PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
26 Zijn er voor het vissersdorp voorzover bekend uit de eerste helft van de zeventiende eeuw vrijwel geen boedelbeschrijvingen bewaard gebleven, voor Doesburg zijn er wel enkele vroeg-zeventiende-eeuwse inventarissen. Hier volgde men voorzover valt na te gaan de stadsrechten van Zutphen (hernieuwd in 1638 en 1742), op grond waarvan de nabestaanden verplicht waren binnen zes weken na overlijden van de erflater, van alle bezittingen een ‘behoorlijken inventarium’ te maken, tenzij hij of zij hiertoe door ‘kennelicken noot en verhindering’ niet in staat was. Van een eventuele boete was geen sprake. 10 Vanaf de zestiende eeuw werden met het oog op de scheiding en deling van de boedel steeds vaker ook boedelbeschrijvingen opgemaakt als er formeel geen sprake was van een verplichting. Kennelijk bestond er alom de behoefte om het particulier bezit van roerende goederen op schrift te stellen en de documenten te bewaren. In de achttiende eeuw ontstond zelfs een spotgenre op deze nieuwe vorm van opschrijfcultuur. Zo verscheen rond 1770 een drukwerkje met de titel: Wonderlijke en aardige begraaf-ceel, nevens de onkosten van de begraffenis: mitsgaders de Inventaris van den boedel, van den overledene en nooyt gehoorde takkebosse-maaker Steven van der Klok, gedrukt door twee gesellen, Piet Vroegbedorven, en Philip met de Bellen. De fictieve ‘inventaris van den imboel’ vermeldt objecten als: Een curieuse Goude-ketting zonder schalmen en slot, Een dito ring zonder beugel, Een dito hayr-naalt aan twee zijden valsch Een dito pennikje / waar op zeer proper verbeelt staat de conjunctie van Mars en Venus Een silver schenkbort sonder rant of bodem. Een dito lampet-schotel zonder bodem. Zes dito lepels zonder steelen Drie dito zonder bladen Twee dito zonder stelen of bladen. Enzovoort. 11 Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of de publicatie een politiek doel had, zoals het geval was bij de in de zeventiende eeuw verschenen spotinventarissen van bibliotheken van onder anderen Johan de Witt. 12 het opstellen van de inventaris Zowel de weesmeesters als particulieren konden in Maassluis voor het laten opmaken van een boedelbeschrijving terecht bij de dorpsnotaris of bij een notaris uit een andere plaats. Getuige de aanwezigheid van een veertigtal achttiende-eeuwse Maassluise boedelbeschrijvingen in het notarieel archief van Maasland werd van deze laatste mogelijkheid inderdaad gebruikge-
maakt. In Maassluis (en ook in Maasland) was steeds één notaris werkzaam, die tevens als secretaris deel uitmaakte van het dorpsbestuur. Mede door deze combinatie van ambten nam hij in de dorpssamenleving een zeer vooraanstaande positie in. Door zijn ogen zien wij dus de materiële cultuur van het vroegmoderne Maassluis. 13 Gelderland kende in de vroegmoderne tijd geen notariaat; notariële werkzaamheden werden door de schepenen uitgevoerd. Zij stelden de inventarissen op of lieten dit over aan de erfgenamen zelf. De Haagse notaris Arent Lybreghts betoogde in zijn Redenerend Vertoog over ’t Notaris ampt (1734, 1768 5 ) dat het ‘’t voorzichtigste [was] dat men den Inventaris doet maken door een publicq Persoon, om alle suspice voor te komen, enzo niet aan de vermissinge, als onderhandsche Instrumenten onderworpen zyn’. 14 Bij de Doesburger Herman Slabus, die in 1741 zelf een inventaris opstelde van de bezittingen van zijn overleden vrouw, verliep een en ander inderdaad niet geheel vlekkeloos. Volgens Slabus’ schoonzuster Hendrika Smits (die recht had op een deel van de nalatenschap omdat het echtpaar Slabus geen kinderen had) ontbraken op de oorspronkelijke lijst verschillende bezittingen van haar zuster en waren andere niet juist beschreven. Vergelijking van respectievelijk Hendrika Smits’ en Slabus’ beschrijving van de boedel laat het verschil duidelijk zien. Terwijl Herman Slabus alleen vage aanduidingen gebruikte (zoals ‘ennijge koffijbonen’, ‘ennijge risten klumpen’, ‘ennige rommelderij’), wist Hendrika zeer nauwkeurige beschrijvingen te geven, die ons direct attenderen op de rol van het geheugen in kwesties als deze. Zo herinnerde Hendrika zich dat er veel meer contant geld in huis was geweest (‘dat ik selfs bij een heb helpen maken in broer Slabus en min overleden susters presensi’) en op zolder nog een vat vol tabak moest staan ‘so groet als 4 mannen na boven getrokken hebben’. 15 In Maassluis hoefde men voor iets dergelijks minder bang te zijn; behalve de notaris waren hier bij een inventarisatie doorgaans de voogden, twee getuigen (bijvoorbeeld het huispersoneel of enkele erfgenamen) en een beëdigd klerk aanwezig. 16 10. Stadt-rechten van Zutphen, 1638, p. 11. Vgl. Gereformeerde en geamplieerde stadt-reght van Zutphen, 1742, pp. 21-22. Over het ‘uitstralingseffect’ van het Zutphense stadsrecht zie Moorman van Kappen, ‘Zutphens centrumfunctie op het gebied van recht, rechtspraak en bestuur’, 1989. 11. Anoniem, Wonderlijke en aardige begraaf-ceel, z.j. Met dank aan prof. dr. W.H. Vroom, die mij op het bestaan van dergelijke spot-inventarissen attendeerde. 12. Appendix van ’t catalogus van de boecken van Mr. Jan de Wit, z.j. [1672]. 13. De notarissen waren vaak afkomstig uit een andere plaats; van de tien notarissen (annex secretarissen) die gedurende de periode 1650-1800 in Maassluis werkzaam waren, was de helft in Den Haag tot het ambt van notaris geadmitteerd. Sommigen hadden voor hun komst naar Maassluis reeds enkele jaren elders als notaris dienst gedaan. Notaris Cornelis van Dam bijvoorbeeld was in 1677 te Bennebroek begonnen en zou in 1693 de praktijk van zijn collega De Winter overnemen. 14. Lybreghts, Redenerend Vertoog over ’t Notaris ampt, 1734, 1768 5 , p. 481. 15. ora Doesburg, inv. nr. 1670, Boedelbeschrijving Herman Slabus en Johanna Smits, 1741. 27
- Page 1 and 2: Vertrouwd bezit
- Page 3 and 4: hester dibbits Vertrouwd bezit Mate
- Page 5 and 6: woord vooraf 9 inleiding 11 1. boed
- Page 7 and 8: Vrije tijd 261 Tijd lezen of klok k
- Page 9 and 10: 10 Inspirerend waren voor mij het m
- Page 11 and 12: 12 In beide plaatsen vonden in de l
- Page 13 and 14: 14 dingen omgingen. Gebruikmakend v
- Page 15 and 16: 16 behoort ook de woonplaats of de
- Page 17 and 18: 18 Boedelbeschrijvingen lenen zich
- Page 19 and 20: 20 Een kwantitatieve bewerking van
- Page 21 and 22: 1. Boedels In het onderzoek naar de
- Page 23: De afwikkeling van een nalatenschap
- Page 27 and 28: Aan het opmaken en laten verzegelen
- Page 29 and 30: urgse inventarissen slechts éénma
- Page 31 and 32: hoeft te zijn aan gebruik. Niet zel
- Page 33 and 34: linnen portie 1 portie 2 portie 3 9
- Page 35 and 36: gele bloemen mocht hebben. Dochter
- Page 37 and 38: inventaris van burgemeester en zeil
- Page 39 and 40: 2. Twee plaatsen in de Republiek In
- Page 41 and 42: een belangrijk afzetgebied te kunne
- Page 43 and 44: Het ondernemersklimaat was in Maass
- Page 45 and 46: zing. De bouw van de kerk werd name
- Page 47 and 48: van de rector van de Latijnse schoo
- Page 49 and 50: ten stonden juist ook hier veel gro
- Page 51 and 52: geweest. Heel duidelijk is dit te z
- Page 53 and 54: vloot Maassluis in een ‘vrouwendo
- Page 55 and 56: Doesburg vermoedelijk een kleinere
- Page 57 and 58: substituut waarnemen, bijgestaan do
- Page 59 and 60: werd vaak wat bijverdiend met een w
- Page 61 and 62: Jannetje Tijsdr. van Heenvliet leve
- Page 63 and 64: met hun dieven mee. Toch was het vo
- Page 65 and 66: de loterij Nieuwe goederen vormden
- Page 67 and 68: Veere (1662) en Terschelling (1666)
- Page 69 and 70: 3. Wonen Op 20 maart 1663 werden in
- Page 71 and 72: voorwerpen als attributen bestemd v
- Page 73 and 74: van het onderzoek van Wijsenbeek-Ol
26<br />
Zijn er voor het vissersdorp voorzover bekend uit de eerste helft van de<br />
zeventiende eeuw vrijwel geen boedelbeschrijv<strong>in</strong>gen bewaard gebleven,<br />
voor Doesburg zijn er wel enkele vroeg-zeventiende-eeuwse <strong>in</strong>ventarissen.<br />
Hier volgde men voorzover valt na te gaan de stadsrechten van Zutphen<br />
(hernieuwd <strong>in</strong> 1638 en 1742), op grond waarvan de nabestaanden verplicht<br />
waren b<strong>in</strong>nen zes weken na overlijden van de erflater, van alle <strong>bezit</strong>t<strong>in</strong>gen<br />
een ‘behoorlijken <strong>in</strong>ventarium’ te maken, tenzij hij of zij hiertoe door ‘kennelicken<br />
noot en verh<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g’ niet <strong>in</strong> staat was. Van een eventuele boete was<br />
geen sprake. 10<br />
Vanaf de zestiende eeuw werden met het oog op de scheid<strong>in</strong>g en del<strong>in</strong>g<br />
van de boedel steeds vaker ook boedelbeschrijv<strong>in</strong>gen opgemaakt als er<br />
formeel geen sprake was van een verplicht<strong>in</strong>g. Kennelijk bestond er alom de<br />
behoefte om het particulier <strong>bezit</strong> van roerende goederen op schrift te stellen<br />
en de documenten te bewaren.<br />
In de achttiende eeuw ontstond zelfs een spotgenre op deze nieuwe vorm<br />
van opschrijf<strong>cultuur</strong>. Zo verscheen rond 1770 een drukwerkje met de titel:<br />
Wonderlijke en aardige begraaf-ceel, nevens de onkosten van de begraffenis:<br />
mitsgaders de Inventaris van den boedel, van den overledene en nooyt gehoorde<br />
takkebosse-maaker Steven van der Klok, gedrukt door twee gesellen, Piet Vroegbedorven,<br />
en Philip met de Bellen. De fictieve ‘<strong>in</strong>ventaris van den imboel’<br />
vermeldt objecten als:<br />
Een curieuse Goude-kett<strong>in</strong>g zonder schalmen en slot,<br />
Een dito r<strong>in</strong>g zonder beugel,<br />
Een dito hayr-naalt aan twee zijden valsch<br />
Een dito pennikje / waar op zeer proper verbeelt staat de conjunctie<br />
van Mars en Venus<br />
Een silver schenkbort sonder rant of bodem.<br />
Een dito lampet-schotel zonder bodem.<br />
Zes dito lepels zonder steelen<br />
Drie dito zonder bladen<br />
Twee dito zonder stelen of bladen.<br />
Enzovoort. 11<br />
Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of de publicatie een politiek doel<br />
had, zoals het geval was bij de <strong>in</strong> de zeventiende eeuw verschenen spot<strong>in</strong>ventarissen<br />
van bibliotheken van onder anderen Johan de Witt. 12<br />
het opstellen van de <strong>in</strong>ventaris<br />
Zowel de weesmeesters als particulieren konden <strong>in</strong> Maassluis voor het laten<br />
opmaken van een boedelbeschrijv<strong>in</strong>g terecht bij de dorpsnotaris of bij een<br />
notaris uit een andere plaats. Getuige de aanwezigheid van een veertigtal<br />
achttiende-eeuwse Maassluise boedelbeschrijv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het notarieel archief<br />
van Maasland werd van deze laatste mogelijkheid <strong>in</strong>derdaad gebruikge-