4 Extrachromosomaal DNA - Secundair
4 Extrachromosomaal DNA - Secundair
4 Extrachromosomaal DNA - Secundair
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
26<br />
BIOSOCIAAL<br />
THEMA<br />
1 Karyogram en FISH-technologie<br />
Chromosomenonderzoek<br />
Een chromosomenonderzoek start met het afnemen van bloed. Omdat chromosomen alleen te herkennen zijn in<br />
delende cellen, worden de witte bloedcellen gekweekt voor het maken van een geordend karyogram (rode<br />
bloedcellen kunnen niet delen). Het ordenen van de chromosomen kan rechtstreeks afwijkingen in het aantal<br />
chromosomen aan het licht brengen. Bijvoorbeeld in sommige gevallen van het syndroom van Down is<br />
direct waar te nemen dat chromosoom 21 in drievoud aanwezig is en er dus in totaal 47 chromosomen zijn<br />
i.p.v. 46 (zie Fig.1.24).<br />
Om afwijkingen in de structuur van chromosomen vast te stellen, wordt de FISH-technologie gehanteerd.<br />
FISH staat voor Fluorescentie In Situ Hybridisatie.<br />
• Fluorescentie is een fysisch verschijnsel waarbij een elektron in een molecule lichtenergie absorbeert en<br />
daardoor in aangeslagen toestand komt. Bij het terugvallen naar de grondtoestand wordt licht uitgestraald.<br />
In het kader van FISH worden fluorescerende proteïnen gebruikt die aan <strong>DNA</strong> kunnen binden. Met een fluorescentiemicroscoop<br />
is het mogelijk om de plaats waar de fluorescerende stof zich op een chromosoom bevindt<br />
zichtbaar te maken. Er zijn verschillende fluorescerende proteïnen die elk met een eigen kleur oplichten<br />
onder een fluorescentiemicroscoop.<br />
• In situ is een Latijnse uitdrukking die letterlijk betekent ‘op de plaats’. In biologie betekent in situ dat het<br />
mogelijk is een fenomeen te bestuderen, exact op de plaats in de cel waar het zich voordoet.<br />
• Hybridisatie van <strong>DNA</strong> is het samenvoegen van twee complementaire <strong>DNA</strong>-strengen tot een dubbele helix.<br />
In de FISH-technologie wordt gebruikgemaakt van een probe. Dat is een fluorescerend gemaakt stukje <strong>DNA</strong>.<br />
De probe en het <strong>DNA</strong> van de patiënt worden eerst gedenatureerd (d.w.z. met een warmtebehandeling in<br />
de afzonderlijke strengen gesplitst) en dan met elkaar gemengd. Als de basenvolgorde complementair is, zal<br />
de probe hybridiseren met <strong>DNA</strong> van de patiënt. Door de fluorescerende merker aan de probe zal die plaats<br />
op een chromosoom oplichten onder een fluorescentiemicroscoop.<br />
probe-<strong>DNA</strong><br />
merken met<br />
fluorescerende<br />
proteïne<br />
FISH kent talrijke diagnostische toepassingen, o.a. voor<br />
• identificatie van afzonderlijke chromosomen<br />
• aantonen van afwijkingen in aantallen en in structuur van chromosomen<br />
• aantonen van de aan- of afwezigheid van specifieke genen<br />
• prenatale diagnose<br />
• diagnose van kanker.<br />
probe-<strong>DNA</strong><br />
denaturatie en<br />
hybridisatie<br />
INKIJKEXEMPLAAR<br />
<strong>DNA</strong> van de patiënt<br />
Fig. 1.27 Overzicht van FISH-technologie.<br />
Het probe-<strong>DNA</strong> wordt gemerkt met een<br />
fluorescerende proteïne en zal na<br />
hybridisatie een deel van een<br />
chromosoom kleuren.