PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in

depot.knaw.nl
from depot.knaw.nl More from this publisher
06.08.2013 Views

De geselecteerde plaatsen moesten aan een aantal voorwaarden voldoen: het inwonertal mocht niet hoger zijn dan vijfduizend, de plaats moest voor het omliggende gebied een centrale functie hebben, en in het materiaal moest ook het landelijke gebied vertegenwoordigd zijn, zodat een vergelijking mogelijk zou worden tussen verstedelijkte gebieden en het platteland. Bij oriënterend onderzoek in plaatselijke archieven werd duidelijk dat voor sommige regio’s helemaal geen inventarissen bewaard waren gebleven. Uiteindelijk zijn voor een zevental plaatsen zowel uit notariële als uit rechterlijke archieven alle bewaard gebleven inventarissen en een aantal openbare verkopingen verzameld en door derden in een databestand ingevoerd: het Gelderse Doesburg, het Zuid-Hollandse Maassluis, het Maassluise buurdorp Maasland, de Hollandse stadjes Weesp en Medemblik met hun omliggende gebied, de Noord-Brabantse heerlijkheid Oirschot, en het aan de oostgrens gelegen vestingstadje Groenlo met de heerlijkheid Lichtenvoorde. 17 Van alle plaatsen (met uitzondering van Maasland) zijn zowel voor de zeventiende als de achttiende eeuw inventarissen beschikbaar. De spreiding is echter uiterst ongelijkmatig. Rekening houdend met dit gegeven, maar ook met de nogal uiteenlopende ‘kwaliteit’ van het bronnenmateriaal (waarover meer in het volgende hoofdstuk) én met de beschikbare tijd, werd uiteindelijk besloten om alleen de inventarisbestanden uit Doesburg en Maassluis voor dit onderzoek te controleren en te bewerken. Tabel 1: Overzicht boedelbank Meertens Instituut Amsterdam totaal 1ste inv. 2de inv. -1650 -1700 -1750 -1800 Doesburg * 270 1636 1636 14 49 79 128 Maassluis 311 1628 1665 1 86 68 156 Maasland 81 1692 1734 0 1 21 59 Weesp 312 1625 1631 13 75 92 132 Medemblik 142 1654 1686 0 9 58 75 Oirschot 393 1645 1646 8 86 110 189 Lichtenvoorde 207 1678 1699 0 2 73 132 * Inclusief gerechtelijke verkopingen Oud Rechterlijk Archief Doesburg en Doesburg Richterambt. 13. Zie ook Prak, ‘De nieuwe sociale geschiedschrijving in Nederland’, 1994. 14. Zie ook Frijhoff, ‘Identiteit en identiteitsbesef’, 1992; idem, ‘Het zelfbeeld van de Nederlander in de achttiende eeuw: een inleiding’, 1992. 15. Frijhoff, ‘Mentaliteit op schaal: micro, meso of macro?’, 1986. 16. Zie in dit verband ook Frijhoff, ‘Het zelfbeeld van de Nederlander in de achttiende eeuw: een inleiding’, 1992; idem, ‘Nederlandse cultuur als object van geschiedschrijving’, 1994. 17. Zie tabel 1 voor een overzicht van deze bestanden. 17

18 Boedelbeschrijvingen lenen zich als bron relatief goed voor een kwantitatieve, seriële bewerking, zodat over een lange aaneengesloten periode veranderingen in het bezit in kaart kunnen worden gebracht. De computertechnologie biedt daarbij de mogelijkheid om, met de kwantitatieve gegevens uit de boedelinventarissen, indrukwekkende tabellen en grafieken te presenteren. In dit onderzoek is er echter bewust voor gekozen om voor een dergelijke presentatie niet meer dan een bescheiden ruimte te reserveren en de afzonderlijke boedels zo veel mogelijk als historische bron herkenbaar te laten. Twee overwegingen gaven daarbij de doorslag. Ten eerste is dit onderzoek gebaseerd op een relatief klein bestand met inventarissen van, vanuit statistisch oogpunt bezien, zeer wisselende kwaliteit. Ten tweede leverde de indeling van de nalaters in sociale groepen in een groot aantal gevallen problemen op. Het leek mij weinig zinvol om deze glad te strijken: in het boedelinventarisonderzoek is het probleem van de groepsindeling voortdurend onderwerp van discussie, en er is nog geen bevredigende oplossing voor gevonden. Dit is overigens niet zo verwonderlijk, want de samenstelling van boedels wordt niet alleen door sociale en economische, maar ook door culturele criteria bepaald. Voor een aantal analyses heb ik echter, aansluitend bij de huidige consensus op het gebied van de sociale stratificatie in de vroegmoderne tijd, de bewaard gebleven boedelbeschrijvingen over een drietal hoofdgroepen verdeeld. De eerste groep bestaat uit de inventarissen van handwerkslieden, vissers, dienstboden, soldaten, dagloners en iedereen met een vermogen onder de 2000 gulden van wie het beroep niet bekend was. 18 Tot de middengroep reken ik de inventarissen van winkeliers en meesterambachtslieden en van iedereen met een vermogen tussen de 2000 en 5000 gulden van wie het Tabel 2: Overzicht databestand Doesburg en Maassluis i Handwerkslieden, vissers, dienstboden, soldaten, dagloners en nalaters met een vermogen onder de 2000 gulden van wie het beroep niet bekend is (minvermogenden). ii Winkeliers en ambachtslieden en nalaters met een vermogen tussen de 2000 en 5000 gulden van wie het beroep niet bekend is (modaal, middengroep). iii Patriciaat en gezeten burgerij en nalaters met een vermogen boven de 5000 gulden van wie het beroep niet bekend is (bovenlaag, notabelen en ondernemers). -1650 -1700 -1750 -1775 -1800 D D M D M D M D M i 0 6 7 29 10 16 13 12 ii 6 16 39 * 5 10 28 11 19 28 iii 3 8 21 4 15 9 18 6 25 grote herbergen 0 0 0 0 2 4 1 3 0 inwonend 0 0 4 0 4 1 4 0 7 onvolledige inv. 1 7 22 8 8 4 4 3 11 openb. verkopingen 1 5 0 7 0 4 0 16 19 * voornamelijk inventarissen van in gemeenschap bezeten goederen (zie hoofdstuk 1).

18<br />

Boedelbeschrijv<strong>in</strong>gen lenen zich als bron relatief goed voor een kwantitatieve,<br />

seriële bewerk<strong>in</strong>g, zodat over een lange aaneengesloten periode verander<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> het <strong>bezit</strong> <strong>in</strong> kaart kunnen worden gebracht. De computertechnologie<br />

biedt daarbij de mogelijkheid om, met de kwantitatieve gegevens uit<br />

de boedel<strong>in</strong>ventarissen, <strong>in</strong>drukwekkende tabellen en grafieken te presenteren.<br />

In dit onderzoek is er echter bewust voor gekozen om voor een dergelijke<br />

presentatie niet meer dan een bescheiden ruimte te reserveren en de<br />

afzonderlijke boedels zo veel mogelijk als historische bron herkenbaar te<br />

laten. Twee overweg<strong>in</strong>gen gaven daarbij de doorslag. Ten eerste is dit<br />

onderzoek gebaseerd op een relatief kle<strong>in</strong> bestand met <strong>in</strong>ventarissen van,<br />

vanuit statistisch oogpunt bezien, zeer wisselende kwaliteit. Ten tweede<br />

leverde de <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van de nalaters <strong>in</strong> sociale groepen <strong>in</strong> een groot aantal<br />

gevallen problemen op. Het leek mij we<strong>in</strong>ig z<strong>in</strong>vol om deze glad te strijken:<br />

<strong>in</strong> het boedel<strong>in</strong>ventarisonderzoek is het probleem van de groeps<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g<br />

voortdurend onderwerp van discussie, en er is nog geen bevredigende oploss<strong>in</strong>g<br />

voor gevonden. Dit is overigens niet zo verwonderlijk, want de samenstell<strong>in</strong>g<br />

van boedels wordt niet alleen door sociale en economische, maar ook<br />

door culturele criteria bepaald.<br />

Voor een aantal analyses heb ik echter, aansluitend bij de huidige consensus<br />

op het gebied van de sociale stratificatie <strong>in</strong> de vroegmoderne tijd, de<br />

bewaard gebleven boedelbeschrijv<strong>in</strong>gen over een drietal hoofdgroepen<br />

verdeeld. De eerste groep bestaat uit de <strong>in</strong>ventarissen van handwerkslieden,<br />

vissers, dienstboden, soldaten, dagloners en iedereen met een vermogen<br />

onder de 2000 gulden van wie het beroep niet bekend was. 18 Tot de middengroep<br />

reken ik de <strong>in</strong>ventarissen van w<strong>in</strong>keliers en meesterambachtslieden en<br />

van iedereen met een vermogen tussen de 2000 en 5000 gulden van wie het<br />

Tabel 2: Overzicht databestand Doesburg en Maassluis<br />

i Handwerkslieden, vissers, dienstboden, soldaten, dagloners en nalaters met een vermogen<br />

onder de 2000 gulden van wie het beroep niet bekend is (m<strong>in</strong>vermogenden).<br />

ii W<strong>in</strong>keliers en ambachtslieden en nalaters met een vermogen tussen de 2000 en 5000 gulden<br />

van wie het beroep niet bekend is (modaal, middengroep).<br />

iii Patriciaat en gezeten burgerij en nalaters met een vermogen boven de 5000 gulden van wie het<br />

beroep niet bekend is (bovenlaag, notabelen en ondernemers).<br />

-1650 -1700 -1750 -1775 -1800<br />

D D M D M D M D M<br />

i 0 6 7 29 10 16 13 12<br />

ii 6 16 39 * 5 10 28 11 19 28<br />

iii 3 8 21 4 15 9 18 6 25<br />

grote herbergen 0 0 0 0 2 4 1 3 0<br />

<strong>in</strong>wonend 0 0 4 0 4 1 4 0 7<br />

onvolledige <strong>in</strong>v. 1 7 22 8 8 4 4 3 11<br />

openb. verkop<strong>in</strong>gen 1 5 0 7 0 4 0 16 19<br />

* voornamelijk <strong>in</strong>ventarissen van <strong>in</strong> gemeenschap bezeten goederen (zie hoofdstuk 1).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!