PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

depot.knaw.nl
from depot.knaw.nl More from this publisher
06.08.2013 Views

24 belast met faillissementen – toonden ook op een ander terrein clementie. Het gezin mocht na taxatie ‘eenige familiestukjes van weinig waarde’ overnemen, en de geschenken die ooit (‘door anderen als de ouders’) aan de kinderen waren gegeven werden veiliggesteld door ze ‘onder iemand van de naaste vrinden als een eigendom der kinderen gedurende derzelver minderjarigheid tegen behoorlijke recipis in bewaring te geven’. 5 Familiestukjes en geschenken werden door beide partijen kennelijk als onmisbaar en onvervreemdbaar beschouwd. de inventaris Voor een goed begrip van de hier besproken bronnen is het belangrijk om te beseffen dat er in de Republiek geen uniforme rechtspraktijk bestond. In veel gebieden gold het zogeheten ‘gewoonterecht’, het (dikwijls op schrift gestelde) recht zoals dat was gevormd ‘door en uit gewoonten en gebruiken die op de rechtsovertuiging van het volk berusten, zodat anders handelen als onrecht wordt gevoeld’. 6 De Staten-Generaal en de gewestelijke overheden konden weliswaar plakkaten of ordonnanties uitvaardigen, maar het waren uiteindelijk de lokale instanties die ervoor moesten zorgen dat deze ook in de praktijk werden nagevolgd. Gewoonterecht of niet, op sommige gebieden van het erfrecht was wel sprake van uniformiteit. Zo werd overal onderscheid gemaakt tussen wettelijke erfopvolging (bij versterf, ab intestato) en testamentaire erfopvolging. Dit betekende dat de nalatenschap volgens de regels van het erfrecht aan de erfgenamen (in eerste instantie de kinderen en de echtgenoot van de erflater) overging, tenzij er sprake was van een testament. Hierin kon men een deel van zijn of haar nalatenschap vermaken aan wie men wilde. Een deel ging echter altijd naar de bloedverwanten in rechte lijn (kinderen, kleinkinderen, ouders, grootouders). Dit deel heette de legitieme portie. De echtgenoot had hier geen recht op. Het was echter gebruikelijk om elkaar het vruchtgebruik te vermaken. Dit betekende dat de langstlevende een bepaalde periode ‘in de boedel kon blijven zitten’. In de Republiek bestond geen bevoorrechting van de oudste zoon ofwel ‘primogenituur’; alle kinderen hadden formeel dezelfde rechten. Wel kreeg de oudste zoon zijn legitieme portie vaak eerder uitgekeerd dan de andere kinderen. Kinderen konden dus niet geheel onterfd worden. Wel was er het zogeheten recht van fidei-commis of erfstelling over de hand. Van dit recht werd dikwijls gebruikgemaakt wanneer de vrees bestond dat het vermogen niet in stand zou blijven. Men bepaalde dan per testament dat de erfgenaam alleen de beschikking kreeg over inkomsten uit het vermogen, terwijl de erfenis na het overlijden van de erfgenaam als geheel moest worden overgegeven aan bijvoorbeeld de kinderen van de erfgenaam.

De afwikkeling van een nalatenschap was geen eenvoudige zaak, ook niet als er geen tegenstrijdige belangen in het spel waren. In bepaalde gevallen was men verplicht om een boedelbeschrijving op te laten maken. Bijvoorbeeld wanneer men een nalatenschap aanvaardde ‘onder voorrecht van boedelinventaris’. Dit betekende dat de erfgenaam pas nadat vastgesteld was of de boedel solvent was besliste of hij zijn erfenis wilde aanvaarden. Hiertoe moest dan eerst een officiële boedelbeschrijving worden opgemaakt, met een overzicht van de lasten en baten. Vanaf het begin van de zestiende eeuw werd van dit recht gebruikgemaakt. 7 Vanaf ongeveer het midden van de veertiende eeuw was men daarnaast op verschillende plaatsen in de Noordelijke Nederlanden overgegaan tot het invoeren van een verplichting om in bepaalde omstandigheden een boedelinventaris op te maken ter bescherming van het bezit van minderjarige wezen, halfwezen en onder curatele gestelden. De verantwoordelijkheid hiervoor lag doorgaans bij de schepenen. Met name in de grotere steden in het westen ging men al vroeg over tot de oprichting van weeskamers. Dit waren afzonderlijke colleges waarin de schepenen die met de afwikkeling van nalatenschappen waren belast dan als weesmeester zitting namen. In Doesburg werden alle boedelzaken door de magistraat behartigd. Slechts enkele jaren, van 1696 tot 1704, heeft hier een weeskamer bestaan. In Maassluis bestond gedurende de gehele zeventiende en achttiende eeuw een weeskamer. Vanaf de zestiende eeuw werden op tal van plaatsen nieuwe ordonnanties uitgevaardigd en reeds bestaande vernieuwd. Mogelijk werden pas vanaf die tijd in de praktijk vaker boedelbeschrijvingen opgesteld of werd het gebruikelijker om de stukken te bewaren. Uit de periode van vóór de zestiende eeuw zijn in elk geval vrijwel geen boedelbeschrijvingen bewaard gebleven, ook niet in goed behouden stadsarchieven. Voor de jurisdictie van het ambacht Maasland, tot 1614 het rechtsgebied waartoe Maassluis behoorde, was de afwikkeling van nalatenschappen in 1581 bij ordonnantie geregeld. Binnen zes weken na een sterfgeval moest er een tweetal voogden zijn aangesteld die verplicht waren samen met de achtergebleven partner binnen veertien dagen een ‘pertinente inventaris’ te laten maken van alle goederen van de overledene. Op nalatigheid stond een boete van 10 stuivers per week. 8 In 1722 werd, naar we mogen aannemen omdat de navolging van de verordening te wensen overliet, voor het toen inmiddels zelfstandige Maassluis opnieuw een dergelijke ordonnantie uitgevaardigd. 9 5. ora Maassluis, inv. nr. 27, Rechtboek, 1786. 6. Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. 3 delen, Utrecht/Antwerpen 1984, deel i. 7. Zie ook Wijsenbeek- Olthuis, Achter de gevels van Delft, 1987, p. 86. 8. Keuren en ordonnantien van het baljuwschap van Delfland. Maassluis 1765. 9. oa Maassluis, inv. nr. 47, Reglement en stukken betreffende vaststelling van het reglement op de regering van Maassluis, 1722. Zie over de Maassluisse keuren: Ruseler, Wetgeving en ordehandhaving in dorpsgemeenschappen in de 17e en 18e eeuw, 1992. 25

De afwikkel<strong>in</strong>g van een nalatenschap was geen eenvoudige zaak, ook niet als<br />

er geen tegenstrijdige belangen <strong>in</strong> het spel waren. In bepaalde gevallen was<br />

men verplicht om een boedelbeschrijv<strong>in</strong>g op te laten maken. Bijvoorbeeld<br />

wanneer men een nalatenschap aanvaardde ‘onder voorrecht van boedel<strong>in</strong>ventaris’.<br />

Dit betekende dat de erfgenaam pas nadat vastgesteld was of de<br />

boedel solvent was besliste of hij zijn erfenis wilde aanvaarden. Hiertoe<br />

moest dan eerst een officiële boedelbeschrijv<strong>in</strong>g worden opgemaakt, met<br />

een overzicht van de lasten en baten. Vanaf het beg<strong>in</strong> van de zestiende eeuw<br />

werd van dit recht gebruikgemaakt. 7<br />

Vanaf ongeveer het midden van de veertiende eeuw was men daarnaast op<br />

verschillende plaatsen <strong>in</strong> de Noordelijke Nederlanden overgegaan tot het <strong>in</strong>voeren<br />

van een verplicht<strong>in</strong>g om <strong>in</strong> bepaalde omstandigheden een boedel<strong>in</strong>ventaris<br />

op te maken ter bescherm<strong>in</strong>g van het <strong>bezit</strong> van m<strong>in</strong>derjarige wezen,<br />

halfwezen en onder curatele gestelden. De verantwoordelijkheid hiervoor<br />

lag doorgaans bij de schepenen. Met name <strong>in</strong> de grotere steden <strong>in</strong> het westen<br />

g<strong>in</strong>g men al vroeg over tot de opricht<strong>in</strong>g van weeskamers. Dit waren afzonderlijke<br />

colleges waar<strong>in</strong> de schepenen die met de afwikkel<strong>in</strong>g van nalatenschappen<br />

waren belast dan als weesmeester zitt<strong>in</strong>g namen. In Doesburg werden<br />

alle boedelzaken door de magistraat behartigd. Slechts enkele jaren, van<br />

1696 tot 1704, heeft hier een weeskamer bestaan. In Maassluis bestond gedurende<br />

de gehele zeventiende en achttiende eeuw een weeskamer.<br />

Vanaf de zestiende eeuw werden op tal van plaatsen nieuwe ordonnanties<br />

uitgevaardigd en reeds bestaande vernieuwd. Mogelijk werden pas vanaf die<br />

tijd <strong>in</strong> de praktijk vaker boedelbeschrijv<strong>in</strong>gen opgesteld of werd het gebruikelijker<br />

om de stukken te bewaren. Uit de periode van vóór de zestiende<br />

eeuw zijn <strong>in</strong> elk geval vrijwel geen boedelbeschrijv<strong>in</strong>gen bewaard gebleven,<br />

ook niet <strong>in</strong> goed behouden stadsarchieven.<br />

Voor de jurisdictie van het ambacht Maasland, tot 1614 het rechtsgebied<br />

waartoe Maassluis behoorde, was de afwikkel<strong>in</strong>g van nalatenschappen <strong>in</strong><br />

1581 bij ordonnantie geregeld. B<strong>in</strong>nen zes weken na een sterfgeval moest er<br />

een tweetal voogden zijn aangesteld die verplicht waren samen met de achtergebleven<br />

partner b<strong>in</strong>nen veertien dagen een ‘pert<strong>in</strong>ente <strong>in</strong>ventaris’ te laten<br />

maken van alle goederen van de overledene. Op nalatigheid stond een<br />

boete van 10 stuivers per week. 8 In 1722 werd, naar we mogen aannemen omdat<br />

de navolg<strong>in</strong>g van de verorden<strong>in</strong>g te wensen overliet, voor het toen <strong>in</strong>middels<br />

zelfstandige Maassluis opnieuw een dergelijke ordonnantie uitgevaardigd.<br />

9<br />

5. ora Maassluis, <strong>in</strong>v. nr. 27, Rechtboek, 1786. 6. Van Dale, Groot Woordenboek der<br />

Nederlandse Taal. 3 delen, Utrecht/Antwerpen 1984, deel i. 7. Zie ook Wijsenbeek-<br />

Olthuis, Achter de gevels van Delft, 1987, p. 86. 8. Keuren en ordonnantien van het<br />

baljuwschap van Delfland. Maassluis 1765. 9. oa Maassluis, <strong>in</strong>v. nr. 47, Reglement en<br />

stukken betreffende vaststell<strong>in</strong>g van het reglement op de reger<strong>in</strong>g van Maassluis, 1722.<br />

Zie over de Maassluisse keuren: Ruseler, Wetgev<strong>in</strong>g en ordehandhav<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dorpsgemeenschappen<br />

<strong>in</strong> de 17e en 18e eeuw, 1992.<br />

25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!