PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in PDF (Dibbits, H.C. (1998) Vertrouwd bezit. Materiële cultuur in
Inleiding Doesburg en Maassluis in de zeventiende en achttiende eeuw: twee vroegmoderne gemeenschappen die weinig méér met elkaar gemeen hadden dan de bescheiden ruimte die zij op de kaart van de Republiek innamen. De eerste: een Gelders landstadje dat als markt- en garnizoensplaats moest zien te overleven. De tweede: een vissersdorp dat ondanks herhaalde tegenslagen binnen een periode van nog geen honderd jaar uitgroeide tot een van de grootste en welvarendste dorpen van Zuid-Holland. Dit boek gaat over de cultuur van het dagelijks leven in Doesburg en Maassluis in de zeventiende en achttiende eeuw. Getracht wordt inzicht te krijgen in de manier waarop de inwoners van deze twee plaatsen vorm gaven aan hun bestaan en betekenis aan de dingen waarmee zij omgingen. Het onderzoek richt zich op de materiële cultuur; met wat voor voorwerpen omringden de Doesburgers en Maassluizers zich, hoe gingen zij met die voorwerpen om, en wat voor betekenissen kenden zij daaraan toe? Bij de beantwoording van deze vragen kon gebruik worden gemaakt van een intrigerende bron: boedelbeschrijvingen. Boedelbeschrijvingen zijn lijsten die een overzicht geven van de roerende en onroerende goederen die in het bezit zijn, of geweest zijn, van een persoon, een huishouden of een bedrijf. Huishouden en bedrijf vloeien tijdens onze periode gewoonlijk in elkaar over. Meestal werd zo’n beschrijving opgesteld wanneer in een gezin met minderjarige kinderen één van de ouders overleden was. Het bezit werd zo veiliggesteld voor de kinderen en eventuele andere wettige erfgenamen. Daarnaast kwam het ook vaak voor dat er een inventaris werd gemaakt bij faillissement, ten behoeve van de schuldeisers. Boedelbeschrijvingen geven een vaak bijna voyeuristische indruk van de duurzame en minder duurzame consumptiegoederen die in particuliere woningen werden aangetroffen. Het linnengoed wordt voor ons overhoop gehaald, matrassen worden opgetild, kelderdeuren geopend. En alsof dat nog niet genoeg is, leveren de inventarisopstellers regelmatig commentaar op een en ander: zo wordt vermeld wat oud of versleten is, en soms wordt aangegeven of iets voor dagelijks gebruik, of juist alleen voor de pronk bestemd was. Voor Maassluis zijn tot 1800 ongeveer driehonderd boedelbeschrijvingen bewaard gebleven, voor Doesburg ongeveer tweehonderd. De opbouw van deze documenten is betrekkelijk uniform; na een aanhef met daarin gegevens over de nalater en de eventuele nabestaanden volgt doorgaans een opgave van het onroerend goed, waardepapieren, contanten, juwelen, goud en zilver, linnengoed, meubilair en overig huisraad, kleding, en tot slot een overzicht van eventuele lasten en baten. 11
12 In beide plaatsen vonden in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw veranderingen plaats in het bezit van duurzame consumptiegoederen: er kwamen nieuwe soorten meubels bij, in steeds meer huishoudens werden naast lepels ook vorken aangetroffen, en innovaties uit de Oost zoals koffie, thee, porselein en sitsen vonden hun weg onder brede lagen van de bevolking. De achttiende-eeuwers hadden – globaal beschouwd – niet alleen andere spullen in huis, maar ook meer van alles: meer serviesgoed, meer linnengoed en meer opbergmeubelen. Terwijl de Doesburgers blijk geven van een eclectisch cultuurgedrag, presenteren de Maassluizers zich veel meer als een culturele eenheid; zij lijken collectief en welbewust keuzes te maken waarmee zij zich onderscheiden van de stedelingen. Maassluis vormde hierin geen uitzondering; ook in andere dorpen in de Republiek, en dan met name in de kustgewesten, vond in dezelfde periode een soortgelijke ontwikkeling plaats. Resultaat was een veelheid van dorpen met een nadrukkelijk door de dorpsgemeenschap gecultiveerde dracht en wooncultuur. Deze ontwikkeling, waarnaar voor de vroegmoderne periode nog niet eerder een breed opgezet empirisch onderzoek is verricht, wordt wel aangeduid met het begrip ‘traditionalisering’. 1 Dit zou impliceren dat we het veranderingsproces zoals we dat in de steden zien juist moeten beschouwen als een proces van modernisering. Alvorens tot een dergelijke vereenvoudiging van de werkelijkheid over te kunnen gaan, zullen we eerst nagaan of we deze ontwikkeling inderdaad zo mogen zien. Hiervoor zullen we onderzoeken wat voor betekenissystemen ten grondslag lagen aan de keuzes van de Doesburgers en Maassluizers. Doel van dit onderzoek is dus inzicht te krijgen in de groepscodes die verankerd lagen in het gedrag van mensen in de zeventiende en achttiende eeuw. Het is niet mogelijk die groepscodes rechtstreeks te achterhalen. Uitgaande van de veronderstelling dat mensen handelen vanuit een bepaalde perceptie van de werkelijkheid, moet het echter mogelijk zijn meer inzicht te krijgen in de belevingswereld van de Doesburgers en Maassluizers door hun gedrag te bestuderen. 2 Deze studie richt zich op een specifiek terrein van het gedrag in het dagelijks leven, namelijk op dat van de ‘materiële cultuur’. Het in de mens- en gedragswetenschappen thans algemeen gangbare begrip ‘materiële cultuur’ wordt hier gedefinieerd als ‘de betekenisvolle manier waarop mensen omgaan met objecten’. Daarmee wordt in deze studie bewust een dynamisch cultuurbegrip gehanteerd. Dit betekent dat we ervan uitgaan dat de betekenissen die mensen toekennen aan voorwerpen en andere vormen van cultuur niet noodzakelijkerwijs overeen hoeven te komen met de betekenissen die hun door anderen worden aangereikt; bij de overdracht van cultuurvormen – of het nu gaat om voorwerpen of om bepaalde gedragsrepertoires – vindt altijd een proces van toe-eigening en transformatie plaats. 3 Zo maakten zowel de vissers in Maassluis als de in Doesburg gelegerde militairen kennis met een nieuwe en veelbesproken (dus direct van allerlei
- Page 1 and 2: Vertrouwd bezit
- Page 3 and 4: hester dibbits Vertrouwd bezit Mate
- Page 5 and 6: woord vooraf 9 inleiding 11 1. boed
- Page 7 and 8: Vrije tijd 261 Tijd lezen of klok k
- Page 9: 10 Inspirerend waren voor mij het m
- Page 13 and 14: 14 dingen omgingen. Gebruikmakend v
- Page 15 and 16: 16 behoort ook de woonplaats of de
- Page 17 and 18: 18 Boedelbeschrijvingen lenen zich
- Page 19 and 20: 20 Een kwantitatieve bewerking van
- Page 21 and 22: 1. Boedels In het onderzoek naar de
- Page 23 and 24: De afwikkeling van een nalatenschap
- Page 25 and 26: maakt. In Maassluis (en ook in Maas
- Page 27 and 28: Aan het opmaken en laten verzegelen
- Page 29 and 30: urgse inventarissen slechts éénma
- Page 31 and 32: hoeft te zijn aan gebruik. Niet zel
- Page 33 and 34: linnen portie 1 portie 2 portie 3 9
- Page 35 and 36: gele bloemen mocht hebben. Dochter
- Page 37 and 38: inventaris van burgemeester en zeil
- Page 39 and 40: 2. Twee plaatsen in de Republiek In
- Page 41 and 42: een belangrijk afzetgebied te kunne
- Page 43 and 44: Het ondernemersklimaat was in Maass
- Page 45 and 46: zing. De bouw van de kerk werd name
- Page 47 and 48: van de rector van de Latijnse schoo
- Page 49 and 50: ten stonden juist ook hier veel gro
- Page 51 and 52: geweest. Heel duidelijk is dit te z
- Page 53 and 54: vloot Maassluis in een ‘vrouwendo
- Page 55 and 56: Doesburg vermoedelijk een kleinere
- Page 57 and 58: substituut waarnemen, bijgestaan do
- Page 59 and 60: werd vaak wat bijverdiend met een w
12<br />
In beide plaatsen vonden <strong>in</strong> de loop van de zeventiende en achttiende<br />
eeuw verander<strong>in</strong>gen plaats <strong>in</strong> het <strong>bezit</strong> van duurzame consumptiegoederen:<br />
er kwamen nieuwe soorten meubels bij, <strong>in</strong> steeds meer huishoudens werden<br />
naast lepels ook vorken aangetroffen, en <strong>in</strong>novaties uit de Oost zoals koffie,<br />
thee, porsele<strong>in</strong> en sitsen vonden hun weg onder brede lagen van de bevolk<strong>in</strong>g.<br />
De achttiende-eeuwers hadden – globaal beschouwd – niet alleen<br />
andere spullen <strong>in</strong> huis, maar ook meer van alles: meer serviesgoed, meer<br />
l<strong>in</strong>nengoed en meer opbergmeubelen.<br />
Terwijl de Doesburgers blijk geven van een eclectisch <strong>cultuur</strong>gedrag,<br />
presenteren de Maassluizers zich veel meer als een culturele eenheid; zij<br />
lijken collectief en welbewust keuzes te maken waarmee zij zich onderscheiden<br />
van de stedel<strong>in</strong>gen. Maassluis vormde hier<strong>in</strong> geen uitzonder<strong>in</strong>g; ook <strong>in</strong><br />
andere dorpen <strong>in</strong> de Republiek, en dan met name <strong>in</strong> de kustgewesten, vond<br />
<strong>in</strong> dezelfde periode een soortgelijke ontwikkel<strong>in</strong>g plaats. Resultaat was een<br />
veelheid van dorpen met een nadrukkelijk door de dorpsgemeenschap<br />
gecultiveerde dracht en woon<strong>cultuur</strong>. Deze ontwikkel<strong>in</strong>g, waarnaar voor de<br />
vroegmoderne periode nog niet eerder een breed opgezet empirisch onderzoek<br />
is verricht, wordt wel aangeduid met het begrip ‘traditionaliser<strong>in</strong>g’. 1<br />
Dit zou impliceren dat we het verander<strong>in</strong>gsproces zoals we dat <strong>in</strong> de steden<br />
zien juist moeten beschouwen als een proces van moderniser<strong>in</strong>g. Alvorens<br />
tot een dergelijke vereenvoudig<strong>in</strong>g van de werkelijkheid over te kunnen<br />
gaan, zullen we eerst nagaan of we deze ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>derdaad zo mogen<br />
zien. Hiervoor zullen we onderzoeken wat voor betekenissystemen ten<br />
grondslag lagen aan de keuzes van de Doesburgers en Maassluizers.<br />
Doel van dit onderzoek is dus <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de groepscodes die<br />
verankerd lagen <strong>in</strong> het gedrag van mensen <strong>in</strong> de zeventiende en achttiende<br />
eeuw. Het is niet mogelijk die groepscodes rechtstreeks te achterhalen.<br />
Uitgaande van de veronderstell<strong>in</strong>g dat mensen handelen vanuit een bepaalde<br />
perceptie van de werkelijkheid, moet het echter mogelijk zijn meer<br />
<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de belev<strong>in</strong>gswereld van de Doesburgers en Maassluizers<br />
door hun gedrag te bestuderen. 2<br />
Deze studie richt zich op een specifiek terre<strong>in</strong> van het gedrag <strong>in</strong> het dagelijks<br />
leven, namelijk op dat van de ‘materiële <strong>cultuur</strong>’. Het <strong>in</strong> de mens- en<br />
gedragswetenschappen thans algemeen gangbare begrip ‘materiële <strong>cultuur</strong>’<br />
wordt hier gedef<strong>in</strong>ieerd als ‘de betekenisvolle manier waarop mensen<br />
omgaan met objecten’. Daarmee wordt <strong>in</strong> deze studie bewust een dynamisch<br />
<strong>cultuur</strong>begrip gehanteerd. Dit betekent dat we ervan uitgaan dat de betekenissen<br />
die mensen toekennen aan voorwerpen en andere vormen van <strong>cultuur</strong><br />
niet noodzakelijkerwijs overeen hoeven te komen met de betekenissen die<br />
hun door anderen worden aangereikt; bij de overdracht van <strong>cultuur</strong>vormen<br />
– of het nu gaat om voorwerpen of om bepaalde gedragsrepertoires – v<strong>in</strong>dt<br />
altijd een proces van toe-eigen<strong>in</strong>g en transformatie plaats. 3<br />
Zo maakten zowel de vissers <strong>in</strong> Maassluis als de <strong>in</strong> Doesburg gelegerde<br />
militairen kennis met een nieuwe en veelbesproken (dus direct van allerlei