06.08.2013 Views

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Fig. 2. Het verschil tussen (a) het tegenstroom- en het (b) meestroomprincipe. Bij het een tegengestelde<br />

stroomrichting <strong>van</strong> bloed en water kan er over de hele lengte <strong>van</strong> de secundaire lamel zuurstof wor<strong>den</strong><br />

opgenomen. Daardoor wordt de zuurstofconcentratie in het bloed hoger dan bij een gelijke stroomrichting.<br />

Open pijlen geven de richting <strong>van</strong> de zuurstofoverdracht aan (door Martin Brittijn).<br />

maken. Beenvissen hebben gewoonlijk aan elke<br />

zijde <strong>van</strong> de kop vier kieuwbogen die kieuwen<br />

dragen, haaien en roggen hebben er 5 tot 7 aan elke<br />

zijde. Elke kieuwboog bevat twee rijen kieuwfilamenten.<br />

Een rij filamenten wordt ook wel een<br />

hemibranch (= halve kieuw) genoemd. Op de<br />

filamenten, die ook wel primaire lamellen genoemd<br />

wor<strong>den</strong>, staan secundaire lamellen. Dit zijn<br />

grotendeels holle ruimten, waardoor het bloed<br />

stroomt en die opengehou<strong>den</strong> wor<strong>den</strong> door pilaarcellen.<br />

Zuurstofopname vindt plaats via het oppervlak<br />

<strong>van</strong> de secundaire lamellen. Bij haplochromine<br />

cichli<strong>den</strong> varieert het totale aantal filamenten op<br />

de acht kieuwbogen, <strong>van</strong> linker en rechterzijde samen,<br />

afhankelijk <strong>van</strong> de soort en de grootte <strong>van</strong> de<br />

vis, <strong>van</strong> 800 tot 8000. De gemiddelde lengte <strong>van</strong> de<br />

filamenten bedraagt 1 tot 5 mm (Galis en Barel,<br />

1980). De lengte <strong>van</strong> alle kieuwfilamenten samen<br />

is dus al gauw enkele meters. Het aantal secundaire<br />

lamellen per mm filament bedraagt 40 tot 80<br />

(aan twee zij<strong>den</strong>) en het totale aantal kan oplopen<br />

tot enkele honderdduizen<strong>den</strong>.<br />

De waterstroom door de mond- en kieuwholte<br />

wordt vooral opgewekt door het op en neer bewegen<br />

<strong>van</strong> de mondbodem en het naar buiten<br />

en binnen draaien <strong>van</strong> de wangplaten. Sommige<br />

snelle zwemmers zoals makrelen en tonijnen<br />

hebben zoveel zuurstof nodig dat de pompbeweging<br />

met de mond niet voldoende zou opleveren.<br />

Deze soorten laten het water over de<br />

kieuwen stromen door te zwemmen met een<br />

geopende bek. Dit wordt met een Engelse term<br />

“ram” ventilatie genoemd.<br />

144<br />

Vissen hebben in hun kieuwen een zogenaamd<br />

tegenstroomprincipe. Dat wil zeggen dat bij de<br />

secundaire lamellen bloed en water in tegengestelde<br />

richting stromen. Hierdoor komt het<br />

zuurstofarme bloed dat de lamellen instroomt<br />

in aanraking met water dat al een deel <strong>van</strong> de<br />

zuurstof heeft afgestaan. Het bloed dat de lamellen<br />

verlaat en bijna verzadigd is, komt in contact<br />

met het zuurstofrijkste water. Door dit tegenstroomprincipe<br />

zit er altijd meer zuurstof in het<br />

water dan in het bloed, waardoor over het hele<br />

traject zuurstofopname kan plaatsvin<strong>den</strong> (Fig. 2).<br />

Als het bloed en het water in dezelfde richting<br />

zou<strong>den</strong> stromen, zou er aan<strong>van</strong>kelijk een groot<br />

verschil in zuurstofconcentratie bestaan. Door<br />

het afstaan <strong>van</strong> zuurstof zou het water uiteindelijk<br />

dezelfde concentratie krijgen als het bloed<br />

en zou er geen overdracht <strong>van</strong> zuurstof meer<br />

plaatsvin<strong>den</strong> (Fig. 2).<br />

Als de zuurstofconcentratie in water afneemt<br />

moet de waterstroom over de kieuwen toenemen<br />

om de zuurstofopname gelijk te hou<strong>den</strong>. Als er<br />

bijvoorbeeld 10 keer minder zuurstof in het water<br />

zit dan normaal, moet de waterstroom over<br />

de kieuwen 10 keer zo groot wor<strong>den</strong>. Dit kan<br />

bereikt wor<strong>den</strong> door sneller te pompen met een<br />

groter slagvolume.<br />

Uitscheiding <strong>van</strong> koolzuur, ammoniak en zouten<br />

vindt via de kieuwen plaats. De zoutbalans<br />

(opname en uitscheiding <strong>van</strong> chlori<strong>den</strong>) <strong>van</strong> de<br />

vis wordt geregeld door speciale chloridecellen<br />

aan de basis de secundaire lamellen.<br />

Cichlidae 31-6 december <strong>2005</strong> (© NVC)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!