WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente
WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente
30 Hoofdstuk 2 training daarentegen laat de productiviteit met dezelfde waarde stijgen in vele ondernemingen. Generieke competenties zouden economisch rendabel zijn onafhankelijk van de context van de onderneming. Vanuit deze benadering betekent generiek overdraagbaar naar meerdere ondernemingen. In deze studie gaat het echter veel meer om de transfermogelijkheden naar meerdere beroepen, hetgeen een combinatie is van een sociologische, een onderwijskundige en een psychologische opvatting. Generieke competenties zijn niet strikt gekoppeld aan specifieke beroepen of specifieke kennis- en vaardigheidsdomeinen. Binnen het beroepsonderwijs zijn opleidingen sterk gekoppeld aan beroepen. De inhoud wordt dus afgestemd op de eisen van specifieke beroepen. Met de huidige aandacht voor competenties wordt deze koppeling met beroepen alleen nog maar sterker en derhalve specifieker. 2.6 Analyse van competenties De flexibiliseringsdiscussie die hierboven beknopt is beschreven, vindt voor een belangrijk deel plaats vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt en dan vooral op macroniveau. De ontwikkelingen rond de kenniseconomie en ook de Human Capital theorie laten zien dat de vraagzijde een bijzonder sterke invloed heeft ten opzichte van de aanbodzijde. Kwalificatie-eisen spelen een doorslaggevende rol in het formuleren van een kwalificatie-aanbod. Dit kan verklaard worden uit het feit dat aan kwalificaties een economische waarde verbonden wordt. De kwalificatie wordt echter pas verzilverd wanneer de vraagzijde bereid is hiervoor te betalen. Door een toename van het belang dat gehecht wordt aan individuele performance in moderne ondernemingen verschuift de aandacht voor formele kwalificatie-eisen naar de individuele capaciteiten die ten grondslag liggen aan de performance. Deze verschuiving sluit goed aan bij de groeiende belangstelling vanuit het onderwijs voor een constructivistische leeropvatting en voor het contextueel leren. Voor het beroepsonderwijs betekent dit een voorkeur voor het leren binnen de context van het beroep dat al gauw gekoppeld wordt aan het leren voor performance. De hoofdvraag die hierbij gesteld wordt, is wat leerlingen nodig hebben om te kunnen handelen binnen deze context en om de gewenste performance te kunnen leveren. Het begrip competenties lijkt voor beide partijen een handig communicatiemiddel te zijn (Van Merriënboer, Van der Klink & Hendriks, 2002). Macro-economische, sociale en technologische ontwikkelingen die grotendeels vallen onder de noemer “kenniseconomie” hebben geleid tot nieuwe eisen vanuit arbeidsorganisaties en samenleving aan het onderwijs. Niet alleen zijn er nieuwe, maar ook steeds wisselende eisen. Deze doen vooral een beroep op de flexibiliteit van individuen. Ten aanzien van beroepsvoorbereiding betreft dit
Flexibiliteit door competenties voor werk, leren en loopbaanontwikkeling 31 ten eerste flexibilisering door het verbreden van de mogelijkheden in meerdere beroepen te kunnen handelen. Ten tweede betreft dit flexibilisering door het verbeteren van de mogelijkheid in toekomstige en wisselende situaties binnen de context van een beroep te kunnen handelen. Ten derde heeft flexibiliteit een proactieve betekenis, waarin nieuwe inzichten en toepassingen ontstaan. Het begrip transfer speelt hierin een belangrijke rol evenals het vermogen om zich voortdurend aan te passen aan nieuwe situaties en te leren in deze nieuwe situaties te handelen. In de loop van de tijd zijn twee verschuivingen zichtbaar: a) het toenemend belang van performance binnen de context van het beroep en b) de groeiende aandacht in het onderwijs voor individueel gestuurd en contextueel leren. De mobiliteit van individuen, het kunnen handelen in een veelheid van handelingscontexten die ook buiten het huidige of eerste beroep van individuen kunnen liggen, neemt aan belang af. Flexibiliteit lijkt steeds meer betrekking te hebben op het handelen in een beroepscontext en minder op transfereerbaarheid en mobiliteit. Parallel aan deze ontwikkeling is een verschuiving waar te nemen van kwalificaties naar individuele competenties (Zijlstra, 2002). Het gebrek aan aandacht voor mobiliteit en cognitieve flexibiliteit draagt het gevaar in zich dat individuen onvoldoende mogelijkheid hebben om een eigen loopbaan vorm te geven. Daarnaast zouden deze ontwikkelingen de mogelijkheden kunnen beperken om de complexe werkelijkheid te leren begrijpen. Het perspectief waarmee naar de werkelijkheid gekeken wordt, zou kunnen versmallen omdat binnen het onderwijs geconcentreerd wordt op performance binnen de context van één beroep. Geconcludeerd wordt dat voorbereiding op flexibel functioneren op de arbeidsmarkt het voorbereiden betekent op het uitoefenen van een beroep in wisselende omstandigheden, met de mogelijkheid tot spontane innovatie, met een grote mate van autonomie, maar dat daarnaast aandacht besteed dient te worden aan leren en loopbaanontwikkeling om ook in de toekomst aan werk te blijven. Het gaat met andere woorden om competenties voor werk en werkgerelateerde competenties. Grafisch kan dit worden voorgesteld als een kern van competenties voor werk met daaromheen een schil van werkgerelateerde competenties: loopbaancompetenties en leercompetenties. (Figuur 2.3). Het kan niet worden ontkend dat beroepsspecifieke competenties een belangrijke waarde vertegenwoordigen op de arbeidsmarkt. Het uitgangspunt van deze studie is dan ook de relevantie van competenties voor werk. Maar er zal ook onderzocht worden in welke mate competenties in meerdere beroepen kunnen worden gebruikt en wat de competenties zijn die individuele ontwikkeling en flexibele inzetbaarheid in de betekenis van loopbaanontwikkeling
- Page 1 and 2: WERKEN MET COMPETENTIES Naar een in
- Page 3 and 4: WERKEN MET COMPETENTIES NAAR EEN IN
- Page 5 and 6: Inhoudsopgave Voorwoord ...........
- Page 7 and 8: 5.4.2 Indicatoren voor loopbaan com
- Page 9: Voorwoord Wat is nodig om mijn werk
- Page 13 and 14: 1.1 Inleiding Hoofdstuk 1 Competent
- Page 15 and 16: Competenties en werk 3 inhoud diene
- Page 17 and 18: Competenties en werk 5 maakt wordt
- Page 19 and 20: Competenties en werk 7 het uitvoere
- Page 21 and 22: Competenties en werk 9 Hoofdstuk 2
- Page 23 and 24: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 25 and 26: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 27 and 28: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 29 and 30: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 31 and 32: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 33 and 34: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 35 and 36: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 37 and 38: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 39 and 40: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 41: Flexibiliteit door competenties voo
- Page 45 and 46: Hoofdstuk 3 Competenties: een conce
- Page 47 and 48: 3.2 Verkenning van het concept De t
- Page 49 and 50: geschiktheid. Veelal wordt slechts
- Page 51 and 52: worden als kenmerk van een persoon,
- Page 53 and 54: 3.2.3 Holistische en analytische be
- Page 55 and 56: gericht onderwijs om draait is dat
- Page 57 and 58: 4. Handelingscompetenties: een comb
- Page 59 and 60: Een bekend voorbeeld van een analyt
- Page 61 and 62: toegeschreven worden (Thijssen & La
- Page 63 and 64: schilder”, verwijst vooral naar h
- Page 65 and 66: kan worden getransfereerd van het e
- Page 67 and 68: verwijderd van het handelen, omdat
- Page 69 and 70: 4.1 Inleiding Hoofdstuk 4 Identific
- Page 71 and 72: discussie diepgaand te voeren. De d
- Page 73 and 74: eroepen is het generieke karakter o
- Page 75 and 76: Met het advies van de onderwijsraad
- Page 77 and 78: worden. Competenties die betrekking
- Page 79 and 80: ces. Kuijpers heeft echter geen ond
- Page 81 and 82: wacht dat zij kunnen omgaan met de
- Page 83 and 84: Employability Skills 2000+ Think &
- Page 85 and 86: Er is veel overeenkomst met de SCAN
- Page 87 and 88: 4.3.4 Employability skills: Verenig
- Page 89 and 90: in een bepaalde baan, naar eveneens
- Page 91 and 92: Wellicht zijn de besproken lijsten
30 Hoofdstuk 2<br />
training daarentegen laat de productiviteit met dezelfde waarde stijgen in vele<br />
ondernemingen. Generieke competenties zouden economisch rendabel zijn<br />
onafhankelijk van de context van de onderneming. Vanuit deze benadering<br />
betekent generiek overdraagbaar naar meerdere ondernemingen. In deze studie<br />
gaat het echter veel meer om de transfermogelijkheden naar meerdere beroepen,<br />
hetgeen een combinatie is van een sociologische, een onderwijskundige en een<br />
psychologische opvatting. Generieke competenties zijn niet strikt gekoppeld aan<br />
specifieke beroepen of specifieke kennis- en vaardigheidsdomeinen. Binnen het<br />
beroepsonderwijs zijn opleidingen sterk gekoppeld aan beroepen. De inhoud<br />
wordt dus afgestemd op de eisen van specifieke beroepen. Met de huidige<br />
aandacht voor competenties wordt deze koppeling met beroepen alleen nog<br />
maar sterker en derhalve specifieker.<br />
2.6 Analyse van competenties<br />
De flexibiliseringsdiscussie die hierboven beknopt is beschreven, vindt voor een<br />
belangrijk deel plaats vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt en dan vooral<br />
op macroniveau. De ontwikkelingen rond de kenniseconomie en ook de Human<br />
Capital theorie laten zien dat de vraagzijde een bijzonder sterke invloed heeft<br />
ten opzichte van de aanbodzijde. Kwalificatie-eisen spelen een doorslaggevende<br />
rol in het formuleren van een kwalificatie-aanbod. Dit kan verklaard worden uit<br />
het feit dat aan kwalificaties een economische waarde verbonden wordt. De<br />
kwalificatie wordt echter pas verzilverd wanneer de vraagzijde bereid is<br />
hiervoor te betalen.<br />
Door een toename van het belang dat gehecht wordt aan individuele performance<br />
in moderne ondernemingen verschuift de aandacht voor formele kwalificatie-eisen<br />
naar de individuele capaciteiten die ten grondslag liggen aan de<br />
performance. Deze verschuiving sluit goed aan bij de groeiende belangstelling<br />
vanuit het onderwijs voor een constructivistische leeropvatting en voor het<br />
contextueel leren. Voor het beroepsonderwijs betekent dit een voorkeur voor het<br />
leren binnen de context van het beroep dat al gauw gekoppeld wordt aan het<br />
leren voor performance. De hoofdvraag die hierbij gesteld wordt, is wat<br />
leerlingen nodig hebben om te kunnen handelen binnen deze context en om de<br />
gewenste performance te kunnen leveren. Het begrip competenties lijkt voor<br />
beide partijen een handig communicatiemiddel te zijn (Van Merriënboer, Van<br />
der Klink & Hendriks, 2002).<br />
Macro-economische, sociale en technologische ontwikkelingen die grotendeels<br />
vallen onder de noemer “kenniseconomie” hebben geleid tot nieuwe eisen<br />
vanuit arbeidsorganisaties en samenleving aan het onderwijs. Niet alleen zijn er<br />
nieuwe, maar ook steeds wisselende eisen. Deze doen vooral een beroep op de<br />
flexibiliteit van individuen. Ten aanzien van beroepsvoorbereiding betreft dit