WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente
WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente
WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
22 Hoofdstuk 2<br />
en arbeidsmarkt (Nijhof & Streumer, 1994a). Flexibiliteit heeft binnen het<br />
onderwijs diverse connotaties. Ook hier kan onderscheid gemaakt worden<br />
tussen verschillende niveaus.<br />
In de volgende subparagrafen zullen enkele voorstellen de revue passeren die<br />
zijn gedaan met het oog op onderwijskundige vernieuwing. Daarbij zal duidelijk<br />
worden dat flexibiliteit op internationaal niveau een belangrijk thema is, waarbij<br />
opvallend veel overeenkomsten bestaan. Als voorbeeld kunnen Duitsland, het<br />
Verenigd Koninkrijk, en de Verenigde Staten vergeleken worden met<br />
Nederland, omdat in Nederland vaak een mengvorm wordt gekozen tussen<br />
Duitse en Angelsaksische oplossingen (Geerligs, 1999). Flexibiliteit op macroniveau<br />
zou gerealiseerd kunnen worden door de inhoud van het beroepsonderwijs<br />
te verbreden op meso- en microniveau (Nijhof & Streumer, 1994b). Er is<br />
echter sprake van een verschuiving van de betekenis van flexibel in de zin van<br />
breed inzetbaar naar flexibel in de zin van methodisch handelen binnen de<br />
context van een beroep.<br />
2.4.1 Macroniveau: flexibiliteit van het systeem van beroepsonderwijs<br />
Het macroniveau heeft betrekking op onderwijsstelsels. Onderwijsstelsels zijn<br />
nationale systemen waarin het onderwijs is vormgegeven. Ze verschillen van<br />
land tot land. Daar waar het gaat om het bevorderen van flexibiliteit kan echter<br />
worden geconstateerd dat er grote overeenkomsten zijn tussen landen.<br />
Vanaf 1980 zijn door de Nederlandse overheid verschillende initiatieven<br />
ontwikkeld om de relatie tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt te<br />
verbeteren. Deze initiatieven zijn gericht op het creëren van een flexibel en<br />
responsief systeem van beroepsonderwijs (Geerligs, 1999).<br />
In 1984 stelde de Commissie Wagner voor dat gestreefd moest worden naar een<br />
betere samenwerking tussen werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijsinstellingen<br />
en overheid. Zij zouden moeten samenwerken om de transitie<br />
van school naar werk te verbeteren (Commissie Wagner, 1984). De Commissie<br />
Rauwenhoff werkte het idee uit en was van mening dat alle kwalificaties in de<br />
hele onderwijskolom aangeboden moesten worden in verschillende combinaties<br />
van werken en leren. Daarbij moest gestreefd worden naar een regionale<br />
afstemming (Commissie Rauwenhoff, 1990). De tamelijk rigoureuze voorstellen<br />
van de Commissie Rauwenhoff werden enigszins afgezwakt door Commissie<br />
Van Veen, die in hoofdlijnen twee onderwijsvarianten voorstelde: een<br />
schoolse variant waarbij de nadruk ligt op het aanleren van kwalificaties vanuit<br />
een schoolse setting, en een variant gericht op het werkend leren zoals in het<br />
leerlingwezen (Commissie Van Veen, 1993).<br />
Deze ideeën zijn vastgelegd in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB)<br />
die in 1997 in werking trad (OCW, 1995). De WEB legitimeerde de kwalificatiestructuur<br />
voor het oude MBO en leerlingwezen in één samenhangend