PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

depot.knaw.nl
from depot.knaw.nl More from this publisher
06.08.2013 Views

In linnen gewikkeld exemplaar van De Godvreezende zeeman, ofte de Nieuwe christelyke zeevaart. Amsterdam 1761. Gemeentemuseum Maassluis (foto: Frits de Haan, Delft)

een drietal bijbels en ‘enige andere boekjes’, veertien stichtelijke boeken in huis: van Bernardus Smijtegelt zowel zijn leerredenen als preken, een selectie zeventiende-eeuwse piëtisten zoals Abraham Hellenbroek, Van der Kemp, Thomas Gathaker, Johannes d’Outrein, Koelman, Roelof Pietersz. (van Niedek) en ook hier weer de onder zware vromen veelgelezen Myseras. Alle drie de gezinnen waren in het bezit van Westermans De Groote Christelijcke Zee-vaert (1611). Samen met het boekhouder-burgemeestersgezin Van der Hoeff-Patijn (1777) en het koopmansechtpaar Vons-de Ooij (1778) zijn het de enige gezinnen die dit vrome stuurmansboek in hun bezit hebben. Dit is opmerkelijk, want zoals we hierboven reeds zagen wekte het pamflet uit 1651 juist de indruk dat het voor stuurlieden een onmisbaar bezit was in tijden van nood. Bovendien werd dit boek een indrukwekkend aantal keren herdrukt, en we mogen er dan ook van uitgaan dat er ook in Maassluis veel meer exemplaren in omloop zijn geweest. 81 Vermoedelijk moeten we de verklaring dan ook zoeken in het intensieve gebruik: als ‘gebruiksboek’ versleet het eenvoudigweg te snel om in de boedels terecht te komen. In de achttiende eeuw was een boek als De Groote Christelijcke Zee-vaert echter niet meer uitsluitend een gebruiksboek. De zeventiende-eeuwse standaardwerken hadden een meerwaarde gekregen: zij vormden een tastbare verwijzing naar de geschiedenis van de lokale gemeenschap voor een groep zelfbewuste leden van een samenleving die haar welstand te danken had aan de zeevaart. In deze context moeten we ook de verzameling boeken zien die boekhouder en burgemeester Van der Hoeff tot aan het eind van zijn leven voor zijn erfgenamen had bewaard: twee ‘pakketten’ boeken over de stuurmanskunst, een paar ‘geschreven’ boeken over de stuurmanskunst, de Schatkamer der stuurlieden (waarschijnlijk Abraham de Graafs Schatkamer, of de konst der Stierlieden, 1697 2 ), het platenboek Verhandeling van de vlakke zonnewijzers (van Henric Coets, 1703) en als pronkstuk een folio-uitgave met platen van de Kunst der Zeevaart. Van De Groote Christelijcke Zee-vaert bezat hij zelfs twee exemplaren. Toeval of niet: blijkens de lijst stonden ze naast Grooten Spaenschen Droomer of: De zeven wonderlyke Gezigten. 82 Verhalen over visioenen en voortekenen stonden dus naast het vroomheidshandboek dat de stuurman uit het Maassluise pamflet in 1651 ter hand nam toen zijn varensgezellen geconfronteerd werden met zo’n ‘wonderlijk gezicht’. Bepaalde boeken kregen dus geleidelijk aan eenzelfde soort status als de familiebijbel. Boeken waren begeerde, duurzame bezittingen geworden. Vaak betrof het hier kostbare uitvoeringen. Bij de verdeling van de kleine boedel van visser Jacob van der Mark in 1757 werd het tweedelige werk Redelijke Godsdienst van Wilhelmus à Brakel gewaardeerd op fl. 6-3; een 81. Zie De Groot, ‘‘‘De Groote Christelijcke Zee-vaert’’ en ‘‘De God-vrezende Zeeman’’’, 1977. 82. De Bibliografie van het Nederlandstalig narratief fictioneel proza 1701-1800 vermeldt alleen een uitgave uit 1787. De inventaris van Van der Hoeff werd echter tien jaar eerder opgemaakt. 247

In l<strong>in</strong>nen gewikkeld exemplaar van De Godvreezende zeeman, ofte de Nieuwe<br />

christelyke zeevaart. Amsterdam 1761. Gemeentemuseum Maassluis<br />

(foto: Frits de Haan, Delft)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!