06.08.2013 Views

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hypoxieopstelling in het laboratorium in Lei<strong>den</strong>.<br />

Aquarium met vissen bij een zuurstofconcentratie <strong>van</strong> 0,8 mg/l.<br />

meer dan 60% in grootte te zijn toegenomen (M.<br />

Welten, ongepubliceerde gegevens). Deze toename<br />

werd gerealiseerd door verlenging <strong>van</strong> de<br />

filamenten en vergroting <strong>van</strong> het oppervlak <strong>van</strong><br />

de secundaire lamellen.<br />

Om nader te onderzoeken hoe deze veranderingen<br />

tot stand komen, hebben we in het laboratorium<br />

in Lei<strong>den</strong> experimenten gedaan waarbij<br />

cichli<strong>den</strong>soorten uit de Mwanzagolf onder permanente<br />

hypoxie zijn opgekweekt. Jonge vissen<br />

<strong>van</strong> 1,5 tot 2 cm groot wer<strong>den</strong> in aquaria gezet<br />

waar<strong>van</strong> de zuurstofspanning in de loop <strong>van</strong> en-<br />

148<br />

kele weken teruggebracht<br />

werd <strong>van</strong> een normale zuurstofconcentratie<br />

(7 mg/l),<br />

normoxie genoemd, tot extreme<br />

hypoxie (0,8 mg/l).<br />

Alle soorten bleken deze<br />

overgang goed te overleven.<br />

De hypoxie-vissen groei<strong>den</strong><br />

bijna even snel als nestgenoten<br />

die onder normoxie<br />

opgekweekt wer<strong>den</strong>. Enkele<br />

soorten kwamen zelfs tot<br />

broe<strong>den</strong>. Na anderhalf jaar,<br />

de vissen waren inmiddels<br />

volwassen gewor<strong>den</strong>, wer<strong>den</strong><br />

de kieuwen onderzocht.<br />

Net als in het Victoriameer<br />

bleken de hypoxie-vissen<br />

een kieuwoppervlak te hebben<br />

dat 60-80% groter was<br />

dan dat <strong>van</strong> de normoxievissen<br />

(C. <strong>Rutjes</strong>, ongepubliceerde<br />

gegevens). Hieruit<br />

blijkt dat de kieuwen <strong>van</strong><br />

deze Haplochromis-soorten<br />

uitermate plastisch zijn en<br />

dat de vissen zich door “training”<br />

kunnen aanpassen aan<br />

lage zuurstofspanningen. De<br />

uiterlijke kenmerken (het<br />

fenotype) <strong>van</strong> een individu<br />

verander<strong>den</strong> dus onder invloed<br />

<strong>van</strong> hypoxie; de genen<br />

<strong>van</strong> het individu verander<strong>den</strong><br />

echter niet, want die zijn<br />

bij de bevruchting al vastgelegd.<br />

Het verschijnsel dat één<br />

genotype onder invloed <strong>van</strong><br />

het milieu verschillende<br />

fenotypen produceert noemen we fenotypische<br />

plasticiteit. Het is een eigenschap die uitermate<br />

handig is voor planten en dieren die in wisselende<br />

milieus leven. Het vermogen met fenotypische<br />

plasticiteit te reageren op variatie in het<br />

milieu, is een genetisch bepaalde eigenschap die<br />

vooral voorkomt bij organismen die in onstabiele<br />

milieus leven. Als een omgeving tijdelijk verandert,<br />

bijvoorbeeld hypoxisch wordt, dan kunnen<br />

organismen dit overleven dankzij deze fenotypische<br />

plasticiteit. Blijft de hypoxische situatie<br />

generaties lang voortbestaan dan kan het genotype<br />

veranderen door natuurlijke selectie, wat<br />

Cichlidae 31-6 december <strong>2005</strong> (© NVC)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!