03.08.2013 Views

WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente

WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente

WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

14 Hoofdstuk 2<br />

Mayer (2002) laat zien dat in het huidige arbeidssysteem twee vormen van<br />

flexibiliteit zichtbaar zijn. De ene betreft passieve of reactieve flexibiliteit en de<br />

andere proactieve flexibiliteit. Reactief flexibele werknemers zijn in staat zich<br />

aan te passen aan nieuwe omstandigheden, werkvormen en technieken wanneer<br />

deze zich aandienen. Ze zijn in staat nieuwe kennis en vaardigheden te<br />

verwerven indien dit van ze gevraagd wordt. Flexibiliteit staat in het teken van<br />

het productieproces en is dus instrumenteel. Proactieve flexibiliteit ontstaat<br />

vanuit het individu zelf en heeft betrekking op innovatie en creativiteit.<br />

Kennisdeling met anderen binnen of buiten de organisatie speelt hierin een<br />

belangrijke rol. Flexibiliteit is niet alleen instrumenteel maar staat veel meer in<br />

het teken van het doorgronden van problemen. Door diepgaande analyse en<br />

begrip ontstaan mogelijkheden voor innovatie. In dit geval is de werknemer<br />

autonoom maar niet geïsoleerd. Deze vorm van flexibiliteit wordt beoogd in de<br />

kenniseconomie. De eerste vorm past meer in de traditie van de “oude”<br />

economie.<br />

2.3.1 Flexibiliteit op verschillende niveaus<br />

In politieke en beleidsmatige documenten als van de OECD wordt flexibiliteit<br />

vooral benaderd vanuit het arbeidssysteem. Op beleidsniveau is een pleidooi te<br />

horen van het scholen van de beroepsbevolking, zodat deze in het kader van de<br />

kenniseconomie beschikt over de vereiste complexe cognitieve vaardigheden,<br />

leervermogen, sociale vaardigheden en technische vaardigheden (Payne, 2000).<br />

Dit beleid wordt de “high skills policy” genoemd en wordt vooral gekoppeld<br />

aan thema’s als employability en levenslang leren, die het belang van<br />

inzetbaarheid, mobiliteit en ontwikkeling van werknemers benadrukken. Het<br />

doel is langdurige inzetbaarheid en aanpassing in het kader van de kenniseconomie.<br />

Vanuit macroniveau wordt gepleit voor het ontwikkelen van algemene<br />

basiscompetenties en beroepsgenerieke competenties (OECD, 2001) op microniveau,<br />

omdat deze competenties meegenomen kunnen worden naar meerdere<br />

functies. In de kenniseconomie waarin innovaties elkaar snel opvolgen,<br />

veranderen functies snel, en is werkgelegenheid ook niet altijd op lange termijn<br />

te garanderen. Dit betekent dat werknemers flexibel moeten zijn. Zij moeten<br />

kunnen leren, zich kunnen aanpassen, kunnen transfereren en mobiel zijn.<br />

Op mesoniveau, het niveau van individuele organisaties, blijkt uit studies zoals<br />

die van Bishop (1997) en Heijke en Ramaekers (1998) dat er juist een voorkeur<br />

bestaat voor beroepsspecifieke competenties. Ook in andere, meer kritische,<br />

economische studies blijkt dat het macro-economisch beleid niet altijd leidt tot<br />

een hoogopgeleide, innovatieve en breed geschoolde beroepsbevolking. Dit<br />

geldt slechts voor een klein deel van de beroepsbevolking en voor een klein deel<br />

van de organisaties (Keep, 1999). Het merendeel van organisaties houdt vast<br />

aan specialisering en dus aan beroepsspecifieke competenties. In de ogen van<br />

veel werkgevers zijn flexibele en mobiele werknemers vervangbaar kapitaal

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!