WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente

WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente

doc.utwente.nl
from doc.utwente.nl More from this publisher
03.08.2013 Views

36 Hoofdstuk 3 In de tweede betekenis van competentie is deze een tamelijk ongrijpbaar persoonlijkheidskenmerk. Vanuit dit persoonskenmerk worden arbeidshandelingen en uiteindelijk arbeidsprestaties gerealiseerd. Competentie als brede vaardigheid vertoont veel overeenkomst met het begrip (sleutel)kwalificatie. Het kwalificatiebegrip verwijst naar kennis, vaardigheden en attituden die behoren tot de essentie van een beroep of beroepsgroep met de mogelijkheid ook in andere functies of carrières te worden ingezet (zie Van Zolingen, 1995). Deze betekenis van competentie wint in het Nederlandse beroepsonderwijs aan betekenis. Zo wordt in het advies van de Adviescommissie Onderwijs en Arbeidsmarkt (ACOA, 1999) competentie omschreven als: het vermogen van een individu om in situaties (arbeids- en beroepssituaties, maar ook leer- en opleidingssituaties of maatschappelijke situaties) adequaat te kunnen handelen. Competentie wordt in het advies beschouwd als holistisch handelingsregulerend vermogen. In de definitie van competentie als brede vaardigheid wordt “breed” gezien als een cluster van samenhangende kennis, vaardigheden en attituden noodzakelijk voor beroepsuitoefening. De laatste twee genoemde betekenissen hebben hun oorsprong in het behaviourisme, waarbij men er van uitgaat dat het menselijk gedrag volgens bepaalde wetmatigheden verloopt en onder gecontroleerde omstandigheden te beïnvloeden valt. In latere psychologische inzichten is met name de mate van “determinatie” voortdurend onderwerp van discussie geweest. Echter een zekere mate van voorwaardelijkheid is overeind gebleven. In de laatste twee competentiebetekenissen van Thijssen is dit zichtbaar. Competentie wordt daarin gezien als iets dat in zekere mate bepalend is voor het uiteindelijk menselijk gedrag of de uiteindelijke menselijke prestaties. Een belangrijke overeenkomst in de definities is dat competentie een soort vaardigheid is en het kunnen handelen betreft. De begrippen “vaardigheid” en “competentie” worden daardoor vaak opgevat als synoniemen. 3.2.1 Vaardigheid en competentie Vaardigheid wordt in het Engelse taalgebied als synoniem gebruikt voor competentie (Attewell, 1990). De Webster's dictionary hanteert de volgende betekenis van skill: 1a) the ability to use one's knowledge effectively and readily in execution or performance; 1b) dexterity or coordination especially in the execution of physical tasks; 2) a learned power of doing something competently: a developed aptitude or ability. Attewell spreekt van twee dimensies die in de betekenis van het begrip skill voor onduidelijkheid zorgen. De term omvat zowel mentale als fysieke

geschiktheid. Veelal wordt slechts op een van de twee uitersten geconcentreerd. Daarnaast bevat skill een dimensie van toenemend handelingsvermogen, waardoor het begrip synoniem is met concepten als expertise of excellentie. Attewell geeft een interessant onderscheid van het gebruik van het begrip in verschillende wetenschappelijke disciplines. De psychologie hanteert het begrip skill als een persoonlijk handelingsvermogen dat aan gedrag ten grondslag ligt en concentreert zich met name op het meten van vaardigheden in gecontroleerde experimentele situaties. In de sociologie is skill contextgebonden en kan gedeeld worden tussen de leden van een bepaalde professionele populatie. Het krijgt betekenis binnen sociale interactie. Het is geen individuele eigenschap. Vaardigheden zijn veeleer kenmerken van een bepaalde baan. Binnen het sociaal constructivisme (Boersma, 1995) zijn vaardigheden middel tot sociale participatie. Wanneer skills verbonden worden met het uitvoeren van taken binnen een beroep kunnen zij gebruikt worden om personen die niet over deze vaardigheden beschikken uit te sluiten van dat beroep. Binnen de economie worden skills gezien als Human Capital. Het beschikken over skills betekent het hebben van menselijk kapitaal, waarmee economische effecten kunnen worden gerealiseerd, zoals productie en inkomen. Skills zijn persoonskenmerken. Binnen de economie worden zij vaak geoperationaliseerd in proxies zoals aantal jaren gevolgd onderwijs, onderwijsniveau of opleidingsrichting. Het onderwijs beschouwt het begrip skill als een aangeleerde persoonlijke geschiktheid. Traditioneel koppelt zij deze geschiktheid aan bepaalde schoolvakken, bijvoorbeeld lezen, schrijven en rekenen. In de afgelopen decennia wordt deze verbondenheid aan schoolvakken losgelaten. Dit is het gevolg van de invloed van de moderne leerpsychologie die een integratie voorstelt van de verschillende psychologische domeinen en van verschillende onderwijsgebieden. Met de opkomst van een competentiebenadering in het onderwijs zou het onderwijs meer geconcentreerd worden op taken en opgaven ontleend aan de arbeidswerkelijkheid (ACOA, 1999; Colo, 2000). Verondersteld wordt dat deze een combinatie van verschillende vaardigheden vereist, wellicht aangevuld met kennis en houdingsaspecten (Colo, 2000). Er zou verondersteld kunnen worden dat het begrip skill gebruikt wordt voor het zichtbare en meetbare handelen en het begrip competentie al het handelen omvat, waaronder ook motivationele en houdingsaspecten. In dit geval ontstijgt het competentiebegrip het vaardigheidsbegrip, volgens Thijssen (2002). Dit is een onterechte veronderstelling. Ook het begrip skill kan betrekking hebben op motieven en houdingen (Gagné, Briggs, & Wager, 1988). Payne (2000) maakt duidelijk dat in het Verenigd Koninkrijk het begrip skill een enorme reikwijdte heeft gekregen, waardoor het een inhoudsloos begrip is geworden. Het is gebruikt voor alles wat enigszins relevantie heeft op de arbeidsmarkt, alles wat nodig is om laaggeschoolden aan het werk te helpen, 37

36 Hoofdstuk 3<br />

In de tweede betekenis van competentie is deze een tamelijk ongrijpbaar<br />

persoonlijkheidskenmerk. Vanuit dit persoonskenmerk worden arbeidshandelingen<br />

en uiteindelijk arbeidsprestaties gerealiseerd.<br />

Competentie als brede vaardigheid vertoont veel overeenkomst met het begrip<br />

(sleutel)kwalificatie. Het kwalificatiebegrip verwijst naar kennis, vaardigheden<br />

en attituden die behoren tot de essentie van een beroep of beroepsgroep met de<br />

mogelijkheid ook in andere functies of carrières te worden ingezet (zie Van<br />

Zolingen, 1995). Deze betekenis van competentie wint in het Nederlandse<br />

beroepsonderwijs aan betekenis. Zo wordt in het advies van de Adviescommissie<br />

Onderwijs en Arbeidsmarkt (ACOA, 1999) competentie omschreven als: het<br />

vermogen van een individu om in situaties (arbeids- en beroepssituaties, maar<br />

ook leer- en opleidingssituaties of maatschappelijke situaties) adequaat te kunnen<br />

handelen. Competentie wordt in het advies beschouwd als holistisch handelingsregulerend<br />

vermogen. In de definitie van competentie als brede vaardigheid<br />

wordt “breed” gezien als een cluster van samenhangende kennis, vaardigheden<br />

en attituden noodzakelijk voor beroepsuitoefening.<br />

De laatste twee genoemde betekenissen hebben hun oorsprong in het behaviourisme,<br />

waarbij men er van uitgaat dat het menselijk gedrag volgens bepaalde<br />

wetmatigheden verloopt en onder gecontroleerde omstandigheden te beïnvloeden<br />

valt. In latere psychologische inzichten is met name de mate van<br />

“determinatie” voortdurend onderwerp van discussie geweest. Echter een zekere<br />

mate van voorwaardelijkheid is overeind gebleven. In de laatste twee competentiebetekenissen<br />

van Thijssen is dit zichtbaar. Competentie wordt daarin<br />

gezien als iets dat in zekere mate bepalend is voor het uiteindelijk menselijk<br />

gedrag of de uiteindelijke menselijke prestaties.<br />

Een belangrijke overeenkomst in de definities is dat competentie een soort<br />

vaardigheid is en het kunnen handelen betreft. De begrippen “vaardigheid” en<br />

“competentie” worden daardoor vaak opgevat als synoniemen.<br />

3.2.1 Vaardigheid en competentie<br />

Vaardigheid wordt in het Engelse taalgebied als synoniem gebruikt voor<br />

competentie (Attewell, 1990). De Webster's dictionary hanteert de volgende<br />

betekenis van skill:<br />

1a) the ability to use one's knowledge effectively and readily in execution or<br />

performance;<br />

1b) dexterity or coordination especially in the execution of physical tasks;<br />

2) a learned power of doing something competently: a developed aptitude or<br />

ability.<br />

Attewell spreekt van twee dimensies die in de betekenis van het begrip skill<br />

voor onduidelijkheid zorgen. De term omvat zowel mentale als fysieke

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!