PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
150 doen vermoeden dat likeur bij uitstek een vrouwendrank was. In de inventarissen komen we van al die likeuren vrijwel geen spoor tegen. Enkele likeurflessen, een likeurkeldertje met flesjes en een half dozijn geslepen likeurglaasjes in twee laat-achttiende-eeuwse Doesburgse inventarissen zijn de enige verwijzingen naar de consumptie van likeur. Likeur werd misschien wel gedronken, maar het likeurkeldertje zou pas in de negentiende eeuw algemener worden. 31 Zou de introductie van het likeurkeldertje kunnen worden gezien als een teken van een wat verhulde vorm van ‘niet aan de maaltijd gebonden’ drankgebruik, het nuttigen van sterke drank in het openbaar was al veel eerder van een negatieve connotatie voorzien. Vrijwel overal in de Republiek werden in de zeventiende en achttiende eeuw keuren uitgevaardigd tegen drankgebruik onder de preek. Bijvoorbeeld in Maassluis, waar in 1624 een keur was uitgevaardigd die het schenken en drinken van alcohol onder de preek verbood. De praktijk liet zich echter niet zo gemakkelijk veranderen. En dus stelde een in 1730 voor het gehele ambacht Maasland (waaronder ook Maassluis) uitgevaardigde keur nog eens nadrukkelijk dat de burgers en ingezetenen niet ‘op sabbath-dagen onder de predicatie in herbergen of brandewijnhuijsen mogen gaan drincken ’t zij voor off nanoon enig bier, brandewijn ofte enige andere stercken dranck van taback en anders’, op straffe van drie gulden boete. 32 roken en snuiven Werd tabak gedronken? Het hierboven aangehaalde citaat wekt wel die indruk. Er wordt wel verondersteld dat men voor een consumptievorm als het roken van tabak bij de introductie ervan in het vroegmoderne Europa nog geen eigen begrippen kende, en dat men daarom sprak van drinken of zuigen. Pas in de loop van de zeventiende eeuw zou het woord roken gangbaar zijn geworden. 33 De uitzonderlijk gedetailleerde beschrijving die Emanuel van Meteren gaf in zijn (ook in Maassluis en Doesburg bekende) Historie der Nederlandscher ende haerder na-buren oorlogen ende geschiedenis illustreert de relatie tussen de gebaren en rituelen van roken en drinken. Van Meteren vertelt in zijn oorspronkelijk in 1598 opgestelde tekst hoe de tabak werd gebruikt: gedroocht tot poeder / met een silveren ofte steenen ghebacken Pijpken / daer toe eygentlijck ghemaeckt ofte ghebacken / van eenen vinger lanck / en voor in een backsken een half Haselnote groot / dat sy met het Poeder vullen / ende steken daer het vier inne met een cole ofte keerse / ende aen d’ander eynde suyghen door het hol Pijpcken / den roock daer van int lijf ende mont / ende dien vol vanden roock hebbende blasen dien weder ten Neusgaten uyt / ende
dat soo langhe hergaende / tot dat het al uytgebrant is / ende dat soo dickmael het hun goetdunckt / ende dat heeten sy malkanderen toedrincken / een Pijpe Tabacco / ende hebben alomme daer toe / principalijck in Enghelandt Huysen ende lieden die daer by leven / alleen van Tabacco Herberghe houdende / veel ghebruycken dat alle uren van den daghe / nae den eten ende voor den eten / smorghens vroech ende savonts spade / ende dese menschen verleckeren soo daer aen / ghelijck de Dronckaerts aen Wijn ende Bier doen. 34 Hoewel tabak zoals Van Meteren schrijft in de zestiende eeuw door ‘verscheyden Voyagien van diversche Natien / […] uyt West-Indien van Brasilien ende Custen van Peru’ naar Europa was gebracht, duurt het tot ver in de achttiende eeuw voordat we in de boedels getuigenissen vinden van een cultus rond het roken, compleet met tabakskomfoors, pijpen en tabaksdozen in verschillende uitvoeringen. En pas in 1781 vinden we, bij een schipper, een aanwijzing dat er ook bij het rookgerei onderscheid werd gemaakt tussen de attributen bestemd voor dagelijks gebruik en die voor speciale gelegenheden. 35 Natuurlijk werd er in Doesburg en Maassluis al gerookt lang voordat we de eerste sporen van tabaksgebruik in de boedels tegenkomen. Rond 1670 was het roken in elk geval onder de vissersbevolking algemeen ingeburgerd en had tabak, net als brandewijn en bier, een vaste plaats in de zogeheten stoop (voorraadpot) die de Maassluise vissers meenamen voor hun verblijf op zee, zo blijkt uit het ‘Nieuw liedt van den visserman’ van de Maassluise dichter Boxhoorn: Eer dat Visserman vaert naer Zee, Soo maeckt men eerst sijn Stop wel ree, gevult met veelderley Spijse; (Gelijck als dat is de wijze) Met geback, met gebloos, Versch en soet, als een Roos Yder Man, Kees en Jan, Brengen ’t Scheep een Kruyt-doos, 31. Zie Schuurman, Materiële cultuur en levensstijl, 1989. Blijkens Schuurmans gegevens verdween aan het eind van de negentiende eeuw het likeurkeldertje weer uit de inventarissen. Bepaalde dit misschien ook Schotels perceptie? 32. oa Maassluis, inv. nr. 595, Keur en stukken betreffende de uitvoering van de keur op het verrichten van arbeid, het houden van vermakelijkheden en de openingstijden van tapperijen. Vgl. ora Maassluis, inv. nr. 38, Schoutsrol. 33. Schivelbusch, Das Paradies, der Geschmack und die Vernunft, 1990, pp. 108-178. 34. Van Meteren, Historie der Nederlandscher ende haerder na-buren oorlogen ende geschiedenis, 1614, 19de boek, p. 397 [cursivering van mij, h.d.]. Zie ook Brongers, Nicotiana Tabacum, 1964, p. 19. 35. Bij een Maassluise schipper lag in 1781 het ‘tabaksgerei voor dagelijks gebruik’ in de keuken. Het ging hier om een gelakte tabaksdoos, een koperen tabakskomfoor en een gelakte tabakskomfoor. 151
- Page 97 and 98: Ook bij Christoffels oom en tante,
- Page 99 and 100: derde kwart van de achttiende eeuw
- Page 101 and 102: de kwart dertig procent en in het v
- Page 103 and 104: ezit van een kabinet; bij de bovenl
- Page 105 and 106: zes in de jaren tachtig. De eerste
- Page 107 and 108: Chinees porselein. Op de ene kast s
- Page 109 and 110: 1789. Met in totaal slechts vijf ti
- Page 111 and 112: meester en andere notabelen) werd i
- Page 113 and 114: De indruk die de Maassluise boedels
- Page 115 and 116: niet was; behang zit vast op de muu
- Page 117 and 118: ting aan iedereen een voorbeeld; de
- Page 119 and 120: medaillon op de pilaar moet de afbe
- Page 121 and 122: 4. Eten en drinken ‘Ten half drie
- Page 123 and 124: waarbij het gebruik van eet- en dri
- Page 125 and 126: Kookpot, aardewerk, Nederland, hoog
- Page 127 and 128: tingoed was hier het aardewerk, met
- Page 129 and 130: G. de Bergh (?), College van de Wet
- Page 131 and 132: steunen: in Lichtenvoorde komen we
- Page 133 and 134: Dirk Langendijk, De geboorte, sepia
- Page 135 and 136: estekgoed uit de linnenkast te gebr
- Page 137 and 138: a. Zes kommetjes, Chinees porselein
- Page 139 and 140: het gelegenheidsgoed werd gebruikt,
- Page 141 and 142: Jacob Hoppesteyn, Pot (mogelijk als
- Page 143 and 144: toestemming te worden gevraagd voor
- Page 145 and 146: Het schrale water uyt een koperen v
- Page 147: en met een ‘jagersglas’. De Doe
- Page 151 and 152: Maassluise familie Van der Hout (17
- Page 153 and 154: 1710 een voorraad van maar liefst 4
- Page 155 and 156: zen op een aspect van het tabaksgeb
- Page 157 and 158: 1678 vermoedelijk geen gebruiksgoed
- Page 159 and 160: het ritueel Koffie en thee waren be
- Page 161 and 162: Heeft deze maat verdubbeleerd, En t
- Page 163 and 164: predikant Van der Spijk werd alleen
- Page 165 and 166: verhaalt van een kapitein in Edam d
- Page 167 and 168: dranken en tabak in het voorhuis, w
- Page 169 and 170: ver werd aangeboden: ‘ik nog de n
- Page 171 and 172: maatschappelijke orde, maar gaf haa
- Page 173 and 174: uiteindelijk het doel waar ook dit
- Page 175 and 176: alleen de stedelijke elite) als and
- Page 177 and 178: eeuws pamflet over de levenswijze v
- Page 179 and 180: stoffen en mode Zoals het gedicht v
- Page 181 and 182: op de vrouwen, maar ook op de manne
- Page 183 and 184: De handel op het Midden- en Verre O
- Page 185 and 186: drie gulden moest men in het vervol
- Page 187 and 188: onze Zeekusten, tot aan en in Vries
- Page 189 and 190: vissersgarderobes ontbrak een derge
- Page 191 and 192: waren hoog: het onroerend goed brac
- Page 193 and 194: overspel schuldig hebben gemaakt to
- Page 195 and 196: het hoofd Er is niet veel fantasie
- Page 197 and 198: wollen zwarte pruik als weesvader,
150<br />
doen vermoeden dat likeur bij uitstek een vrouwendrank was. In de <strong>in</strong>ventarissen<br />
komen we van al die likeuren vrijwel geen spoor tegen. Enkele likeurflessen,<br />
een likeurkeldertje met flesjes en een half dozijn geslepen likeurglaasjes<br />
<strong>in</strong> twee laat-achttiende-eeuwse Doesburgse <strong>in</strong>ventarissen zijn de<br />
enige verwijz<strong>in</strong>gen naar de consumptie van likeur. Likeur werd misschien<br />
wel gedronken, maar het likeurkeldertje zou pas <strong>in</strong> de negentiende eeuw algemener<br />
worden. 31<br />
Zou de <strong>in</strong>troductie van het likeurkeldertje kunnen worden gezien als een<br />
teken van een wat verhulde vorm van ‘niet aan de maaltijd gebonden’ drankgebruik,<br />
het nuttigen van sterke drank <strong>in</strong> het openbaar was al veel eerder van<br />
een negatieve connotatie voorzien. Vrijwel overal <strong>in</strong> de Republiek werden <strong>in</strong><br />
de zeventiende en achttiende eeuw keuren uitgevaardigd tegen drankgebruik<br />
onder de preek. Bijvoorbeeld <strong>in</strong> Maassluis, waar <strong>in</strong> 1624 een keur was<br />
uitgevaardigd die het schenken en dr<strong>in</strong>ken van alcohol onder de preek verbood.<br />
De praktijk liet zich echter niet zo gemakkelijk veranderen. En dus<br />
stelde een <strong>in</strong> 1730 voor het gehele ambacht Maasland (waaronder ook Maassluis)<br />
uitgevaardigde keur nog eens nadrukkelijk dat de burgers en <strong>in</strong>gezetenen<br />
niet ‘op sabbath-dagen onder de predicatie <strong>in</strong> herbergen of brandewijnhuijsen<br />
mogen gaan dr<strong>in</strong>cken ’t zij voor off nanoon enig bier, brandewijn<br />
ofte enige andere stercken dranck van taback en anders’, op straffe van drie<br />
gulden boete. 32<br />
roken en snuiven<br />
Werd tabak gedronken? Het hierboven aangehaalde citaat wekt wel die <strong>in</strong>druk.<br />
Er wordt wel verondersteld dat men voor een consumptievorm als het<br />
roken van tabak bij de <strong>in</strong>troductie ervan <strong>in</strong> het vroegmoderne Europa nog<br />
geen eigen begrippen kende, en dat men daarom sprak van dr<strong>in</strong>ken of zuigen.<br />
Pas <strong>in</strong> de loop van de zeventiende eeuw zou het woord roken gangbaar zijn<br />
geworden. 33<br />
De uitzonderlijk gedetailleerde beschrijv<strong>in</strong>g die Emanuel van Meteren<br />
gaf <strong>in</strong> zijn (ook <strong>in</strong> Maassluis en Doesburg bekende) Historie der Nederlandscher<br />
ende haerder na-buren oorlogen ende geschiedenis illustreert de relatie tussen<br />
de gebaren en rituelen van roken en dr<strong>in</strong>ken. Van Meteren vertelt <strong>in</strong> zijn<br />
oorspronkelijk <strong>in</strong> 1598 opgestelde tekst hoe de tabak werd gebruikt:<br />
gedroocht tot poeder / met een silveren ofte steenen ghebacken<br />
Pijpken / daer toe eygentlijck ghemaeckt ofte ghebacken / van eenen<br />
v<strong>in</strong>ger lanck / en voor <strong>in</strong> een backsken een half Haselnote groot / dat<br />
sy met het Poeder vullen / ende steken daer het vier <strong>in</strong>ne met een<br />
cole ofte keerse / ende aen d’ander eynde suyghen door het hol<br />
Pijpcken / den roock daer van <strong>in</strong>t lijf ende mont / ende dien vol<br />
vanden roock hebbende blasen dien weder ten Neusgaten uyt / ende