PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

depot.knaw.nl
from depot.knaw.nl More from this publisher
06.08.2013 Views

300 lijden van een kind van ‘de schilder Hendrik Patijn’ werd geregistreerd. Na met zijn echtgenote Aletta Brengom gedurende langere tijd bij zijn vader Leendert Jansz. Patijn in Rotterdam te hebben ingewoond, trad Hendrik als weduwnaar in Maassluis op als commies ter admodiatie (ambtenaar voor de heffing van verbruiksbelasting) en als waarnemend commies controleur. Van 1716 tot 1729 zou hij bovendien als schepen in het Maassluise stadsbestuur zitting hebben. Als weduwnaar woonde Patijn met zijn huishoudster aan de Zuidzijde van de Haven. In 1734, vijf jaar na zijn overlijden, werden het huis en de roerende goederen verkocht. De totale waarde van zijn bezittingen vertegenwoordigde ruim negenduizend gulden. Hiertoe behoorden ook de boeken, ‘printkunst’, penningen, platen, gereedschappen en ‘de behoeftens tot de schilderkonst’, die door een specialist geïnventariseerd en vervolgens naar Rotterdam getransporteerd waren. Bij verkoop bracht dit een bedrag van nog geen tweehonderd gulden op. Behalve genoemde portretten werden in Patijns nalatenschap vooral genretafereeltjes, landschapjes en zeegezichten aangetroffen. De doorgaans duurdere ‘historiestukken’ ontbreken. Het enige dat mogelijk iets meer kan hebben opgebracht bij een openbare verkoping is het eerder genoemde schilderij van Batavia. Behalve dit schilderij hingen in het voorhuis ‘twee portretten van Hendrik Patijn en diens vrouw Aletta Brengom’, een niet nader omschreven portret (mogelijk hun overleden dochter) en voorts een ‘schilderij verbeeldende spelende kinderen met een nestje’, een ‘schilderij zijnde spelende kinderen met een muisenvalletje’, een fruitstuk, een kerstnacht en drie landschappen. Het tweede vertrek waar schilderijen werden aangetroffen was de bovenachterkamer, die getuige de aanwezige vleeskuip met rommel en stukken vlees en kazen eerder als opslagruimte dan als ontvangstvertrek dienst lijkt te hebben gedaan. Hier werd een zestal portretten aangetroffen, waarbij viermaal de aantekening ‘ouderwets’ is gemaakt. De andere twee portretten stelden de Maassluise Neeltje Bubbeson (‘vrouw van Jan Valk’) en Jasper van Dijk voor. Voorts hingen in dit vertrek ‘een landschapje’, ‘een zeetje zonder lijst’, ‘een bloemstuk in een lijst’, ‘een kerstnacht’, een ‘kinderspel met vogeltjes’, een ‘kinderspel met kat’, een ‘kinderspel met nestje’ en een ‘kinderspel met rommelpot’. Verrassend is een schilderij van ‘Maria en haar kind, in zwarte lijst’. De rest van de schilderijen staat op de kleerzolder en op de vliering. In beide gevallen betreft het vermoedelijk het goedkopere seriewerk: twee achtkantige schilderijen ‘zijnde zeetjes’, twee ‘vierkante schilderijen voorstellende een landbouw’, nog een vierkant schilderij, ‘een brantje’ (mogelijk geïnspireerd op het werk van de Rotterdamse ‘brandjes-specialist’ Egbert Lievensz. van der Poel [1621-1664]) en een vierkant schilderij voorstellende een gedekte tafel. Op de vliering stonden twee grote oude schilderijen verbeeldende een jacht (zonder lijst), een schilderij ‘zijnde een landschap’ en een boerenkermis.

Patijns bibliotheek werpt een interessant licht op zijn referentiekaders: Cats’ Self-strijdt (1620) en Spiegel van den Ouden ende Nieuwen Tijd (1632), van Erasmus zowel Lof der Zotheid als Over het Nieuwe Testament, Bosbooms Over de Bou ordens (het zal hier zijn gegaan om zijn Verhandeling der algemeene bouw-order uit 1705), Hondius’ Perspective (1604), het bekende Gulden Cabinet vande edel vry schilderkonst (1661) van De Bie, Iconologia of Uytbeeldingen des verstands (1644, oorspronkelijk 1593) van Cesare Ripa, Spreucken (1616-1620) van Baudartius, Het schilder-boeck (1604) van Van Mander, twee keer Bredero’s spelen, Camphuysens rijmen, en twee keer Ovidius’ Metamorfosen (origineel en vertaling). Het is een kleine bibliotheek met een niet confessiegebonden, algemeen christelijk-moralistisch karakter, zoals we die bij meer Maassluizers tegenkwamen. Het moet voor de schilder ook een rijke bron van genrethematiek en emblematiek zijn geweest: hij had de voorbeeldboeken binnen handbereik. Kijken we naar de verzameling prenten, dan valt het grote aantal bijbelse taferelen op, van meesters als Rubens, Bloemaert en Van Dijck, en de vele tientallen portretten door onder anderen Van Dijck en Van der Werff. Patijn was redelijk voorzien van schildersbenodigdheden, al waren deze niet allemaal even nieuw. Zijn marmeren en pleister (gipsen) modellen waren ‘meest defect’. Op zolder stonden enkele ‘ramen tot doek’ (houten spanramen) en ‘enig werkhout’, mogelijk ook voor schilderijen gebruikt. Elders in huis (een vertrek wordt niet aangegeven) bevonden zich zijn prentenverzameling en schildersattributen. Patijn werkte aan verschillende stukken tegelijk: behalve van een drietal ongeschilderde doeken wordt in de inventaris melding gemaakt van elf ‘modellen of onvoltrokken stukken op doek’. Het is vooral deze toevoeging die een bijzonder licht werpt op de activiteiten van Patijn als schilder. Naar alle waarschijnlijkheid werkte Patijn volgens een invulprocédé, waarbij verschillende schilderijen werden opgezet die later, wanneer zich een belangstellende aandiende, werden afgerond. Een van die belangstellenden was zijn plaatsgenoot Abraham van der Meer, van wie een nog niet voltooid portret werd aangetroffen. Patijn schilderde vooral portretten en eenvoudige landschapjes en genretafereeltjes: voorstellingen waar, zo weten we uit onderzoeken naar het schilderijenbezit in Holland ten tijde van de Republiek, een grote markt voor bestond. Dit zal in Maassluis vermoedelijk ook het geval zijn geweest. In hoeverre net als in de Hollandse steden Delft, Leiden, Dordrecht en Amsterdam bijbelse voorstellingen in de loop van de zeventiende eeuw terrein verloren, valt niet te achterhalen. Niet alleen weten we over schilderijen vrijwel niets; ook de (duurzame!) tegeltableaus onttrekken zich aan ons oog. Dat geldt ook voor de bijbelse voorstellingen op het huisraad, zoals die onder meer te vinden waren in Hindeloopen en de Zaanstreek en in zeevarende gemeenschappen als Maassluis; echter met een in de achttiende eeuw nadrukkelijk doopsgezinde oriëntatie. 40 Patijns inventaris getuigt in elk geval van een uitgesproken belangstelling 301

300<br />

lijden van een k<strong>in</strong>d van ‘de schilder Hendrik Patijn’ werd geregistreerd. Na<br />

met zijn echtgenote Aletta Brengom gedurende langere tijd bij zijn vader<br />

Leendert Jansz. Patijn <strong>in</strong> Rotterdam te hebben <strong>in</strong>gewoond, trad Hendrik als<br />

weduwnaar <strong>in</strong> Maassluis op als commies ter admodiatie (ambtenaar voor de<br />

heff<strong>in</strong>g van verbruiksbelast<strong>in</strong>g) en als waarnemend commies controleur.<br />

Van 1716 tot 1729 zou hij bovendien als schepen <strong>in</strong> het Maassluise stadsbestuur<br />

zitt<strong>in</strong>g hebben.<br />

Als weduwnaar woonde Patijn met zijn huishoudster aan de Zuidzijde<br />

van de Haven. In 1734, vijf jaar na zijn overlijden, werden het huis en de<br />

roerende goederen verkocht. De totale waarde van zijn <strong>bezit</strong>t<strong>in</strong>gen vertegenwoordigde<br />

ruim negenduizend gulden. Hiertoe behoorden ook de<br />

boeken, ‘pr<strong>in</strong>tkunst’, penn<strong>in</strong>gen, platen, gereedschappen en ‘de behoeftens<br />

tot de schilderkonst’, die door een specialist geïnventariseerd en vervolgens<br />

naar Rotterdam getransporteerd waren. Bij verkoop bracht dit een bedrag<br />

van nog geen tweehonderd gulden op.<br />

Behalve genoemde portretten werden <strong>in</strong> Patijns nalatenschap vooral<br />

genretafereeltjes, landschapjes en zeegezichten aangetroffen. De doorgaans<br />

duurdere ‘historiestukken’ ontbreken. Het enige dat mogelijk iets meer kan<br />

hebben opgebracht bij een openbare verkop<strong>in</strong>g is het eerder genoemde<br />

schilderij van Batavia. Behalve dit schilderij h<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het voorhuis ‘twee<br />

portretten van Hendrik Patijn en diens vrouw Aletta Brengom’, een niet<br />

nader omschreven portret (mogelijk hun overleden dochter) en voorts een<br />

‘schilderij verbeeldende spelende k<strong>in</strong>deren met een nestje’, een ‘schilderij<br />

zijnde spelende k<strong>in</strong>deren met een muisenvalletje’, een fruitstuk, een kerstnacht<br />

en drie landschappen.<br />

Het tweede vertrek waar schilderijen werden aangetroffen was de bovenachterkamer,<br />

die getuige de aanwezige vleeskuip met rommel en stukken<br />

vlees en kazen eerder als opslagruimte dan als ontvangstvertrek dienst lijkt te<br />

hebben gedaan. Hier werd een zestal portretten aangetroffen, waarbij viermaal<br />

de aanteken<strong>in</strong>g ‘ouderwets’ is gemaakt. De andere twee portretten stelden<br />

de Maassluise Neeltje Bubbeson (‘vrouw van Jan Valk’) en Jasper van<br />

Dijk voor. Voorts h<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> dit vertrek ‘een landschapje’, ‘een zeetje zonder<br />

lijst’, ‘een bloemstuk <strong>in</strong> een lijst’, ‘een kerstnacht’, een ‘k<strong>in</strong>derspel met<br />

vogeltjes’, een ‘k<strong>in</strong>derspel met kat’, een ‘k<strong>in</strong>derspel met nestje’ en een<br />

‘k<strong>in</strong>derspel met rommelpot’. Verrassend is een schilderij van ‘Maria en haar<br />

k<strong>in</strong>d, <strong>in</strong> zwarte lijst’. De rest van de schilderijen staat op de kleerzolder en op<br />

de vlier<strong>in</strong>g. In beide gevallen betreft het vermoedelijk het goedkopere seriewerk:<br />

twee achtkantige schilderijen ‘zijnde zeetjes’, twee ‘vierkante schilderijen<br />

voorstellende een landbouw’, nog een vierkant schilderij, ‘een brantje’<br />

(mogelijk geïnspireerd op het werk van de Rotterdamse ‘brandjes-specialist’<br />

Egbert Lievensz. van der Poel [1621-1664]) en een vierkant schilderij voorstellende<br />

een gedekte tafel. Op de vlier<strong>in</strong>g stonden twee grote oude schilderijen<br />

verbeeldende een jacht (zonder lijst), een schilderij ‘zijnde een landschap’<br />

en een boerenkermis.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!