PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

depot.knaw.nl
from depot.knaw.nl More from this publisher
06.08.2013 Views

244 tend door ‘vromen’ of ‘bevindelijken’ gelezen. Net als elders in Holland behoorde zijn tweedelige werk Redelijke Godsdienst (1700) ook in Maassluis tot de meest algemeen voorkomende stichtelijke werken. In totaal wordt het werk van Brakel in maar liefst negentien nalatenschappen genoemd. Brakel bood zijn lezers op een directe manier algemene praktische aanwijzingen voor de dagelijkse geloofspraktijk, met veel aandacht voor huiscatechisatie, het gebed, het stichtelijke gesprek, de meditatie, het psalmzingen en bijbellezing, zowel collectief – Brakel was een overtuigd voorstander van groepsbijeenkomsten in het kader van de publieke kerk – als individueel. De bijbel moest klaarliggen om er zonder hindernissen een blik in te kunnen werpen: ‘Komt er een opmerkelijke plaats, dan zetten we er een tekentje bij of leren die uit het hoofd. Op deze manier moeten geleerden en ongeleerden het Woord lezen.’ 76 Dat het werk van de orthodox-voetiaanse predikant Aegidius Francken vaak voorkomt in de kleine vrome boekerijen is niet zo verwonderlijk. Gedurende dertig jaar, van 1713 tot 1743, ging hij de gemeente voor als plaatselijke predikant. Overigens werd het optreden van Francken zeker niet door de gehele kerkgemeenschap gewaardeerd. Gedurende de twee jaar (van 17 augustus 1721 tot 5 september 1723) dat Francken als enige predikant in Maassluis de diensten verzorgde, was er sprake van een zorgwekkende terugval in het aantal mensen dat de kerkdienst bijwoonde. Op 12 mei 1723, ’s avonds na het uitgaan van de kerk, werd deze kwestie besproken door een viertal Maassluizers, onder wie een ouderling en een diaken van de gereformeerde kerk. Het verslag van dit gesprek, ‘wegens het openstaende beroep, het gaen van soo veel menschen naar de kerk van Maeslandt en diergelijke saken’, maakt duidelijk waar mogelijk de oorzaak lag. Een van de aanwezigen sprak zijn hoop uit op een snelle benoeming van ‘een goede domine […] tot voordeel van de armen’. De diaken zou hierop spottend hebben geantwoord: ‘Ja als hier mede een domine konde krijgen die een glas kon drinken en op de kaart speelen, dan was het wel.’ 77 De uit Vlaardingen afkomstige Petronella van Schagen (1755) had maar liefst vijf werken van Francken in de kast staan. Petronella las daarnaast het werk van Ridderus, Brakel, een door Koelman vertaald werk van Gutry (Des Christens groot intrest, 1668) en twee werken van de piëtistische predikant Jodocus van Lodesteijn. Behalve zijn Beschouwinge van Zion (1674) had zij de bekende ‘bevindelijke’ zangbundel Uytspanningen (1676) in de kast staan, die zij ter afwisseling van de Dicht-kundige ziele-zangen (1677) van Philippus van Sorgen zal hebben gebruikt. 78 Meer kerkhistorisch, maar wat betreft de boodschap volstrekt duidelijk, was het werk Sions worstelingen (1715), waarin de Rotterdamse predikant Jacobus Fruytier de geschiedenis van de kerk in de Republiek beschreef en daarbij uitdrukkelijk wees op de voor de gevestigde kerk bedreigende activiteiten van remonstranten, cartesianen en coccejanen. Het is de aanwezigheid van dergelijke minder algemeen gang-

are werken, waartoe ook het boekje Bescheijde deel der sieken (1688) van de Haagse ziekentrooster en pamflettist Jacobus Schuts en Het verborgen leven (1727) 79 van de predikant Johannes Hofstede behoorden, waarmee Petronella zich onderscheidde van andere gereformeerde boekenbezitters. Hetzelfde geldt voor het schippersgezin Van Waaij-Hannick (1769) en de vissersgezinnen Koning-Vroombout (1775) en Van Prooijen-Westerheijden (1776). Ook zij hadden naast algemene standaardwerken minder gangbare ‘vrome’ werken in de kast staan. Deze drie huishoudens hadden echter meer met elkaar gemeen: alle drie verdienden zij hun dagelijks brood op het water. Hun leeftijd en welstandspositie liepen wel weer sterk uiteen: bij het echtpaar Van Waaij werd de boedel opgemaakt na ruim zestig jaar huwelijk, op een moment dat zij zich tot de meest vermogende Maassluizers konden rekenen. Het gezin had duidelijk welgevaren: bij hun huwelijk behoorden zij nog tot de pro-deo-klasse. De beide vissersgezinnen waren betrekkelijk jong en relatief arm. Het gezin Van Waaij-Hannick onderscheidde zich niet direct van zijn plaatsgenoten doordat het in het bezit was van twee grote bijbels, de gebedenboekjes van Haverman, Ursinus’ standaardwerk over de catechismus, het werk van zowel Theodorus à Brakel als van diens zoon Wilhelmus, de preken van de rechtzinnige dominee Aegidius Francken of een boek als Twist des Heeren met syn Wyngaert (1669) van de bekende boeteprediker Herman Witsius. Het was vooral de combinatie van deze toppers met zware werken als Soliloquium, ofte Betrachtingen eens sondaers (1628) van Willem Teellinck, Zions Wijnberg (1670) van M. van de Speybroek en Het kabinet des genadeverbond (1734) van de predikant Lambrecht Myseras. Bij het arme vissersgezin Koning-Vroombout stond heel duidelijk de bijbel centraal: in de kast in het voorhuis lagen er maar liefst vier, alle met zilverbeslag. In het achterhuis – veel meer ruimten waren er niet – lag een foliobijbel met kaarten. Aan stichtelijke lectuur werden er voorts een paar zeventiende-eeuwers aangetroffen: De weg Gods met den mensch hier op aarde van Koelman, 80 De Guldenspiegel (1646) van de Hoornse dichter Jacob Coenraadsz. Maijvogel, en een paar bundels met gezangen, respectievelijk die van Adriaan van Loo, Geestelyke gesangen (1706) en de Geestelike Gezangen (1727) van de bevindelijke predikant Wilhelmus Schortinghuis, wiens naam we eerder tegenkwamen als de schrijver van een loflied op de thee. De vissersfamilie Van Prooijen-Westerheijden had naast het kerkgoed, 76. Geciteerd in: De Jong e.a., Het eigene van de Nederlandse Nadere Reformatie, 1992. 77. ora Maassluis inv. nr. 185, Allerhande akten, 12-5-1723. 78. Over de liederen van Jodocus van Lodesteijn zie Stronks, Stichten of schitteren, 1996, m.n. pp. 107-145. Voor een verwijzing naar P. van Sorgen: ibidem, p. 109. 79. Het betreft hier: Eenige aantekeningen en alleen-spraken betreffende meest het verborgen leven van Sicco Tjaden / uit de Latynsche handschriften van den overledenen vertaalt; waar by komen nog vyftien opwekkende brieven, neffens een kerkrede over Ps. XLII.12, door Joh. Hofstede (Groningen 1727). 80. Geregistreerd in de inventaris als ‘De weg des Heren’. Van der Haar, Schatkamer van de gereformeerde theologie, 1987, vermeldt een uitgave uit 1766. 245

are werken, waartoe ook het boekje Bescheijde deel der sieken (1688) van de<br />

Haagse ziekentrooster en pamflettist Jacobus Schuts en Het verborgen leven<br />

(1727) 79 van de predikant Johannes Hofstede behoorden, waarmee Petronella<br />

zich onderscheidde van andere gereformeerde boeken<strong>bezit</strong>ters.<br />

Hetzelfde geldt voor het schippersgez<strong>in</strong> Van Waaij-Hannick (1769) en<br />

de vissersgez<strong>in</strong>nen Kon<strong>in</strong>g-Vroombout (1775) en Van Prooijen-Westerheijden<br />

(1776). Ook zij hadden naast algemene standaardwerken m<strong>in</strong>der<br />

gangbare ‘vrome’ werken <strong>in</strong> de kast staan. Deze drie huishoudens hadden<br />

echter meer met elkaar gemeen: alle drie verdienden zij hun dagelijks brood<br />

op het water. Hun leeftijd en welstandspositie liepen wel weer sterk uiteen:<br />

bij het echtpaar Van Waaij werd de boedel opgemaakt na ruim zestig jaar<br />

huwelijk, op een moment dat zij zich tot de meest vermogende Maassluizers<br />

konden rekenen. Het gez<strong>in</strong> had duidelijk welgevaren: bij hun huwelijk<br />

behoorden zij nog tot de pro-deo-klasse. De beide vissersgez<strong>in</strong>nen waren<br />

betrekkelijk jong en relatief arm.<br />

Het gez<strong>in</strong> Van Waaij-Hannick onderscheidde zich niet direct van zijn<br />

plaatsgenoten doordat het <strong>in</strong> het <strong>bezit</strong> was van twee grote bijbels, de gebedenboekjes<br />

van Haverman, Urs<strong>in</strong>us’ standaardwerk over de catechismus,<br />

het werk van zowel Theodorus à Brakel als van diens zoon Wilhelmus, de<br />

preken van de rechtz<strong>in</strong>nige dom<strong>in</strong>ee Aegidius Francken of een boek als<br />

Twist des Heeren met syn Wyngaert (1669) van de bekende boeteprediker<br />

Herman Witsius. Het was vooral de comb<strong>in</strong>atie van deze toppers met zware<br />

werken als Soliloquium, ofte Betracht<strong>in</strong>gen eens sondaers (1628) van Willem<br />

Teell<strong>in</strong>ck, Zions Wijnberg (1670) van M. van de Speybroek en Het kab<strong>in</strong>et des<br />

genadeverbond (1734) van de predikant Lambrecht Myseras.<br />

Bij het arme vissersgez<strong>in</strong> Kon<strong>in</strong>g-Vroombout stond heel duidelijk de<br />

bijbel centraal: <strong>in</strong> de kast <strong>in</strong> het voorhuis lagen er maar liefst vier, alle met<br />

zilverbeslag. In het achterhuis – veel meer ruimten waren er niet – lag een<br />

foliobijbel met kaarten. Aan stichtelijke lectuur werden er voorts een paar<br />

zeventiende-eeuwers aangetroffen: De weg Gods met den mensch hier op aarde<br />

van Koelman, 80 De Guldenspiegel (1646) van de Hoornse dichter Jacob<br />

Coenraadsz. Maijvogel, en een paar bundels met gezangen, respectievelijk<br />

die van Adriaan van Loo, Geestelyke gesangen (1706) en de Geestelike Gezangen<br />

(1727) van de bev<strong>in</strong>delijke predikant Wilhelmus Schort<strong>in</strong>ghuis, wiens<br />

naam we eerder tegenkwamen als de schrijver van een loflied op de thee.<br />

De vissersfamilie Van Prooijen-Westerheijden had naast het kerkgoed,<br />

76. Geciteerd <strong>in</strong>: De Jong e.a., Het eigene van de Nederlandse Nadere Reformatie, 1992.<br />

77. ora Maassluis <strong>in</strong>v. nr. 185, Allerhande akten, 12-5-1723. 78. Over de liederen van<br />

Jodocus van Lodesteijn zie Stronks, Stichten of schitteren, 1996, m.n. pp. 107-145. Voor een<br />

verwijz<strong>in</strong>g naar P. van Sorgen: ibidem, p. 109. 79. Het betreft hier: Eenige aanteken<strong>in</strong>gen<br />

en alleen-spraken betreffende meest het verborgen leven van Sicco Tjaden / uit de Latynsche<br />

handschriften van den overledenen vertaalt; waar by komen nog vyftien opwekkende brieven,<br />

neffens een kerkrede over Ps. XLII.12, door Joh. Hofstede (Gron<strong>in</strong>gen 1727). 80. Geregistreerd<br />

<strong>in</strong> de <strong>in</strong>ventaris als ‘De weg des Heren’. Van der Haar, Schatkamer van de gereformeerde<br />

theologie, 1987, vermeldt een uitgave uit 1766.<br />

245

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!