Geavanceerde medische technologie in de thuissituatie ...

Geavanceerde medische technologie in de thuissituatie ... Geavanceerde medische technologie in de thuissituatie ...

rivm.openrepository.com
from rivm.openrepository.com More from this publisher
06.08.2013 Views

pag. 122 van 132 RIVM rapport 265011004 Voor een aantal technologieën biedt het CVZ wel enig houvast voor een schatting van het aantal gebruikers van een hulpmiddel: de verstrekkingen van hulpmiddelen die binnen de Regeling Hulpmiddelen 1996 vallen onder ziekenfondspatiënten, worden door het CVZ geregistreerd in het hulpmiddelendatabestand van het Genees- en Hulpmiddelen Informatie Project (GIP). Met enige voorzichtigheid kan op deze wijze het totaal extramuraal gebruik van hulpmiddelen door ziekenfondswetverzekerden geschat worden. Aspecten die daarbij tot overschatting van het totaal aantal gebruikers leiden, zijn: - Het gebruik van hulpmiddelen aan ziekenfondspatiënten ligt hoger dan dat onder de Nederlandse bevolking, omdat de ziekenfondspopulatie meer ouderen en uitkeringsgerechtigden omvat. Deze groepen hebben gemiddeld een wat mindere gezondheid. - De gegevens van het GIP hebben ook betrekking op gebruik van hulpmiddelen in verzorgingshuizen. Dit is weliswaar naar verhouding slechts een klein deel van de ziekenfondspopulatie, maar het betreft wel uitsluitend ouderen. Deze groep neemt in het algemeen een groter deel van het hulpmiddelengebruik voor haar rekening. - In het GIP worden ook onderhoud en reparaties aan hulpmiddelen als verstrekking geregistreerd. Een factor die tot onderschatting van het aantal gebruikers leidt is: - Sommige hulpmiddelen worden langdurig gebruikt en hoeven niet elk jaar te worden vervangen. Er vindt dan niet elk jaar verstrekking plaats en de patiënt wordt niet elk jaar als gebruiker geteld. Daarnaast hebben de meest recente cijfers uit het GIP een marge. Omdat de gegevens over 2004 nog niet compleet zijn en omdat deelnemende zorgverzekeraars de gegevens op verschillende wijze aanleveren kunnen de voorlopige cijfers over 2004 en de ramingen voor 2005 een afwijking van 5% tot 10% vertonen van de daadwerkelijke aantallen. De cijfers in dit databestand zijn bovendien recent aangepast aan de internationale norm ISO 9999: 2002 ‘Technische hulpmiddelen voor personen met een handicap’ en wijken daardoor af van eerder gepubliceerde gegevens. Om diverse redenen kan niet voor alle technologieën uit deze inventarisatie een uitspraak over het aantal gebruikers worden gedaan op basis van gegevens uit het GIP. Ten eerste zijn de door CVZ gebruikte categorieën voor deze inventarisatie soms te breed, waardoor geen uitspraken over het aantal gebruikers van specifieke hulpmiddelen kunnen worden gedaan. Verder wordt bepaalde apparatuur thuis toegepast in het kader van medisch-specialistische zorg vanuit het ziekenhuis en wordt dan vergoed uit het ziekenhuisbudget. Dit gebruik wordt niet geregistreerd in het GIP. Tot slot kunnen zorgverzekeraars apparatuur die niet in de Regeling hulpmiddelen 1996 is opgenomen vergoeden uit de ‘regeling Initiatiefruimte Ziekenfondsverzekering’ of ‘Flexizorgregeling’. Ook dergelijke verstrekkingen worden niet geregistreerd in het GIP. In de toekomst zijn er oplossingen voor deze problematiek. Vektis, het rekeninstituut voor de particuliere zorgverzekeringen, werkt aan een gedetailleerd databestand van hulpmiddelen die in de thuissituatie worden gebruikt. Dit bestand zal ziekenfondspatiënten én particulieren gaan omvatten. Op dit moment zijn er echter nog geen gegevens uit deze bron beschikbaar [Vektis, pers.comm.]. Een complicerende factor voor het aanleggen van een eenduidig en gedetailleerd databestand is dat verstrekkingen van hulpmiddelen door de diverse verzekeraars op verschillende wijzen worden geregistreerd. Er wordt gewerkt aan een universele hulpmiddelcodering voor alle verzekeraars. Deze zal gefaseerd worden ingevoerd over een periode van een aantal jaren [CVZ-GIP, pers.comm.]. Als in 2006 het onderscheid tussen ziekenfondsen en particuliere verzekeringen wegvalt, biedt dit wellicht mogelijkheden om tot een goede en volledige registratie te komen van het gebruik van medische hulpmiddelen buiten instellingen.

RIVM rapport 265011004 pag. 123 van 132 Samenvattend kan gesteld worden dat de meeste gebruikersaantallen in dit rapport een betrekkelijke waarde hebben: zij geven een goed beeld maar het zijn aantallen met een grote marge. 6.3 Toekomstig gebruik De onzekerheid in de cijfers laat slechts een voorzichtige aanduiding toe van de aantallen gebruikers voor de komende jaren. Waar prognoses zijn vermeld is dit gebeurd door de GIPcijfers uit de voorgaande jaren eenvoudig lineair door te rekenen. Er is daarbij niet gecorrigeerd voor mogelijke veranderingen in de groei van de bevolking of in snelheid waarmee de prevalentie van ziekten toe- of afneemt, en evenmin voor eventuele wijzigingen in het vergoedingenbeleid. De prognoses zijn daarom zeer globaal. Voor de meeste technologieën uit dit rapport was de afgelopen jaren een stijging waar te nemen in de schattingen van het aantal gebruikers en het is de verwachting van betrokken partijen dat de stijgende lijn de komende jaren min of meer wordt voortgezet. Voor zover de getallen bekend zijn, wordt de sterkste groei verwacht in het thuisgebruik van apparatuur voor apneubehandeling, insulinepompjes, algemene infuustherapie en vernevelaars. Verdere extramuralisering, toename van het aantal ouderen en mede daardoor toename van de prevalentie van chronische ziekten als COPD en diabetes, de wens van patiënten om thuis behandeld te worden en groei van de technische mogelijkheden zijn hierbij achterliggende factoren, die ook in de komende jaren een rol zullen blijven spelen. De toename in het gebruik van thuiszorgtechnologieën ligt in lijn met de toename van de gerealiseerde uren in de thuiszorg. Deze zijn tussen 2000 en 2004 gestegen van ruim 6 miljoen uur tot bijna 9,5 miljoen uur voor verpleging en voor gespecialiseerde verpleging van ruim 127.000 uur tot bijna 224.000 uur [VWS]. In het algemeen wordt voor thuiszorgverpleging een verdere stijging verwacht van met 8,3% in de periode 2005-2010 en 28,5% tot 2020 [RIVM/NIVEL, 2005]. Echter, niet voor alle geavanceerde technologieën wordt een stijging verwacht. Van uitwendige elektrostimulatie, peritoneaaldialyse en voedingspompen lijkt het gebruikt te stabiliseren of licht te dalen. De redenen hiervoor zijn niet bekend. 6.4 Risico’s en beheersmaatregelen De beschreven risico’s werden als zodanig aangetroffen in literatuur of internationale databestanden en/of afgeleid uit richtlijnen of gebruiksaanwijzingen. In veel gevallen werd in deze publicaties geen onderscheid gemaakt tussen intra- en extramurale toepassing. Aanvullende informatie over de Nederlandse thuissituatie werd verkregen door gesprekken met veldpartijen. Verder werden voor zeven technologieën, geselecteerd in overleg met IGZ, incidenten geanalyseerd onder andere met behulp van het MAUDE-databestand van de FDA. De bevindingen zijn in de betreffende paragrafen samengevat en in de risicotabellen opgenomen. Daarbij moet worden aangetekend dat dergelijke meldingsrapporten vaak niet volledig en eenduidig zijn ingevuld, waardoor de hieruit gehaalde informatie lacunes bevat. Het MAUDE-databestand blijft echter uniek in zijn publieke toegankelijkheid, en biedt de mogelijkheid snel inzicht te krijgen in apparatuurgerelateerde incidenten voor elke type medische technologie. Het is vanzelfsprekend dat niet elke technologie even grote risico’s met zich meebrengt. De grootte van de risico’s van een technologie hangt af van de kans op een bepaalde gebeurtenis en de ernst van de gevolgen ervan [IGZ, 2004b; NEN, 2001]. Ten eerste kunnen op populatieniveau vaker incidenten voorkomen als een techniek veel, dat wil zeggen door een groot aantal patiënten, wordt toegepast. Dit wordt gedeeltelijk

pag. 122 van 132 RIVM rapport 265011004<br />

Voor een aantal <strong>technologie</strong>ën biedt het CVZ wel enig houvast voor een schatt<strong>in</strong>g van het<br />

aantal gebruikers van een hulpmid<strong>de</strong>l: <strong>de</strong> verstrekk<strong>in</strong>gen van hulpmid<strong>de</strong>len die b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

Regel<strong>in</strong>g Hulpmid<strong>de</strong>len 1996 vallen on<strong>de</strong>r ziekenfondspatiënten, wor<strong>de</strong>n door het CVZ<br />

geregistreerd <strong>in</strong> het hulpmid<strong>de</strong>lendatabestand van het Genees- en Hulpmid<strong>de</strong>len Informatie<br />

Project (GIP). Met enige voorzichtigheid kan op <strong>de</strong>ze wijze het totaal extramuraal gebruik<br />

van hulpmid<strong>de</strong>len door ziekenfondswetverzeker<strong>de</strong>n geschat wor<strong>de</strong>n. Aspecten die daarbij tot<br />

overschatt<strong>in</strong>g van het totaal aantal gebruikers lei<strong>de</strong>n, zijn:<br />

- Het gebruik van hulpmid<strong>de</strong>len aan ziekenfondspatiënten ligt hoger dan dat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandse bevolk<strong>in</strong>g, omdat <strong>de</strong> ziekenfondspopulatie meer ou<strong>de</strong>ren en<br />

uitker<strong>in</strong>gsgerechtig<strong>de</strong>n omvat. Deze groepen hebben gemid<strong>de</strong>ld een wat m<strong>in</strong><strong>de</strong>re<br />

gezondheid.<br />

- De gegevens van het GIP hebben ook betrekk<strong>in</strong>g op gebruik van hulpmid<strong>de</strong>len <strong>in</strong><br />

verzorg<strong>in</strong>gshuizen. Dit is weliswaar naar verhoud<strong>in</strong>g slechts een kle<strong>in</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

ziekenfondspopulatie, maar het betreft wel uitsluitend ou<strong>de</strong>ren. Deze groep neemt <strong>in</strong><br />

het algemeen een groter <strong>de</strong>el van het hulpmid<strong>de</strong>lengebruik voor haar reken<strong>in</strong>g.<br />

- In het GIP wor<strong>de</strong>n ook on<strong>de</strong>rhoud en reparaties aan hulpmid<strong>de</strong>len als verstrekk<strong>in</strong>g<br />

geregistreerd.<br />

Een factor die tot on<strong>de</strong>rschatt<strong>in</strong>g van het aantal gebruikers leidt is:<br />

- Sommige hulpmid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n langdurig gebruikt en hoeven niet elk jaar te wor<strong>de</strong>n<br />

vervangen. Er v<strong>in</strong>dt dan niet elk jaar verstrekk<strong>in</strong>g plaats en <strong>de</strong> patiënt wordt niet elk<br />

jaar als gebruiker geteld.<br />

Daarnaast hebben <strong>de</strong> meest recente cijfers uit het GIP een marge. Omdat <strong>de</strong> gegevens over<br />

2004 nog niet compleet zijn en omdat <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> zorgverzekeraars <strong>de</strong> gegevens op<br />

verschillen<strong>de</strong> wijze aanleveren kunnen <strong>de</strong> voorlopige cijfers over 2004 en <strong>de</strong> ram<strong>in</strong>gen voor<br />

2005 een afwijk<strong>in</strong>g van 5% tot 10% vertonen van <strong>de</strong> daadwerkelijke aantallen. De cijfers <strong>in</strong><br />

dit databestand zijn bovendien recent aangepast aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale norm ISO 9999: 2002<br />

‘Technische hulpmid<strong>de</strong>len voor personen met een handicap’ en wijken daardoor af van eer<strong>de</strong>r<br />

gepubliceer<strong>de</strong> gegevens.<br />

Om diverse re<strong>de</strong>nen kan niet voor alle <strong>technologie</strong>ën uit <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>ventarisatie een uitspraak<br />

over het aantal gebruikers wor<strong>de</strong>n gedaan op basis van gegevens uit het GIP. Ten eerste zijn<br />

<strong>de</strong> door CVZ gebruikte categorieën voor <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>ventarisatie soms te breed, waardoor geen<br />

uitspraken over het aantal gebruikers van specifieke hulpmid<strong>de</strong>len kunnen wor<strong>de</strong>n gedaan.<br />

Ver<strong>de</strong>r wordt bepaal<strong>de</strong> apparatuur thuis toegepast <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van medisch-specialistische<br />

zorg vanuit het ziekenhuis en wordt dan vergoed uit het ziekenhuisbudget. Dit gebruik wordt<br />

niet geregistreerd <strong>in</strong> het GIP. Tot slot kunnen zorgverzekeraars apparatuur die niet <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

Regel<strong>in</strong>g hulpmid<strong>de</strong>len 1996 is opgenomen vergoe<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> ‘regel<strong>in</strong>g Initiatiefruimte<br />

Ziekenfondsverzeker<strong>in</strong>g’ of ‘Flexizorgregel<strong>in</strong>g’. Ook <strong>de</strong>rgelijke verstrekk<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n niet<br />

geregistreerd <strong>in</strong> het GIP.<br />

In <strong>de</strong> toekomst zijn er oploss<strong>in</strong>gen voor <strong>de</strong>ze problematiek. Vektis, het reken<strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong><br />

particuliere zorgverzeker<strong>in</strong>gen, werkt aan een ge<strong>de</strong>tailleerd databestand van hulpmid<strong>de</strong>len die<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>thuissituatie</strong> wor<strong>de</strong>n gebruikt. Dit bestand zal ziekenfondspatiënten én particulieren<br />

gaan omvatten. Op dit moment zijn er echter nog geen gegevens uit <strong>de</strong>ze bron beschikbaar<br />

[Vektis, pers.comm.]. Een compliceren<strong>de</strong> factor voor het aanleggen van een eenduidig en<br />

ge<strong>de</strong>tailleerd databestand is dat verstrekk<strong>in</strong>gen van hulpmid<strong>de</strong>len door <strong>de</strong> diverse<br />

verzekeraars op verschillen<strong>de</strong> wijzen wor<strong>de</strong>n geregistreerd. Er wordt gewerkt aan een<br />

universele hulpmid<strong>de</strong>lco<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voor alle verzekeraars. Deze zal gefaseerd wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gevoerd<br />

over een perio<strong>de</strong> van een aantal jaren [CVZ-GIP, pers.comm.]. Als <strong>in</strong> 2006 het on<strong>de</strong>rscheid<br />

tussen ziekenfondsen en particuliere verzeker<strong>in</strong>gen wegvalt, biedt dit wellicht mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

om tot een goe<strong>de</strong> en volledige registratie te komen van het gebruik van <strong>medische</strong><br />

hulpmid<strong>de</strong>len buiten <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!