PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

depot.knaw.nl
from depot.knaw.nl More from this publisher
06.08.2013 Views

234 vrede of het krijgsgeluk van de Republiek. De uitgave van een reeks pamfletten met daarin de officiële verklaring van de vissers en de vervaardiging van een lied op de wijs van ‘Wilhelmus van Nassouwe’ zorgden ervoor dat het bemoedigende nieuws – want dat was het inmiddels geworden – binnen en buiten de Republiek bekend werd. 47 De duiding van het visioen als een goddelijk teken zal op weinig weerstand zijn gestuit. De bewuste interpretatie sloot aan bij de vroegmoderne cultuur, waarin religie de hoofdsleutel tot de wereldervaring was en onverklaarbare, als wezenlijk ervaren gebeurtenissen begrijpelijk maakte. In deze cultuur nam de bijbel een centrale plaats in; hij bood het idioom. 48 Ook ongeletterden maakten kennis met de taal van de bijbel: als toehoorders bijvoorbeeld, in de kerk of in huiselijke kring, wanneer er uit de bijbel of uit een afgeleide daarvan werd voorgelezen. De vele manieren waarop de bijbels, maar ook eenvoudige bijbeluitleggingen (postillen) in de inventarissen worden aangeduid, wijzen op het bestaan van uiteenlopende gebruikssituaties van stichtelijke teksten. Zo zijn er huis- en zeepostillen, huis-, hand-, zak- en kerkbijbels, en ook mannen- en vrouwenbijbels. 49 Was bijbelbezit in het gereformeerde Maassluis voor de meeste inwoners een vanzelfsprekendheid, in het pluriconfessionele Doesburg zeker niet. In katholieke kringen was bijbellectuur zonder meer ongebruikelijk, en in die huishoudens waarvan we zeker weten dat zij katholiek waren, hoeven we ze dan ook niet te verwachten. Maar dit hoefde nog niet te betekenen dat er geen elementaire stichtelijke lectuur voorhanden was. Timmerman en stadsbode Daem Rossum en zijn vrouw (1642) hadden behalve een liedboek en een zestal gebedenboekjes ook een huispostille. De aanwezigheid van ‘heilichkes’ (heiligenprentjes) doet vermoeden dat we hier met een katholiek gezin te maken hebben, net als in het geval van Oortwijn van Hasselt (1666), bij wie we een vergelijkbare handboekerij aantreffen: een huispostille in folio, drie Hoogduitse bedeboekjes (waaronder één passieboekje) en twee niet nader omschreven kleine boekjes met (losse?) prentjes. Zeker in het laatste geval is het ook mogelijk dat we hier met een luthers gezin te maken hebben. Luitenant Bettinck (1659) en burgemeester Haeck (1669) hadden zowel een Nederduitse als een Hoogduitse (lutherse) bijbel in huis. In ieder geval één lid van het gezin Bettinck zal luthers zijn geweest, getuige de aanwezigheid van een portret van Luther. Maar op zichzelf hoeft de aanwezigheid van een lutherse bijbel geenszins te wijzen op een lutherse achtergrond. 50 De bijbel was een kostbaar familiebezit en werd van generatie op generatie doorgegeven. Dit gold voor lieden als burgemeester Haeck, die een grote bijbel naliet ‘super fijn in ruijsleer gebonden, en op de snede en op ’t leer vergult, met vergult beslagh en sloten, heel curieux, daer in geteeckent het wapen met de quartieren van de zal. heer Dr. Haeck’, maar ook voor eenvoudiger lieden. Voorzien van geboorte- en sterfdata en andere ‘handgeschreven aantekeningen’ (zoals een notaris in 1721 noteerde bij de bijbel van een redersgezin uit Maassluis) maakte de bijbel deel uit van het collectieve

geheugen van de familie. 51 Hij zal dus ook niet gemakkelijk uit de familie zijn verkocht. Vooral in de achttiende eeuw werd de huisbijbel vaak op een speciaal hiervoor bestemde lessenaar neergelegd. Bijbel en lessenaar werden dan samen aan een dierbare gelegateerd of verkocht. Zo had de Maassluise kruidenierster Sara Bot (1785) reeds acht jaar voor haar overlijden tijdens een ziekbed op een klein briefje genoteerd dat haar neefje Andries Bot ‘vooruijt [moest] hebben den bijbel met het lessenaartje en kleetje dat daar op leg die in de kueken stat en et orlogekasje’. 52 In veel gevallen zal het hier om een grote platenbijbel zijn gegaan, of om de Statenvertaling uit 1637. Deze laatste genoot in piëtistische kringen de absolute voorkeur. Vooral in de Maassluise inventarissen wordt vaak een aanduiding van plaats en jaar van uitgave toegevoegd. Daarbij zal hebben gegolden: hoe ouder, hoe dierbaarder. Was de bijbel collectief bezit van het hele gezin, het kerkgoed was vaak juist individueel bezit. In het Maassluise vissersgezin Van Prooijen (1776) hadden vader, moeder en de twee kinderen elk hun eigen psalmboek, voorzien van initialen. Mogelijk hadden zij de boekjes reeds bij hun geboorte als doopgeschenk gekregen, net als de kinderen in het gezin van een Maassluise scheepstimmerman ruim een eeuw eerder. Psalmboekjes met zilveren beslag op vier of op acht hoeken, met hang- (‘hengsels’ en ‘kettingen’) en sluitwerk (‘slotjes’), en psalmboekjes voorzien van pareltjes: in Maassluis waren alle uitvoeringen te vinden. In de tweede helft van de achttiende eeuw kwamen daar de speciale ‘nachtmaalboekjes’ bij, die lidmaten van de gereformeerde kerk konden meenemen bij hun deelname aan het Avondmaal. Bijbel met zilveren klampen, 1774. Gemeentemuseum Maassluis (foto: Frits de Haan, Delft) 47. Voor het Maassluise ‘voorteken’ en de interpretatie hiervan zie Frijhoff, ‘Voorgezichten van strijd en straf in de zeventiende-eeuwse Republiek’, 1989. 48. Frijhoff, Wegen van Evert Willemsz., 1995, p. 28. 49. Behalve een verwijzing naar een vrouwenbijbel in een Maassluise inventaris uit 1706 zijn er in de (eveneens in de databank van het Meertens Instituut opgenomen) inventarissen uit Medemblik diverse vermeldingen van mannen- en vrouwenbijbels en dito kerkboeken te vinden. Het betreft hier boedels uit de jaren 1687, 1688 en 1782. 50. In Duitsland was de integrale versie van de lutherse bijbel onder gereformeerden algemeen gangbaar. Bottigheimer, ‘Bible reading’, 1993. 51. Not. Arch. Maassluis, inv. nr. 5532.126, Boedelbeschrijving Jacob Opmeer en Gerritje Cornelis Blok, 1721. 52. Not. Arch. Maassluis, inv. nr. 5576.54, Boedelbeschrijving Jan Jacobsz. Willebroek en Sara Bot, 1785.

234<br />

vrede of het krijgsgeluk van de Republiek. De uitgave van een reeks pamfletten<br />

met daar<strong>in</strong> de officiële verklar<strong>in</strong>g van de vissers en de vervaardig<strong>in</strong>g van<br />

een lied op de wijs van ‘Wilhelmus van Nassouwe’ zorgden ervoor dat het<br />

bemoedigende nieuws – want dat was het <strong>in</strong>middels geworden – b<strong>in</strong>nen en<br />

buiten de Republiek bekend werd. 47<br />

De duid<strong>in</strong>g van het visioen als een goddelijk teken zal op we<strong>in</strong>ig weerstand<br />

zijn gestuit. De bewuste <strong>in</strong>terpretatie sloot aan bij de vroegmoderne<br />

<strong>cultuur</strong>, waar<strong>in</strong> religie de hoofdsleutel tot de wereldervar<strong>in</strong>g was en onverklaarbare,<br />

als wezenlijk ervaren gebeurtenissen begrijpelijk maakte. In deze<br />

<strong>cultuur</strong> nam de bijbel een centrale plaats <strong>in</strong>; hij bood het idioom. 48 Ook<br />

ongeletterden maakten kennis met de taal van de bijbel: als toehoorders<br />

bijvoorbeeld, <strong>in</strong> de kerk of <strong>in</strong> huiselijke kr<strong>in</strong>g, wanneer er uit de bijbel of uit<br />

een afgeleide daarvan werd voorgelezen. De vele manieren waarop de<br />

bijbels, maar ook eenvoudige bijbeluitlegg<strong>in</strong>gen (postillen) <strong>in</strong> de <strong>in</strong>ventarissen<br />

worden aangeduid, wijzen op het bestaan van uiteenlopende gebruikssituaties<br />

van stichtelijke teksten. Zo zijn er huis- en zeepostillen, huis-,<br />

hand-, zak- en kerkbijbels, en ook mannen- en vrouwenbijbels. 49<br />

Was bijbel<strong>bezit</strong> <strong>in</strong> het gereformeerde Maassluis voor de meeste <strong>in</strong>woners<br />

een vanzelfsprekendheid, <strong>in</strong> het pluriconfessionele Doesburg zeker niet. In<br />

katholieke kr<strong>in</strong>gen was bijbellectuur zonder meer ongebruikelijk, en <strong>in</strong> die<br />

huishoudens waarvan we zeker weten dat zij katholiek waren, hoeven we ze<br />

dan ook niet te verwachten. Maar dit hoefde nog niet te betekenen dat er geen<br />

elementaire stichtelijke lectuur voorhanden was. Timmerman en stadsbode<br />

Daem Rossum en zijn vrouw (1642) hadden behalve een liedboek en een zestal<br />

gebedenboekjes ook een huispostille. De aanwezigheid van ‘heilichkes’<br />

(heiligenprentjes) doet vermoeden dat we hier met een katholiek gez<strong>in</strong> te maken<br />

hebben, net als <strong>in</strong> het geval van Oortwijn van Hasselt (1666), bij wie we<br />

een vergelijkbare handboekerij aantreffen: een huispostille <strong>in</strong> folio, drie<br />

Hoogduitse bedeboekjes (waaronder één passieboekje) en twee niet nader<br />

omschreven kle<strong>in</strong>e boekjes met (losse?) prentjes. Zeker <strong>in</strong> het laatste geval is<br />

het ook mogelijk dat we hier met een luthers gez<strong>in</strong> te maken hebben.<br />

Luitenant Bett<strong>in</strong>ck (1659) en burgemeester Haeck (1669) hadden zowel<br />

een Nederduitse als een Hoogduitse (lutherse) bijbel <strong>in</strong> huis. In ieder geval<br />

één lid van het gez<strong>in</strong> Bett<strong>in</strong>ck zal luthers zijn geweest, getuige de aanwezigheid<br />

van een portret van Luther. Maar op zichzelf hoeft de aanwezigheid<br />

van een lutherse bijbel geensz<strong>in</strong>s te wijzen op een lutherse achtergrond. 50<br />

De bijbel was een kostbaar familie<strong>bezit</strong> en werd van generatie op generatie<br />

doorgegeven. Dit gold voor lieden als burgemeester Haeck, die een grote<br />

bijbel naliet ‘super fijn <strong>in</strong> ruijsleer gebonden, en op de snede en op ’t leer<br />

vergult, met vergult beslagh en sloten, heel curieux, daer <strong>in</strong> geteeckent het<br />

wapen met de quartieren van de zal. heer Dr. Haeck’, maar ook voor eenvoudiger<br />

lieden. Voorzien van geboorte- en sterfdata en andere ‘handgeschreven<br />

aanteken<strong>in</strong>gen’ (zoals een notaris <strong>in</strong> 1721 noteerde bij de bijbel van een<br />

redersgez<strong>in</strong> uit Maassluis) maakte de bijbel deel uit van het collectieve

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!