PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
216 ttoegang tot het boek Zowel in Doesburg als in Maassluis waren veel consumenten van boek en papier van het soort van meestersmid Thomassen. In de tweede helft van de zeventiende eeuw werden bij ten minste tachtig procent van de Maassluise nalaters sporen van geletterdheid aangetroffen, en een eeuw later was er in het verstedelijkte vissersdorp vrijwel geen enkele nalater te vinden zonder enig drukwerk of schrijfgerei in huis. De Doesburgse inventarissen geven een vergelijkbaar beeld, althans bij de burgers. De in het stadje woonachtige boeren lijken samen met enkele voerlieden en de keuterboeren uit de directe omgeving een aparte groep te vormen; bij hen viel er op lees- en schrijfgebied blijkbaar niets te inventariseren of te verkopen. Nu zeggen deze gegevens betrekkelijk weinig over het potentiële lezerspubliek. In huishoudens waar boeken en schrijfwaren werden aangetroffen zal niet iedereen hebben kunnen lezen, en in huishoudens waar geen sporen van geletterdheid werden aangetroffen zullen sommigen wel degelijk vertrouwd zijn geweest met het gedrukte woord. Een analyse van het lokale onderwijs zou enig zicht kunnen geven op het potentiële lezerspubliek. Een probleem is echter het fragmentarische karakter van de bronnen op dit gebied. Over het onderwijsaanbod in het zeventiende-eeuwse Maassluis is nagenoeg niets bekend. We mogen ervan uitgaan dat er in elk geval enkele matresse- of kleuterschooltjes waren. Daarnaast was er vanaf 1675 het weeshuis, waar enige vorm van elementair onderwijs werd gegeven. Weesjongens kregen hier les in stuurmanskunst en boekhouden en werden zo op een loopbaan in het visserijbedrijf voorbereid. 9 Wat betreft het midden van de achttiende eeuw zijn we redelijk geïnformeerd over het onderwijsaanbod in Maassluis. Blijkens een verslag dat de diaconie maakte naar aanleiding van een visitatie op de Maassluise scholen, telde het dorp in 1764 dertien éénmansschooltjes, met een totaalaantal van 440 kinderen. 10 Voor kinderen tot zeven jaar waren er de ‘kleine schooltjes’. Deze werden geleid door vrouwen. Het leerlingenaantal varieerde tussen de twaalf en 25, met als uitschieter de school van Annetje Engelbrechts, waar vijftig kinderen werden zoetgehouden. De wat oudere jeugd kon kiezen uit drie schooltjes onder leiding van een meester, met elk vijftig tot honderd leerlingen. Naast deze reguliere schooltjes werd in Maassluis ten minste nog op acht locaties schoolgehouden zonder dat de diaconie daar toestemming voor had gegeven. In totaal kregen hier nog eens 98 kinderen onderwijs. Kennelijk waren er ouders die er de voorkeur aan gaven hun kinderen school te laten gaan bij een juffrouw die geen toestemming had van de diaconie, terwijl er tegelijk een ‘gepermitteerde school’ was die haar deuren moest sluiten wegens gebrek aan leerlingen. Vermoedelijk boden de illegale schooltjes een niet door de gereformeerde kerk onderschreven lesprogramma. Onduidelijk blijft dan echter waarom na de visitatie van 1764 besloten werd om aan zes van de acht
illegale scholen alsnog permissie te geven. Judith Paalvast, een schooljuffrouw die aan 24 leerlingen lesgaf, was zelfs geen lidmaat van de kerk en hield bovendien zonder permissie school. Besloten werd om bij haar aan te dringen op het doen van belijdenis, maar verder lijken haar weinig beperkingen te zijn opgelegd. Overigens liet de diaconie geen twijfel bestaan over de door haar gewenste gang van zaken op school. De juffrouwen van de gepermitteerde schooltjes moesten in elk geval ’s morgens van negen tot twaalf en ’s middags van half twee tot zes (of ’s winters tot het donker werd) bij de kinderen blijven ‘om deselve in het spellen en lezen te onderwijzen’. Uitdrukkelijk werd bepaald dat zij geen onderwijs mochten geven in het schrijven en rekenen opdat de grote scholen niet benadeeld werden. Op de ‘kleine schooltjes’ mocht bovendien geen les worden gegeven aan kinderen boven de zeven jaar, met uitzondering van de meisjes die alleen naar school kwamen om breien of andere handwerken te leren. Als onderwijsmateriaal mochten alleen ‘stigtelijke boekjes en met de christelijke gereformeerde religie overeenkomende’ boeken worden gebruikt. Jonge kinderen moesten voorts ‘na vermogen’ de beginselen van de ‘godzaligheid, eerbiedigheid tot ouders en goede manieren’ leren. Verder moesten de kinderen het Onze Vader leren, de twaalf artikelen des geloofs, de Tien Geboden, het ‘morgen- en avondgebed’, gebeden voor vóór en na het eten, en de gebeden die achter in de Heidelbergse catechismus stonden. Bij de leerlingen die ‘daartoe enige bequaamheid hadden’ werd een begin gemaakt met het catechisatieonderwijs. Hiervoor kon, aldus de instructie, gebruikworden gemaaktvan EenigekorteVragen voor de Kleyne Kinderen (1661, in het schoolregister vermeld als ‘Kleine vraagjes’) of, voor de meer gevorderden, Kort begrip of catechismus (1659), twee veelgebruikte en in tal van edities verschenen werkjes van de Rotterdamse predikant Jacobus Borstius. 11 Het is de vraag of veel kinderen aan het lezen van de catechismus toekwamen. Blijkens een overzicht van de in het schooljaar 1775-1776 door de diaconie ondersteunde leerlingen op het schooltje van onderwijzeres Maria Machaaij bleven van de veertig meisjes en 33 jongens respectievelijk vijftien en negentien procent lang genoeg om de catechismus te kunnen spellen. De meeste leerlingen kwamen niet verder dan het leren van het alfabet of het spellen van het AB-boek. Veel jongens verlieten voortijdig de school om ‘naar zee’ te gaan. Jannetje Valk, die in januari 1775 op zevenjarige leeftijd als leerling werd aangenomen, verliet in juni om een heel andere reden alweer de schoolbanken. De moeder ‘geliefde haar kind niet langer te laten schoolgaan bij Maria Machaaij om ’t ongedierte’. 12 De leeftijd van de leer- 9. Keukenmeester, De geschiedenis van het weeshuis der hervormden te Maassluis 1675-1937, 1937. 10. Kerkeraadsarchief Hervormde Gemeente Maassluis, Notulen vergaderingen kerkeraad, 21-9-1764 (fol. 58, geen inv. nr.). 11. Vgl. Van Toorn en Spies, ‘‘‘Christen Jeugd, leerd Konst en Deugd’’. De zeventiende eeuw’, 1989, p. 147. 12. oa Maassluis, inv. nr. 709, Register van leerlingen van de armenschool, 1775-1776. De auteur (h.d.) bereidt een bewerking van dit leerlingenboek voor. 217
- Page 163 and 164: predikant Van der Spijk werd alleen
- Page 165 and 166: verhaalt van een kapitein in Edam d
- Page 167 and 168: dranken en tabak in het voorhuis, w
- Page 169 and 170: ver werd aangeboden: ‘ik nog de n
- Page 171 and 172: maatschappelijke orde, maar gaf haa
- Page 173 and 174: uiteindelijk het doel waar ook dit
- Page 175 and 176: alleen de stedelijke elite) als and
- Page 177 and 178: eeuws pamflet over de levenswijze v
- Page 179 and 180: stoffen en mode Zoals het gedicht v
- Page 181 and 182: op de vrouwen, maar ook op de manne
- Page 183 and 184: De handel op het Midden- en Verre O
- Page 185 and 186: drie gulden moest men in het vervol
- Page 187 and 188: onze Zeekusten, tot aan en in Vries
- Page 189 and 190: vissersgarderobes ontbrak een derge
- Page 191 and 192: waren hoog: het onroerend goed brac
- Page 193 and 194: overspel schuldig hebben gemaakt to
- Page 195 and 196: het hoofd Er is niet veel fantasie
- Page 197 and 198: wollen zwarte pruik als weesvader,
- Page 199 and 200: Hollandse stad als Delft verdwijnt
- Page 201 and 202: halfwollen weefsel dat geen laken i
- Page 203 and 204: Ook in de dagelijkse praktijk zulle
- Page 205 and 206: van de bevolking vormden. Naar aanl
- Page 207 and 208: 6. Lezen en schrijven Zitten, slape
- Page 210 and 211: 212 Een belangrijke rol heeft daarb
- Page 212 and 213: 214 Het blazoen van de Maassluise r
- Page 216 and 217: 218 Derk Jan van Elten, Gezicht op
- Page 218 and 219: lingen liep uiteen: de meeste leerl
- Page 220 and 221: 222 Johan Vollevens de Jonge, Gover
- Page 222 and 223: Handschrift van de Doesburgse Hendr
- Page 224 and 225: 226 terdheid ook door andere factor
- Page 226 and 227: C.L. Denik, Het Nieuw Maas-Sluysche
- Page 228 and 229: 230 schenen. 37 Het Nieuw Maas-Sluy
- Page 230 and 231: 232 zie kleurafbeelding op p. 215 I
- Page 232 and 233: 234 vrede of het krijgsgeluk van de
- Page 234 and 235: 236 De teksten en de melodie van de
- Page 236 and 237: oorlogh (1685) en Het leven en ster
- Page 238 and 239: 240 vak van stuurman overgegeven we
- Page 240 and 241: Franse school. 69 Wellicht hebben w
- Page 242 and 243: 244 tend door ‘vromen’ of ‘be
- Page 244 and 245: In linnen gewikkeld exemplaar van D
- Page 246 and 247: 248 relatief hoge prijs voor een bo
- Page 248 and 249: 250 plaatsen liep de zaak zelfs vol
- Page 250 and 251: 252 dateerden deze en andere ‘exa
- Page 252 and 253: 254 geweest die - vooral theoretisc
- Page 254 and 255: 256 schrijfgereedschap terug op een
- Page 256 and 257: 258 dering zijn geweest. Blijkens d
- Page 258 and 259: heruitgave opgenomen voorrede van C
- Page 260 and 261: 262 Lieden; alzoo dezelven hunne ov
- Page 262 and 263: 264 en ook weer Hugo de Groots Inle
216<br />
ttoegang tot het boek<br />
Zowel <strong>in</strong> Doesburg als <strong>in</strong> Maassluis waren veel consumenten van boek en<br />
papier van het soort van meestersmid Thomassen. In de tweede helft van de<br />
zeventiende eeuw werden bij ten m<strong>in</strong>ste tachtig procent van de Maassluise<br />
nalaters sporen van geletterdheid aangetroffen, en een eeuw later was er <strong>in</strong><br />
het verstedelijkte vissersdorp vrijwel geen enkele nalater te v<strong>in</strong>den zonder<br />
enig drukwerk of schrijfgerei <strong>in</strong> huis. De Doesburgse <strong>in</strong>ventarissen geven<br />
een vergelijkbaar beeld, althans bij de burgers. De <strong>in</strong> het stadje woonachtige<br />
boeren lijken samen met enkele voerlieden en de keuterboeren uit de directe<br />
omgev<strong>in</strong>g een aparte groep te vormen; bij hen viel er op lees- en schrijfgebied<br />
blijkbaar niets te <strong>in</strong>ventariseren of te verkopen. Nu zeggen deze gegevens<br />
betrekkelijk we<strong>in</strong>ig over het potentiële lezerspubliek. In huishoudens<br />
waar boeken en schrijfwaren werden aangetroffen zal niet iedereen hebben<br />
kunnen lezen, en <strong>in</strong> huishoudens waar geen sporen van geletterdheid werden<br />
aangetroffen zullen sommigen wel degelijk vertrouwd zijn geweest met<br />
het gedrukte woord.<br />
Een analyse van het lokale onderwijs zou enig zicht kunnen geven op het<br />
potentiële lezerspubliek. Een probleem is echter het fragmentarische karakter<br />
van de bronnen op dit gebied. Over het onderwijsaanbod <strong>in</strong> het zeventiende-eeuwse<br />
Maassluis is nagenoeg niets bekend. We mogen ervan uitgaan<br />
dat er <strong>in</strong> elk geval enkele matresse- of kleuterschooltjes waren. Daarnaast<br />
was er vanaf 1675 het weeshuis, waar enige vorm van elementair onderwijs<br />
werd gegeven. Weesjongens kregen hier les <strong>in</strong> stuurmanskunst en boekhouden<br />
en werden zo op een loopbaan <strong>in</strong> het visserijbedrijf voorbereid. 9<br />
Wat betreft het midden van de achttiende eeuw zijn we redelijk geïnformeerd<br />
over het onderwijsaanbod <strong>in</strong> Maassluis. Blijkens een verslag dat de<br />
diaconie maakte naar aanleid<strong>in</strong>g van een visitatie op de Maassluise scholen,<br />
telde het dorp <strong>in</strong> 1764 dertien éénmansschooltjes, met een totaalaantal van<br />
440 k<strong>in</strong>deren. 10 Voor k<strong>in</strong>deren tot zeven jaar waren er de ‘kle<strong>in</strong>e schooltjes’.<br />
Deze werden geleid door vrouwen. Het leerl<strong>in</strong>genaantal varieerde tussen de<br />
twaalf en 25, met als uitschieter de school van Annetje Engelbrechts, waar<br />
vijftig k<strong>in</strong>deren werden zoetgehouden. De wat oudere jeugd kon kiezen uit<br />
drie schooltjes onder leid<strong>in</strong>g van een meester, met elk vijftig tot honderd<br />
leerl<strong>in</strong>gen.<br />
Naast deze reguliere schooltjes werd <strong>in</strong> Maassluis ten m<strong>in</strong>ste nog op acht<br />
locaties schoolgehouden zonder dat de diaconie daar toestemm<strong>in</strong>g voor had<br />
gegeven. In totaal kregen hier nog eens 98 k<strong>in</strong>deren onderwijs. Kennelijk waren<br />
er ouders die er de voorkeur aan gaven hun k<strong>in</strong>deren school te laten gaan<br />
bij een juffrouw die geen toestemm<strong>in</strong>g had van de diaconie, terwijl er tegelijk<br />
een ‘gepermitteerde school’ was die haar deuren moest sluiten wegens gebrek<br />
aan leerl<strong>in</strong>gen. Vermoedelijk boden de illegale schooltjes een niet door<br />
de gereformeerde kerk onderschreven lesprogramma. Onduidelijk blijft dan<br />
echter waarom na de visitatie van 1764 besloten werd om aan zes van de acht