariseerd werd omdat, zo werd in een enkel geval aangetekend, alle meubels in gebruik aan de kinderen waren gegeven. Soms hoefde er niets geïnventariseerd te worden omdat de spullen niet tíjdens een huwelijk, maar daarna waren aangekocht of geërfd. Zo vermeldde een Oirschotse inventaris uit 1753 expliciet: ‘Soude alhier moeten comen de meubilaire goederen, dogh nademaal de meeste meubilen en erfraten in sijnen weduwelijcken staat sijn aengecomen van sijne ouders, als ook eenige bij incoop, soo den inventarient verclaerde, soo word alhier daer van geen mentie gemaakt, maer in de Huwelijckse voorwaerden voor heeren scheepenen heden mede alhier gepasseert, tusschen den Inventarient en sijn toekomende Bruijd, het versterfregt van die meubilen en effecten daer in gemeld, dus alhier maar voor memorie.’ 32 de blik van de inventarisopsteller Uiteindelijk was het natuurlijk de inventarisopsteller zélf die bepaalde wat er precies op papier kwam te staan. Ook de inventarissen die direct na overlijden werden opgesteld zijn lang niet altijd volledig. Sommige voorwerpen werden niet opgenomen omdat men ze als persoonlijk bezit beschouwde (geschenken), andere omdat ze een nagelvast onderdeel van het huis vormden (bedsteden) of bij het huis hoorden (kleerstokken), en weer andere omdat zij eenvoudigweg van te weinig waarde werden geacht om ze te noteren (spijkers, knikkers en andere ‘rommelarij’). Er zijn echter ook gedetailleerde, en relatief volledige inventarissen waarin zelfs de meest onopvallende voorwerpen met veel zorg zijn beschreven. Zo is er de in 1659 opgestelde boedel van de Doesburgse luitenant Bettinck en diens echtgenote Margrieta de Malesarmes, met omschrijvin- 29. Costuymen ende usantien der hooft-stadt ende Meyerye van s’ Hertogen-Bossche, 1684, pp. 195-331, m.n. pp. 320-321: Costuymen, usantien, ende landt-rechten binnen der vrijheydt van Oirschot geobserveert, ende van ouden tijden onder-houden. Zie ook Fockema-Andreae, Bijdragen tot de Nederlandsche Rechtsgeschiedenis, bundel 2, p. 125. 30. ora Oirschot, inv. nr. 278, Boedelbeschrijving Andries Jansz. Essens en Anna Maria Dirkx Snellaers, 1791. Essens hield bijvoorbeeld een lessenaar en een klok, maar stond daarentegen alle rekken, bierpinten en bierglazen aan zijn kinderen af. Van de 21 stoelen mocht Essens er vijf houden, van de acht bedden raakte hij er vier kwijt en van de drie kisten bleef er nog maar één over. Daarentegen mocht Essens van de vijf schilderijen er wel weer vier houden. De hoeveelheid tingoed verminderde drastisch: van de 28 borden bleven er slechts twaalf in het huis van Essens achter. We hebben hier vermoedelijk te maken met een kleine herberg, door Essens overgedragen aan zijn kinderen. 31. ora Oirschot, inv. nr. 223, Boedelbeschrijving Anthonij Dircx de Dietser en Maria Aert Schijntjens, 1689. 32. ora Oirschot, inv. nr. 272, Boedelbeschrijving Jan Goorts van de Ven en Diliana Anthonij Schepens, 1753. 33

hoeft te zijn aan gebruik. Niet zelden werden slechts een paar voorwerpen<br />

geïnventariseerd. Vaak betrof het hier een bed (al dan niet met beddengoed),<br />

een kist of een kast en eventueel nog wat kook- of eetgerei. In dergelijke<br />

gevallen zal niet slechts de helft, maar een groter deel van het <strong>bezit</strong> reeds aan<br />

de k<strong>in</strong>deren zijn overgegeven.<br />

Het kwam zelfs voor dat er niets geïnventariseerd werd omdat, zo werd <strong>in</strong><br />

een enkel geval aangetekend, alle meubels <strong>in</strong> gebruik aan de k<strong>in</strong>deren waren<br />

gegeven. Soms hoefde er niets geïnventariseerd te worden omdat de spullen<br />

niet tíjdens een huwelijk, maar daarna waren aangekocht of geërfd. Zo<br />

vermeldde een Oirschotse <strong>in</strong>ventaris uit 1753 expliciet: ‘Soude alhier<br />

moeten comen de meubilaire goederen, dogh nademaal de meeste meubilen<br />

en erfraten <strong>in</strong> sijnen weduwelijcken staat sijn aengecomen van sijne ouders,<br />

als ook eenige bij <strong>in</strong>coop, soo den <strong>in</strong>ventarient verclaerde, soo word alhier<br />

daer van geen mentie gemaakt, maer <strong>in</strong> de Huwelijckse voorwaerden voor<br />

heeren scheepenen heden mede alhier gepasseert, tusschen den Inventarient<br />

en sijn toekomende Bruijd, het versterfregt van die meubilen en effecten<br />

daer <strong>in</strong> gemeld, dus alhier maar voor memorie.’ 32<br />

de blik van de <strong>in</strong>ventarisopsteller<br />

Uite<strong>in</strong>delijk was het natuurlijk de <strong>in</strong>ventarisopsteller zélf die bepaalde wat<br />

er precies op papier kwam te staan. Ook de <strong>in</strong>ventarissen die direct na overlijden<br />

werden opgesteld zijn lang niet altijd volledig. Sommige voorwerpen<br />

werden niet opgenomen omdat men ze als persoonlijk <strong>bezit</strong> beschouwde<br />

(geschenken), andere omdat ze een nagelvast onderdeel van het huis vormden<br />

(bedsteden) of bij het huis hoorden (kleerstokken), en weer andere<br />

omdat zij eenvoudigweg van te we<strong>in</strong>ig waarde werden geacht om ze te noteren<br />

(spijkers, knikkers en andere ‘rommelarij’).<br />

Er zijn echter ook gedetailleerde, en relatief volledige <strong>in</strong>ventarissen<br />

waar<strong>in</strong> zelfs de meest onopvallende voorwerpen met veel zorg zijn beschreven.<br />

Zo is er de <strong>in</strong> 1659 opgestelde boedel van de Doesburgse luitenant<br />

Bett<strong>in</strong>ck en diens echtgenote Margrieta de Malesarmes, met omschrijv<strong>in</strong>-<br />

29. Costuymen ende usantien der hooft-stadt ende Meyerye van s’ Hertogen-Bossche, 1684,<br />

pp. 195-331, m.n. pp. 320-321: Costuymen, usantien, ende landt-rechten b<strong>in</strong>nen der<br />

vrijheydt van Oirschot geobserveert, ende van ouden tijden onder-houden. Zie ook<br />

Fockema-Andreae, Bijdragen tot de Nederlandsche Rechtsgeschiedenis, bundel 2, p. 125.<br />

30. ora Oirschot, <strong>in</strong>v. nr. 278, Boedelbeschrijv<strong>in</strong>g Andries Jansz. Essens en Anna Maria<br />

Dirkx Snellaers, 1791. Essens hield bijvoorbeeld een lessenaar en een klok, maar stond<br />

daarentegen alle rekken, bierp<strong>in</strong>ten en bierglazen aan zijn k<strong>in</strong>deren af. Van de 21 stoelen<br />

mocht Essens er vijf houden, van de acht bedden raakte hij er vier kwijt en van de drie<br />

kisten bleef er nog maar één over. Daarentegen mocht Essens van de vijf schilderijen er wel<br />

weer vier houden. De hoeveelheid t<strong>in</strong>goed verm<strong>in</strong>derde drastisch: van de 28 borden bleven<br />

er slechts twaalf <strong>in</strong> het huis van Essens achter. We hebben hier vermoedelijk te maken met<br />

een kle<strong>in</strong>e herberg, door Essens overgedragen aan zijn k<strong>in</strong>deren. 31. ora Oirschot, <strong>in</strong>v.<br />

nr. 223, Boedelbeschrijv<strong>in</strong>g Anthonij Dircx de Dietser en Maria Aert Schijntjens, 1689.<br />

32. ora Oirschot, <strong>in</strong>v. nr. 272, Boedelbeschrijv<strong>in</strong>g Jan Goorts van de Ven en Diliana<br />

Anthonij Schepens, 1753.<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!